Ongerepte natuur in IJsland  

Ongerepte natuur in IJsland

 

Waarom een IJsland-trip? Dit bijzondere eiland heeft zo veel te bieden, dat je je eigenlijk beter kunt afvragen: waarom niet? IJsland is uniek! IJsland leeft! IJsland is ongerept! Kortom: dit land is met geen ander land te vergelijken.

 

IJsland is op twee manieren te bereiken. U kunt vanuit Ne-derland vanaf bijvoorbeeld Schiphol het vliegtuig nemen. Na ongeveer 3 vlieguren landt u op het nabij Reykjavik gelegen vliegveld Keflavik. Dan begint uw reis aan de westelijke kant van IJsland.

Of u kunt er met de boot naartoe gaan. Dan vaart u vanuit Hirtshals, in het noorden van Denemarken, met rederij de Smyril Line naar Seydisfjordur. De overtocht vanaf Hirtshals duurt ruim twee dagen, met twee overnachtingen op een luxe cruiseschip. Als u voor deze manier van reizen kiest begint uw reis in het Oosten van IJsland. Een combinatie is ook heel goed te doen.

 

Enorm veelzijdig

IJsland is ruim 2,5 keer zo groot als Nederland en op dit relatief kleine oppervlak vindt u een gigantische verscheidenheid aan indrukwekkende landschappen en natuurverschijnselen. Van immense gletsjers, watervallen in alle soorten en maten, kokende modderpoelen en sluimerende vulkanen tot fraaie basaltformaties, felgekleurde rhyolietbergen en uitgestrekte zwarte zandvlaktes. Het is dan ook bijna onmogelijk om tij-dens één reis de enorme veelzijdigheid van IJsland te erva-ren. Maar hoe vaak u ook naar IJsland gaat: u ontdekt toch elke keer weer nieuwe, mooie plekjes.

 

IJsland is het hele jaar door een aantrekkelijke bestemming. Waar u in de zomer kunt genieten van het grote aantal daglichturen en de mogelijkheid hebt om eventueel zelf met een terreinwagen het binnenland in te trekken, kunt u in de winter misschien wel een aantal bevroren watervallen bewonderen en maakt u als bonus kans om het noorderlicht te ervaren.

 

IJsland in de zomer

Wanneer u geen specifieke plannen hebt en wilt kennismaken met IJsland, is de zomer waarschijnlijk de beste tijd om te gaan. Het land staat in bloei, de dagen zijn lang en de temperatuur is over het algemeen aangenaam.

 

Midzomernachtzon

Van juni tot en met augustus gaat de zon nauwelijks onder en kunt u optimaal genieten van de lange dagen: tot in de late uren kunt u wandelen, fotograferen of er met de auto op uit gaan. Rond 21 juni, midzomernacht, gaat de zon helemaal niet onder.

 

Flora & fauna

IJsland bestaat voor het grootste deel uit zand- en grindwoestijnen, lavavelden en gletsjers. De grootste gletsjer, Vatnajökull, bedekt ongeveer 8% van het landoppervlak. Op IJsland zijn sommige dieren, zoals schapen, vogels en natuurlijk de IJslandse paarden zeer prominent aanwezig. ’s  Zomers lopen veel schapen los rond in de bergen. U ziet ze dan ook vaak op de moeilijkst bereikbare rotsen grazen, maar ook midden op de weg komt u ze vaak tegen.

Voor vogelliefhebbers is IJsland een waar paradijs: er zijn in totaal zo’n 370 verschillende soorten vogels te vinden, waarvan de papegaaiduiker waarschijnlijk de bekendste is.

 

Autorijden

De ringweg van IJsland is bijna helemaal geasfalteerd en is in het zomerseizoen prima te berijden voor auto’s zonder vierwielaandrijving (4WD). Veel van de hoogtepunten van IJsland liggen aan of vlakbij de ringweg. Wilt u echter door het ruige binnenland van IJsland rijden, dan is een 4WD verplicht. In de winter zijn veel wegen minder goed begaanbaar of zelfs afgesloten. De wegen in het binnenland zijn in de winter alleen toegankelijk voor omgebouwde Super Jeeps. Het is aan te raden om te kiezen voor een 4WD. Als u het niet prettig vindt om in deze omstandigheden te moeten rijden, kunt u natuurlijk kiezen voor een groepsreis.

 

IJsland in de winter

In de winter is IJsland heel betoverend. De winterperiode is uitermate geschikt voor een korte reis naar IJsland. De uitgestrekte winterse sneeuwlandschappen en (gedeeltelijk) bevroren watervallen zijn adembenemend mooi. Met een gemiddelde temperatuur van rond het vriespunt is het ook lang niet zo koud als de naam doet vermoeden. December en januari hebben de kortste dagen met gemiddeld vijf uur daglicht.

 

Noorderlicht

Van oktober tot en met maart ziet u regelmatig het noorderlicht op IJsland, een sprookjesachtig lichtverschijnsel. Heldere, donkere winternachten bieden de beste kansen op dit spectaculaire feno-meen. Qua locatie kunt u het beste buiten de stad zijn, zonder afleidende verlichting.

Aardwarmte

Het hele jaar door kunt u op IJsland genieten van de aardwarmte waar het land bekend om staat, bijvoorbeeld in de geothermisch verwarmde zwembaden en warme natuurbaden. In de winter is het contrast tussen de koude buitenlucht en de warme baden extra sterk. De kokende modderpoelen en stomende heetwaterbronnen in het koude winterlandschap leveren bovendien prachtige plaatjes op.

 

IJsland met Hartpatiënten Nederland

Het is onmogelijk om in één keer de enorme veelzijdigheid van IJsland te ervaren. U zult keuzes moeten maken en de kans bestaat dat u na uw eerste bezoek meteen een tweede bezoek wilt plannen, omdat u besmet bent geraakt met het ‘IJslandvirus’.

 

Hartpatiënten Nederland biedt volgend jaar de mogelijkheid aan om met een relatief kleine groep een gedeelte van IJsland te leren kennen. Dat doen we samen met een bijzonder betrouwbare partner: de IJslandspecialist in Capelle aan de IJssel. Op hun site (www.ijslandspecialist.nl) is veel te lezen over het imponerende land.

 

Er valt zoveel te vertellen over dit prachtige land en zijn bewoners dat de pen ook dit keer weer te kort schiet; u zult er zelf naartoe moeten om te ervaren wat IJsland zo bijzonder maakt.

Mannenhart veroudert anders dan vrouwenhart

Zoek de verschillen

ROERMOND – Vrouwen en mannen blijken op onderdeel écht andere wezens. Op het risico af dat sommige lezers van dit Hartbrug-Magazine nu in de lach schieten en plagerig ’Zie je wel…!’ roepen tegen hun levenspartner; graag aandacht voor het volgende serieuze wetenschappelijke nieuws:

 

’Het hart van de man veroudert op een andere manier dan het hart van de vrouw’.

