Wat u niet wilt dat u geschiedt

 

Behandel anderen zoals u zelf behandeld had willen worden. Dat is volgens de Engelse arts Penny Sartori de voornaamste les die zij heeft getrokken uit haar jarenlange werk op de intensive care (IC) van een ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met patiënten die haar vertelden over hun bijna-doodervaringen, kortweg BDE’s genoemd. Het voornaamste wat we van deze ervaringen kunnen leren is het aloude ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, laat ze weten.

 

Ze begon als verpleegkundige op de IC in een Engels ziekenhuis. In 1995 maakte ze daar iets mee dat haar hele leven zou veranderen. Ze verzorgde een man, die duidelijk stervende was, schrijft ze in haar onlangs gepubliceerde boek ‘Levensvreugde na BDE’s’.  Zij kende de man goed, hij lag al veertien weken op de IC. Hoewel de patiënt niet kon praten omdat hij via zijn luchtpijp was verbonden met een beademingsapparaat, sprak uit de ogen in zijn van pijn verwrongen gelaat maar één smekende boodschap, aldus Penny: ‘Laat me met rust, laat me in vrede sterven, laat me toch sterven.’ Die ervaring veranderde haar leven. Het almaar rekken van levens, iets wat patiënten als een marteling ervaren, was voor haar niet langer ‘normaal’. Zeker niet toen steeds meer patiënten haar vertelden over wat ze hadden meegemaakt toen ze dood gingen, maar bijvoorbeeld na reanimatie weer tot leven werden gewekt. Daarover schreef ze haar boek, vol verhalen van mensen die terugkeerden uit een andere wereld, meestal een wereld vol schoonheid, vrede, liefde en waar geen pijn was. Terug op ‘aarde’ bleken deze mensen alle angst voor de dood kwijt te zijn. Integendeel, ze weten dat de dood een bevrijding is, iets heel moois.

 

Al sinds 1975 wordt er geschreven over BDE’s. De afgelopen decennia pruttelden artsen, wetenschappers en specialisten tegen, het zou gaan om hallucinaties van een stervend brein. Maar recent wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen bewijst dat deze stervenservaringen echt zijn, ook al kunnen wij ze niet verklaren, aldus Sartori. We kunnen er kortom niet meer omheen. Er ís leven na de dood.

 

Penny Sartori was verpleegkundige (later werd zij arts) die van haar ziekenhuis toestemming kreeg een jarenlang onderzoek uit te voeren naar bijna-doodervaringen. De vruchten van dat onderzoek publiceert ze in haar boek.

 

Dr. Sartori was graag bereid vragen van Hartbrug-Magazine te beantwoorden. Heel belangrijk is dat mensen al tijdens hun gezonde leven rekening gaan houden met hun aanstaande dood, laat ze desgevraagd weten. Al was het maar omdat je nooit kunt weten wanneer het moment daar is. In onze maatschappij is de dood helaas taboe. En dus denken we er niet over na. Ook niet over onze eigen dood, of die van onze geliefden. Klopt de dood dan aan onze deur, dan raken we volledig in paniek en weten niet meer wat te doen. Dat alleen al is al beangstigend, aldus Sartori. ‘Als verpleegkundige op de IC heb ik maar al te vaak meegemaakt hoe mensen dood kunnen gaan op het moment waarop ze dat het minst verwachten’, weet Sartori. ‘Mensen zijn bang omdat ze niet weten wat hen te wachten staat. Mensen die een bijna-doodervaring hadden, zeggen naderhand dat hun angst voor de dood is verdwenen.’

 

Vlak voor mensen sterven, zien ze in een flits hun hele leven aan zich voorbij trekken. Mensen die terugkeren na een bijna doodervaring vertellen hierover vaak. ‘Wat ik mensen zou willen voorhouden is: wat voor zin heeft het afdraaien van de complete levensfilm vlak voor je dood? Want dat gebeurt. Dat kan alleen maar zin hebben omdat je er iets van leert, en bedoeld is om je gedrag te veranderen. Als de dood het eind zou betekenen, waarom dan zo’n ‘film’ op het eind van je leven?’

 

‘Sinds ik me bezig houd met bijna-doodervaringen word ik geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid, en dat heeft me geholpen het leven meer te waarderen! Ik leef nu meer in het moment, hier en nu, dan vroeger. Ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer we meer leren over de dood we ook meer leren over het leven.’

 

Ze vertelt hoe ze 20 jaar geleden een routinematig leven leidde ‘zoals iedereen’, huisje-boompje-beestje, boodschappen doen, koken, huishouden, werken. Dingen dus die niet echt een betekenis hadden. Ze dacht er niet over na en ging er van uit dat haar vrienden, familieleden en geliefden het eeuwige leven hebben, zoals zo veel mensen aannemen. ‘Ik had nergens echt diep over nagedacht’, vertelt ze. ‘Na de dood bestudeerd te hebben en veel mensen gesproken te hebben die een bijna-doodervaring hadden, kijk ik heel anders tegen het leven aan.’

 

‘Het is belangrijk dat we meer controle kunnen hebben over het moment van onze dood dan we ons realiseren. We kunnen ons op onze dood voorbereiden op om het even welke leeftijd, ook al zijn we jong en gezond. Ik vind het belangrijk te denken over een ‘doodsplan’: waar wil je sterven, wie moet daarbij zijn, wil je muziek horen etc.’

 

Penny Sartori

Op jezelf, hoe en wat?

 

Je bent hartpatiënt(e) en jong. Afgezien van jouw hartaandoening, wil jij in deze levensfase soortgelijke stappen ondernemen als jouw leeftijdsgenoten. Al enige tijd loop je rond met het idee om het ouderlijk nest te verlaten en de spreekwoordelijke vleugels uit te slaan. Maar hoe? En waar moet je rekening mee houden… Young & Yearning helpt je op weg.

 

Balans 

First things first; maak een financiële maandbalans gebaseerd op jouw huidige inkomsten en bijbehorende maandelijkse en jaarlijkse vaste lasten. Een balans zorgt voor een overzichtelijk uitgavenpatroon met inzicht in het te besteden en/of te sparen vermogen. Hierna volgt een gericht plan van aanpak waarin op basis van jouw inkomsten de mogelijkheid tot huren, dan wel kopen, duidelijk wordt. Vervolgens maak je een hypothetische financiële (maand)balans waarin de bijkomende vaste lasten met betrekking tot zelfstandig wonen worden vermeld.

