Voor deze eerste column in het 50ste jaar van Hartpatiënten Nederland, moest ik denken aan de hartpatiënten die via de hart luchtbrug naar Houston gingen, omdat ze niet in eigen land geopereerd konden worden. Ik dacht hoe angstig zij zich gevoeld moeten hebben toen ze zonder begeleiding van hun geliefden in het vliegtuig moesten stappen, wetende dat het misschien wel de laatste keer was dat ze elkaar hadden gezien.
Dus dacht ik, dan ga ik het onderwerp angst eens wat verder uitdiepen. Terwijl ik dit aan het overdenken was, kwam ineens bij mij op dat ik een vaak optredende vergissing maakte. Ik ging er zomaar van uit dat deze hartpatiënten erg angstig moesten zijn. Klopt dat wel?
Voor sommigen waarschijnlijk wel, anderen waren misschien wel opgelucht dat ze het voor elkaar hadden gekregen om eindelijk geopereerd te worden. Weer anderen hebben zich misschien wel volledig kunnen overgeven aan de situatie, waarbij vertrouwen optrad in plaats van angst. We doen het zo vaak, dat invullen van emoties, voor anderen.
Het is goed om je te realiseren dat eenzelfde situatie bij verschillende mensen totaal verschillende reacties op kan roepen. Doen we dat niet, dan gaan we ervan uit dat onze emotie de enige mogelijke is. De ander moet wel hetzelfde voelen als ik. Onze gedachten houden ons dan weer voor de gek. Als wij onze eigen gevoelens of gedachten op de ander projecteren en deze projectie ook nog als basis voor ons mededogen gebruiken, kunnen we de plank nog weleens flink misslaan.
We kunnen iemand zelfs van de regen in de drup helpen. Dit gebeurt vooral als we onze eigen angst op de ander projecteren. Met het risico dat we de ander misschien wel angst aanpraten terwijl hij of zij helemaal niet angstig was. Maar ook het omgekeerde kan voorkomen als we de situatie invoelen als onbelangrijk, waardoor de ander zich onbegrepen voelt.
Als we deze gedachten niet hadden, zouden we misschien wel perfect kunnen aanvoelen waar we de ander mee zouden kunnen helpen. Mocht dat niet zo zijn, dan ontstaat er ruimte om de ander te vragen wat de situatie met hem of haar doet en of we iets kunnen betekenen. We laten ons dan niet leiden door gedachten en veronderstellingen.
Het letten op deze gedachten kan trouwens ook heel nuttig zijn voor onszelf en ons groeiproces. Als we ons bewust worden van de emoties die we anderen toedichten, kunnen we ons allereerst afvragen of deze gedachte wel juist is. Je eigen ‘waarheid’ hoeft niet een anders ‘waarheid’ te zijn. Dit is op zich al een waardevolle oefening. Er is echter nog een tweede aspect. De emotie die we bij de ander verwachten, kan heel goed onze eigen emotie zijn. Dan is de ander eigenlijk een spiegel voor ons, een mogelijkheid om onze eigen gedachten en emoties te zien. Een emotie, voor de duidelijkheid, is niet hetzelfde als een gevoel. Het is de combinatie van alle gedachten die wij over dat gevoel hebben en het zijn deze gedachten die ons weghouden van wie we werkelijk zijn.
Als we teruggaan naar mijn gedachten over de gevoelens van de hartpatiënten, dan kunnen deze uiteraard te maken hebben met mijn ervaringen als arts met hartpatiënten. Maar dan geldt dat nog steeds niet voor elke patiënt. Daarnaast heb ik zelf geen patiënten gesproken die een dergelijke reis hebben meegemaakt. Het kan echter ook een aanwijzing zijn voor mijn eigen gedachten en angsten met betrekking tot een dergelijke situatie.
Deze gedachten en emoties zijn dan sowieso irreëel, omdat we niet van tevoren kunnen bedenken hoe wij zelf in een dergelijke situatie zouden reageren. Zouden we angstig zijn? Opgelucht? Of ons, vol vertrouwen, volledig kunnen overgeven aan de situatie? Of wellicht een combinatie van dit alles?
Kijk goed naar je emoties, je kunt er veel van leren!
Column door: Jan Chin