De zieke tronie van de  Geneesmiddelenindustrie

Iedereen op aarde krijgt, onontkoombaar, vroeg of laat met ziekte te maken. Van een futiel gezondheidsprobleem tot een chronische of levensbedreigende aandoening.

Goed dat er geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zijn, veelal ontwikkeld door wetenschappers en in productie genomen door de industrie. Goed dus ook dat er geneesmiddelenfabrikanten zijn; ontelbare miljoenen mensen hebben hun leven te danken aan de heilzame werking van medicijnen.

Wat dat betreft hebben geneesmiddelenonderzoekers- en producenten een gouden toekomst die in principe nooit hoeft te eindigen zolang de mensheid bestaat… en er ziekten zijn.

Bij geneesmiddelenconcerns werken, zonder twijfel, mensen gedreven door idealisme die de wil hebben medemensen te genezen dan wel een leefbaar bestaan te bieden – ’kwaliteit van leven’ heet dat tegenwoordig.

Maar naast de ideële kant heeft een omvangrijk deel van de medicijnindustrie een ziekelijk gezicht. Een ernstig verziekt profiel, waaraan een psychiater veel zou kunnen aflezen. Een tronie, die soms zelfs criminele trekken vertoont.

Achter dat bedenkelijke masker gaat een betrekkelijk kleine groep louche figuren schuil die weinig op heeft met menslievendheid, idealisme en levensredding. Die groep, op het pluche van de pillenconcerns, heeft maar één doel: zelfverrijking en macht, door list en bedrog. Gewetenloos brengen ze allerhande geneesmiddelen in omloop die schadelijk uitwerken op degenen die ze gebruiken. Erger zijn ze dan de grootste kwakzalver, die slechts enkelingen belazert met valse hoop.

Farmaceutische giganten als GlaxoSmithKline (GSK) en Pfizer hebben recent  met miljarden euro’s vervolging door de Amerikaanse justitie afgekocht. Zij stonden op het punt zich te moeten verantwoorden voor uiterst agressieve verkoopmethoden, waarbij onder meer jongeren werden blootgesteld aan verzwegen neveneffecten en pijnpatiënten inferieure pijnstillers kregen.

Het Britse GSK betaalde 2,4 miljard euro wegens het doelbewust geheimhouden van ernstige bijwerkingen en het agressief aanprijzen van schadelijke antidepressiva. Dat was niet de eerste keer! Pfizer ontliep door het betalen van 2,3 miljard euro een zware aanklacht voor oplichting van weerloze patiënten.

Omdat deze concerns schathemelrijk zijn, ontspringen ze telkens de dans. Die mogelijkheid zou juridisch geblokkeerd moeten worden.

De zieke geest van de farmaceutische industrie dient snel genezen te worden. Want, zónder medicijnen kan de wereldbevolking helaas niet….

Column door: Jan van Overveld

De zomer en het Hart

De zomer is een goed moment om weer eens stil te staan bij het hart. Voor de Chinezen hoort de zomer bij het element Vuur. Vuur is het meest Yang van alle vijf elementen. Het staat voor groei, is naar buiten gericht, brengt de natuur in volle bloei, wat een explosie van kleur en activiteit geeft.

Het Hart volgens de Chinese geneeskunst

In het lichaam wordt het element Vuur vertegenwoordigd door het Hart (Xin).

Er wordt onderscheid gemaakt tussen het meer mentale aspect (Xin) en het fysieke aspect (XinZhu) van het hart.

Het fysieke Hart (XinZhu) zorgt voor de circulatie van Qi (levensenergie) en Bloed.

Hoewel XinZhu letterlijk ‘Meester van het hart’  betekent, is zijn functie ondergeschikt aan Xin, die beschouwd wordt als de Keizer, de bestuurder van al onze functies.

Het mentale Hart (Xin) huisvest de Shen, het hogere bewustzijn, maar kan dit alleen als het zelf rustig is. Als men een onrustig hart heeft, kan de Shen er niet in verblijven.

Verder staat het hart in directe verbinding met de Dao, het universele bewustzijn. Net zoals de Keizer in het oude China de aarde bestuurde dankzij zijn directe contact met de hemel.

Shen

Shen wordt omschreven als de meest subtiele menselijke energie, wat subtiel en onzichtbaar is, maar alles bestuurt. Datgene dat alles in het lichaam tot leven wekt.

Het zorgt voor een helder bewustzijn, respectvolle communicatie, zowel innerlijk als met anderen en zorgt voor de uitstraling. Het bepaalt de levendigheid en activiteit op lichamelijk, mentaal en spiritueel gebied, zorgt ervoor dat mensen het juiste doen op de juiste plaats en op het juiste moment.

Verzwakte energie

Als de hartenergie verzwakt is, leidt dat in eerste instantie tot verzwakking van de Shen, met als klachten: opgewonden en nerveus gedrag, verwardheid, concentratiestoornissen, angsten (examenvrees, angst in grote groepen, spreekangst) en gebrek aan levenslust.

In tweede instantie kunnen fysieke klachten optreden, zoals slaapstoornissen, hartkloppingen of circulatiestoornissen.

Verzwakking van de hartenergie kan ontstaan door uitputting door extreme vreugde, zoals langdurig feesten, maar ook door langdurig verdriet, te weinig houden van onszelf of anderen, wraakgevoelens en dergelijke.

