De ins & outs van het nachtleven

 

Wel eens een avondje (of meerdere) doorhalen op jonge leeftijd, is voor velen de normaalste zaak van de wereld. Maar hoor jij als hartpatiënt ergens rekening mee te houden? Young & Yearning zocht het voor je uit.

 

Een dag festivallen, een avond stappen of beleef jij de beste, onvergetelijke momenten liever op een huisfeest? Afgezien van jouw keus van vermaak, zijn er punten waar je als hartpatiënt rekening mee moet houden. Een veel gehoord statement is ‘Maar dat is toch logisch?’ Helaas wordt de logica op het moment suprême wel eens vergeten. Een geheugensteuntje is geen overbodige luxe.

 

First things first

Afhankelijk van de hartaandoening zijn voor hartpatiënten bepaalde voorzorgsmaatregelen nodig. Niets dramatisch, maar wel noemenswaardig. So here it comes…

 

Pacemaker/ICD

Heeft in jouw lichaam een pacemaker of ICD een thuis gevonden? Zorg ervoor dat het een veilig heenkomen blijft voor jouw partner in crime. Oftewel; voorkom onnodige problemen indien mogelijk en vermijd metaaldetectoren. Maar ook mogelijke magnetische velden zoals bijvoorbeeld geluidsboxen. Moet je gefouilleerd worden? Houdt je identificatiepas bij de hand. En wanneer je dan eindelijk de heupen de vrije loop laat gaan op het ritme van de muziek, geniet, maar beperk het extreem zwaaien met de armen. Immers, niemand zit te wachten op een overbodige draadbreuk.

 

Medicijnen

Hartpatiënt of niet; ga verantwoordelijk om met alcohol. Maar wanneer je (hart)medicatie slikt, is het verstandig na te gaan of (en in hoeverre) een alcoholische versnapering is toegestaan. Twijfel je? Ga niet zelf op onderzoek uit, maar vraag het na bij de apotheker of huisarts. Speelt medicatie geen rol bij jouw hartaandoening? Alcohol kan alsnog extra risico’s met zich meebrengen in combinatie met andere omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan het uitlokken van een ritmestoornis. Ook hier geldt: bespreek alle vragen met je cardioloog.

 

Alarmpenning

Weiger je om een alarmpenning te dragen vanwege het suffe imago? Nergens voor nodig. Tegenwoordig zijn er alarmpenningen in alle soorten en maten. Van hippe, leren armbandjes tot en met kettingen met munten. Een alarmpenning zorgt ervoor dat je nog meer zorgeloos kan genieten, want in geval van nood staat hierop alle belangrijke informatie. Note to yourself: licht minstens één persoon uit jouw gezelschap in over jouw hartaandoening. And last but not least… noteer noodnummers in jouw telefoon onder een internanationaal bekende term zoals de afkorting ICE (In Case of Emergency).

 

EHBO-post

Gaat het tijdens het feesten toch niet zo goed? Schroom niet om dit aan te geven en de plaatselijke EHBO-post te bezoeken. Een check, check, dubbel check kan geen kwaad.

 

Gezond verstand

But most of all… geniet en leef jouw leven zoals jij dat voor ogen hebt, maar wel met enige dosis én vooral met gezond verstand. Onthoud dat voorkomen beter is dan genezen en daarom is het treffen van voorzorgsmaatregelen op z’n plaats. Leer je lichaam kennen en pas jezelf, waar nodig, aan. En heb je na het feest rust nodig? Geef het aan. Kort gezegd, loop jezelf niet voorbij. Dat vergt moed, maar getuigt van een echte winnaarsmentaliteit. Uiteindelijk kun je op deze manier genieten, maar betaal je daarvoor na afloop niet de hoofdprijs.

