Behandel anderen zoals u zelf behandeld had willen worden. Dat is volgens de Engelse arts Penny Sartori de voornaamste les die zij heeft getrokken uit haar jarenlange werk op de intensive care (IC) van een ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met patiënten die haar vertelden over hun bijna-doodervaringen, kortweg BDE’s genoemd. Het voornaamste wat we van deze ervaringen kunnen leren is het aloude ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, laat ze weten.
Ze begon als verpleegkundige op de IC in een Engels ziekenhuis. In 1995 maakte ze daar iets mee dat haar hele leven zou veranderen. Ze verzorgde een man, die duidelijk stervende was, schrijft ze in haar onlangs gepubliceerde boek ‘Levensvreugde na BDE’s’. Zij kende de man goed, hij lag al veertien weken op de IC. Hoewel de patiënt niet kon praten omdat hij via zijn luchtpijp was verbonden met een beademingsapparaat, sprak uit de ogen in zijn van pijn verwrongen gelaat maar één smekende boodschap, aldus Penny: ‘Laat me met rust, laat me in vrede sterven, laat me toch sterven.’ Die ervaring veranderde haar leven. Het almaar rekken van levens, iets wat patiënten als een marteling ervaren, was voor haar niet langer ‘normaal’. Zeker niet toen steeds meer patiënten haar vertelden over wat ze hadden meegemaakt toen ze dood gingen, maar bijvoorbeeld na reanimatie weer tot leven werden gewekt. Daarover schreef ze haar boek, vol verhalen van mensen die terugkeerden uit een andere wereld, meestal een wereld vol schoonheid, vrede, liefde en waar geen pijn was. Terug op ‘aarde’ bleken deze mensen alle angst voor de dood kwijt te zijn. Integendeel, ze weten dat de dood een bevrijding is, iets heel moois.
Al sinds 1975 wordt er geschreven over BDE’s. De afgelopen decennia pruttelden artsen, wetenschappers en specialisten tegen, het zou gaan om hallucinaties van een stervend brein. Maar recent wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen bewijst dat deze stervenservaringen echt zijn, ook al kunnen wij ze niet verklaren, aldus Sartori. We kunnen er kortom niet meer omheen. Er ís leven na de dood.
Penny Sartori was verpleegkundige (later werd zij arts) die van haar ziekenhuis toestemming kreeg een jarenlang onderzoek uit te voeren naar bijna-doodervaringen. De vruchten van dat onderzoek publiceert ze in haar boek.
Dr. Sartori was graag bereid vragen van Hartbrug-Magazine te beantwoorden. Heel belangrijk is dat mensen al tijdens hun gezonde leven rekening gaan houden met hun aanstaande dood, laat ze desgevraagd weten. Al was het maar omdat je nooit kunt weten wanneer het moment daar is. In onze maatschappij is de dood helaas taboe. En dus denken we er niet over na. Ook niet over onze eigen dood, of die van onze geliefden. Klopt de dood dan aan onze deur, dan raken we volledig in paniek en weten niet meer wat te doen. Dat alleen al is al beangstigend, aldus Sartori. ‘Als verpleegkundige op de IC heb ik maar al te vaak meegemaakt hoe mensen dood kunnen gaan op het moment waarop ze dat het minst verwachten’, weet Sartori. ‘Mensen zijn bang omdat ze niet weten wat hen te wachten staat. Mensen die een bijna-doodervaring hadden, zeggen naderhand dat hun angst voor de dood is verdwenen.’
Vlak voor mensen sterven, zien ze in een flits hun hele leven aan zich voorbij trekken. Mensen die terugkeren na een bijna doodervaring vertellen hierover vaak. ‘Wat ik mensen zou willen voorhouden is: wat voor zin heeft het afdraaien van de complete levensfilm vlak voor je dood? Want dat gebeurt. Dat kan alleen maar zin hebben omdat je er iets van leert, en bedoeld is om je gedrag te veranderen. Als de dood het eind zou betekenen, waarom dan zo’n ‘film’ op het eind van je leven?’
‘Sinds ik me bezig houd met bijna-doodervaringen word ik geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid, en dat heeft me geholpen het leven meer te waarderen! Ik leef nu meer in het moment, hier en nu, dan vroeger. Ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer we meer leren over de dood we ook meer leren over het leven.’
Ze vertelt hoe ze 20 jaar geleden een routinematig leven leidde ‘zoals iedereen’, huisje-boompje-beestje, boodschappen doen, koken, huishouden, werken. Dingen dus die niet echt een betekenis hadden. Ze dacht er niet over na en ging er van uit dat haar vrienden, familieleden en geliefden het eeuwige leven hebben, zoals zo veel mensen aannemen. ‘Ik had nergens echt diep over nagedacht’, vertelt ze. ‘Na de dood bestudeerd te hebben en veel mensen gesproken te hebben die een bijna-doodervaring hadden, kijk ik heel anders tegen het leven aan.’
‘Het is belangrijk dat we meer controle kunnen hebben over het moment van onze dood dan we ons realiseren. We kunnen ons op onze dood voorbereiden op om het even welke leeftijd, ook al zijn we jong en gezond. Ik vind het belangrijk te denken over een ‘doodsplan’: waar wil je sterven, wie moet daarbij zijn, wil je muziek horen etc.’
Penny Sartori