Men kan de hartenergie zelf verbeteren door voldoende rust te nemen en door meditatie. Want alleen in een rustig hart kan de Shen wonen. Verder respectvol zijn naar jezelf en anderen en je niet laten meeslepen in negativiteit van anderen.

Laat je leiden door vertrouwen en niet door angst.

Veel succes!

Column door: Jan Chin

Dit maakt de zorg duur

De website Maastricht Dichtbij publiceerde onlangs een bericht over de vorstelijke salarissen van drie bestuurders van het academisch ziekenhuis in Maastricht. Vroeger heette dat kortweg het azM, maar dat mag je tegenwoordig niet meer zeggen, schijnt het. Nu gaat het hospitaal gebukt onder de afkorting MUMC, volledig uitgeschreven betekent dat zoiets als Maastricht University Medical Center. Of Maastrichts Universitair Medisch Centrum, kan ook. Voor mij blijft het gewoon azM.

Welnu. Het azM is werkgever van drie heren die samen op jaarbasis met een slordige miljoen euro naar huis gaan. De dienstauto wordt ook door het azM betaald en kost de samenleving voor elk van de fors gepamperde heren pakweg zo’n 70.000 euro.

Het staat allemaal gewoon in het Jaaroverzicht van het azM: Guy Peeters, Lou Brans Brabant en Harm Jan Driessen incasseren gezamenlijk 916,149 euro aan salarissen per jaar, vat Maastricht Dichtbij samen.

Topper is Guy Peeters, voorzitter van de raad van bestuur met 332.824 euro per jaar en een auto van 72.428 euro. Dat is ver boven de Balkenendenorm. Hij verdient anders gezegd meer dan onze minister-president.  Er zijn in het azM volgens het jaarverslag twee specialisten in het ziekenhuis die nog meer verdienen dan Guy: zij slepen volgens Maastricht Dichtbij 379.308 euro en 344.097 euro in de wacht. Welke specialisten zoveel geld in hun beurs proppen, staat niet in het jaarverslag.

Saillant detail: het azM heeft net een grote bezuinigingsronde achter de rug. Daarbij moest het ziekenhuis in twee jaar tijd dertig miljoen besparen.

Ik weet niet hoe dat zit in andere academische ziekenhuizen. Maar ik betwijfel of het daar veel anders is, temeer omdat het azM maar een kleintje onder de grote broeders is.

Verderop in deze Hartbrug- Magazine is te lezen dat huisartsen niet in de eerste plaats voor het (grote) geld gaan, maar een hart hebben voor hun patiënt. Zij willen vooral het goede doen. Het geld komt op de tweede plaats. In de topsegmenten van academische ziekenhuizen wordt daarover blijkbaar anders gedacht. Daar wordt zo lijkt het allereerst de vraag gesteld: ‘Wat schuift dat?’ In een tijd waarin bijna iedereen getroffen is door de financiële en economische crisis is dit dubbel schrijnend. Geld dat bestuurders in ziekenhuizen verdienen, wordt immers door ons allemaal opgebracht. Het kan toch niet zo zijn, dat een handjevol bobo’s karrenvrachten geld uit de gezamenlijke pot scheppen, waar anderen wegbezuinigd worden omdat er te weinig geld over is?

Column door: Henri Haenen

Neurogastronomie

De naam Gordon M. Shepard zal u niet veel zeggen; hij is hoogleraar neurobiologie bij Yale en was hoofdredacteur van het gezaghebbende Journal of Neuroscience. Niet van de straat dus.

Zijn nieuwste boek, Neurogastronomy (Columbia University Press, ISBN 9780231159104, € 24,95), maakt heel wat duidelijk waar tot nu toe vooral wolligheid en vaagheid over bestond. Hij heeft het over flavor, maar ik wacht me er wel voor dat een-op-een als smaak te vertalen. Ook aroma (Van Dale) is niet adequaat. Flavor is, bij Shepard, de gewaarwording van de smaak + geur. Niet de eigenschap van een product; die bevat geen ‘smaak’, maar wel moleculen die onze hersenen de indicatie geven om te proeven. Smaak, flavor, is iets wat in de hersenen ontstaat. En dat is nu precies het onderwerp van zijn studie.

Over de techniek van het proeven maakt hij bijvoorbeeld duidelijk dat de gewaarwording niet ontstaat bij het opeten en opsnuiven van iets met smaakmoleculen, maar bij het zgn. retronasale ruiken, dus als de moleculen onze neus weer passeren bij het uitademen. (Mijn geleerde broer, Frits van Dam, ontwikkelde ooit een techniek om die weg te bevorderen bij mensen die door bv. keelkanker ‘niets meer konden proeven’.)

Langs die weg domineert de geur  de smaak – zoals u weet zijn dat alleen zoet, zout, zuur, bitter en umami. Het complete plaatje noemen we flavor. Het opdoen van smaak/geur ervaringen doet een ruimtelijk patroon in onze hersenen ontstaan die we onderling kunnen onderscheiden. Omdat onze hersenen in verhouding groter en complexer zijn dan die van andere dieren, zijn we in staat een grote variëteit aan smaken en geuren te onderscheiden wat Shepard ons unieke menselijke brain flavor systeem noemt.

Neurogastronomy werpt licht op alle aspecten van het leven waar dit systeem op van invloed is, en dat zijn er heel wat meer dan u denkt, van fijnproeverij, voorkeuren en verslavingen tot obesiteit.