 

Denk aan vaste lasten zoals het maandelijks te besteden bedrag aan huur/hypotheek, water-, gas- en elektriciteitskosten en een televisie- en telefoonabonnement. Evenals een zorgverzekering, hoort een inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering bij de af te sluiten verzekeringen. Een uitvaartverzekering wordt onterecht vaak vergeten. Verder zijn er jaarlijkse vaste lasten die niet onvermeld mogen blijven. Jaarlijks betaal je aan de gemeente een zogeheten riool- en reinigingsheffing en onroerendgoedbelasting. Aan het waterschap een waterzuiverings- en ingezetenheffing.

 

Maar daarmee is jouw balans niet af. Per maand dient een vast bedrag gereserveerd te worden voor boodschappen, persoonlijke en huishoudelijke hygiëne en overige, maar ook onvoorziene kosten. Nibud  rekent een gemiddelde van € 5,90 –  € 6,48 per dag, oftewel € 41,30 – € 45,36 per week. Dit bedrag omvat het eerdergenoemde boodschappengeld, maar ook persoonlijke uitgaven als huishoudelijke hygiëne en overige. Onder overige vallen onder andere uitstapjes en cadeaus.

 

Tot slot wordt aanbevolen om per maand een bedrag opzij te leggen voor onvoorziene kosten en indien mogelijk te sparen voor op de lange termijn. Nibud rekent voor onvoorziene kosten € 65,- per alleenstaande. Onder onvoorziene kosten valt het vervangen van huishoudelijke apparatuur en meubels, maar ook medische kosten en bijvoorbeeld kleding. Raak je hierdoor ontmoedigd? Don’t worry! Het is niet meer dan normaal dat je als starter niet direct alles tot in de puntjes hebt geregeld.

 

 

Toeslagen & kwijtschelding

Afhankelijk van jouw inkomen heb je mogelijk recht op aanvullende toeslagen. Verschillende toeslagvormen zijn bijvoorbeeld zorg-, huur-, woonkosten- en kinderopvangtoeslag, maar ook kindgebonden budget. Check hiervoor de website van de Belastingdienst.

Indien jouw inkomsten vanwege een totale of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, onder het sociaal minimum uitkomen, verschaft het UWV tevens een toeslag. Dit is wel afhankelijk van jouw woonsituatie. Mocht je hiervoor in aanmerking komen, dan bestaat tevens de kans dat je een kwijtschelding ontvangt voor het betalen van de eerdergenoemde jaarlijkse gemeente- en waterschapsbelasting.

 

Extra hulp

Loop je alsnog vast? Schroom niet om bij jouw gemeente te checken welke hulpvormen zij aanbieden. Dit kan variëren van extra geld bij een laag inkomen in de vorm van heffingskorting, een collectieve zorgverzekering en een individuele inkomenstoeslag, maar ook hulp in de vorm van zorg en advies zoals bijvoorbeeld de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). De WMO is er onder andere voor hulp in het huishouden.

 

Ligt het probleem niet in financiële wateren, maar is het puur fysiek en ervaar je aankloppen bij de gemeente als een barrière? Vraag dan indien mogelijk hulp aan familie en/of vrienden. Niets om je voor te schamen! Sterker nog, vaak zijn zij meer dan welwillend om te helpen, maar deinzen zij terug om als eerste hulp aan te bieden omdat zij jou daarmee niet onbedoeld op de tenen willen trappen.

 

Take it easy

De geldende gouden regel is om niets te overhaasten. Blijkt na een balansberekening dat het momenteel lastig is om op jezelf te gaan? No stress! Probeer het later weer. Onthoud dat de eerste stap voordat je überhaupt op huizenjacht gaat, te allen tijde het maken van een financieel overzicht is, inclusief het berekenen van alle mogelijke toeslagen en kwijtscheldingen. En wanneer de dag daar is en het even niet gaat; vraag om hulp!

 

Benieuwd naar de ervaringen van lotgenoten?

Manuela en Joyce delen hun verhaal.

 

Joyce de Roo (29): ‘Vanaf mijn 22ste woon ik op mezelf. Voorheen werkte ik vijftig uur per week en sportte daarnaast vier uur in de week. Na een hartinfarct is dat drastisch veranderd. Ik ben bijvoorbeeld niet meer in staat om zelf het huishouden te doen en krijg daarbij hulp van mijn ouders. Van stofzuigen tot de was ophangen; het kost mij zoveel energie. Dit geldt ook voor boodschappen doen. Tijdens het douchen houd ik zelfs een kruk bij de hand om op adem te kunnen komen. Concluderend valt het mij erg zwaar om zelfstandig te wonen ondanks de vele hulp die ik van mijn ouders krijg.’

 

 

Manuela van Meer-Otto (22): ‘Vanwege mijn hartaandoening was het niet mogelijk om op mijn naam een hypotheek af te sluiten. Gelukkig waren wij in staat om op mijn mans naam te kopen. Hierdoor bleef ik buiten schot. Inmiddels is ons gezin uitgebreid. Met een dreumes in huis, is het in combinatie met mijn problemen omtrent mijn hart, zwaarder dan eerst.’

Op de bussen van HartbrugReizen: mannen met hart voor hun vak

 

We kunnen en willen niet zonder ze op reis. De buschauffeurs die voor HartbrugReizen werken, doen meer dan alleen het stuur vasthouden. Ze hebben leuke weetjes over de reisbestemmingen, maar vooral ook oog en gevoel voor hun passagiers. Wim Godding is zo’n man. Nu hij na 63 busreizen met vervroegd pensioen gaat, valt het afscheid vele vaste reizigers zwaar. Gelukkig zijn Roland van Helden en Peter Keijsers waardige opvolgers. We spraken ze alle drie over de passie voor hun werk.