 

Lotgenoten aan het woord

Hartfalen

 

Niels Colijn (28)

‘Toen ik vorig jaar mei ineens getroffen werd door een hartstilstand en daarna geopereerd werd om een ICD te plaatsen, dacht ik dat het station ‘uitgaan & festivals’ definitief gepasseerd was. In de eerste paar weken na de operatie heb ik daarom ook geen druppel alcohol gedronken, maar aangezien de zomer eraan kwam (en wat is er nou fijner dan te genieten van een biertje op het terras?) heb ik toch maar weer voorzichtig iets geprobeerd. Mijn lichaam reageert daar gelukkig goed op: ik kan nog gewoon alles drinken en ga ook nog regelmatig uit. Als ik een keertje ‘wat meer’ gedronken heb, dan merk ik wel dat ik daar twee à drie dagen van moet bijkomen. Een alarmpenning heb ik niet, omdat ik meestal met vrienden ga die wel weten wat er speelt. Festivals heb ik sinds mijn ICD nog niet geprobeerd, maar daar ga ik mijzelf komende maand aan wagen!’

 

Hartstilstand

 

Rianne van Veluw (22)

‘Vroeger ging ik vaak uit, maar nadat ik op mijn zeventiende een hartstilstand kreeg, ontwijk ik drukke plekken. Ik kan niet meer goed tegen drukte. Op een verjaardag begrijpen mensen meestal waarom ik op tijd naar huis ga. Als ik uitging, moest ik een week bijkomen. Hetzelfde geldt voor alcohol. Na een glas wijn merk ik al verschil, dus ik hou er rekening mee. Daarnaast gaat het ook niet goed samen met mijn medicatie. Als ik ergens heen ga, heb ik altijd mijn ICD-pas bij mij en staan de noodnummers  bij mijn vriend en mij in de telefoon. Zonder hem ga ik nooit weg, want hij weet wat te doen in geval van nood. Verder is mijn leven niet veel veranderd sinds ik mijn ICD heb, behalve dat mensen het soms niet begrijpen als ik niet uitga (of wil).’

De eerste ontledingen van het hart

 

In de eerste eeuwen na Christus meenden dokters met hun uiterst beperkte inzichten en aannames van die tijd dat de menselijke bloedsomloop een eb en vloed kende, net zoals de  zeeën en oceanen. Maar ook, dat in het hart de menselijke ziel huisde. Een zienswijze die al snel moest plaatsmaken voor een andere veronderstelling, namelijk dat het innerlijk vuur van de mens in het hart kon vlammen.

 

En dát klinkt niet eens zo vreemd, gezien de talrijke zegswijzen waarin het hoog oplaaiend ‘hartenvuur’ (bijvoorbeeld tussen geliefden) in onze taal voor komt. Zoals: ‘Ontvlammende liefde maakt het hoofd onrustig’, maar ook ‘Het is met onze hartstochten als met vuur en water: het zijn goede dienaars, maar slechte meesters’.

 

Vele honderden jaren, zelfs tot ver in de 16e eeuw, bleven deze verkeerde inzichten over het hart als onbetwistbare waarheden bestaan. Ethische en religieuze overwegingen weerhielden eeuwenlang dokters om het menselijke lichaam te openen. Het was een taboe, heiligschennis, een stap te ver. Pas toen het mensenhart voor het eerst nader werd bekeken, zelfs werd geopend en men de inwendige structuur ervan kon bekijken, toen werd al snel duidelijk dat veel van die eerdere denkbeelden nooit juist waren geweest.

 

Met de beschrijvingen van het hart door de Italiaanse filosoof, mathematicus, scheikundige en onderzoeker Leonardo da Vinci (1452-1519) begon de vorming van de eerste cardiologische feiten waarvan de basis ook nog vandaag geldt. Als scherp waarnemer maakte Da Vinci uiterst secure, waarheidsgetrouwe afbeeldingen van het hart, begenadigd tekenaar en schilder als hij ook was. Zijn tekeningen van het hart staan afgedrukt in het beroemde boek Quaderni d’Anatomia IV. In zijn korte teksten bij de wonderlijke knappe illustratie beschrijft hij het hart als een dikke holle spier, die door andere dunnere spieren – de bloedvaten – via een slagader worden gevoed met bloed.