Hoe we ons eeuwen hebben laten misleiden door valse aannames (zoiets als de onzin van specifieke smaakgebieden op de tong) wordt duidelijk door een hoofdstuk met een onthullend proefje dat je zelf kunt doen.

Knijp uw neus dicht en leg iets uitgesproken eetbaars op uw tong: een suikerklontje, een stukje fruit, wat u maar wilt. Zo lang u uw neus dicht houdt, ervaart u de vier genoemde basissmaken, verder absoluut niets. Maar laat uw neus los en de complete ‘flavor’ overvalt u. Dat is retronasale activiteit. Shepard onderscheidt dus smaak (op de tong alleen), geur (bij opsnuiven van geurmoleculen) en flavor, de combinatie, samen met de tactiele gewaarwording (wat sommigen het mondgevoel noemen) bij retronasale activiteit.

Neurogastronomy is geen eenvoudig boek, maar iedereen met een meer dan gewone belangstelling voor wat gastronomie behelst – en zeker als je je realiseert dat proeven rechtstreeks te maken heeft met onze gezondheid, kan er iets aan hebben.

Column door: Johannes van Dam †

Reisverzekeringen: vergelijken loont

 

Een vakantie is bedoeld om lekker zorgeloos te genieten. Maar onverwachte gebeurtenissen – zoals een ziekenhuisopname of gestolen koffer – kunnen uw plezier behoorlijk bederven. Met een reisverzekering kunt u zich tegen dit soort calamiteiten verzekeren, maar de verschillen tussen verzekeringen zijn groot.

 

Een vakantie boeken is leuk. Bestemmingen uitzoeken, reisboeken doorstruinen, googlen naar tips; het maakt deel uit van de voorpret. Het zoeken van een goede reisverzekering vinden de meeste reizigers waarschijnlijk een minder aantrekkelijk klusje. Toch loont het de moeite om niet klakkeloos de eerste de beste af te sluiten. De prijzen, maar ook de dekkingen, verschillen namelijk flink tussen verzekeraars. Beter is het om eerst te bepalen waar u precies voor verzekerd wilt zijn en vervolgens een verzekering te zoeken die daarvoor een voordelige premie biedt.

 

Een eerste keuze die u moet maken is of u een doorlopende reisverzekering neemt of bij elke reis een ‘losse’. Een stel dat meer dan twee à drie weken per jaar op vakantie gaat, is meestal voordeliger uit met een doorlopende reis- en annuleringsverzekering, zo adviseert de Consumentenbond. Voor gezinnen ligt het omslagpunt al bij twee weken. Een doorlopende reisverzekering is bovendien gemakkelijk: ook weekendjes weg en dagtripjes naar het buitenland zijn meteen verzekerd.

 

Het belangrijkste onderdeel van een reisverzekering is het onderdeel ‘onvoorzien/hulpverlening’. Hiermee bent u verzekerd voor bijvoorbeeld de kosten van hulpverlening door een alarmcentrale en extra reis- en verblijfskosten na een ziekte of ongeval. Dit soort kosten kunnen flink oplopen, vandaar dat alle reisverzekeringen dit onderdeel hebben opgenomen in hun standaardpakket. Bij de meeste verzekeraars zijn dit soort kosten onbeperkt gedekt, maar bij andere geldt er een maximum. Iets om op te letten dus.

 

Overlap

Een ander punt is dat reisverzekeringen vaak een overlap hebben met de (aanvullende) ziektekostenverzekering. In Europese landen, waar de HartbrugReizen naartoe gaan, zijn ziektekosten grotendeels gedekt door uw (aanvullende) ziektekostenverzekering. Maar hoe werkt het als ook uw reisverzekering deze kosten dekt? Stel: u wandelt door de bergen en breekt uw been. U wordt geopereerd en met een ambulance terug naar Nederland vervoerd.

 

Wie gaat datvergoeden, uw reis- of zorgverzekering? U heeft in die omstandigheden waarschijnlijk weinig zin om uit te zoeken bij wie u moet zijn. Daarom hebben verzekeraars het convenant ‘Samenloop zorgverzekeringen/reisverzekeringen’ gesloten. Dit betekent dat de alarmcentrale die het eerst wordt benaderd, zorg draagt voor de hulpverlening en de kostenafhandeling. Achteraf bepalen de verzekeraars onderling wie wat moet betalen.

 

Overbodige dekkingen

Ook het dekkingsgebied is belangrijk bij uw keuze. De meeste reisverzekeringen bieden standaard Europadekking. Ook de niet-Europese landen rond de Middellandse Zee, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden zijn meestal inbegrepen. Een aantal verzekeraars biedt standaard werelddekking aan. Maakt u uitsluitend Europese reizen, dan is dat zonde en waarschijnlijk onnodig duur. Datzelfde geldt als een verzekering standaard wintersportdekking biedt, terwijl u nooit op wintersport gaat. Gaat u uitsluitend op reis met begeleide busreizen, zoals HartbrugReizen, dan is ook de dekking Autopechhulp overbodig.

 

Neemt u vooral oudere spullen mee, dan kunt u ook overwegen het onderdeel bagage niet mee te verzekeren. Bij sommige verzekeraars heeft u hierbij een eigen risico van honderd euro of zelfs meer. Bovendien krijgt u meestal slechts de dagwaarde terug als uw kostbare camera of dure zonnebril is gestolen. De vraag is hoeveel u daar aan heeft. Wilt u deze dekking toch afsluiten, let dan goed op wat de verzekering vergoedt en hoe hoog het eigen risico is.