 

‘Chauffeur, hoe laat zijn we volgende week zondag thuis?’ Wim Godding (61) grinnikt. ‘Het was een vraag die ik ge-regeld bij aanvang van de reis kreeg. Dan vertelde ik altijd het verhaal over die reis naar de Costa Brava toen we vroeg in het seizoen, na een dagexcursie, door plotse sneeuwval kwamen vast te zitten. De elektriciteitskabels lagen over de weg en ons hotel konden we niet meer bereiken. Dat werd met zijn allen overnachten in de bus. De volgende dag zouden we naar huis rijden, maar dat ging ook niet. De reis duurde uiteindelijk een dag langer.’ Ondanks het ongemak koestert Wim warme herinneringen aan de gebeurtenis: ‘Er was geen avondeten en de volgende ochtend waren we niet op tijd voor het ontbijt. Toch mopperde niemand. Bananen en koekjes werden met zijn allen gedeeld. De saamhorigheid was geweldig.’ Het persoonlijke contact dat je dan maakt, daar gaat het Wim om. En dat contact is tijdens elke reis belangrijk. ‘In mijn introductiepraatje op de bus stelde ik altijd aan de mensen voor om open naar iedereen in de groep te zijn. Op die manier valt er niemand buiten. Dat werkte goed, daar deden de mensen iets mee. Ikzelf ook. Als je ziet dat een mevrouw niet helemaal op haar gemak is, omdat zij voor de eerste keer zonder partner reist, dan is even een praatje maken belangrijk. Heel simpel wat tijd nemen voor een kop koffie samen zodat ze zich niet langer alleen voelt. Met zijn allen zorgden we op die manier steeds snel voor een familiegevoel.’

 

Niets meer moeten

Wims betrokkenheid maakte hem geliefd bij de Hartbrug-reizigers. Met een aantal heeft hij zelfs nog altijd contact. Maar sinds zijn reis naar Berlijn afgelopen december is hij weg. Moet dat nou? ‘Bij Munckhof (het touringcarbedrijf waarmee HartbrugReizen samenwerkt) werkte ik fulltime  en was ik ook erg actief in de belangenbehartiging voor chauffeurs. Niet altijd een makkelijke combinatie en toen het financieel kon, besloot ik toch voor mezelf te kiezen. En ja, door mijn vertrek daar, ben ik helaas ook bij HartbrugReizen weg.’ Wat gaat Wim nu doen? ‘Vooral dingen die niet moeten. Ik houd van fotograferen, dat weten de Hartbrug-reizigers wel, omdat ik belangstellenden altijd een CD met mijn foto’s stuurde. Verder eindelijk ook wat langere reizen maken met mijn vrouw, fietsen en wandelen. Fijn samen genieten. Vervelen ga ik me zeker niet.’ Wim heeft alle vertrouwen in zijn opvolgers Roland en Peter. ‘Ze werken ook voor Munckhof en we hebben elkaar natuurlijk al over de HartbrugReizen gesproken.’ Maar wie zijn die nieuwe mannen precies?

 

Fonkelende oogjes

Na 21 jaar als allround medewerker bij een bekende  champignonconservenfabriek belandde Roland van Helden (46) op de touringcar. ‘Vanwege een reorganisatie liep dat zo, maar achteraf gezien had ik veel eer-der internationaal buschauffeur moeten worden. Na acht jaar bevalt het werk nog steeds uitstekend.’ Roland maakt graag van elke reis een feestje. Niet zo verwonderlijk misschien voor een man die erg actief is in het lokale verenigingsleven en duidelijk voor gezellig gaat. ‘Ja, ik ben ceremoniemeester van de carnavalsvereniging van Horst. Maar alles met groot verantwoordelijkheidsgevoel en beleid hoor. Ook op de bus bereid ik alles goed voor. Mocht er zich toch onverwacht een probleem voordoen, dan probeer ik dat op te lossen. Zoals tijdens een concertreis naar Tirol, toen de airconditioning uitviel, terwijl het boven de 30 graden Celsius was. Ik ben zelf een monteur gaan zoeken. Als dank kreeg ik een zwembroek in lederhosenstijl van de groep. Wel moest ik er later nog een keer mee op de foto. Dat heb ik gedaan, met mijn gezin, mijn vrouw en drie dochters, onder de palmbomen. De foto stuurde ik na. Zo grappig. Ik doe het werk voor de fonkelende oogjes.’

 

Klik in het Louvre

Net als Roland maakte ook Peter Keijsers (54) een latere carrièrreswitch. ‘Ik was adviseur in de agrarische bedrijfssector. Denk aan het inrichten van stallen. Toen dat werk steeds commerciëler werd, ben ik iets anders gaan zoeken. Lange tijd was ik secretaris van de lokale manege-vereniging. Ik organiseerde van alles. Tegenwoordig ben ik accordeonist in een shantygroep. Dat sociale aspect vond ik ook in mijn werk als buschauffeur. Ik help en ondersteun de mensen graag, dus bij voorkeur pendel ik niet alleen van A naar B. Mijn vriendin is eraan gewend dat ik regelmatig van huis ben. Nooit spijt gehad van mijn ommekeer. Vaak houd ik ook bijzondere herinneringen aan reizen over. Eén keer had ik een extra goede klik met een verlamde man van zo’n 40 jaar. Samen gingen we naar het Louvre in Parijs. Hij genoot enorm van de schilderijen daar. We maakten er later een fotoboek van. Hij had ook zo’n humor. Voor het afscheidsdiner had hij een gedichtje gemaakt. Spreken ging bijna niet dus daar hielpen de verzorgers en ik mee. Het was ongelofelijk ontroerend. Die meerwaarde leveren, daar gaat het me om. Ook bij HartbrugReizen.’

Misverstanden van het hart

 

Het toeval heeft vele eeuwen lang de kennis over hart- en vaatziekten bepaald. Men dacht te begrijpen wat men met het blote oog kon zien. Het inzicht van de medicijnman of de chirurgijn bleek echter meestal een slag in de lucht, achteraf bezien dan. Of erger nog: een waanidee van een persoon die zich uitgaf als genezer, en die dat soms zelfs ook nog geloofde… Arme patiënt van toen!

 

Lang hebben dan ook tal van gedachtenfouten over de werking van het menselijk hart rampen veroorzaakt. Dat is de gezondheidswerkers van heel lang geleden niet echt kwalijk te nemen, ze wisten gewoon niet beter.

 

Nú kijken we moeiteloos naar het levende hart. Harten en bloedvatstelsels worden zelfs als 3-dimensionale ‘real time’ hologrammen tevoorschijn getoverd.

 

Maar in het Egypte van zo’n 1500 v. Chr. werd een hart pas geruime tijd na de mummificering van het lichaam oppervlakkig bekeken. En dan waren er inmiddels tal van veranderingen in opgetreden, zoals de omvang ervan. Zó ontstond toen de gedachte dat het hart de eerste tientallen jaren van het leven groeide, om daarna snel te krimpen. Dat het hart ín de mummie was ingedroogd door verdamping van lichaamsvocht, nee daar stond men niet bij stil, daar werd geen moment aan gedacht.

