Burgerhulpsysteem bewezen effectief bij reanimatie

170.000 burgerhulpverleners in Nederland vergroten overlevingskans na hartstilstand
De overlevingskans na een reanimatie is aantoonbaar hoger door de inzet van het burghulpverleningssysteem. Dat is de voornaamste conclusie uit het promotieonderzoek van Ruud Pijls van het Maastricht UMC+. In gemeenten met een hoger percentage burgerhulpverleners stijgt de overlevingskans na een reanimatie tot bijna 35 procent (indien de burgerhulpverleners ter plaatse komen).
Uit het onderzoek van de promovendus blijkt dat 1 op de 1.000 mannen en 0,4 op de 1.000 vrouwen in Nederland jaarlijks een hartstilstand krijgen. Zonder reanimatie zijn de overlevingskansen gering. Indien zo snel mogelijk wordt gestart met reanimeren en een shock wordt toegediend met behulp van een defibrillator stijgt die kans aanzienlijk. Mensen die zijn opgeleid om een AED (automatische externe defibrillator) te gebruiken en getraind zijn in reanimatie, kunnen daarbij als burgerhulpverlener worden ingezet. Momenteel zijn er in Nederland 170.000 van deze vrijwilligers. Zij kunnen via een speciaal systeem worden opgeroepen door middel van een SMS indien er in hun postcodegebied een reanimatie nodig is.

Overlevingskansen

Pijls analyseerde onder meer 422 reanimaties in de provincie Limburg waarbij het burgerhulpverleningssysteem werd geactiveerd. In 131 gevallen kwam er vanwege verschillende redenen geen hulverlener ter plaatse. Bij de overige 291 reanimaties werd er succesvol minimaal één burgerhulpverlener gemobiliseerd. In dat geval was de overleving ook aantoonbaar hoger, namelijk 27 procent tegenover 16 procent indien er geen burgerhulpverlener ter plaatse kwam. De effectiviteit van het oproepsysteem lijkt samen te hangen met de dichtheid aan burgerhulpverleners. Bij een dichtheid van 7,5 op de 1.000 is de kans op overleving 34,8 procent (indien een burgerhulpverlener tijdig ter plaatse komt). Bij een lager aantal vrijwilligers (minder dan 2,5 op de 1.000) is dat 20,6 procent.

Burgerhulpverleners via GPS

De belangrijkste conclusie is volgens de promovendus dat het burgerhulpverleningssysteem in Nederland effectief is. “Het is een vrij laagdrempelige methode, waarmee veel gezondheidswinst kan worden behaald”, zegt Pijls. “Mensen die zich als vrijwilliger hebben aangemeld blijken in de praktijk gemiddeld zo’n één keer per jaar te worden opgeroepen.” Ondanks het succes en het grote aantal vrijwilligers kan er nog meer winst worden behaald. Pijls: “Burgerhulpverleners kunnen tegenwoordig ook worden gevonden via GPS en niet alleen via hun postcodegebied. Om de effectiviteit van het systeem te blijven monitoren en verbeteren is het nodig om zorgvuldig en continu de resultaten te blijven registreren.”
Ruud Pijls promoveert op vrijdag 29 november 2019 aan de Universiteit Maastricht op zijn proefschrift: ‘The contribution of citizen rescuers to survival after out-of-hospital cardiac arrest’

 

Voor meer artikelen klik hier

Slaapapneu opsporen via meten hartritme

Onderzoekers hebben een nieuwe manier gevonden om slaapapneu op het spoor te komen. Patiënten kunnen straks in eigen bed heel comfortabel metingen doen. De methode omvat een algoritme dat slaapapneu kan vaststellen uit variaties in het hartritme. Dat schrijven de onderzoekers die deze manier ontwikkeld hebben in het tijdschrift Scientific Reports.

Je hoeft straks niet meer gekoppeld aan draden de nacht door te brengen om te testen op het veelvoorkomende slaapapneu. En dat dankzij een nieuwe methode ontwikkeld door onderzoekers van de TU Eindhoven, Philips en Centrum voor Slaapgeneeskunde: zij vonden een nieuwe, eenvoudige methode om slaapapneu vast te stellen op basis van variaties in het hartritme.