 

Hoewel Leonarda da Vinci de werkelijkheid fabelachtig knap benaderde en daarmee een heel ander menselijk hart liet zien dan velen ooit hadden gedacht, omschreef de Belgische arts en anatoom Andreas Vesalius (1514-1564, ook bekend onder de zeer Nederlands klinkende naam Andries van Wesel) het hart op de vandaag de dag nog immer als correct geldende wijze. Een prestatie van formaat van Vesialius (geboren in Belgisch Brabant en overleden in Griekenland), hij wordt dan ook gezien als de ‘vader van de moderne anatomie’.

 

Niet alleen omdat hij het hart minutieus in woorden vatte en als allereerste medicus zelfs de term ‘bloedsomloop’ introduceerde, maar ook omdat hij in 1543 een absoluut meesterwerk schreef over de structuur van het lichaam van de mens: de ‘Humani corporis fabrica libri septem’. Een standaardwerk in zeven delen met gedetailleerde beschrijvingen en illustraties van Italiaanse tekenaars, gebaseerd op het publieke opensnijden van lijken van ter dood veroordeelde gevangenen in de Italiaanse stad Padua.

De Belgische krant De Standaard meldde in november 2014 een even opmerkelijk als luguber voorval bij een ontleding: ‘Toen Vesalius bij één van zijn patiënten van adel het overlijden vaststelde, pleegde hij een dissectie op diens lichaam. Tot zijn grote consternatie zag hij gedurende de sectie dat het hart van de edelman nog klopte. Daarop werd hij aangeklaagd voor moord. Hij kon enkel de doodstraf ontlopen dankzij de gratie van de koning. Hij kreeg wel een boetedoening opgelegd: een pelgrimstocht naar Jeruzalem.’

Close up of Old anatomy drawings by Leonardo Da Vinci

Blijven doorgaan

 

In 2012 staat de toen 30-jarige Peggy Sterken op een zomerse dag te genieten van een outdoor festival. Er is geen vuiltje aan de lucht. Maar dan slaat het noodlot onverwachts toe. Zij krijgt een levensbedreigende hartritmestoornis. In plaats van bij de pakken neer te zitten, bezoekt zij steevast jaarlijks hetzelfde festival; om het leven te vieren…

 

 

Peggy is geboren met een hartafwijking. Toen ze een paar maanden oud was, is ontdekt dat ze een zeldzame transpositie van de grote vaten heeft. Daarnaast is zij behandeld voor een atriumseptumdefect (een gat in het tussenschot van de boezems van het hart). Later blijkt zij ook een zeldzame afwijking aan de pulmonalisklep te hebben, waardoor het bloed vanuit de rechterklep niet goed naar de longen stroomt. Inmiddels is Peggy vier nieuwe hartkleppen verder, waarvan de laatste in 2015 is geplaatst.

 

(Onverwachte) gevolgen

Ondanks haar aangeboren hartafwijkingen, voelde Peggy zich niet belemmerd in haar leven. Het enige merkbare waren haar hartritmestoornissen: ‘Door het vele opereren is littekenweefsel ontstaan in mijn hart. Hierdoor heb ik op den duur last gekregen van ritmestoornissen. Deze zijn zodanig hevig, dat ik meerdere malen met een hartslag van 250 slagen per minuut naar de spoedeisende hulp ben geweest. De hartritmestoornissen werden verholpen door mij een roesje te geven en vervolgens defibrillatie toe te passen.’

 

De echte gevolgen werden zichtbaar op 2 juli 2012: ‘Mijn leven is op die dag drastisch veranderd. Ik was op een festival en op het moment dat ik richting de toiletten liep, kreeg ik een hartritmestoornis. Mijn vriend kon ik niet bereiken en teruglopen was geen optie, want ik voelde dat het steeds slechter met mij ging.’