 

De oude Egyptenaren leefden bovendien in de veronderstelling dat zich in hun lichaam een keurig rechtlijnig systeem van kanalen bevond. Die zouden zorgen voor het transport van hun bloed en voedingsstoffen naar alle organen op moeilijk bereikbare plekken in het lichaam. Zo ongeveer als de kanalen waarmee hun landerijen werden bevloeid.

 

Honderden jaren verder in de tijd, omstreeks 500 jaar voor Christus, werd voor het eerst lichamelijk onderzoek gedaan bij overledenen. Niet op grote schaal, maar door een enkeling. Zoals door de Griekse filosoof en medisch theoreticus Alcmaeon van Croton (uitspraak: Alkmaíon). Hij was leerling van de eveneens Griekse wiskundige en wijsgeer Pythagoras. Alcmaeon wilde álles weten, hij was een niet alleen geïnteresseerd in meteorologie, astrologie en filosofie maar ook in geneeskunde. Zo ontdekte hij het bestaan van verschillende soorten bloedvaten, de slagader en de ader, en zag ook in dat het hart een spier was. Toch maakte ook hij een denkfout: hij meende ten onrechte dat tijdens de slaap de bloedtoevoer naar de slagaders stopte en zich daaruit terugtrok…

 

Zelfs de Griekse arts Hippocrates (460-377 v. Chr.), wier eed van trouw aan de geneeskunde nog altijd door nieuwe artsen wordt gezworen, maakte een denkfoutje: hij meende dat de hartslag in onze polsslagader door het bloedvat zelf wordt veroorzaakt – en niet door het hart.

 

En zo waren er meer wijsgeren en artsen uit die tijd die er naast zaten, ook al zijn hun hersenspinsels nú aardig als ‘weetjes’. Plato dacht bijvoorbeeld dat de longen het hart konden afkoelen wanneer het, door passie bezeten, wel erg snel klopte. Aristoteles beschouwde het hart als de centrale stookplaats voor onze lichaamswarmte, maar ook als de kern van de zintuigen. Ook de Griekse arts Galenus (129-199 na Chr.) dacht in die richting, zij het dat hij serieus meende dat het kloppen van het hart het directe gevolg was van het ‘oplaaiende hartvuur’.

 

Zijn eveneens Griekse collega-arts Erasistratus van Ceos vergeleek de werking van het hart met die van de blaasbalg die een smid gebruikt om vuur aan te wakkeren. Toch zat hij er in de uitleg van zijn theorie niet eens ver naast: door de samentrekkende bewegingen van het hart wordt bloed uitgepompt, precies zoals gebeurt wanneer een blaas wordt samengeperst…

Galenus, een knappe kop in die tijd, dacht ook dat het bloedvolume in het menselijk lichaam  meebewoog met de getijden van de zee. Het bloed kende in zijn visie een eb en een vloed…

 

Intimiteit na een hartaandoening

 

U heeft recentelijk een ingreep ondergaan naar aanleiding van uw hartaandoening en vraagt zich af in hoeverre lichamelijke intimiteit tussen uw partner en u hierna nog mogelijk is?

 

Niets om u voor te schamen. Ervaart u toch enigszins een bepaalde vorm van gêne om dit openlijk met uw cardioloog te bespreken? Hartbrug-Magazine doorbreekt het taboe.

 

Lichamelijke intimiteit is ‘a part of life’ en is een persoonlijke aangelegenheid. Vandaar dat erover spreken – vooral bij de oudere generatie – als ongepast wordt ervaren. Lichamelijke intimiteit is echter wel degelijk bespreekbaar, vooral in medische kringen. Wij helpen u graag op weg om openlijk het onderwerp aan te snijden.

 

Professionele aanbevelingen

Tijdens het terugkerende jaarlijkse ‘European Society of Cardiology’ (ESC Congress), is enkele jaren geleden het onderwerp intimiteit bij hartpatiënten uitgebreid behandeld. De aanbevelingen van de ‘Europese Raad van Hart- en Vaatziekte Verpleegkundigen’, worden gezien als de eerste wetenschappelijke verklaring met gedetailleerde informatie voor hartpatiënten. Volgens hen hoort elke patiënt advies te krijgen van zijn of haar cardioloog, over intimiteit naar aanleiding van de betreffende hart- en vaatziekten.

De behandelende arts(en) horen een actievere rol te spelen in het verschaffen van uitleg aan de patiënt.

Vervolgens kan in samenspraak vastgesteld worden in hoeverre de patiënt intimiteit kan hervatten, dan wel voortzetten. Mocht geslachtsgemeenschap om welke reden dan ook afgeraden worden, dan hoort de patiënt op de hoogte te worden gebracht van andere mogelijke opties voor aangepaste intimiteit.

 

Wat is verantwoord?

Pasklare antwoorden zijn onmogelijk. Logischerwijs omdat elke hartpatiënt anders is en de betreffende hartaandoening een andere uitwerking op diens lichaam heeft. Er zijn echter wel enkele terugkomende mogelijke oorzaken te benoemen.

 

Voor veel hartpatiënten speelt angst een grote rol. Deze angst gaat vaak gepaard met depressieve gedachten, die zich uiteindelijk ontpoppen in onzekerheid en belemmering omtrent lichamelijke intimiteit. In plaats van met deze gevoelens rond te blijven lopen en daarmee niet alleen de psychische, maar ook fysieke klachten te verergeren, is het positief om de vragen die uw gedachten overheersen simpelweg uit te spreken.

 

Omdat hartpatiënten vaak bang zijn om bij lichamelijke inspanning (weer) hartproblemen te krijgen, baseren veelvoorkomende vragen zich op het wel/niet aankunnen van die inspanning. Het antwoord daarop krijgt u door een zogeheten inspanningsonderzoek te doen waarbij de inspanningstolerantie wordt bepaald. Naar aanleiding hiervan kan uw cardioloog u gedetailleerd inlichten omtrent de sterkte van uw hart om lichamelijke intieme activiteiten te hervatten.

 

In sommige gevallen zorgt de medicatie voor beperkingen op het lichamelijk vlak. Ook hier kan in  overleg met de cardioloog gekeken worden naar mogelijke alternatieven of bijkomende hulpmiddelen die mentaal en/of lichamelijk een positieve uitwerking hebben op de lichamelijke intimiteit.

 

Polikliniek Seks & Cardiologie

Wilt u voor uw eigen gemoedstoestand graag alles nalopen, maar doet u dat liever buiten uw reguliere cardioloog om? Dat kan! Recentelijk zijn de allereerste ‘Seks & Cardiologie’ poliklinieken geopend in Lelystad en Almere-Poort, onder leiding van de medische cardiologie-keten ‘Hartkliniek Nederland’. Dus mocht u onder behandeling staan bij een andere cardioloog? Geen probleem. Handig om te weten; de zorgverzekering vergoedt de gemaakte kosten.