 

Dat blijkt uit radiologisch onderzoek door de Amerikaan dr. John Eng van het ziekenhuis van de vermaarde Johns Hopkins Universiteit. Zijn langdurige observaties maken duidelijk dat er anatomische verschillen ontstaan bij mannen- en vrouwenharten.

 

Dat die er zijn is zéker van belang om vast te stellen. Immers, pas sinds enige jaren ontstaat het besef dat er voor veel artsen eigenlijk maar één soort hart bestond:  het mannelijk hart, ook wanneer een vrouw de patiënt was. Daardoor zijn dikwijls klachten bij vrouwen niet als specifieke hartklachten gezien. Er zijn daardoor onnodig slachtoffers gevallen.

 

Ook de Nijmeegse hoogleraar ‘cardiologie voor vrouwen’, prof. dr. Angela Maas, werkend voor het Radboud Universitair Medisch Centrum, zei jaren geleden al dat de medische wetenschap altijd erg gericht is geweest op het mannenhart als ‘de standaard’. En ook cardioloog Janneke Wittenkoek stelde al eerder vast: ‘Met name bij jonge vrouwen is het hartinfarct nogal eens gemist. Dit komt onder meer doordat de symptomen vaak anders en minder duidelijk zijn dan bij mannen. Soms worden ten onrechte mogelijke signalen voor hart- en vaatziekten afgedaan als overgangsklachten of (pre)menstruele klachten.’

 

Kortom, de ontdekking van dr. John Eng uit Baltimore draagt bij aan de onderkenning dat er wel degelijk hartverschillen bestaan tussen man en vrouw.

 

Hij zag het volgende: de linkerhartkamer van de man wordt gaandeweg zwaarder, terwijl deze hartkamer bij de vrouw in massa afneemt. De wetenschapper bestudeerde jarenlang duizenden hartkamers van mannen en vrouwen aan de hand van scans, gemaakt via de zogenoemde MRI-scanner, een techniek die beelden vormt via magnetische trillingen. De circa drieduizend gezonde mannen en vrouwen die Eng ongeveer 15 jaar geleden voor het eerst vroeg mee te doen aan zijn onderzoek, deden dat tien jaar later nogmaals. Dokter Eng herhaalde daarbij de MRI-scantechniek. ‘Hierdoor konden we goed zien wat er na een decennium met hun harten was gebeurd.’

 

Zowel bij mannen als vrouwen bleek de linkerhartkamer kleiner geworden. Bovendien werd daarin een geringere bloedtoevoer bloed gemeten. Maar ook een belangrijk onderling verschil: bij mannen bleek de hartspier rond de hartkamer groter en dikker geworden, terwijl deze kernspier bij vrouwen dezelfde grootte hield of zelfs iets kleiner was geworden.

 

Nu moet die gewichtstoename van het mannelijk hart ook weer niet worden overdreven: het ging slechts om 8 gram in tien jaar. Bij vrouwen nam het gewicht van de hartkamer in die tijd hooguit 1,6 gram af. Maar tóch…

 

Dit zóu kunnen betekenen dat mannen en vrouwen vanuit een ándere oorzaak  hart- en vaatziekten ontwikkelen. Dat stelt dr. John Eng in de online-versie van het internationale vaktijdschrift van zijn beroepsgenoten, Radiology. Hij voegt daaraan onmiddellijk toe dat er beslist nog heel wat nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar de sekse-gerelateerde hartverschillen. Maar de Amerikaanse radioloog durft ‘heel voorzichtig’ te stellen dat hart- en vaatziekten bij mannen en vrouwen wellicht op een andere manier behandeld moeten worden.

 

’Een dikkere hartspier en een kleiner volume van de hartkamer zijn allebei voorboden van een verhoogd risico op een hartfalen dat samenhangt met een stijgende leeftijd, in het bijzonder de ouderdom. Maar de verschillen die we tussen de geslachten zien, wijzen erop dat mannen en vrouwen de ziekte vanuit verschillende oorzaken ontwikkelen’, verklaart dr. John Eng.

 

’We spreken al langer over het belang van ‘personalized medicine’, ofwel gepersonaliseerde geneeskunde. Dít is daar een goed voorbeeld van’, zegt de onderzoeker. ‘Cardiologen schrijven bijvoorbeeld bij hartfalen vaak medicatie voor om de dikte van de hartspier te verlagen. Maar aan de hand van onze bevindingen zou je kunnen concluderen dat vrouwen hier minder van profiteren dan mannen.’

 

Cardioloog Janneke Wittekoek beschrijft op haar website de hartverschillen aldus: ’Maar is het vrouwenhart nu zo anders? In hele grote lijnen niet. We hebben allemaal (met uitzondering van mensen met een aangeboren hartafwijking), twee boezems, twee kamers en vier hartkleppen. Wel is het zo dat de kransslagaders van vrouwen over het algemeen wat fijner en kleiner zijn gebouwd. Ook is de binnenbekleding van de kransslagaders gevoeliger voor hormonen en stress. Bovendien is er een verschil in risicofactoren tussen mannen en vrouwen.’

 

En professor Angela Maas zei in de media: ’Tot hun zestigste krijgen vier keer zo veel mannen als vrouwen een hartinfarct, maar na hun 75ste is dat net andersom. Ook het aantal onopgemerkte (’stille’) infarcten is bij vrouwen groter dan bij mannen. Zo hebben vrouwen vaak diffusere afwijkingen in de bloedvaten dan mannen. De vernauwingen zijn doorgaans minder ernstig, de verkalking zit verspreid over de wanden. Daarom hebben ze ook vaker last van kramp in de kleine vaatjes dan verstoppingen in de grote kransvaten.’

 

‘Hart- en vaatziekten mogelijk op andere wijze behandelen’

 

Een nietje voor het hart

 

Hartspecialisten van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein hebben het er soms nóg over. Over Ottavio…

 

Met enige trots vertellen sommige van hen dat zij hém persoonlijk gekend hebben: professor Ottavio Alfieri, vermaard Italiaans hartchirurg en bedenker van een naar hem vernoemde hechttechniek bij hartoperaties, de Alfieri-steek.

 

Ottavio Alfieri

 

Maar dat niet alleen, ook is de inmiddels 68-jarige medicus de uitvinder van de zogenoemde ‘Mitraclip’. Dat is een langzamerhand ingeburgerde behandeling om problemen met de mitralisklep betrekkelijk eenvoudig te verhelpen. Met een nietje, of zo u wilt: een hartclipje.