 

Peggy raakt niet in paniek, maar blijft helder nadenken. Hierdoor heeft zij zichzelf geholpen om op tijd de juiste hulp te ontvangen: ‘Ik ben naar iemand van de organisatie toegelopen en uitgelegd wat er aan de hand was. Zij hebben mij naar een EHBO-post op het terrein gebracht.’

 

Toeters en bellen

Eenmaal daar aangekomen en aangesloten op de hartmonitor gingen alle alarmbellen af: ‘Ik had een levensbedreigende hartritmestoornis vanuit mijn hartkamers. Mijn ouders en vriend zijn met spoed gebeld. Zelf voelde ik dat het steeds slechter met mij ging. Zelfs zo slecht dat ik het gevoel had dat ik zou sterven. Ik was bang dat mijn ouders en vriend te laat zouden komen.’

 

Uiteindelijk arriveren Peggy’s naasten op tijd: ‘Dat was heel erg emotioneel.’ Veel tijd voor emoties is er echter niet, want met veel toeters en bellen wordt zij per ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht: ‘Daar is met medicatie geprobeerd mijn normale hartritme terug te krijgen. Toen de artsen hierin niet slaagden, is er weer besloten om mij een roesje te geven en het met de defibrillator te proberen.’

 

Dat moment staat Peggy nog steeds op haar netvlies gegrift: ‘Ik dacht dat ik niet meer wakker zou worden. Mijn ouders en mijn vriend keken mij aan en knikten (onbewust) nee. Zij dachten ook dat ik het niet zou halen. Wij hebben dus min of meer afscheid genomen. Dat moment vergeet ik nooit meer en deze film speelt zich nog dagelijks af in mijn hoofd.’

 

Change of mind

Maar Peggy wordt wel wakker. Zij wordt overgeplaatst naar haar eigen ziekenhuis en daar wordt de ernst van de situatie duidelijk: ‘Als ik een half uur later in het ziekenhuis was aangekomen, dan had ik het niet overleefd.’ Een paar dagen later, op de verjaardag van haar vriend, wordt een ICD geïmplanteerd.

 

Van een onbezorgde jonge vrouw, leeft Peggy plots in pure angst: ‘Mijn leven was vanuit het niets veranderd. Het accepteren van de ICD vond ik moeilijk en nog steeds heb ik er soms moeite mee. Maar tegelijkertijd leer ik ermee leven. Dat komt mede doordat in 2013 mijn ICD voor het eerst reageerde bij een hartritmestoornis.’

 

Zij vertelt: ‘Ik merkte er niet veel van, behalve het feit dat ik het gevoel had dat ik ging flauwvallen. Mijn thuismonitor heeft alle gegevens naar het ziekenhuis verstuurd. Vanuit het ziekenhuis is direct gebeld om navraag te doen en uitleg te verschaffen. Toen pas besefte ik de waarde van mijn ICD. Na deze gebeurtenis heb ik een heel andere kijk op het leven gekregen. Ik geniet (nog) meer. Zelfs van de kleine dingen.’

 

Vallen en weer opstaan

Wanneer Peggy afgelopen oktober een nieuwe hartklep krijgt via een hartkatheterisatie, heeft zij bij voorbaat al een naar voorgevoel. Dit blijkt terecht: ‘Nadat de hartklep geplaatst was, kreeg ik een hartstilstand. Ondanks mijn ICD, ben ik gereanimeerd.’

 

Eenmaal uit de narcose, hoort zij wat er is voorgevallen: ‘Het is niet te bevatten. Ik was ervan op de hoogte dat ik een risico liep, maar dit had ik niet verwacht. Inmiddels ben ik een half jaar verder en het gaat goed met mij. Vanzelfsprekend heb ik soms mindere dagen, maar dat hoort erbij.’