 

Annulering

Een annuleringsverzekering, al dan niet ‘ingebakken’ in uw reisverzekering, is vaak geen overbodige luxe. Die vergoedt (deels) de reiskosten als uw reis door persoonlijke omstandigheden niet kan doorgaan of moet worden afgebroken. Bijvoorbeeld bij ernstige ziekte of overlijden van naasten en vaak ook bij plotselinge werkloosheid, zwangerschapscomplicaties en echtscheiding. Gaat de reis naar een camping in Zeeland, dan zijn de annuleringskosten meestal zelf wel op te brengen. Bij een dure rondreis is dat vervelender. Bij de meeste reisaanbieders kunt u tot een week na de boeking van de reis nog een annuleringsverzekering afsluiten. U heeft dus voldoende tijd om rustig prijzen en voorwaarden te vergelijken.

 

Als u een reis moet annuleren of afbreken vanwege bijvoorbeeld ziekte of overlijden van een naaste, willen uw reisgenoten dit vaak ook. Dit is meestal geen probleem, mits de reisgenoten samen op één polis staan. Is dat niet het geval, kijk dan in de polisvoorwaarden hoe uw verzekeraar hier mee om gaat.

 

Bij sommige reisverzekeringen geldt dat de meereizende persoon alleen kan annuleren als hij alleenreizend wordt. Reisverzekeringen kunnen ook als voorwaarde stellen dat de reizigers samen op één boeking moeten staan of voor exact dezelfde periode een annuleringsverzekering hebben afgesloten.

 

Hoe vindt u een goede reisverzekering?

U kunt natuurlijk verschillende offertes opvragen van reis- en annuleringsverzekeringen. Sneller – en gemakkelijker – is het om te vergelijken op internet. Op vergelijkingssites als Independer.nl en Verzekeringssite.nl kunt u selecteren op gewenste dekking en zo prijzen en dekkingen vergelijken. Let er wel op dat deze sites niet onafhankelijk zijn: hun doel is verzekeringen verkopen. Op www.consumentenbond.nl, zoekterm ‘reisverzekeringen’, vindt u een onafhankelijke vergelijker van reisverzekeringen, maar deze is alleen toegankelijk voor leden.

 

door: Heidi Klijsen

 

Kunsthart

Hoe tover je uit een boek, elk boek, een hart tevoorschijn? Ik denk dat ik die vraag lang geleden gelezen heb in een tijdschrift voor de Roomse jeugd. Daarin stond meestal wel een pagina met zulke trucjes, waarvoor je hooguit een garenklosje of een wc-rolletje nodig had. Ik moest aan die vraag denken toen ik onlangs op een website in de rubriek boekenplaatjes zo’n pop up hart zag. Het antwoord is: sla een boek open en buig beide paginaranden naar binnen, de rug in. Zie daar: een perfecte hartvorm.

Op diezelfde website zag ik ook een foto van wat waarschijnlijk het ultieme hartvormige boek is: het adembenemend mooie liedboek dat bisschop Jean de Montchenu rond 1474 liet vervaardigen. Het bevat Franse en Italiaanse liefdesliederen, is helemaal met de hand geschreven – ook de muzieknotatie – en zeer rijkelijk voorzien van illuminaties. Maar wat het werkelijk bijzonder maakt, is dat omslag en bladen de vorm van een hart hebben. Als je het openslaat, lees en zing je dus in twee aan elkaar grenzende harten (zie de afbeeldingen op internet). Als in de tekst het woord ‘hart’ voorkomt, is dat niet geschreven, maar staat er een ikoontje. Zeg maar de middeleeuwse voorloper van de ‘I ♥…’ stickers die wij kennen. Het unieke exemplaar was ooit eigendom van de bankier De Rothschild, en het bevindt zich tegenwoordig in de Nationale Bibliotheek van Frankrijk.

Even had ik een beetje hoop. Er is een facsimile van dit liedboek uitgegeven, inclusief de boekband van hele zachte stof. Maar hoe ik ook het internet afstruin, voor minder dan 3480 euro is het niet te koop. Dat vergoedt mijn boekenkostenverzekeraar niet, vrees ik. Gelukkig maar dat er in elk boek een hartvorm schuilt. Ik ken er nog een. Benodigd: een boek, een bril met liefst ronde glazen, een leeslamp. Sla het boek open. Zet de bril met een van de glazen op de opbollende snede van de rug. Doe de leeslamp aan. Zie daar: de schaduw van een hart.

Column door: Ed Schilders 

Onderzoek: ‘Neerslachtigheid verhoogt druk op uw hart en bloedvaten’ Lach en wees positief!

 

ROERMOND – ‘Wees positief, geniet van de leuke dingen. Want die zijn er beslist! Lach als het even kan en houd de somberheid zo ver mogelijk van u af en het liefst geheel buiten de deur…’

 

Makkelijker gezegd dan gedaan, zullen veel van u zeggen. Begrijpelijk, zo’n reactie. Iedereen heeft immers zo zijn problemen en teleurstellingen. En daarbij, opgewektheid is nu eenmaal niet op afroep leverbaar.