 

De mitralisklep is een van de totaal vier kleppen die ons hart telt. Wanneer deze klep zich opent kan het bloed van de voorkamer naar de belangrijkste pompkamer van het hart stromen. Als deze kamer zich daarna samentrekt, sluit de klep en wordt het terugstromen van bloed geblokkeerd.

 

Vaak gaat het bij mitralisklep-problemen om het niet volledig kunnen sluiten van die klep, bijvoorbeeld door verkalking. Soms ook door schade na een hartinfarct, waardoor de klep enigszins ontzet is. Er stroomt dan telkens wat bloed terug naar de voorkamer van het hart. Men spreekt dan van klep-lekkage. Het gevolg daarvan kan zijn dat het hart harder moet pompen voor hetzelfde resultaat. Hartfalen ligt dan op de loer. Die levensbedreigende toestand kan meestal worden verholpen met een Mitraclip.

 

Vooral op die clip zijn ze trots, daar in het Hartcentrum van het St. Antonius Ziekenhuis. Want de Mitraclip vindt immers  aantoonbaar zijn oorsprong in het Utrechtse hospitaal en is daar zelfs grotendeels uitgedacht in de ruim zes jaren (1979-1986) dat Ottavio Alfieri als consultant aan ‘het Antonius’ verbonden was. Inmiddels is hij alweer vele jaren hoogleraar aan de Universiteit Vita-Salute en werkt er in het aanpalende San Raffaele Ziekenhuis te Milaan.

 

Cardioloog dr. Jan van der Heyden herinnert zich nog goed hoe zijn Italiaanse collega van weleer tekeningetjes maakte, krabbels op papier zette en duidelijk bezig was een oplossing uit te denken voor patiënten bij wie de mitralisklep niet langer goed sloot.

 

’Hij was er heel intensief mee bezig’, zegt de Nederlandse specialist. ‘Regelmatig was Ottavio tussen de operaties door aan het schetsen en meten. Tijdens ingrepen kwam hij op ideeën voor mogelijke oplossingen. Hij heeft hier heel wat getekend. Uiteindelijk is mitraclip verder uitgewerkt en ontwikkeld door de industrie. Wij hebben nog enkele fotokopieën daarvan. Als aandenken aan het feit dat hier in onze operatiekamers de grondslag is gelegd voor een minuscuul clipje dat tot nu toe al heel vaak levensreddend is gebleken.’

 

Ontstaan binnen haar muren was het St. Antonius Ziekenhuis  in 2009 ook het allereerste Nederlandse ziekenhuis waar behandelingen met de mitraclip van start gingen. In Europa was het Antonius daarmee het tweede hartcentrum. Dokter Jan van der Heyden voerde die eerste clipplaatsing uit. Inmiddels zijn er dertien ziekenhuizen in ons land die deze techniek van ‘percutane mitralisklep clipping’ beheersen. De centra zijn dit jaar in afwachting van de 1000ste behandeling. Wereldwijd zijn 25.000 mitraclips aangebracht om kleplekkage te verhelpen.

 

Volgens cardioloog Van der Heyden is de Mitraclip een goed alternatief gebleken voor mensen die anders nog maar een beperkte levensverwachting zouden hebben.

 

Altijd blijven doorgaan

 

Ria genoot van haar leven. Voor haar liep alles op rolletjes; elke dag ging zij met plezier naar haar werk waar zij als bibliothecaresse werkzaam was. Haar vrije tijd bracht zij met familie en vrienden door.  In april 2002 sloeg plotseling het noodlot toe, toen zij op weg naar huis van haar fiets viel. Door deze gebeurtenis is Ria niet bij de pakken neer gaan zitten, in plaats daarvan geniet zij nu nog intenser van het leven. In haar omgeving is zij een inspiratiebron voor velen en wellicht na het lezen van dit artikel, ook voor anderen.

 

Ria Hilhorst

 

De in Leiden wonende 70-jarige Ria Hilhorst leefde een haast klachtenloos bestaan voordat haar leven ingrijpend veranderde: ’Enige tijd voor de beruchte dag (22 april 2002), had ik een wandeling gemaakt en voelde naderhand wat pijn op de borst. Hier stond ik verder niet bij stil, want het was een pittige wandeling. Achteraf gezien was dit misschien al een voorteken, maar zeker weten doe je dat nooit.’

 

Ria was al fietsend vanaf haar werk op weg naar huis. Toen zij een brug dichtbij haar woning passeerde viel zij van haar fiets. Tot haar grote geluk bleken een arts en verpleger achter haar te fietsen. Toen zij doorkregen dat het foute boel was, zijn zij gelijk overgegaan tot reanimeren: ’Van horen zeggen weet ik hoe het gegaan is. Ik kan mij niets meer herinneren van na de val. Als ik er nu aan terugdenk, dan vind ik het toch een beangstigend idee. Gelukkig waren de desbetreffende arts en verpleger op dat moment daar.’

 

Revalideren

Eenmaal in het ziekenhuis blijkt dat Ria een aneurysma¹  heeft gehad. Tijdens een openhartoperatie wordt haar slagader hersteld, maar het echte herstel begint pas daarna. In de ruim zes weken dat Ria in het ziekenhuis ligt, moet zij erg wennen: ’Ik kreeg veel medicijnen toegediend waardoor ik erg onrustig was, terwijl ik juist moest rusten. Voor mij was dat erg lastig. Daarnaast bleek al gauw dat mijn kortetermijngeheugen was aangetast. Dit was een onaangename verrassing bij al een onaangename gebeurtenis.’

 

De weken in het ziekenhuis zijn enigszins aangenamer door familie, vrienden en kennissen die haar met enige regelmaat bezoeken: ’Opeens stond iedereen naast mijn bed. Het is fijn dat mensen de tijd nemen om je op te zoeken. Vooral in het ziekenhuis tussen de operaties en het herstel door, is dat een aangename afleiding.’

 

Ria verblijft enkele maanden in een revalidatiecentrum. Hier leert zij opnieuw leven na alle voorvallen: ’Het revalidatiecentrum is een totaal andere wereld dan de buitenwereld die ik was gewend.’

 

Vrijwilligerswerk

Eenmaal thuis pakt Ria haar leven zo goed mogelijk op. Al gauw blijkt dat zij zich erg moet aanpassen: ’In eerste instantie ging ik weer op therapeutische basis werken, maar al gauw bleek dat te hoog gegrepen. Ik vergat simpelweg te veel. Uiteindelijk heb ik mij erbij neergelegd dat ik afscheid moest nemen van mijn werk. Een nieuwe carrièreswitch zat er ook niet meer in, want ik was toen 57. Het stoppen met werken vond ik erg zwaar, want ik genoot intens van hetgeen wat ik deed.’