Apneu vormt risico voor het hart

Maar liefst tien procent van de Nederlanders leidt aan een slaapstoornis, waarvan slaapapneu het meest voorkomt. De tong of de huig blokkeert in dat geval de luchtpijp meerdere keren per nacht, waardoor de patiënt tijdelijk geen lucht meer krijgt. De slaap blijft daardoor oppervlakkig, wat onder andere leidt tot vermoeidheids- en concentratieproblemen, en op termijn zelfs de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Waar slaapapneu meestal goed te behandelen is, wordt de diagnose vaak laat gesteld.

Hoe gaat het nu?

Om op slaapapneu te testen moeten patiënten nu een slaaptest ondergaan. Hierbij meten artsen ‘s nachts onder meer de hersenactiviteit, de ademhaling en het zuurstofniveau in het bloed. Maar slapen met allerlei draden aan het hoofd maakt de meting onprettig én beperkt representatief. Ook doordat op die manier maar één nacht wordt gemeten.

Hartritme

TU/e-onderzoeker Sebastiaan Overeem, die ook als slaaparts werkt bij het Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe, presenteert samen met promovendus Gabriele Papini en collega’s nu een nieuwe, eenvoudige methode om slaapapneu te kunnen vaststellen. Ze ontdekten dat bepaalde variaties in het hartritme een goede indicatie kunnen zijn voor slaapapneu. Overeem: “Door die variaties te analyseren is het mogelijk om vast te stellen of iemand wakker is of slaapt. Ook ontdekten we patronen waarmee ademstops te detecteren zijn.”

Algoritme

Na die ontdekking werkte Overeem met zijn team aan een algoritme dat deze gegevens zelfstandig kan analyseren. Zo leerde het algoritme uit bestaande gegevens van ruim 250 patiënten nauwkeurig te bepalen wanneer bepaalde hartritmepatronen duiden op slaapapneu. Overeem: “Onze methode blijkt daarbij heel goed overeen te komen met de huidige meetwijze.”
De nieuwe methode werkt zelfs bij mensen met een complexe mix van slaapstoornissen. “Onze aanpak maakt het mogelijk dat patiënten thuis, met bijvoorbeeld een slimme pleister, wearable of matras, zichzelf langdurig kunnen meten”, zegt Overeem.

Meten over langere periode

De volgende stap is om het algoritme los te laten op gegevens verkregen met een wearable. Binnenkort starten de onderzoekers daarom een nieuw onderzoek gericht op mensen die net van de huisarts een doorverwijzing hebben gekregen naar een slaapkliniek. “We vragen hen om twee weken lang een medische smart watch te dragen, waarna we de uitslag van ons algoritme kunnen vergelijken met die uit het uitgebreide slaaponderzoek”, legt Overeem uit.

Betrouwbaar

Naast het valideren van het algoritme, wil Overeem graag onderzoeken of mensen in de kliniek anders slapen dan in hun eigen bed. Verder is hij benieuwd of het meten over een langere periode de diagnose slaapapneu betrouwbaarder maakt en of zo de ernst van de aandoening beter kan worden ingeschat. Overeem: “Hopelijk zijn deze resultaten ook een aanzet tot het verbeteren van de goedkope, maar vaak nog onbetrouwbare wearables die nu op de markt zijn, zodat deze voor medische toepassingen inzetbaar zijn.”

Publicatie

Het onderzoek verscheen op 26 november in Scientific Reports, onder de titel: Estimation of apnea-hypopnea index in a heterogeneous sleep-disordered population using optimised cardiovascular features. Het onderzoek is gefinancierd binnen het OSA+ project, met subsidie van Technologiestichting STW (nu NWO) en IWT (nu VLAIO) en is onderdeel van eMTIC, een samenwerking tussen TU/e, Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe, Maxima Medisch Centrum, Catharina Ziekenhuis en Philips.

 

Voor meer artikelen klik hier

Huisartsen hebben steeds meer problemen met doorverwijzen

Huisartsen stuiten steeds vaker op problemen bij het doorverwijzen van patiënten naar gespecialiseerde zorg. Dat komt omdat er steeds mindere samenhang is tussen zorginstanties, en er al snel conflicten ontstaan waar de patiënt precies heen moet. Dat schrijft het AD op basis van een peiling door artsencomité ‘Het Roer Moet Om’ onder 2000 artsen.