 

Zij vervolgt: ‘Ik blijf positief en geniet met volle overtuiging van alles. Mijn geweldige familie en fantastische vriend helpen mij hierin enorm. En elk jaar kijk ik weer vol goede moed uit naar het festival dat mijn leven veranderde…’

Zweepslag

Kent u dat? Een zweepslag. Nou, ik sinds kort dus wel. Het gebeurde zomaar. Opeens. Ik was met de hond aan het wandelen. Het was nog vroeg, niet veel volk op de been, weinig andere honden. Ik genoot van het gekwetter van de vogels in de bomen. Ik herinner me dat ik een straat overstak en midden op die weg opeens stilstond. Een hevige pijnscheut ging door de kuit van mijn linkerbeen. Ik kon geen pas meer verzetten. Maar moest. Ik kon daar slechts blijven staan. En moest nog naar huis terug. Dat doorlopen maakte het natuurlijk nog erger. Om een lang verhaal kort te maken, we zijn nu vier weken verder, ik heb net een terugval achter de rug, ben te hard van stapel gelopen, waardoor de pijn opnieuw in mijn kuit schoot.

De ene ellende veroorzaakt de andere, zo lijkt het wel. Ik werd dikker en dikker door gebrek aan beweging. De dosis metformine die mijn suiker in bedwang moet houden, moest daarom worden verhoogd. Een ongeluk komt nooit alleen.

Wat ik dan meemaak is dat mijn omgeving gaat zoeken naar verklaringen. Hoe komt dat? Wat deed je toen het gebeurde? Inmiddels heb ik al heel wat verklaringen gehoord, die allemaal geen echt antwoord geven.

En daar gaat het me even om in dit betoog: mij interesseert de verklaring maar matig. Veel belangrijker vind ik wat dit voor mij betekent. Zo maar even brainstormend: ik moet (letterlijk) pas op de plaats maken. Kalmpjes aan doen. Niet te hard van stapel lopen. Afremmen.

Wat me overkomt heeft een functie in mijn leven. Wil me iets duidelijk maken. Dat vind ik talloze malen belangrijker dan het zoeken naar allerlei verklaringen. Want je gooit er een schep pijnstillers tegenaan, een stel oefeningen, en hupsakee, we kunnen weer doorgaan op de oude voet. Letterlijk en figuurlijk. Maar iets in me zegt dat dit nou net niet de bedoeling is. Ik kan fysiek niet op de oude voet doorgaan. En dus ook figuurlijk niet.

Luisteren naar mijn lichaam leert me veel meer dan allerlei opgelepelde verklaringen. Mijn lichaam stelt de grenzen, en daar heb ik me bij neer te leggen. Iets in mij vraagt om aandacht, en het lijkt me zinvol aan dat iets te gehoorzamen. Ik kan ook eigenwijs zijn, zo snel mogelijk weer op de been willen om voort te gaan op de oude voet. Maar daarmee kom ik geen stap verder. Om in de beeldspraak te blijven.

Column door: Henri Haenen

Vrouwen en mannen

Onlangs maakte Edith Schippers (minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) bekend dat het kabinet 12 miljoen investeert in onderzoek naar de gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen. Deze kunnen namelijk heel groot zijn. Zo reageren vrouwen nogal eens anders op medicijnen dan mannen: vrouwen hebben 60% meer kans op bijwerkingen. Ook zijn er veel verschillen op het gebied van hart- en vaatziekten. Wij besteden hier regelmatig aandacht aan.

Zo zijn er bij vrouwen vaak andere symptomen dan bij mannen, waardoor de diagnose soms verkeerd is. Vrouwen worden regelmatig met maagtabletten naar huis gestuurd, terwijl het achteraf om een hartinfarct bleek te gaan. Een hartinfarct bij vrouwen – voornamelijk bij jonge vrouwen – wordt regelmatig gemist, omdat zij andere symptomen hebben dan de bekende mannelijke symptomen zoals pijn op de borst. Zo kunnen zij bijvoorbeeld last hebben van maagpijn en/of pijn in de rechterarm. Hart- en vaatziekten zijn bij vrouwen dan ook doodsoorzaak nummer 1. Het is dus een positieve ontwikkeling dat hier binnenkort meer onderzoek naar wordt gedaan!