 

Maar Ria laat zich niet kennen en vindt al gauw haar draai: ’Ik kan simpelweg niet stilzitten.’ En dat kan ze zeker niet. Met veel plezier stort Ria zich op diverse vormen van vrijwilligerswerk, want zoals zij het ziet, kan zij ondanks alles nog wel iets voor anderen betekenen: ’Ik ben begonnen met het begeleiden van kinderen op scholen met lezen. Dit deed ik met veel plezier, maar op een gegeven moment was ik toe aan iets anders.’

 

Al snel vindt zij een uitdaging in ander vrijwilligerswerk, want mensen helpen doet zij graag: ’Tegenwoordig help ik gezinnen die net in Nederland wonen om hun draai hier te vinden. Ik ben een zogeheten ‘Taalmaatje’. Eens per week komen wij samen en al pratend oefenen wij de Nederlandse taal. Daarnaast maken zij via mij kennis met de Nederlandse gebruiken en gewoonten. Ik krijg op mijn beurt weer een kijkje in hun leven.’

 

Hobby’s

Niet alleen vrijwilligerswerk, maar ook heel veel andere activiteiten geven Ria een goede invulling aan haar leven: ’Al enige tijd doe ik aan aqua-joggen, daarnaast zing ik in een koor en momenteel ben ik het een en ander aan het uitzoeken omtrent een cursus Italiaans.’ Daarnaast geniet Ria iedere week van het tennissen: ‘Ik heb het tennissen weer rustig moeten opbouwen, maar met behulp van mijn tennismaatjes gaat het inmiddels heel redelijk.’ Maar ook fietsen deed en doet Ria vandaag de dag nog erg graag: ’Ik herinner mij nog goed hoe de maatschappelijk werker mij weer helemaal heeft moeten leren fietsen. Een paar jaar geleden ben ik overgestapt op de elektrische fiets en daar heb ik nog steeds geen spijt van.’

 

Volgens Ria is haar aneurysma een keerpunt in haar leven geweest. En hoe raar het ook klinkt; zij is er in de positieve zin van het woord ‘anders’, uitgekomen. Ria vertelt: ’Je gaat dingen anders doen, want je moet wel omdat je geen andere keus hebt. Maar dat is niet erg, integendeel. Het is heftig, maar de wereld om jou heen stort niet in. Het gaat door.’

 

Zij vervolgt: ’Neem je tijd, neem je rust en geef het een plekje, maar ga vervolgens door. Ik heb sinds ik ziek ben geworden bijvoorbeeld zoveel nieuwe mensen leren kennen. Ergens heeft mijn hartaandoening mij enorm veel gebracht. Mijn prioriteiten zijn verschoven en ik houd mij alleen nog bezig met mensen en dingen die ik daadwerkelijk belangrijk vind. En dat vind ik niet erg.’

 

¹ Aneurysma: een plaatselijke verwijding of uitstulping van een slagader. Als de verwijding toeneemt, kan de aneurysma scheuren. Aneurysma’s kunnen in alle bloedvaten voorkomen; van slagaders tot aders en in het hart zelf. Al komen de meeste voor in de aorta, de grote lichaamsslagader.

De sluipmoordenaar

 

Een te hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Het verraderlijke is: je merkt er meestal helemaal niets van. Maar wat is nu precies een hoge bloeddruk en belangrijker nog: wat doe je er tegen?

 

Allereerst goed om te weten: hoge bloeddruk is geen ziekte. In de meeste gevallen merkt u er ook helemaal niets van. Maar dat is tegelijkertijd ook het verraderlijke, want een te hoge bloeddruk verhoogt wel het risico op hart- en vaatziekten, zoals een beroerte of hartinfarct. De schade van een te hoge bloeddruk bouwt zich meestal langzaam op; het wordt niet voor niets een sluipmoordenaar genoemd.

 

Daarom is het zaak om uw bloeddruk zo goed mogelijk onder controle te houden. Wie dit verwaarloost, loopt de kans dat de aderen gaan verkalken. Dat is na verloop van tijd levensgevaarlijk, omdat het kan leiden tot verstopte bloedvaten, met bijvoorbeeld een hart- of herseninfarct als gevolg. Een hoge bloeddruk kan ook leiden tot nierschade.

 

Risicofactoren

Het is vaak lastig om de oorzaak te vinden. In sommige families komt een hoge bloeddruk vaker voor, dus het zal voor een deel genetisch bepaald zijn. Belangrijke oorzaken zijn ook overgewicht, een te hoge zoutconsumptie, te veel alcoholgebruik en roken. Ook kunnen bepaalde medicijnen de bloeddruk verhogen, zoals sommige pijnstillers, prednison en de anticonceptiepil.

 

Zeker als u vermoedt dat een of meer van deze risicofactoren bij u aanwezig zijn, is het zaak regelmatig uw bloeddruk te laten meten. Uw bloeddruk geeft de druk in uw bloedvaten weer. Het hart pompt bloed in de bloedvaten, door zich beurtelings samen te trekken en vervolgens weer te ontspannen. We spreken van bovendruk als het hart samentrekt en van onderdruk als het hart ontspant.

Bij volwassenen is een bovendruk van rond de 120 mmHg (millimeters kwik) en onderdruk van rond de 80 mmHg normaal. Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 en de onderdruk hoger dan 90. Bij ouderen ligt dat wat hoger: bij tachtigplussers is een bovendruk van 160 vaak nog prima.

 

Wittejasseneffect

Uw bloeddruk verandert continu, afhankelijk van uw activiteiten, gevoelde spanningen en zelfs uw lichaamshouding. Even één keertje uw bloeddruk meten zegt daarom meestal niet voldoende: voor een goed beeld zult u meerdere metingen moeten doen. Als mensen spanningen ervaren in de spreekkamer (het zogeheten ‘wittejasseneffect’) kan de bloeddruk al hoger zijn dan thuis, waar u zich wel op uw gemak voelt.

 

Is uw bloeddruk in de huisartsenpraktijk erg wisselend, dan kan de huisarts u adviseren om zelf thuis te gaan meten. Zorg er dan voor dat u voorafgaand aan het meten een halfuurtje rustig aan doet, geen alcohol of koffie drinkt en niet rookt. U kunt zelf een bloeddrukmeter aanschaffen, maar soms lenen artsen of ziekenhuizen ze ook tijdelijk uit. Vraag uw arts om advies.

 

Medicijnen

Is eenmaal een te hoge bloeddruk geconstateerd, dan is het uiteraard zaak deze zo snel mogelijk onder controle te krijgen. Dat kan met medicijnen, maar dat is niet altijd nodig. Uw huisarts kan u hierover adviseren. U kunt meestal zelf ook al veel doen, door gezonder te gaan leven en eten (zie kader). Is uw bloeddruk veel te hoog en helpen leefstijlmaatregelen niet voldoende, dan zal de huisarts medicijnen voorschrijven.