 

Wij hadden, eerlijk gezegd, ook een beetje moeite met dit opmerkelijke, net iets té blijmoedige wetenschappelijke advies voor de nuchtere Nederlanders die wij zijn. Want, geloof het of niet: dít is precies wat internationale universitaire onderzoekers u en ons aanbevelen.

 

Vrolijk gestemde, optimistische mensen in een ontspannen omgeving hebben namelijk minder kans op hart- en vaatziekten, menen wetenschappers van de Harvard School of Public Health, dat is een universitaire gezondheidsopleiding in de VS. Zij hielden ruim tweehonderd studies tegen het licht, naar het verband tussen het psychologisch welzijn en hart- en vaatziekten.

 

‘Dont worry, be happy!’ , naar het gelijknamige liedje van zanger Bobby McFerrin, is daarom nu een wetenschappelijk officieel bewezen advies. Tob niet teveel, wees vrolijk!

 

De Amerikaanse en Britse onderzoekers stellen nu dat optimisme, tevredenheid met het leven en enige mate van vrolijkheid een gunstige uitwerking hebben op risicofactoren zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol. Negatieve emoties verhogen de belasting van het hart, zeggen zij en zorgen voor een verhoogde bloeddruk en een oplopende hartfrequentie. Ofwel, neerslachtigheid en negativisme zetten aan tot een neerwaartse spiraal in het algeheel welbevinden. Dat dit effect met positieve emoties precies andersom werkt, was nog niet eerder zó duidelijk.

 

De betrokken onderzoekers voegen er, eerlijkheidshalve, wel onmiddellijk aan toe dat met een positieve levenshouding een hartinfarct of een beroerte natuurlijk niet (altijd) te vermijden zijn. Maar een zekere mate van blijmoedigheid en onbekommerdheid, zonder dat het ontaardt in achteloosheid, verlaagt wel de druk op een mens en zijn innerlijke systeem.

 

Maureen Talbot van de Britse Hartstichting meldt op diverse ‘gezondheidsblogs’ op het internet: ‘Hoewel deze studie niet keek naar de effecten van stress, bevestigt het wél wat we al wisten. Namelijk, dat het psychisch welzijn van wezenlijk belang is voor een gezonde leefstijl, net zoals actief blijven en gezond eten.’

 

Tijdens de studie werden ruim 1700 gezonde volwassenen gedurende een periode van tien jaar medisch frequent in de gaten gehouden. Deelnemers die van nature nogal negatief en somber waren, bleken 22 procent meer kans te hebben op een hartkwaal dan mensen met een licht positieve levenshouding. Die liepen op hun beurt weer 20 procent meer risico dan mannen en vrouwen met een matig positieve instelling.

 

De meest optimistische personen hadden maar liefst 50 procent minder kans op hart- en vaatziekten. Het verband stond los van leeftijd, sociaal-economische factoren, gewicht en het feit of iemand wel of niet rookt.

 

Volgens hoofdonderzoeker van de studie, doctor Karina W. Davidson van de medische faculteit van de Universiteit van Columbia, zijn er verschillende mogelijkheden om het gunstige effect van een positieve levenshouding op de gezondheid te verklaren: ‘Allereerst hebben optimistische mensen mogelijk langere perioden van geestelijke rust en ontspanning.  En, positief ingestelde mensen herstellen wellicht sneller van spanning en overbelasting en besteden minder tijd aan het herbeleven van stress-situaties, hetgeen psychologische schade kan aanbrengen.’

 

Volgens een woordvoerster van de Britse Heart Foundation zijn er wel eerder studies geweest die soortgelijke effecten en uitkomsten meldden. ‘Maar niet eerder waren de beschreven effecten zo sterk als in dit onderzoek.’

 

Een keerzijde van het optimisme, namelijk angst en zorgen, werd ook onderzocht in relatie tot de staat van het hart. Eind vorig jaar toonde de Tilburgse onderzoekster Anneke Roest namelijk aan dat angst de kans vergroot op het ontwikkelen van hartziekten door kransslagadervernauwingen.

 

De levensles die uit deze onderzoeken te trekken valt, luidt dus: ‘Don’t worry, be happy!’ Zoek de zon op in uw leven en blaas de donkere wolken weg.

 

Maar ja, nogmaals: dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Het blijft dan ook een wat moeilijk op te volgen advies. Neem alleen al de economische toestand van ons land, die geeft bepaald geen aanleiding voor oeverloos optimisme. Dit zijn moeilijke tijden, vooral economisch gezien.

 

Toch, trek het u niet al te zeer aan, zeggen de wetenschappers. Pessimisme, getob, gesomber – stop ermee! Niet in het belang van uw gezondheid. Echt niet!

 

[ Zoek de zon op, geniet van leuke dingen, want die zijn er beslist…]

 

[ Levensles 1: Don’t worry, be happy! ]

 

[ Levensles 2: Stop met tobben en somberen! ]

Tussen gekleurde spotlights en witte muren

 

Draaiende draaideuren, een lange gang en een warme wachtkamer vormen het begin van een nieuwe wereld. Eenmaal aan de beurt wijst een vriendelijke man een zitplaats aan. In zijn handen een brief. Enkele grafieken, meerdere zinnen en ontelbare letters vormen een schouwspel van inkt op het papier. Hij spreekt. Druppels op de ruiten veranderen plots in hagel. De grauwe dinsdag doet zichzelf eer aan. Hij is cardioloog en ik –net negentien-, vanaf nu, officieel hartpatiënt.