 

Het spreekuur staat geheel in het teken van patiënten met hart- en vaatziekten die kampen met vragen en/of problemen omtrent dit -voor velen- lastig bespreekbare onderwerp. Uitsluitend een cardioloog van de kliniek leidt het spreekuur. De cardioloog werkt nauw samen met een psycholoog, seksuoloog en uroloog.

 

Tijdens het spreekuur worden intimiteitsproblemen besproken naar aanleiding van een hartaandoening zoals bijvoorbeeld hartfalen en/of een hartinfarct, maar ook onderzocht en waar mogelijk verholpen. Het uiteindelijke doel is om voor de hartpatiënt een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van haar of zijn mogelijkheden op dit gebied.

 

Bent u bang dat u wellicht onverhoopt een belangrijke vraag vergeet? U kunt uzelf van te voren voorbereiden door u in te lezen en opkomende vragen alvast te noteren. Zo weet u zeker dat u ook daadwerkelijk al uw vragen stelt.

 

 

 

Tips

Blijft u rondlopen met verontrustende ideeën omtrent een toenemende bloeddruk en hartslag rondom lichamelijke intimiteit? Houd in het achterhoofd dat diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat de risico’s betreffende lichamelijke intimiteit en hartpatiënten meevallen. Indien van toepassing; volg het doktersadvies en houd rekening met de beperking(en) van uw hart.

 

 

Enkele nuttige tips:

Voldoende beweging heeft een positieve bijdrage aan lichamelijke intimiteit

Beëindig de lichamelijke intimiteit wanneer u zich minder prettig voelt

Gebruik geen medicatie zoals bijvoorbeeld Viagra zonder dit te overleggen met huisarts of cardioloog

Wees voorzichtig met lichamelijke intimiteit;

  • Bij extreme vermoeidheid,
  • Binnen drie uur na een zware maaltijd,
  • Na het consumeren van alcohol,
  • Tijdens of vlak na het ervaren van heftige emoties,
  • In een te warme of koude omgeving

 

Benieuwd naar ervaringen van lotgenoten omtrent dit onderwerp? Bezoek het forum op www.hartpatienten.nl en praat mee!

 

Bron ‘Tips’: Cardioloog R.A.M. van Langeveld (hartfalenderwijs.nl)

Hartpatiënten Nederland bezorgd over stijgend aantal zieken bij snelwegen

 

Bedreigt uw auto uw hart?

 

ROERMOND – Het opschroeven van de maximumsnelheid op Nederlandse snelwegen naar 130 kilometer per uur heeft een desastreuze uitwerking op onze luchtkwaliteit. Dat zegt de Vereniging Milieudefensie na nieuwe berekeningen. Bovendien stijgen de gezondheidsrisico’s voor mensen die nabij deze verkeersaders wonen. De luchtvervuiling kost direct omwonenden gemiddeld 20 maanden (!) van hun leven.

 

Het aantal mensen met hart- en vaataandoeningen, vormen van kanker en longziekten zal de komende jaren onherroepelijk toenemen, zeggen zowel deskundigen als patiëntengroepen. Ook Hartpatiënten Nederland is bezorgd over deze ontwikkeling en vreest voor de gezondheid van velen.

 

Slachtoffers van luchtvervuiling zullen te betreuren zijn bij trajecten waar deze nieuwe snelheid geldt, stelt de milieu-organisatie. Het gaat onder meer om de A27 bij Breda en Oosterhout en de A2 bij Urmond (Limburg). Milieudefensie maakt aldaar melding van een aanzienlijke stijging van de concentraties stikstofdioxide en fijnstof in de buitenlucht. Het niveau van de luchtverontreiniging zou nu al met 81 procent zijn gestegen.

 

De nieuwe berekeningen hebben ook in de Tweede Kamer tot onrust geleid. De CDA-fractie  noemde het ‘buitengewoon kwalijk dat de minister geen oog heeft voor omwonenden’. Coalitiepartner PvdA begrijpt niet ‘hoe de keuze is gemaakt de snelheid te verhogen terwijl er een kans op overschrijding is’.

Verantwoordelijk minister Schultz (Verkeer en Waterstaat) zei het beeld niet te herkennen zoals dat wordt geschetst.

Hoe deze discussie ook verdergaat, wereldwijd is erkend dat luchtverontreiniging een sluipend kwaad is, een stille moordenaar. Jaarlijks sterven alleen al in de VS zo’n 200.000 mensen aan milieugevolgen door de uitstoot van de zware industrie en het wegverkeer. Bij verhoging van hun snelheid stoten auto’s en vrachtwagens per kilometer meer schadelijke stoffen uit dan bij lagere snelheden. Dat geldt niet uitsluitend voor stikstofdioxide, maar ook voor het broeikasgas koolstofdioxide. Ongeveer de helft van de overlijdensgevallen heeft een direct wetenschappelijk aangetoond verband met ozon en fijnstof.

 

Luchtervuiling kan bestaan uit gassen, zoals stikstofdioxide of ozon, en fijnstof. Doorslaggevend bij die fijnstof is, volgens experts, de grootte van de deeltjes. Fijnstof is een verzamelnaam voor deeltjes die klein genoeg zijn om langs ons immuunsysteem in de luchtpijp en de longen te glippen. In de luchtwegen bevinden zich microscopisch kleine haartjes die deeltjes wegfilteren die groter zijn dan circa 10 micrometer. Alle deeltjes die de afweer passeren zijn schadelijk, sommige meer dan andere. Fijnstof uit verbrandingsmotoren wordt tot de meer schadelijke soort gerekend, stof van een zandweg lijkt minder schadelijk. Luchtvervuiling is vooral schadelijk voor mensen met een hartziekte of slechte longen.

 

Kennislink.nl, een goed geïnformeerde populair-wetenschappelijke Nederlandse website, vatte het sluipende gezondheidsprobleem voor bewoners van intensieve verkeersgebieden jaren geleden al treffend samen: ‘Je hebt geen overgewicht, eet gezond en probeert elke dag netjes dertig minuten te bewegen. Met die leefstijl denk je de kans op een hartaanval aanzienlijk te verkleinen. Toch blijken veel mensen die een hartaanval krijgen niet tot de klassieke risicogroepen te behoren. Zien we iets over het hoofd? Lopen we op dit moment allemaal het risico om een hartaanval in te ademen?’