 

Bekende medicijnen tegen een hoge bloeddruk zijn plaspillen, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine-II-blokkers en calciumblokkers. Sommige van die medicijnen, bijvoorbeeld bètablokkers en calciumblokkers, kunnen vervelende bijwerkingen veroorzaken. Heeft u hier te veel last van, ga dan altijd naar de huisarts. Minder nooit uw medicijnen op eigen houtje.

 

 

Zo verkleint u de risico’s

  • Stop met roken! Dit is een van de belangrijkste maatregelen, want roken is zeer schadelijk voor hart- en bloedvaten.
  • Heeft u overgewicht? Zorg er dan voor dat u afvalt. Zelfs een paar kilo maakt al verschil. Lukt u dit niet zelf, vraag dan uw huisarts of een diëtist om advies.
  • Beweeg regelmatig: minstens vijf keer per week een halfuur.
  • Eet gezond en gevarieerd: voldoende groente en fruit, aardappels en graanproducten en niet te veel producten met verzadigd vet.
  • Drink niet te veel alcohol: beperk dit tot hooguit 1 à 2 glazen per dag en liefst niet dagelijks.
  • Zorg ervoor dat u niet te veel stress heeft. Krijgt u uw stress niet onder controle, dan kan uw huisarts u mogelijk adviseren of doorverwijzen naar een psycholoog.
  • Matig met zout. Gebruik liever verse kruiden als basilicum, bieslook of rozemarijn of specerijen als knoflook, peper, cayennepeper, kerrie en nootmuskaat.
  • Let op met kant-en-klare producten: die bevatten vaak ongemerkt veel te veel zout. Bestudeer de etiketten goed.
  • Eet niet te veel drop, want dit bevat de stof glycyrrhizine en dat kan bloeddrukverhogend werken. Datzelfde geldt voor zoethoutthee.

 

Fokko’s leven na een hartinfarct

 

‘s Ochtends vroeg gaat de wekker waarna een frisse douche volgt en een vluchtig ontbijtje. Het werk wacht. Ditzelfde proces herhaalt zich voor velen vijf keer per week. Na werktijd is het tijd voor familie, vrienden en kennissen. Voor menigeen een welbekend beeld van het dagelijks leven. Met een lach en een traan hier en daar zijn wij over het algemeen tevreden over onze dagbesteding, want wij zijn immers gezond; of toch niet? Fokko Smits (52), afdelingsmanager bij een aluminiumverwerkingsbedrijf, bleek dagenlang onbewust met een hartinfarct rond te lopen. Hij vertelt zijn verhaal aan Hartbrug-Magazine.

 

Fokko Smits (52)

 

Ruim twee dagen loopt Fokko rond met pijn tussen zijn schouderbladen en uiteindelijk besluit hij toch even langs de huisarts te gaan. Dat blijkt naderhand een heel erg wijs besluit te zijn geweest, want daar bij de huisarts begint zijn onverwachte ziekbed: ‘De huisarts heeft mij direct door een ambulance laten ophalen waarna ik naar een ziekenhuis in Utrecht ben gebracht. In het ziekenhuis stond een medisch team stand-by om mij op te vangen en direct met de behandeling te beginnen.’

 

Onwetend hartinfarct

Door de lange tijd die – helaas door onwetendheid – voorafgaat aan het vaststellen van de diagnose, loopt Fokko’s hart aanzienlijke schade op: ‘Doordat ik tevens meedeed aan een tweejarig stamcelonderzoek dat synchroon liep met mijn eigen hartonderzoeken, ben ik in het eerste jaar na mijn hartinfarct meerdere malen onderzocht. Tijdens één van deze onderzoeken is in eerste instantie geconstateerd dat mijn pompfunctie nog maar 39% bedroeg.’

 

De medicatie van de Zeistenaar wordt hier vervolgens op aangepast. Na verloop van tijd volgt een uitgebreid onderzoek en de uitslag daarvan is bijzonder verrassend: ‘Het vervolgonderzoek wees uit dat mijn pompfunctie in plaats van de gedachte 39%, maar liefst 50% bedroeg! Vanzelfsprekend was dit voor mij een geluk bij een ongeluk en kon ik weer wat opgeluchter ademhalen.’

 

Langdurig herstel

Nadat uiteindelijk de diagnose en de daarbij behorende gevolgen zijn vastgesteld, begint het herstelproces. Maar dit blijkt moeilijker dan gedacht: ‘Ik had enorm veel last van vermoeidheid en sliep daardoor erg veel. Traplopen was haast onmogelijk en zorgde ervoor dat ik na een paar treden al buiten adem was. Zoiets zorgt er wel voor dat je weer even met beide benen op de grond staat.’

 

Maar Fokko laat zich niet kennen en begint na twee weken met wandelen en fietsen. De afstanden worden groter en langzaamaan gaat hij vooruit: ‘Na verloop van tijd merkte ik dat ik het plafond bereikt had. Ik heb toen een elektrische fiets aangeschaft en na een aantal weken ging het met mij aanzienlijk beter. Tegenwoordig is twintig kilometer fietsen geen enkel probleem!’

 

Positieve boost

Ondanks enkele opstartproblemen met wandelen (Fokko raakte snel vermoeid en was niet in staat om een normaal wandeltempo aan te houden) is de vooruitgang met betrekking tot het fietsen een enorme boost voor Fokko en zijn gezin. Hij is zelfs zo ver dat hij inmiddels in overleg met de artsen het medicijngebruik aan het afbouwen is naar behoeften en noodzakelijkheid: ‘Wat mij betreft geldt hier: hoe minder, des te beter!’

De positieve vooruitgangen hebben ervoor gezorgd dat Fokko zelfs een stap verder is gegaan. Zo is hij in

maart gestart met afvallen en heeft als doel om 38 kilo af te vallen, 24 kilo is hij intussen al kwijt! Het vele bewegen en gezond eten houdt hij vol en hij is vastbesloten om in zijn doel te slagen: ‘Ik moet nog veertien kilo afvallen en dan ben ik op gewicht! Voor mij is dit een enorme mijlpaal.’

 

Change of lifestyle

Volgens Fokko heeft zijn hartinfarct voor een life changing effect gezorgd: ‘Naast de change of lifestyle waarover ik eerder al vertelde, verandert er ook enorm veel in je dagelijks leven. Denk aan je gezinsleven, maar zeker ook werk gerelateerd is het een kwestie van opnieuw beginnen en aanpassen. Voor je naaste is het soms lastig te bevatten wat er allemaal gebeurt, want plots ben je bewuster met dingen bezig.’

 

Na vijf maanden is Fokko weer langzaamaan begonnen met werken, weliswaar parttime. Helaas bleek dit toch te hoog gegrepen en moest hij noodgedwongen een flinke stap terugdoen: ‘Ik zit nu gelukkig weer in de lift en zit nu in het eerste spoortraject. Wat mij betreft ga ik op redelijk korte termijn weer volledig aan het werk in mijn oude job.’