Zodra een patiënt een probleem heeft waarvoor hij gespecialiseerde hulp nodig heeft, begint het gegooi in de glazen. Zeker wanneer deze man oef vrouw ook nog eens meerdere problemen heeft. Naar wie moet deze patiënt worden doorverwezen? Waar moet deze patiënt het eerst naar toe? Dokters zijn er uren mee bezig om deze vragen beantwoord te krijgen. Alsof ze niks beters te doen hebben. ,,Duizenden kwetsbare patiënten blijven daardoor vaak maanden verstoken van tijdige, adequate zorg”, zegt een arts in het AD.

Kortom: zand in de raderen van de gezondheidszorg. En dus toog een delegatie van de artsengroepering gisteren naar het Binnenhof waar ze een petitie aanboden aan de Tweede Kamer.

Met name kwetsbare patiënten zijn het slachtoffer van het vastlopen van de zorg. Denk aan dementerende ouderen, psychiatrische patiënten, en chronisch zieken. Vier op vijf patiënten loopt aan tegen verwijsproblemen bij ziekenhuizen en ggz-instellingen, en een op twee bij thuiszorg- en verpleeghuisinstellingen. De problemen nemen zoals gezegd toe als mensen meerdere ziektes onder de leden hebben.

Zorginstellingen hangen in toenemende mate als los zand aan elkaar. Dat verontrust ons, Hartpatiënten Nederland, in hoge mate. Volgens de huisartsen accepteren hulpverleners doorverwijzingen vaak niet wegens de financiering (het gaat in Nederland immers altijd over geld!), of wegens capaciteitsproblemen, bezuinigingen en wegens de concurrentie.

Voor meer artikelen klik hier

Meer hartaanvallen in de winter

Zodra de temperaturen onder het vriespunt dalen, stijgt het aantal hartaanvallen. Dat ontdekten Zweedse onderzoekers na het vergelijken van honderdduizenden hartinfarcten, schrijft de website welingelichtekringen.nl 

Vernauwing

Meer hartaanvallen dus bij vrieskou. Hoe kan dat? De onderzoekers hebben het antwoord gevonden: door de koude temperaturen vernauwen de bloedvaten rond het hart. Daardoor stroomt er logischerwijze minder bloed en dus zuurstof naar je hart en daardoor neemt de kans op een infarct toe. En dat is niet alles: omdat de bloedvaten aan trekken stijgt ook de bloeddruk. Daardoor krijgt het hart nog meer te verduren.

Infecties

Tel daarbij op dat het aantal luchtweginfecties toeneemt bij koud weer. Die veroorzaken ontstekingen in het lichaam waardoor de slagaders kunnen dichtslibben, aldus de onderzoekers. Zij publiceerden de resultaten van hun onderzoek in het vakblad JAMA Cardiology.

De kerst is berucht

De kerstavond is berucht: juist dan bereikt het aantal hartaanvallen een piek. Misschien ook omdat mensen dan uitgebreid tafelen en het eten met de nodige wijn afspoelen?….

Voor meer artikelen klik hier

Hoe zit het met autorijden na implantatie van een ICD?

Het is een grote ellende bij het Centraal Bureau Rijvaardigheid CBR. Idioot lange wachttijden, de media staan er vol van. Wat te doen als je wacht op de afhandeling van een aanvraag code 100/101? Dat duurt en duurt. Mag je in de tussentijd toch autorijden?
Het antwoord is ja, mits je een geldig rijbewijs hebt én wachtend op het officiële bericht in je auto alle benodigde formulieren hebt aangeleverd aan het CBR én dit bevestigd is in de MijnCBR omgeving. Snap  je het? Een soort meertrapsraket:

Vijf punten check:

Heb je een geldig rijbewijs? Check!
Ben je nog aan het wachten op officiële bericht van het CBR? Check!
Heb je alle benodigde papier aangeleverd aan het CBR? Check!
Is dit bevestigd in MijnCBR? Check!
Zorg ervoor dat je kopieën in je auto hebt van álle ingezonden formulieren. Check!

Informeer bij verzekeraar!