 

Zijn uitgesproken woorden kenmerken sindsdien mijn jonge leven. Wat begon als een rustige rit met een naar schijn onschuldige knieoperatie in 2009, bleek het startsein van een heftige achtbaan. Jarenlange hartkloppingen, evenals vermoeidheid behoorde tot mijn dagelijkse leven. In mijn optiek hoort dat bij alle jongeren. Niets is minder waar. Een hartritmestoornis is hiervan de oorzaak.

 

Het Wolff-Parkinson-Whitesyndroom (WPW-syndroom) is een aangeboren hartafwijking en ontwikkelt zich in de pubertijd. Een ritmestoornis waarbij een versnelde hartslag er af en toe inschiet. Mijn hartslag was echter constant gemiddeld honderdvijftig slagen per minuut, waarbij tweehonderdvijftig slagen geen uitzondering waren. Zelfs dan voelde ik er niks van.

 

De cardioloog legde het uit: ‘Je loopt je hele leven een marathon. Hoe ouder je wordt, des te sneller je hart gaat kloppen en uiteindelijk ermee stopt.’ Uren heb ik in de dansschool en op podia doorgebracht zonder enig besef. Ik kende geen angst, maar wel een grote dosis nuchterheid wat ervoor zorgde dat ik zelden klaagde over symptomen.

 

Gekleurde spotlights maakte plaats voor witte ziekenhuismuren. Evenals oversized, blauwe pyjama’s in plaats van vrouwelijke, zwierige jurkjes. De cardioloog, maar ook de verplegers werden mijn beste vrienden. Het ziekenhuis voelde vertrouwd. Ik was net negentien. Met spoed onderging ik een onsuccesvolle, langdurige ablatie* van vijf uur. De verantwoordelijke extra verbinding bleek op een geniepige plek te zitten. Een urenlange tweede ablatie volgde, evenals een zware periode van allerlei onderzoeken.

 

Afgelopen februari was het tijd voor een derde ablatie. Succesvol wat betreft het WPW-syndroom, maar het geluk stond niet aan mijn zijde. Tijdens de ingreep kreeg ik een totale AV-blok* (derdegraads). Voor de cardiologen een grote shock en raadsel, omdat het niet met het syndroom in verbinding staat. Zij zeggen: ‘Misschien had het moeten gebeuren en dan is het goed dat je op dat moment bij ons op de operatietafel lag.’

 

Het AV-blok resulteerde in dagenlang ‘vertoeven’ op de hartbewaking en een noodzakelijke pacemaker. De pijn na alle ingrepen was heftig, maar de pacemakerimplantatie hakte er het meest in en vormde een keerpunt. Vanaf dat moment had ik de kracht om aan mijzelf toe te geven dat ik kwaad en verdrietig mag zijn. Het kwetst mij als anderen (goed bedoeld), mij daarvan af willen laten zien óf tegen beter weten in zeggen dat ik een ‘normaal’ leven terug krijg. Mijn hart is beschadigd en het is niet meer een kwestie van een ‘normaal’ leven oppakken, maar overleven in onzekerheid.

 

Pessimistisch? Nee, want ik geloof in het optimisme, maar ik ben realistisch en op de hoogte van mijn beperkingen. Het is een ander verhaal als men op leeftijd is. Jarenlang heb ik veel gemist van wat men ‘De mooiste jaren van je leven!’ noemt. Ondanks alles ben ik doorgegaan en afgestudeerd als journaliste, want ik sta in de bloei van mijn leven. Ik blijf lachen en doe er alles aan om het leven, mijn leven, zo goed mogelijk te leven. Als inmiddels 22-jarige ligt de wereld aan mijn voeten, maar voor mij is het leven bij voorbaat al getekend, want ik ben hartpatiënt.

 

 

*Ablatie is het wegbranden van cellen in de hartwand. Deze behandeling wordt uitgevoerd bij ernstige ritmestoornissen.

*Een AV-blok is een blokkade van de AtrioVentriculaire knoop, de plaats waar de elektrische prikkel overspringt van de boezems (atria) naar de kamers (ventrikels). Een AV-blok wordt ‘derdegraads’ (totaal hartblok) genoemd wanneer de geleiding volledig is geblokkeerd.

 

Wie is Mersiha?

Mersiha Ćuk is een 22-jarige journaliste die zichzelf tot de vergeten doelgroep hartpatiënten rekent, oftewel jongvolwassenen. Officieel valt zij onder de volwassen hartpatiënten, maar er is een groot verschil als hartpatiënt zijnde tussen oud-volwassenen, jongvolwassenen en minderjarigen. Zij irriteert zich aan de ontbrekende informatievoorziening voor de vergeten doelgroep en ziet dit liever vandaag dan morgen veranderd. Voor gebrabbel met lotgenoten én jongvolwassenen over hun ervaringen en toekomstverwachtingen zet zij zich ook graag in, want -met alle respect- verhalen van ‘oudjes’ over het oppakken van o.a. ellenlange fietstochten na een ingreep laten haar jonge hart niet sneller kloppen. Daarom: vermiste, vergeten doelgroepleden, laat wat van je horen! Ga naar hartgenoten op Hartpatienten.nl.