Ook op het gebied van medicijnen zijn er veel genderspecifieke verschillen. Tot 1990 werd medicatie – voordat het op de markt kwam – uitsluitend op gezonde, blanke, jonge mannen getest. Maar die middelen liggen nog altijd in de apotheek en worden door miljoenen mensen geslikt: zowel door mannen als door vrouwen. Terwijl niemand precies weet of een vrouwenlichaam hetzelfde op de medicijnen reageert als een mannenlichaam. Standaard worden medicijnen getest op gezonde jonge mannen, terwijl dit natuurlijk niet relevant is voor vrouwen. Op het gebied van gewicht en lengte kan veel verschil zijn. Het is dan niet logisch dat de dosis voor iedereen hetzelfde is. Daarom zou het goed zijn dat medicijnen ook op andere doelgroepen getest worden, in plaats van alleen op jonge gezonde mannen, waarmee rekening wordt gehouden met gewicht etc.

Schippers wil deze verschillen tussen mannen en vrouwen aanpakken. ‘We behandelen vrouwen op een manier die het best past bij mannen. We weten veel te weinig van hoe dat bij vrouwen anders zou moeten. Dat is onacceptabel. Door onderzoek te doen naar specifieke oorzaken en symptomen bij vrouwen en hoe je vrouwen het beste kunt behandelen, kunnen we de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van vrouwen aanzienlijk verbeteren.’

Door meer kennis te krijgen over gezondheidsverschillen kunnen preventie, diagnostiek en behandelingen beter op de behoefte van vrouwen worden afgestemd. Nog een voorbeeld over de verschillen: vrouwen die diuretica (plastabletten) slikken worden vier keer vaker met ernstige bijwerkingen opgenomen in het ziekenhuis dan mannen.

Naar mijn mening is het heel goed dat de overheid druk uitoefent om dit te onderzoeken. De farmaceutische industrie doet dat uit zichzelf echt niet, want dat kost alleen maar geld.

Heeft u twijfels over de juiste diagnose? Is er een diagnose gemist, een foute diagnose gesteld of heeft u klachten? Meld het dan bij Meldpunt Hartpatiënten! Dit kan via www.hartpatienten.nl of via 0475 – 31 72 72.

Column door: Marly van Overveld

Voorjaarskriebels

De eerste HartbrugReis van dit jaar zit er alweer op. We kunnen terugkijken op een geweldige 10-daagse reis naar de Côte d’Azur! Het was een geslaagde reis, met bezoeken aan o.a. Fréjus, Saint-Raphaël, Saint-Tropez en Nice. Ook de dagtocht door de Gorges du Verdon was prachtig. Verrassingselementen zoals de muziekavond en een diner in Nice werden zeer gewaardeerd door de reizigers. Het was wederom een heel leuk gezelschap, waarbij veel werd gelachen. Het gemiddelde beoordelingscijfer dat na afloop door de reizigers werd gegeven in het deelnemersonderzoek was een 8,5. Een groot succes dus! Ook de mensen die voor de eerste keer meegingen, waren erg enthousiast. Het is vaak een behoorlijke drempel om voor het eerst mee te gaan. Vooral voor alleenreizenden, maar het is heel mooi om te zien hoe snel mensen op worden genomen in het gezelschap, en hoe zij genieten van een dergelijke vakantie.

Doordat het mooi weer was kwamen we al helemaal in de voorjaarsstemming. Heerlijk samen koffie drinken of lunchen in de zon, of op een bankje lekker genieten van de mooie azuurblauwe zee! Het viel voor iedereen dus ook tegen om terug te komen in Nederland, waar het zeker niet zo’n mooi weer was als in Zuid-Frankrijk.