Als je voldoet aan deze vier voorwaarden mag je rijden – maar neem wel contact op met je verzekeringsmaatschappij. Want je moet wel zeker zijn dat je nog verzekerd ben. De ene verzekeraar kan verschillen van de andere als het gaat om de vraag of je zónder aanvulling code 100/101 nog wel verzekerd bent. Om die reden kun je beter ook kopieën van alle ingezonden formulieren meenemen onder het rijden!
Het is lastig, maar dan rij je een stuk rustiger. Wat zegt het CBR er zelf over?
“In de Regeling eisen geschiktheid 2000 is bepaald dat een persoon met een primaire ICD de eerste twee weken na implantatie niet mag rijden (artikel 6.7.4.1) en dat een persoon met een secundaire ICD de eerste twee maanden na implantatie niet mag rijden (artikel 6.7.4.2). Als de termijn van 2 weken respectievelijk 2 maanden is verstreken, geldt dat in beginsel sprake is van een geldig rijbewijs totdat het CBR een besluit heeft genomen over de rijgeschiktheid.”

70- tot 75-jarigen

Ben je tussen de 70 en 75 jaar en heb je voor de eerste keer een nieuwe ICD gekregen, vraag dan een nieuw rijbewijs aan met code 100/101. Alleen dan ben je altijd voor het volle pond volledig juridisch gedekt.
Het oude rijbewijs verloopt als je 75 wordt. Dan moeite je sowieso de verplichte medische keuring voor 75-plussers ondergaan. In dat geval heb je een gezondheidsverklaring én een geneeskundig verslag nodig, evenals een verklaring van specialist of cardioloog.

Coulance

Het kabinet is bezig met een coulanceregeling voor 75-plussers die de dupe dreigen te worden van de lange wachttijden zijn het CBR. Als het allemaal doorgaat kan het rijbewijs van deze mensen vanaf eind dit jaar zónder medische keuring met maximaal een jaar worden verlengd. Let wel: áls het doorgaat geldt deze regeling alleen voor mensen die op tijd met de aanvraagprocedure voor het verlengen van hun rijbewijs zijn begonnen.

Voor meer artikelen klik hier

Last van onbekende bijwerkingen? Melden!

Heb je ook last van bijwerkingen die op de bijsluiter niet gemeld worden of gebagatelliseerd? Dan wordt het tijd om die te melden aan Bijwerkingencentrum Lareb. Komt goed uit, want volgende week is ‘Bijwerkingenweek’. Lareb en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) doen dan mee aan een grote internationale campagne om mensen te wijzen op juist die mogelijkheid: meld bijwerkingen!

De bijsluiter

Sommige farmaceutische bedrijven hebben nogal eens de neiging om bijwerkingen onder te schoffelen op de bijsluiter. Het testonderzoek voor een nieuw medicijn wordt namelijk nogal eens gemanipuleerd zodat het lijkt alsof een medicijn nauwelijks bijwerkingen heeft.

Zeldzaam of juist niet?

Anders gezegd: wat als zeldzame bijwerking vermeld staat op de bijsluiter of juist niet gemeld wordt kon wel eens juist datgene zijn, waar ook jij last van hebt. Melden is dan het recept.

Bijwerkingen van pillenmix

De Bijwerkingenweek heeft dit keer een speciaal thema: Het thema van dit jaar is ‘polyfarmacie’: bijwerkingen bij gebruik van meerdere medicijnen tegelijkertijd.

Melden!

“Het is belangrijk om jouw (vermoedelijke) bijwerkingen te melden bij het Bijwerkingencentrum Lareb, via de website www.mijnbijwerking.nl. Of je nou één of meer medicijnen tegelijk gebruikt, door jouw melding krijgen wij meer inzicht in de veiligheid van medicijnen. Samen maken wij medicijngebruik veiliger!”, aldus farmakundige Gerda Weits van het CBG.

Wat is de Bijwerkingenweek?

De Bijwerkingenweek is een jaarlijks terugkerende campagne waar dit keer 56 landen aan meedoen. Bijwerkingencentrum Lareb en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) doen mee voor Nederland. Met de Nederlandse Bijwerkingenweek wordt de hele week via (social) media aandacht gevraagd voor bijwerkingen: waarom, wanneer en hoe moet je melden? Ook zijn er die week radiospotjes te horen.

 

Voor meer artikelen klik hier

Filipijnen verbieden e-sigaret

President Rodrigo Duterte van de Filipijnen heeft de verkoop en het gebruik van de e-sigaret verboden. Hij deed dat tijdens een interview op de televisie. Het verbod gaat per direct in. De president van het Aziatische land nam zijn beslissing nadat een 16-jarig meisje met longklachten in het ziekenhuis was gekomen. Uit de diagnose door de artsen bleek dat de klachten een gevolg waren van het roken van de e-sigaret.