 

Mersiha

 

door: Mersiha Ćuk, fotografie Gerard Henninger

 

Jos Temme: Je schrikt als je het hoort

 

LINNE – Het is zaterdag 4 januari 1997. Wanneer de schrijver van dit verhaal in een besneeuwd en donker Roermond de bus instapt om voor TV8 Limburg naar de Elfstedentocht te gaan, zet Jos Temme in het Midden-Limburgse dorpje Linne zich behaaglijk op de bank om naar het rechtstreekse verslag door de NOS te kijken. Om half acht kwamen ook de kinderen naar beneden en moeder volgde niet veel later. De toen 57-jarige Jos zag hoe 301 wedstrijdrijders van start gingen, even later gevolgd door 16.387 toerrijders. Een groots evenement. Helaas zou Jos de finish niet meer zien.

 

‘Om half negen voelde ik een vervelend gevoel opkomen in de maagstreek’, vertelt Jos, toen nog werkzaam als kabinetschef van de gemeente Maasbracht. Eerst gaf hij er weinig aandacht aan. Maar vlak na negen uur moest hij braken en ging zijn hart als een gek tekeer. Naar aanleiding daarvan belde hij onmiddelijk de huisarts. De arts kwam en belde het ziekenhuis. Niet veel later bracht de ambulance Jos naar de Eerste Hulp. Hartritmestoornis. ‘Er kwamen slangetjes en infuusjes, hartfilmpjes en aandacht.’ Na enkele dagen mocht Jos weer naar huis.

 

Schrik

‘Toen sloeg me de schrik om het hart’, herinnert hij zich. ‘Elke meter verder van het ziekenhuis steeg mijn angst. In het ziekenhuis voelde ik me veilig. Die veiligheid viel nu weg. Volkomen ongelukkig kwam ik thuis. Het heeft tien maanden geduurd voor ik van die angst hersteld was.’

 

De jaren daarna moest hij geregeld terug naar het ziekenhuis om het hartritme te laten reguleren. De medicijnen werkten goed. Tot 2005. ‘Toen begon ik regelmatig een vervelend gevoel te krijgen in mijn lijf. Daardoor moest ik steeds vaker afspraken afzeggen. De vrijdag voor Kerstmis meldde ik me bij de cardioloog. Ik ging er met een gerust hart heen, denkend dat ik wel andere medicijnen zou krijgen die het vervelende gevoel konden wegnemen. Helaas, het liep anders.’

 

Haast

‘De arts had haast, moest eigenlijk naar een spoedgeval, maar wilde mij desondanks te woord staan. Hij was heel erg betrokken, maar besefte niet wat voor invloed zijn woorden op mij hadden. Kijk, zei hij, de opening waardoor het bloed uw hart inkomt is te groot geworden. Dat is gevaarlijk. Nog steeds dacht ik aan pillen’, herinnert Jos zich. Maar tot zijn grote schrik zei de cardioloog dat snel een openhartoperatie nodig was en wel een zogenoemde BENTALL operatie. ‘Het leek alsof de grond onder mijn voeten werd weggeslagen. Ik zag het beeld al voor me dat ik dood was. Als een zombie verliet ik de spreekkamer van de gehaaste specialist en doorliep enkele andere, voor een operatie noodzakelijke, controles.’

 

Niet veel later lag Jos op de operatietafel in het azM in Maastricht. De operatie verliep voorspoedig. Maar helaas ging er iets mis met het voorschrijven van de medicijnen. ‘Ik kreeg een blaadje mee waarop stond dat ik een bepaald rustgevend medicijn drie keer per dag met drie stuks tegelijk moest innemen. Dat bleek onjuist, het had moeten zijn driemaal per dag één tablet. Die fout had grote gevolgen.’

 

Spoed

Vrijdagavond thuis terug uit Maastricht was het natuurlijk feest in huize Temme. Maar al gauw begon Jos weg te zinken en vreemde gebaren met zijn armen te maken. Nadat dit enkele malen gebeurd was, werd de huisarts erbij gehaald. Die zei dat het een kwestie van hyperventileren was en verder niets ernstigs. Twee uur later moest de dienstdoende arts van de huisartsenpost er opnieuw bij komen. Dit keer kwam een andere arts, die onmiddellijk de ernst van de situatie inzag en een ambulance liet komen. Jos zijn hart viel om de haverklap stil, naar achteraf bleek door de overdosis kalmerende medicijnen. Maar dat wist men toen nog niet. De verpleegkundige probeerde hem gerust te stellen door te zeggen dat de dokter maandag zou komen. Dochter Cissy had daar geen goed gevoel bij en belde met het azM, dat daarna weer contact opnam met het Laurentius ziekenhuis in Roermond, waar Jos lag. Vervolgens verscheen de cardioloog alsnog met spoed ten tonele en volgde een spoedoperatie. Daarbij werd een externe defibrillator aangebracht om het hart op tempo te houden. Later werd deze vervangen door een pacemaker.

 

Angst

Jos heeft zijn ervaringen gebundeld in een zeer leesbaar geschreven boekje, dat je in één adem uitleest. In het boekje ‘Je schrikt als je het hoort’, beschrijft Temme niet alleen de gebeurtenissen als zodanig, maar vooral de helse angst waar hij doorheen ging. ‘Ik wilde alles van me afschrijven. Bovendien wilde ik schrijven over dingen die niet goed gingen en tips geven hoe het anders kan. Maar bovenal wil ik mensen vertellen dat de angst die ik voelde absoluut niet nodig was. Als je rustig kunt blijven, genees je bovendien veel beter.’