Met haar opmerking dat zij het door Milieudefensie geschetste beeld niet herkent, lijkt minister Schultz bijna te ontkennen dat wel degelijk een directe relatie bestaat tussen luchtverontreiniging en gezondheidsschade, zoals hart- en vaatproblemen.

 

Dat oorzakelijk verband tussen hart- en longschade en luchtverontreiniging werd al ver in de vorige eeuw – begin december 1952 – aangetoond met het ontstaan van The Great Smog, de grote mist, in Londen. Duizenden Londenaren stierven toen aan hart- en longziekten. Zelfs de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) refereert daaraan in een aardige historische beschouwing over dit fenomeen, dat elke twijfel wegneemt.

 

‘Londen ging gebukt onder weersomstandigheden die zich sindsdien nooit meer hebben voorgedaan. De mist was zo dik dat mensen hun eigen voeten niet meer konden zien. Het was koud en de kachels werden flink opgestookt. Uit de schoorstenen kwam een dikke zwarte walm, want de kachels brandden toen nog op steenkool. Een ooggetuige zei later dat hij het gevoel had dat ‘iemand een berg autobanden in de fik had gestoken’. Volgens artsen van die tijd was de doodsoorzaak van veel mensen zuurstoftekort in het bloed, veroorzaakt door longen die verstopt raakten door infecties. De longproblemen hielden niet op toen de smog verdween en weken later waren de sterftecijfers nog veel hoger dan normaal.’

 

Een ramp zoals in het Londen van de jaren vijftig zal zich waarschijnlijk niet meer voordoen – immers, steenkool als voornaamste bron van brandstof, is wat naar de achtergrond geraakt (hoewel nog steeds nieuwe steenkolencentrales in Europa verrijzen). Maar The Great Smog blijft symbool van het gevaar van luchtvervuiling, stelt NVVC.

 

Op de Klimaatconferentie, afgelopen najaar gehouden in Parijs, is het overeengekomen terugdringen van de opwarming van de aarde met 2 graden onmiddellijk te vertalen in redding van vele honderdduizenden burgers. Zij kunnen nu ontkomen aan een vroegtijdige dood door long-, hart- en vaatziekten.

 

Klimaatconferentie pretendeert honderdduizenden levens te redden

En dan ben je (ook) hartpatiënt…  

 

Ruim een week na zijn 25e verjaardag in augustus vorig jaar, wordt bij Gerard Buitink ‘Hypertrofische cardiomyopathie’ (HCM1) ontdekt. Plots staat zijn leven stil, maar bij de pakken neerzitten komt niet in hem op: ‘Nu ik ben geholpen, heb ik het idee dat niets meer te gek is!’ Hij vertelt zijn verhaal.

 

Gerard Buitink

 

In 2015 krijgt Gerards vader een hartaanval. Na onderzoek blijkt een verdikte hartspier (HCM), de oorzaak hiervan. Aangezien de aandoening mogelijk erfelijk is, worden Gerards broers en hijzelf onderzocht. Dit gebeurt door middel van een hartecho. Zijn broers blijken kerngezond, maar helaas gaat dat niet op voor Gerard: ‘Net zoals bij mijn vader het geval is, heb ik ook een verdikte hartspier. Helaas blijkt de hartspier zodanig verdikt dat een openhartoperatie de enige mogelijkheid is om dit te verhelpen. Vanzelfsprekend was het heel erg schrikken; ik ben pas (of eigenlijk destijds net) 25, en dan dit?’

 

De operatie

Gerard is genoodzaakt om te stoppen met werken en sporten. Er zit voor hem niets anders op dan te wachten op de operatie die volgt: ‘Het ergste vond ik de machteloosheid tijdens het wachten. Eenmaal thuis, schieten er duizenden vragen door je hoofd heen. Variërend van wat de artsen gaan doen, tot aan de risico’s toe, maar ook hoe mijn toekomst er hierna uit zal zien? Ik bevond mij op een punt in mijn leven waarin ik met van alles bezig was, behalve ziek zijn. Door mijn hartaandoening zag mijn leven er plots heel anders uit en stond elke week in het teken van ziekenhuis in, ziekenhuis uit.’

 

Uiteindelijk breekt in oktober – ruim twee maanden nadat Gerards hartaandoening ontdekt is – de langverwachte, grote dag aan. Omdat het lichaam gedurende de openhartoperatie simpel gezegd wordt overgenomen door een machine, ondergaat Gerard voorafgaand aan de operatie een aantal onderzoeken waarbij zijn lichaam volledig in kaart wordt gebracht. Tijdens een acht uur durende ingreep wordt op de operatietafel een stuk van Gerards hartspier afgesneden en een hartklep verlengd: ‘Daarna begint mijn herstel.’

 

Het herstel

Inmiddels een paar maanden verder, mag Gerard naar eigen zeggen niet klagen: ‘Ik heb nergens echt specifiek last van. Behalve van mijn enorme litteken dat op mijn borst ‘pronkt’. Op dit moment mag ik nog niet werken en ben ik honderd procent afgekeurd. Eveneens is het voor mij niet toegestaan om te sporten.’

 

Maar Gerard heeft daarvoor begrip: ‘Gelukkig is alles goed verlopen en is mijn hart voor zover mogelijk weer ‘gezond’. Vergeleken met wat ik voor de openhartoperatie kon en mocht, blijft het opletten met wat ik doe, want bepaalde dingen kunnen en mogen niet meer. Maar dat neem ik voor lief. Gezond zijn is het allerbelangrijkste.’

 

Ondanks dat alles naar verwachting is verlopen, is Gerard het gebrek aan informatie in het ziekenhuis bijgebleven: ‘Klaarblijkelijk komt mijn aandoening niet vaak (meer) voor. In het ziekenhuis was er zeer weinig informatie over te vinden. Ook het feit dat ik zo jong ben, deed de meeste doktoren en verplegers verbazen. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat er meer informatie beschikbaar is over de hartaandoening. Ik ben graag voorbereid en wil weten waar ik aan toe ben.’

 

De verandering

Op het eerste oog is Gerards leven erg veranderd: ‘Met mijn opleiding tot hovenier – en daarmee mijn werk – moest ik noodgedwongen stoppen. Het is te zwaar. Ik moet mij nu omscholen. Waarschijnlijk is mijn nieuwe opleiding en daarmee uiteindelijk mijn nieuwe baan, kantoor gerelateerd, want dat past bij mijn huidige gezondheidssituatie. In mijn optiek moest ik in eerste instantie alles links laten liggen, maar daar heb ik nu vrede mee. Ik weet dat er uiteindelijk een andere uitdaging op mij wacht.’

