Het is maandag 11 januari als ik mijn stukje voor Hartbrug-Magazine moet inleveren. Ik ontwaak vandaag met het nieuws dat poplegende David Bowie op 69-jarige leeftijd is overleden. Voor de hele wereld totaal onverwacht, behalve voor een paar insiders, zoals Ivo van Hove. Hij regisseerde het theaterstuk Lazarus van Bowie en leerde Bowie in de laatste periode van diens imposante leven kennen. Hij wist van het aanstaande heengaan van de popster maar werd toch totaal overrompeld door het overlijden. Tijdens zijn optreden in ‘De Wereld Draait Door’ wist hij zijn emoties ’s avonds niet in toom te houden.
Bowie heeft op velen diepe indruk gemaakt. Hij inspireerde en veel muziekliefhebbers zijn levenslang fan van zijn muziek. Midden jaren zeventig werd ook ik door zijn muziek geraakt. Achteraf denk ik dat ik steun, herkenning en vooral moed in zijn muziek vond. Ik was thuis buitengewoon begaan met alle spanningen die het hartprobleem van mijn vader met zich meebracht. Het was niet niks: met de regelmaat van de klok ambulances voor de deur. Loeiende sirenes. Spanningen. Hartinfarcten en wekenlange ziekenhuisopnamen. Uiteindelijk onderging mijn vader de 76e openhartoperatie in Nederland!
Destijds putte ik energie en hoop uit nummers als Golden Years, Heroes en Ashes to Ashes, maar ook Major Tom en vele, vele andere hits. Ik bezocht concerten en kocht alle platen. Die platen heb ik vandaag de dag nog in mijn bezit. En nog steeds als ik wegvlucht in muziek, draai ik vaak Bowie. Hij heeft zichzelf door zijn onlangs verschenen album benoemd tot een ‘BlackStar’. Mede hierdoor is zijn dood verworden tot een kunstwerk. Zijn laatste werk (BlackStar) komt zeer overrompelend aan en is wellicht zelfs zijn beste werk. Misschien voel ik mij wel zo aangetrokken tot het werk van Bowie en het tijdsbeeld van de jaren zeventig in het bijzonder omdat Bowie een groot hart voor de soul had. Een genre muziek waar ik vaak troost in kan vinden.
Maar juist in deze dagen was ik bezig met het vraagstuk van leven en dood. Wat maakt het verschil? Ik zie emotionele televisieprogramma’s zoals ‘Kijken in de Ziel’ en ‘Over mijn Lijk’. Ik vraag mij af waar de vaak terminale patiënten de moed vandaan halen. Ik heb diep respect voor hen. Werkelijk diep respect. Ik vrees dat ik zelf nooit zo moedig en zo krachtig zou kunnen zijn. Waar halen ze de moed vandaan; spelen hogere krachten mee?
Zo was ik onlangs getuige van een reanimatie bij een naast familielid. Ondanks de intens vreselijke beelden die op mijn netvlies zijn gebrand sinds het heengaan van mijn lieve vrouw, ben ik blij getuige te mogen zijn van deze geslaagde reanimatie. Ook deed het goed om de betrokkene te hebben kunnen en mogen bijstaan.
Column door: Jan van Overveld