Rookdoden

De elektronische sigaret ligt al maanden onder vuur. In de USA zijn er sterke aanwijzingen dat het roken van de e-sigaret heeft geleid tot de dood van tientallen mensen. Ook in ons land waarschuwen longartsen voor het gebruik van deze gevaarlijke sigaret – die dubbel zo gevaarlijk is omdat die zo onschuldig lijkt.

In de boeien

De Filipijnen maken korte metten met gebruikers van de e-sigaret. Wie met zo’n ding rondloopt of er een hijs aan neemt, wordt zonder pardon in de boeien geslagen, maakte de politie in het land bekend.

 

Voor meer artikelen klik hier

Hartpatiënt op straat gezet om wietplantage

Een 58-jarige hartpatiënt uit Rheden heeft vergeefs een kort geding aangespannen tegen woningbouwvereniging Vivare om te voorkomen dat hij op straat gezet zou worden. De man werd namelijk betrapt op een wietplantage in zijn woning. En dan zijn corporatie en gemeente onverbiddelijk: hartpatiënt of niet, de kasseien op.

En dat terwijl de man volgens De Gelderlander een broze gezondheid heeft. De man spande het kort geding aan omdat hij zijn huis niet uit wil. Hij vreest dan in een noodtoestand terecht te komen vanwege zijn hartkwaal. Een hartoperatie in maart 2019 mislukte naar eigen zeggen, zodat hij nu op een wachtlijst staat voor een nieuwe operatie. Nu verhuizen zou een te grote belasting voor hem zijn, hield de man de rechter voor.

Vivare was onverbiddelijk: de corporatie voert een no tolerance beleid tegen wiettelers. Eruit dus. De rechter was het met Vivare eens. Temeer omdat de man tijdens het geding geen bewijs kon overleggen dat hij echt op een wachtlijst staat voor een hartoperatie. Een briefje van vijf regels van de huisarts met een beschrijving van zijn ziektegeschiedenis vond de rechter onvoldoende.

Vivare had erop gewezen dat een wietplantage in huis niet alleen schade oplevert in de woning zelf, maar ook brandgevaarlijk is. Bovendien trek je er criminaliteit mee aan, niet zo best voor het leefklimaat in de buurt.

Vivare had volgens de krant de ontruiming opgeschort in afwachting van de uitspraak In het kort geding. Nu die uitspraak er is zal de corporatie naar verwachting na de kerst de man op straat zetten, aldus de Gelderlander.

Conclusie: wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten, luidt een oud Nederlands spreekwoord.

Voor meer artikelen klik hier

Pillentoerisme naar Belgische apotheken

Pillentoeristen gaan massaal voor medicijnen naar België. Dat schreef Omroep Brabant afgelopen weekend. De verslaggever van de omroep toog naar het Belgische Essen, waar apotheker Winde Thys van apotheek De Grens veel Nederlandse pillentoeristen over de vloer krijgt. 

De telefoon bij deze apotheek staat roodgloeiend. Veel Brabanders bellen hem omdat die op zoek zijn naar merkmedicijnen, die in ons land niet meer te krijgen zijn. De Belgische apotheken hebben daarvan vaak nog zat in voorraad, aldus de omroep.

Drie op tien klanten die bellen komen uit Nederland. Vaak met Nederlands doktersrecept. “Meestal kunnen de mensen uit Nederland na hun telefoontje hun medicijnen nog dezelfde dag komen halen”, vertelt apotheker Winde Thys aan de omroep.

Maar hoe kan het dat de Belgische apotheken zoveel voorraad hebben? Dat komt volgens de Belg omdat de apotheken daar minstens vijf verschillende merken op voorraad moeten hebben. In België schrijven de huisartsen namelijk niet alleen een medicijn voor, maar ook een merk.

Er zijn risico’s, waarschuwt de omroep. De samenstelling van de medicijnen is niet altijd dezelfde als die in Nederland, en bovendien zijn Belgische medicijnen duurder. Of de zorgverzekeraar dat allemaal ophoest, kun je beter van te voren even navragen.

 

Voor meer artikelen klik hier