 

Naar zijn mening ziet hij het hartpatiënt zijn overal in terug. Het heeft eveneens betrekking op Gerards persoonlijke leven buiten zijn carrière om: ‘Een avondje stappen met vrienden is al een hele uitdaging, want ik kan niet meer de hele nacht dansen of een biertje nemen. Zelfs als ik gezellig met mijn moeder boodschappen doe, moet ik tegenwoordig opletten dat ik mijzelf niet te zwaar belast.’

 

Maar ook Gerard als persoon is veranderd: ‘Ik geniet nog meer van het leven dan voorheen, want ik ben mij al te goed bewust van het feit dat mijn leven op de operatiekamer had kunnen stoppen. Daarnaast ben ik positiever dan ooit, want na dit weet ik voor mijzelf dat ik alles aankan.’

 

Chronisch ziek

Naast Gerards hartaandoening, heeft hij sinds enkele jaren suikerziekte: ‘Vanwege mijn suikerziekte loop ik onder andere 24/7 met een insulinepomp op mijn lichaam rond. De reden hiervoor is dat het voor mijn lichaam noodzakelijk is om continu insuline toegediend te krijgen. Maar helaas blijft het niet daarbij.’

Naast het werk van de insulinepomp, is Gerard zich constant heel bewust van zijn suikerziekte: ‘Voor mij is mijn suikerziekte voornamelijk geestelijk zwaar, want ik ben dag in, dag uit bezig met mijn bloedsuikerspiegel meten, insuline toedienen en alle overige noodzakelijke handelingen die erbij horen.’

 

Het continu berekenen van bijvoorbeeld te drinken of te eten koolhydraten en de te lage of juist te hoge bloedsuikers, is zwaar. Evenals het voortdurend toedienen van insuline voordat Gerard überhaupt iets nuttigt. Maar volgens hem valt het in het niets bij zijn hartaandoening: ‘Alles waarmee ik belast ben vanwege mijn suikerziekte is een lachertje vergeleken met hetgeen wat mij is overkomen met betrekking tot mijn hart.’

 

De nasleep

Ondanks alles staat Gerard zijn mannetje. ‘Ziek’ is en zal hij blijven, maar hij staat niet toe dat zijn ziektes zijn leven bepalen: ‘Ik voel mij hartpatiënt, want met alles wat ik doe, moet ik op mijn hart letten en naar mijn lichaam luisteren. Mijn litteken is een bewijs daarvan en gaat nooit meer weg. Soms is het niet makkelijk, maar ik moet doorgaan met leven. Uiteindelijk valt er mee te leven, zolang ik opensta om mij aan te passen aan mijn eigen ziekte.’

 

 

1Hypertrofische cardiomyopathie (HCM): Een verdikte hartspier. De hartspier kan op verschillende plaatsen verdikt zijn, maar meestal is in ieder geval de tussenwand tussen de kamers aangetast. Als de tussenwand tot onder de aortaklep verdikt is, belemmert dat de uitstroom naar de aorta en kan dat kortademigheid en pijn op de borst veroorzaken. (Bron: Hartwijzer)

 

De dood

Waarom zijn we eigenlijk zo bang voor de dood? We weten intussen dat we daarvoor niet hoeven te vrezen. Na de dood gaat het leven gewoon verder. Ons bewustzijn is immers onsterfelijk. Dat staat inmiddels genoegzaam vast uit onderzoeken gedaan in ziekenhuizen. Onderzoeken naar bijna-doodervaringen. Onlangs verscheen hierover het prachtige boek van Penny Sartori, ‘Levensvreugde na BDE’s’.

Ik heb me vaak afgevraagd wat er met me gebeurt als ik dood ben. Het maakte me al van jongs af aan nieuwsgierig. Ik behoor tot de mensen die zich graag en liefst zo veel mogelijk met de dood en het sterven bezig houden. Als kind nam de kapelaan van mijn parochie me al vaak mee naar stervende mensen, waar ik als misdienaar in het Latijn allerlei gebeden moest opzeggen, om deze mensen te sterken in hun geloof en hen de moed te geven om te sterven. Stervende mensen zijn me dus niet vreemd, ik ben er mee opgegroeid, opgevoed, zelfs. Dat heeft me geleerd de dood als iets normaals te beschouwen, iets waarvan ik eigenlijk niet echt opkeek, me niet echt zorgen over maakte. Het komt immers allemaal goed, wist ik al van jongs af aan.

Groot was mijn verbazing dan ook, steeds weer, door al die jaren heen, dat de mensen om me heen in mijn ogen zo vreemd met de dood omgaan. Ze schrikken zichzelf half dood, zijn volledig in paniek en van de kaart, en moeten ondersteund en geholpen worden als een geliefde sterft of zij zelf voor de poorten van de dood staan. Langzaam maar zeker besefte ik dat ik geprivilegieerd was door mijn opvoeding en de omgang met stervende mensen, als kind. Mij verontrust de dood niet. Ik heb mijn beide ouders zien sterven, en was daar heel kalm en gerust bij – vaak in tegenstelling tot anderen. Ik had het geluk dat mijn rust naar anderen uitstraalde en ik hen kon troosten: het komt allemaal goed, de gestorvene is verlost van zijn of haar hevige pijnen en de uitzichtloosheid van diens bestaan, is nu gelukkig.

In 1975 las ik voor het eerst verhalen over bijna-doodervaringen en wist me daardoor gesterkt in mijn  kalmte en rust, dat de dood er gewoon bij hoort. Van leven ga je dood, leven en dood horen bij elkaar zoals wit en zwart, warm en koud, man en vrouw, goed en kwaad. De medische stand zette grof geschut in en probeerde mensen ervan te overtuigen dat bijna-doodervaringen onzin waren, hallucinaties. Op mij maakte dat gebulder geen enkele indruk, op geen enkel moment. Het boek van Penny Sartori laat zien dat er leven na de dood is. We kunnen er niet meer om heen. Een geruststellende gedachte.

Column door: Henri Haenen

Reanimeren en AED’s: levensreddend!

Welkom in het eerste Hartbrug-Magazine van dit jaar. Allereerst wil ik iedereen van harte danken voor de reacties op mijn vorige verhaal over de ‘farmareuzen’. Mooi om de meningen van lezers te horen, en zelfs van mensen die werkzaam zijn/waren in de farmaceutische industrie.