 

Life changing effect

Voor doorzetter Fokko heeft zijn hartinfarct ervoor gezorgd dat hij bewuster is geworden van zaken die er echt toe doen in het leven en belangrijk zijn: ‘Mijn gezin, maar ook onze kleinkinderen, vrienden, kennissen en collega’s. Het lijkt vaak allemaal zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn.’

 

Ondanks alles en het herstel wat in volle gang is, heeft ook Fokko zijn moeilijke momenten gehad: ‘Ik heb het meest moeite gehad met het feit dat ik niet meer achter het spreekwoordelijke stuur zat en moest toekijken waar de rit naartoe ging in plaats van zelf de eindbestemming te bepalen. Dat is zeer heftig en tegelijkertijd ook erg ontnuchterend.’

 

En ontnuchterend is het zeker, maar ook daar weet Fokko een positieve draai aan te geven: ‘Een hartinfarct krijgen is één, dat ‘repareren’ is een tweede. Inmiddels kom ik weer met voldoende punten door de APK-keuring en voor mij is dat enorm fijn, maar het zou nog fijner zijn als de omgeving zich dat langzamerhand ook realiseert. Als iemand na zo’n heftig voorval in de tussentijd verandert, geef diegene dan even de ruimte. Maar uiteindelijk kom ik er echt wel weer bovenop en gelukkig ben ik al aardig op weg!’

‘Praat over je onzekerheden’

Na een hartinfarct of andere hartaandoening is het niet gemakkelijk de draad weer op te pakken.
Alicia IJssel de Schepper, gezondheidszorgpsycholoog in het Radboudumc, geeft tips over hoe je je door die onzekere periode heen kunt slaan.

Het valt vaak niet mee om na een hartinfarct of hartoperatie de draad weer op te pakken. Je moet weer opnieuw leren vertrouwen op je lichaam en je eigen kunnen. Gelukkig hoeven patiënten dat niet in hun eentje te doorstaan. Tijdens de revalidatieperiode worden ze daar goed in begeleid: door de cardioloog, maar doorgaans ook door een fysiotherapeut, maatschappelijk werker en eventueel een psycholoog.

Alicia IJssel de Schepper werkt als gezondheidszorgpsycholoog op de afdeling hartrevalidatie van het Radboudumc. ‘Zeker niet alle patiënten hebben psychologische begeleiding nodig’, vertelt ze. ‘Dat bepalen we in eerste instantie op basis van een psychologische vragenlijst. Het gebeurt ook dat een van de andere teamleden een patiënt doorverwijst of dat een patiënt er zelf om vraagt. Bijvoorbeeld omdat hij of zij zich heel onzeker voelt of een bovenmatige angst voelt om zich in te spannen.’

Alicia Ijssel de Schepper

Volgens IJssel de Schepper is die onzekerheid een heel normale emotie na zo’n ingrijpende gebeurtenis. ‘Het vertrouwen in je lijf is beschadigd en het duurt even om dat te herstellen. Je moet echt weer opnieuw wennen aan je lijf. Het kan ook anders aanvoelen, zeker als er een hartklep of defibrillator is geïmplanteerd of dat er een groot litteken over je borst loopt.’

Zo’n litteken kan, zeker bij jongere hartpatiënten, soms echt in de weg zitten bij het aangaan van een nieuwe relatie of als je op vakantie gaat met vrienden. ‘Een belangrijk advies is: praat erover. Je zult merken dat je partner, familie en vrienden het alleen maar fijn vinden als je er open over bent. Probeer ze vooral niet te ontlasten, omdat ze al zo ongerust zijn geweest.’
Soms kan het frustrerend zijn dat het herstel niet snel genoeg gaat voor je gevoel. ‘Vooral jongere hartpatiënten willen vaak te snel te veel. Wij stimuleren dat patiënten hun grenzen opzoeken, omdat ze dan leren wat hun lichaam aankan. Maar doe het wél onder begeleiding. Ga bijvoorbeeld niet na het sporten op de revalidatie ook nog zelf thuis flink bewegen.’ Goed luisteren naar je lichaam is belangrijk. ‘Het geeft genoeg signalen af, zoals vermoeidheid of pijn. Dat is niet voor niets.’

Dat wil niet zeggen dat er niets meer kan. ‘Je mag best je eigen keuzes maken. Wil je per se naar een feestje, ook al weet je dat je dan de volgende dag moe bent, houd daar dan rekening mee bij je planning voor de volgende dag. Tijdens de revalidatie proberen wij zoveel mogelijk handvatten te geven die je helpen bij het vinden van de juiste balans.’

Opmerkelijke bijwerking medicijn? Melden!

 

Slikt u een medicijn en merkt u een vreemde bijwerking die u niet terugvindt op de bijsluiter, meld dat dan! Het kan namelijk wel eens voorkomen dat bepaalde bijwerkingen niet in de bijsluiter staan. Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb kwamen alleen al vorig jaar 22.000 meldingen binnen, onder meer van bijwerkingen die nog niet in de bijsluiter stonden. Lareb onderzoekt dan wat er aan de hand is, en de nieuwe melding kan zodoende alsnog op de bijsluiter terecht komen.

 

Iedereen reageert anders op een medicijn, zegt Prof. Dr. Eugène van Puijenbroek. Hij is bijzonder hoogleraar Geneesmiddelenbewaking en Geneesmiddelenveiligheid aan de Universiteit van Groningen en onderzoeker bij Lareb. ‘Op de door de fabrikant verstrekte bijsluiter staat een lange lijst van bijwerkingen, waarvan sommige vaker, en andere zelden voorkomen. Maar je moet er altijd op bedacht zijn dat een bepaalde bijwerking er nog niet in staat. Als je als patiënt merkt dat je ergens last van krijgt sinds het slikken van een medicijn en je vindt die bijwerking niet op de bijsluiter terug, dan kan deze patiënt of diens huisarts of specialist dat bij Lareb melden.’

 

Prof. Dr. Eugene van Puijenbroek

De lange lijst die op de bijsluiter staat is niet zoiets als schieten met hagel, vindt Van Puijenbroek. ‘De bijwerkingen worden goed onderzocht en goed genoteerd, en kunnen heel divers zijn.’ Werking en bijwerking zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij geeft een simpel voorbeeld. ‘Aspirine (acetylsalicylzuur) wordt in hogere dosering gebruikt als pijnstiller. Maar een bijwerking was dat je bloed er dunner door wordt.’ In een lage dosering wordt deze stof nu ook gebruikt als bloedverdunner.