 

‘Belangrijk is dat ziekenhuizen, verplegend personeel en artsen veel meer kunnen doen om patiënten op hun gemak te stellen. Bij een hartritmestoornis hadden ze bijvoorbeeld kunnen uitleggen wat een ritmestoornis aan het hart is en dat je daarvan niet dood gaat. Leg uit wat er gebeurt. De cardioloog die haast had en mij een hartoperatie voorspiegelde, terwijl ik alleen maar andere medicijnen had verwacht, had dat ook anders aan kunnen pakken. Ook kreeg ik in het ziekenhuis eens de verkeerde pillen, die van mijn buurman. Zoiets gebeurt door de grote werkdruk. Allemaal heel begrijpelijk, want waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Maar een ziekenhuis zou meer kunnen doen aan begeleidingszorg.’

 

Roken

Jos is overigens blij dat hij nooit gerookt heeft. ‘Mensen die roken kunnen dit boekje beter maar niet lezen’, waarschuwt hij. ‘Als je het dan ooit aan je hart krijgt, ben je een arme hals.’ In zijn boekje beschrijft hij hoe hij de avond voor zijn operatie een kamer deelde in het azM met drie anderen, onder wie een roker. De man zat volgens Jos na de operatie ‘op een vreselijke manier te snakken naar adem… Als je na zo’n operatie je longen opnieuw moet leren gebruiken en die longen zitten vol met teer en nicotine, dan kunt u zich voorstellen dat het herstelproces behoorlijk moeilijk verloopt.’

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: Daniëlle Brouns

Dotteren kan niet zonder STENT

 

Een vernauwing in een kransslagader vergroot de kans op een hartinfarct en kan zelfs leiden tot het overlijden van de patiënt. Elk jaar krijgen inmiddels 35.000 tot 40.000 mensen in Nederland, ter voorkoming van zo’n fataal hartongeluk, een ’stent’.

 

Dat is een flinterdun, piepklein en flexibel buisje dat een heropend bloedvat van het hart openhoudt, soms maanden achtereen een geneesmiddel aan het lichaam afgeeft, en uiteindelijk spoorloos verdwijnt.

 

Een ’biologisch afbreekbare en medicijn afgevende stent’, zoals zo’n minuscuul staafje wordt genoemd, is oorspronkelijk bedacht om de vaatwand van een open-gedotterd bloedvat te stutten en daarmee de bloedstroom een vrije, onbelemmerde doorgang te geven.

 

En over ‘dotteren’ gesproken: feitelijk was de stent een antwoord op tekortkomingen van het dotteren. Want die waren er. Ontdekte de Amerikaanse radioloog Charles Dotter, in 1963 en  volledig onbedoeld, dat met een katheter een vernauwing in een slagader kon worden geopend; in de circa vijftien jaren daarna werd zijn toevalstreffer nader uitgewerkt, verfijnd en gaandeweg wereldwijd ingevoerd.

 

Hoewel vanaf dat moment – het was inmiddels 1977 – tienduizenden levens werden gered via de dotterprocedure, bleek dit toch niet altijd de meest ideale oplossing. De door het dotteren opgerekte en verzwakte vaatwanden zakten soms ineen, hetgeen tot nieuwe vernauwingen leidde. Charles Dotter had het probleem al opgemerkt en vervolgens een metalen veertje geconstrueerd dat de vaatwand op de zwakke plek moest stutten.

 

Voortbordurend op het ‘veertje van Dotter’ waren het de Fransman Jacques Puel en de Zwitser Ulrich Sigwart die in 1987 hun bevindingen beschreven van de allereerste coronaire stent die Puel een jaar eerder plaatste bij een mens.

 

Waren de allereerste stents zo’n 25 jaar geleden nog allemaal vervaardigd van metaal, inmiddels wordt steeds vaker gebruik gemaakt van materialen die bijvoorbeeld ’lichaamseigen’ zijn en daarbij de eigenschap hebben dat zij uiteindelijk oplossen in het lichaam.

 

Het nieuwste geneesmiddel dat via zo’n medicijn-afgevende stent aan het lichaam wordt toegediend, is een ‘immunosuppressief’ medicament dat wordt gebruikt om orgaanafstoting te voorkomen bij volwassen patiënten na de transplantatie van hart of nier.

 

Ook wordt aan de huidige generatie stents, waarvan de meeste nog altijd van edelmetaal zijn, medicatie meegegeven ter bestrijding van ‘restenose’; dat is het opnieuw dicht raken door littekenweefsel of ontstekingen van het nu juist geopende bloedvat. Want hoewel sterk verbeterd (mede door de vorm en de verschillende materialen die voor de vervaardiging van stents gebruikt zijn), is dat omvangrijke probleem nog altijd niet de wereld uit.

 

Erg naar voor een gedotterde patiënt als hij of zij na enige tijd opnieuw deze behandeling moet ondergaan.

 

Artsen/onderzoekers van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven plaatsten eind 2010 een volledig afbreekbare stent bij een patiënt met een dichtgeslibde kransslagader. Van deze van magnesium gemaakte stent is in het bloedvat na negen tot 12 maanden geen enkel restant meer te vinden, nadat hij zowel de elasticiteit als de motoriek van de vaatwand heeft hersteld.

 

fotografie: © BIOTRONIK