Een ander onderwerp dat – helaas – ook actueel is en blijft, is reanimeren. Gelukkig zijn er steeds meer mensen in Nederland die kunnen reanimeren, maar het is wel belangrijk dat deze mensen dit ook kenbaar maken. Op deze manier kunnen zij worden opgeroepen indien er een reanimatie in de buurt plaatsvindt en snel ter plekke zijn om adequaat in te grijpen.

Aanmelden als burgerhulpverlener kan via www.hart-
slagnu.nl. Ook kan hier de aanwezigheid van een Automatische Externe Defibrillator (AED) worden geregistreerd. Op www.aed4.eu zijn de AED’s van Nederland in kaart gebracht. U kunt hier bijvoorbeeld zien waar de AED’s in uw eigen woonplaats zich bevinden. AED4.EU is ook gratis als app te downloaden.

Onlangs heb ik elf van dichtbij mee gemaakt hoe belangrijk het is dat er mensen in de buurt zijn die kunnen reanimeren. Sterker nog: dit kan zelfs levensreddend zijn! Een familielid van mij kreeg een hartstilstand in de auto, waardoor hij tegen een andere auto botste. Omstanders hadden direct in de gaten dat de bestuurder zijn bewustzijn had verloren en hebben snel gehandeld. In dit geval waren er gelukkig snel mensen ter plekke die konden reanimeren. Doordat zij direct actie hebben ondernomen en de hulpdiensten snel ter plekke waren, is dit gelukkig goed afgelopen.

Jaarlijks krijgen 15- tot 16 duizend mensen een hartstilstand. Het aantal reanimaties ligt op jaarbasis tussen de 7000 en 8000. Nederland telt inmiddels tussen de 60.000 en 80.000 AED-apparaten. Uiteraard is het positief dat er steeds meer bedrijven en particulieren zijn die beschikken over een AED. Maar helaas laat het onderhoud hiervan vaak te wensen over.

Uit een onderzoek van Medisol (een van de grootste AED-leveranciers in het land) bleek dat met ongeveer de helft van de apparaten iets mis was. Meestal werkten de elektroden niet meer (de levensduur hiervan is 2 jaar) of waren de batterijen (met een levensduur van 4 jaar) leeg. Vaak komt dit door onwetendheid of omdat men de hoge onderhoudskosten niet wil betalen. De aankoop van een AED is al een behoorlijke investering (gemiddeld 1200 euro) en bezitters denken vaak dat ze hierdoor voldoende beschermd zijn.

Onlangs heeft Medisol BV in samenwerking met diverse aanbieders van AED’s het initiatief AEDnazorg gestart. AED’s die ooit via Medisol zijn verkocht worden op die manier gratis van elektroden en batterijen voorzien na een inzet. Bekijk via www.aednazorg.nl of en hoe u in aanmerking komt hiervoor.

Het risico van slecht onderhoud is dat slachtoffers niet snel genoeg geholpen worden. Heeft u een AED of kent u iemand die er een heeft? Denk dan aan het belang van preventief onderhoud. Het kan het verschil maken tussen leven en dood. Ook voor hulpverleners is het frustrerend als ze hulp willen verlenen, maar dit simpelweg niet kunnen door niet-werkende levensreddende apparatuur.

Column door: Marly van Overveld

Hartstocht

Over een paar weken is het weer Boekenweek. De traditie begon in 1932 met als doel steeds meer mensen aan het lezen te krijgen. Boeken lezen was nog niet vanzelfsprekend. In onze tijd moet de Boekenweek vooral mensen aan het lezen hóuden. Want boeken lezen is ook nu niet meer vanzelfsprekend. Cultuurfilosofen, trendwatchers en zwartkijkers zeggen dat ontlezing onze cultuur bedreigt. Dat is slecht voor onze beschaving en voor onszelf. Een eeuw geleden werd echter hetzelfde beweerd over wél en véél lezen maar toen als bedreiging voor de ziel, het hoofd, en het hart.

Ooit wil ik nog eens deze ziekteleer van het lezen beschrijven. Ik zou die het ‘Syndroom van Van Meurs’ noemen, want hij was de eerste Nederlander die, in 1871, de lezers een klinisch lesje leerde over de papieren sluipmoordenaar. Van Meurs bedoelde romans toen hij schreef: ‘Er zijn dingen die in de plooien van het hart zekere geheime disposities ten kwade neerleggen, die tot bederf zullen leiden […] Hiertoe behoort alles wat den hartstocht voeden kan.’ Een collega beschreef in 1915 de gevolgen: de ‘afschuwelijke miasmen’ (ziektestoffen) sluipen vanuit het hart de ziel binnen. De incubatietijd kon ik niet ontdekken, maar penicilline helpt niet: ‘Zoals ijzer in vuur gaat gloeien, zo past het hart van de mens zich geheel aan aan de indrukken die het ontvangt.’ Met alle vreselijke gevolgen van dien: ‘haat, begeerte, nijd, na-ijver, toorn, vertwijfeling… een chaos van hartstochten.’ Je zou het letterkundig hartfalen kunnen noemen. En het verraderlijkste: hoe beter geschreven, hoe besmettelijker. Goethe’s ‘Werther’ is ‘des te gevaarlijker doordat schrijver zich alle moeite heeft getroost zijn verhaal in fraaie stijl en welbespraakt te presenteren.’

De symptomen van een teveel aan romanlectuur waren het duidelijkst waarneembaar bij vrouwen, want na het hart en de ziel was vooral bij hen het hoofd aan de beurt. In 1915 schreef een zekere Pelaez: ‘Vrouwen die te veel lezen, lijden niet zelden aan hysterie en andere bezwaarlijkheden, en zij barsten bij de kleinste aanleidingen uit in nerveuze huilkrampen.’ De Fransen noemen dat ‘bovarysme’, naar de tragische, overbelezen heldin uit Flauberts roman ‘Madame Bovary’. In Nederland heette ze Eline Vere, uit de roman van Louis Couperus. En dat het besmettelijk was, toonde boekendokter Van Meurs aan met de casus van Busken Huets ‘Lidewyde’: ‘Lidewyde, die door Rousseau vergiftigd was, stort op haar beurt hetzelfde gif in het hart van een jongeling…’

Ik hoop dat u smakelijk kunt lachen om zulke filosofische blunders. Ze zijn het beste bewijs dat ook de zwartkijkers van nu geen flauw benul hebben van de echte hartstocht  van echte lezers: een echt boek.

Column door: Ed Schilders