 

Veel ziekenhuisopnames hadden voorkomen kunnen worden door een beter begrip van de bijwerkingen. Een op twintig ziekenhuisopnames in ons land heeft met geneesmiddelengebruik te maken. Dat bleek in 2006 al uit onderzoek. Ongeveer de helft van die opnames had mogelijk voorkomen  kunnen worden. Niet al die opnames komen door bijwerkingen, ze konden ook andere oorzaken hebben, aldus Van Puijenbroek. Maar je zou zeker een aantal ziekenhuisopnames kunnen voorkomen als bijwerkingen niet alleen goed bewaakt worden, maar mensen weten wat ze aan bijwerkingen kunnen verwachten zodat je tijdig in kunt grijpen’, aldus de hoogleraar. ‘Stel je vooraf goed op de hoogte van de bijwerkingen.’

 

Sommige bijwerkingen doen zich in het begin van de behandeling voor, maar later niet meer, zoals bijvoorbeeld pijn in de spieren bij het slikken van statines. ‘Doen deze klachten zich voor, praat dan met je huisarts of specialist. Er zijn vaak alternatieven’, zegt Van Puijenbroek.

 

Soms kan het middel erger zijn dan de kwaal, maar ook dat kan individueel bepaald zijn. Ieder individu reageert immers anders op een medicijn, en dan wordt ‘fine tuning’ met arts of specialist belangrijk. Wat is acceptabel en wat niet. ‘Geen medicijn is vrij van bijwerkingen’, benadrukt Van Puijenbroek. Denk maar eens aan het aspirientje, dat ook bloedingen kan veroorzaken. Je moet zelf een afweging maken. Als je teveel last hebt, neem dan contact op met je behandelaar. Stoppen is niet altijd de beste keuze: vaak is behandeling wel nodig! Leg een eventuele wens om te stoppen altijd voor aan de arts of specialist, om te bezien wat de alternatieven zijn.’

 

Voordat een geneesmiddel wordt toegelaten wordt er eerst onderzoek naar gedaan. Dat gebeurt bij een groep relatief gezonde mensen. Komt het middel daarna op de markt, dan wordt het onder een veel grotere groep mensen verspreid. En deze mensen zijn niet gezond, maar hebben het medicijn vanwege een kwaal nodig. ‘Dat levert vaak een ander type bijwerking op dan bij de (gezonde) groep bij wie de fabrikant zijn onderzoek deed. Wat je ziet is dat er dan meldingen komen van eerder onbekende bijwerkingen.’

 

De plannen die er bestaan om in Europees verband medicijnen sneller op de markt te brengen, hoeven niet verkeerd uit te pakken, aldus Van Puijenbroek. Tenminste onder voorwaarde dat er nog preciezer gekeken wordt naar het optreden van onbekende bijwerkingen. ‘Het beeld van bijwerkingen kan onvolledig zijn, in dat geval. Dan moeten we nóg nauwkeuriger kijken naar wat er in de praktijk gebeurt en nóg intensiever naar de nieuwe middelen kijken. Dat is belangrijk om eerder onbekende bijwerkingen goed in kaart te kunnen brengen.’

 

Van Puijenbroek benadrukt dat het beeld dat we hebben van de veiligheid van een medicijn niet alleen een verantwoording is van de farmaceutische industrie en voorschrijvers. ‘Ook als patiënt kun je hier een belangrijke bijdrage leveren’, vindt de onderzoeker. ‘Wanneer je als patiënt een klacht hebt die niet als bijwerking vermeld staat in de bijsluiter, meld die dan en bespreek het met je arts. De veiligheid van geneesmiddelen is een gezamenlijke verantwoording van de industrie, de voorschrijver en de patiënt. We kunnen er met elkaar voor zorgen dat geneesmiddelen veilig hun werk doen!’

 

De octopus en het hart

 

Een Nederlandse chirurg zei onlangs: ‘Bij ingewikkelde ingrepen kom ik soms handen tekort. Ik zou eigenlijk gelijktijdig op meer plekken moeten kunnen werken…’

Het is een uitspraak die de beperking van het medisch handelen aangeeft. Maar het is niet voor het eerst dat artsen de begrenzing van hun technieken benoemen. Ook hartchirurgen zijn daar in het verleden meermalen tegen aangelopen.

Want de structuur van het menselijke hart is uiterst complex, feitelijk is het een orgaan met in- en uitgaande kanalen voor het bloed en enkele compartimenten, de boezems. Bij een ingewikkelde hartoperatie moet de chirurg dan ook meerdere delen onder controle houden om het hart gaande en de patiënt in leven te houden.

 

Handen tekort, te weinig armen. Het bracht medische uitvinders op het idee van de mogelijkheden die de octopus, de inktvis, heeft. Dit zeedier beschikt over acht armen (of tentakels) en vacuüm zuigende kleefnappen. Daarmee houdt het zijn prooi vast, terwijl de andere vangarmen op hetzelfde moment iets anders doen of vastklampen. De Nederlandse  uitvinders/ondernemers zagen vanuit een rijke fantasie technische mogelijkheden om de combinatie van armen en zuignappen toe te passen, bijvoorbeeld bij complexe geneeskundige handelingen, zoals bij het hart.

Het was een groep artsen en onderzoekers onder leiding van de Utrechtse thoraxchirurgen prof. C. Borst en dr. E. Jansen van (toen nog) het Academisch Ziekenhuis Utrecht. De wetenschappers-ondernemers gingen met de specifieke kenmerken van de octopus aan de gang.

 

De octopus, een dier met maar liefst drie harten: een voor het  rondpompen van het bloed door het lichaam; de twee andere harten dienen om bloed door de kieuwen te pompen.

 

De medische onderzoekers kwamen uiteindelijk op de proppen met een bijzondere uitvinding die het mogelijk maakte om aan een kloppend hart te opereren, ondertussen omleidingen (‘coronaire bypasses’) op de kransslagaderen hechtend, zonder dat gebruik gemaakt behoefde te worden van een hart-longmachine.

 

Bij de ingreep plaatst de chirurg zuignapjes rond de vernauwde kransslagader. Hierdoor komt alleen het deel van het hart stil te liggen waar de bypass wordt aangelegd. De rest van het hart klopt door. Ook de longen blijven functioneren.

 

Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, een vakblad voor de medische stand, omschreef de uitvinding aldus: ‘Bij deze zogeheten Octopustechniek werd een gedeelte van het hart gestabiliseerd door middel van zuigfixatie met twee metalen tentakels die aan de wondspreider zijn verbonden. Het deel van het hart waar de chirurg de omleiding aanlegt, wordt met behulp van een speciaal apparaat (octopus genaamd) stilgelegd. De rest van het hart blijft normaal doorkloppen.’