Anderzijds kunnen we nu weer uitkijken naar het voorjaar, en naar de volgende reizen! Naast de geplande reizen naar het Sauerland, Toscane en het Wienerwald hebben we in deze uitgave weer twee nieuwe HartbrugReizen voor u in petto: Zuid-Tirol & de Dolomieten en Brighton. Gaat u met ons mee? Wacht dan niet te lang en boek via 0475 – 31 72 72.

Geniet van de lente, en ik hoop u te ontmoeten tijdens een van onze reizen!

Column door: Marly van Overveld

Snijden

Mijn favoriete schilderij van Jeroen Bosch, wiens vijfhonderdste sterfjaar momenteel in binnen- en buitenland overdadig gevierd wordt, is ‘De Keisnijding’. Natuurlijk ben ook ik gefascineerd door zijn Tuin, Laatste oordeel, Verzoeking, en Hooiwagen, maar ‘De keisnijding’ (ook wel ‘De keisnijder’) heeft als grote voordeel dat er maar vier mensen afgebeeld zijn. Nooit zullen wij de middeleeuwse gedachtewereld van Bosch definitief kunnen doorgronden, en als je dat toch wilt proberen, is zo’n kwartet een stuk overzichtelijker dan een overbevolkt drieluik. Neem bijvoorbeeld de figuur rechts op ‘De Keisnijder’, een vrouw die op een statafel leunt. Op haar hoofd ligt een boek, en haar oogopslag is zo goed geschilderd dat je ziet hoe diep zij peinst. Ik heb me vaak afgevraagd wat dat boek dáár doet en wát zij peinst. Tegenwoordig meen ik dat er een verband is tussen boek en gepeins, en dat zij het volgende denkt: ‘Ik weet toch zeker dat ik het gisteren nog ergens heb zien liggen.’ Maar misschien zie ik dat morgen weer heel anders. Dat is het mooie van het werk van Bosch: dat twijfel de enige zekerheid is.

De man op de stoel is de patiënt. Links van hem staat een chirurgijn die ‘de kei snijdt’, een kleine maar niettemin pijnlijke operatie in tijden zonder plaatselijke verdoving. Uit de wond komt echter geen kei maar een bloempje. De derde man heeft een kan in de hand. Kunstgeleerden nemen aan dat hij een apotheker is. Dan zal die kan, dacht ik, gevuld zijn met medicijn. Bijvoorbeeld brandewijn, het middeleeuwse aspirientje. Deze theorie moest ik echter opgeven toen ik in een studie las dat ‘keisnijders’ nooit bestaan hebben, tenminste niet als ‘medicus’.

In het Woordenboek van de Nederlandsche Taal las ik tientallen voorbeelden van ‘kei’ in oude uitdrukkingen als ‘Een kei in het hoofd hebben’ en ‘Met de kei lopen’. Altijd betekenen ze dat iemand ‘niet helemaal goed bij zijn verstand is’. De oudste voorbeelden dateren uit de tijd van, inderdaad, Jeroen Bosch. Denk ook aan ons ‘keigek’ of ‘keizot’. ‘Iemand van de kei snijden’ betekent dan ‘van zijn gekheid genezen’. Een heel erg geval wordt bedoeld met: ‘Hij was van de Amersfoortse kei genezen’. De man met het mes is dus geen chirurgijn maar een oervorm van onze psychiaters. Vandaar die bloem, natuurlijk.

Ongeveer honderd jaar later schrijft Carel van Mander in Het schilder-boeck: ‘Wie zal ze verhalen, al die wonderlijke en uitzonderlijke versieringen die Jeroen Bosch in zijn hoofd heeft gehad, en met de penseel heeft uitgedrukt.’ Er had mogen staan: ‘uitgesneden’.

Big Farma

Trouwe lezers weten dat ik de farmaceutische industrie kritisch volg. In de loop der jaren is het mij duidelijk geworden dat deze bedrijfstak maar één doel heeft: winst om de aandeelhouderswaarde te laten stijgen. Eigenlijk zijn de investeerders dus de baas. Het is wrang om te beseffen dat onze pensioenfondsen mede verantwoordelijkheid dragen voor de prijzen en de beschikbaarheid van medicijnen.