 

Vanaf september 1995 startten in het Utrechtse universiteitsziekenhuis de eerste bypassoperaties. De resultaten werden, na de eerste honderd Octopus-behandelingen als veelbelovend beschreven. ‘Na de ingreep behoefden de patiënten nog slechts 4-5 dagen in het ziekenhuis te blijven en binnen één maand waren 96 patiënten in staat hun sociale activiteiten te hervatten’.

De Nederlandse vinding werd na enige jaren door het Utrechtse universiteitscentrum verkocht aan het Amerikaanse bedrijf Medtronic (dat zich bezighoudt met medische technologie op het gebied van chirurgie en cardiologie), en is daardoor wereldwijd beschikbaar.

 

De uitvinders/patenthouders Jansen en Borst verklaarden onmiddellijk na de verkoop in het Nederlandse artsentijdschrift Medisch Contact (2002) daar geenszins rijk van te worden: ‘Niet dat wij daar persoonlijk iets van zien hoor’, lichtte Jansen toe. ‘Het geld wordt besteed aan onderzoek naar de mogelijkheden om endoscopische fixatie van het hart te verkrijgen.’

 

Overigens staan robotarmen, afgeleid van de octopus, op dit moment ook centraal in een nogal science fiction-achtig onderzoek door het Massachusetts Institute of Technology. Dat ontwikkelt robotledematen die veel op lijken op het meerarmige harnas van de schurk, doctor Octopus, uit de film Spiderman! Om nooit een arm tekort te komen…

Vive les vacances

Het is augustus en dat betekent dat de zomer nog in volle gang is! Met een beetje geluk zijn de weergoden goed gestemd en verrassen zij ons met nog veel zonnige dagen. Weer of geen weer; de zomer is het ideale moment om te praten over vakanties. Young & Yearning ging met Selma Karčić in gesprek over haar vakantie-ervaringen.

 

 

Selma

25 jaar oud en preventieassistente

 

Selma is een 25-jarige opgewekte jonge vrouw en is werkzaam als preventieassistente. Met volle teugen geniet zij van haar werk, maar nog meer van haar leven buiten het werk, want zoals zij het ziet leef je maar één keer en moet je het ervan nemen.

 

Al heel wat jaren is de levenslustige Selma woonachtig in Utrecht. Gedurende deze jaren heeft zij ‘haar’ Domstad als haar eigen broekzak leren kennen. Na heel wat gezinsvakanties, is zij in haar tienerjaren voor het eerst zonder ouders op vakantie gegaan. Dat is meer dan goed bevallen en tegenwoordig reist de reislustige Selma er aardig op los.

Niets vreemds zo op het eerste oog, behalve het feit dat Selma is geboren met een aangeboren hartafwijking. In tegenstelling tot andere lotgenoten, weigert zij om haar hartaandoening haar leven én vakanties in de weg te laten staan. Wij vroegen haar naar het hoe en waarom achter haar beweegredenen.

 

Wat voor hartaandoening heb je?

‘Als kind ben ik geopereerd aan mijn aangeboren hartafwijking ASD (Atriumseptumdefect1). Het moment dat ik naar de operatiekamer werd gebracht, kan ik mij nog goed herinneren. Terwijl mijn moeder achterbleef in de gang, schreeuwde ik dat ik niet wilde.  Hoe goed de voor- en nazorg ook is, het blijft een nare ervaring. De operatie is in ieder geval goed verlopen.’

 

Wat zijn de consequenties van je hartaandoening?

‘Momenteel ondervind ik van mijn hartaandoening heel weinig, tot bijna geen klachten. Ik word sneller moe dan leeftijdsgenoten en daarnaast speelt kortademigheid mij ook nog weleens parten, maar daar heb ik mee leren leven.’

 

Heb je zichtbare gevolgen aan je hartaandoening en de daarbij horende operatie overgehouden?

‘Helaas heb ik aan de operatie een heel groot litteken onder mijn borst overgehouden. Vooral tijdens mijn vakanties als ik in een bikini rondloop, is dat confronterend. Begrijp mij niet verkeerd; vanzelfsprekend ben ik hartstikke dankbaar, maar een litteken van deze omvang herinnert je eraan dat het leven niet vanzelfsprekend is. Daarnaast ben ik een hele lange periode erg onzeker geweest over mijn litteken. Sommigen zien onzekerheid om zoiets als bijzaak, maar ik niet. Volgens mij is het een normaal verschijnsel, vooral op een bepaalde leeftijd in je tienerjaren. Die onzekerheid is met de jaren verminderd.’

 

Waarom kies jij ervoor om op vakantie te gaan?

‘Voor mij is het niet meer dan logisch als het financieel gezien mogelijk is. Waarom zou ik niet gaan? Ik ben geboren met een aangeboren hartafwijking, maar afgezien daarvan tel ik net zoals ieder ander voor de volle 100% mee. Ik laat mijn hartaandoening mij er niet van weerhouden om te leven. Vandaar dat het bijna geen rol speelt bij het kiezen van een vakantie.’

 

Houd jij nog met specifieke voorzieningen rekening tijdens het kiezen van een vakantie?

‘Ik let er bijvoorbeeld niet op wat voor medische voorzieningen er in de buurt zijn en of het plaatselijke ziekenhuis goed aangeschreven staat. Als ik mijn leven zo erg daardoor laat beheersen, dan houd ik geen leven over.’

 

Op wat voor soort vakantie ga jij?

‘Mijn vakanties zijn erg divers, want ik houd van variatie. Ik ben met familie op vakantie geweest, maar ook met vrienden. Verder draai ik mijn hand niet om voor een roadtrip, sterker nog; ik geniet daar onwijs van! Maar het meest houd ik van een vakantie die in het teken staat van zon, zee en strand. En wat mij betreft hoort een feestje op z’n tijd daar ook bij! Nu ik nog jong ben, neem ik het ervan, want later is het misschien niet meer vanzelfsprekend.’

 

Hoe reageerde het thuisfront toen je voor het eerst alleen op vakantie ging?

‘Mijn ouders hadden er weinig moeite mee. Misschien heeft het ermee te maken dat mijn hartaandoening op jonge leeftijd is ontdekt en ik succesvol ben geopereerd. Mijn vader en moeder hebben mij (net zoals mijn broer) altijd ‘normaal’ behandeld en daar ben ik ze dankbaar voor.’

 

Zijn er reizen die op je verlanglijstje staan, maar vanwege je hartaandoening afvallen?

‘Geen reizen, maar wel bepaalde activiteiten. Ik wil heel graag duiken, maar de cardiologen raden mij dat af.’

 

 

Hoe ga je daarmee om?

‘Het is hoe het is en klaarblijkelijk kan het niet anders. Ik ben een gelukkig mens, want het had ook erger gekund.’

 

1ASD: Een ASD (Atriumseptumdefect) is een gaatje in het tussenschot van de boezems van het hart. Deze hartafwijking is aangeboren.