Onlangs bekeek ik een uitzending van Zembla; ‘Het farma fortuin’. Men onderzocht hoe het komt dat bepaalde medicijnen onwerkelijk duur zijn. Al kijkend steeg mijn verbazing. Ik ben mij ervan bewust dat ‘Big Farma’ (de machtige farmaceutische industrie) veel geld verdient. Het feit dat deze industrie dusdanig rot is en men klaarblijkelijk zelfs (bijna) letterlijk over lijken gaat, sterkte mij in mijn streven om Hartpatiënten Nederland volstrekt onafhankelijk te laten blijven. In de uitzending is aandacht voor een aantal bijzondere ziekten en medicamenten. Deze medicijnen zijn uniek en levensreddend. De prijzen worden door de producenten extreem hoog gehouden. Kortweg: als de overheid niet betaalt, gaan bepaalde patiëntengroepen simpelweg dood vanwege het te hoge prijskaartje (jaarlijks € 100.000-150.000 per patiënt). Uiteraard realiseer ik mij dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar hier is naar mijn mening sprake van een onwenselijke machtspositie.

Gelukkig probeert onze minister van Volksgezondheid dit systeem -en daarmee de prijzen- te doorbreken door de markt transparant te laten worden. Binnen Europa worden prijsverschillen van meer dan vijftig procent gesignaleerd. Het kan en mag toch niet zo zijn dat bepaalde medicijnen in buurlanden goedkoper of juist duurder zijn? In mijn optiek worden over onze ruggen (en met ons geld) spelletjes gespeeld die het daglicht niet verdragen.

Zembla deed onder andere onderzoek naar beschikbare medicijnen voor kanker, Hepatitis C en Toxoplasmose (een ziekte, veroorzaakt door een parasiet). Na een bedrijfsovername steeg de verkoopprijs van laatstgenoemde van 13,50 dollar, naar maar liefst 750 dollar per pil. Ik vind dat crimineel gedrag ten koste van patiënten die hierdoor hun levensreddende medicijnen vaak niet krijgen.

Volgens Zembla is het gentherapeutisch medicijn Glybera in Nederland met subsidie ontwikkeld en daarna voor een torenhoge prijs in de markt gezet.

Veel nieuwe medicijnen zijn oorspronkelijk ontdekt door artsen en wetenschappers in ziekenhuizen en op universiteiten. Vervolgens worden de medicijnen doorontwikkeld door commerciële partijen en durfinvesteerders.

De kritiek luidt dat als de medicijnen later op de markt komen, wij als maatschappij eigenlijk het dubbele voor het betreffende medicijn betalen.

Immers, ziekenhuizen en universiteiten worden uit gemeenschapsgeld betaald en onze medicijnen betalen wij zelf weer terug via premies voor de ziektekostenverzekeringen.

Minister Schippers onderschrijft deze kritiek en noemt Glybera als voorbeeld. “Een heel verkeerd voorbeeld”, stelt John Kastelein. Hij was verbonden aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) en werkte aan de ontwikkeling van Glybera. Volgens Schippers werd dit onderzoek gesubsidieerd door ZonMw, een overheidsinstituut dat innovaties op medisch terrein financieel ondersteunt. Na voltooiing van de zogeheten Fase I-studie, besloten Kastelein en andere arts-onderzoekers van het AMC om een eigen bedrijf op te zetten en vervolgens Glybera, maar ook andere medicijnen verder te ontwikkelen.

Tja, ik heb de uitzending tweemaal bekeken omdat ik in eerste instantie hoopte dat ik het verkeerd begrepen had, maar helaas… het is werkelijkheid.

Column door: Jan van Overveld

Zoenen & meer tips tegen hooikoorts

 

De kriebels van hooikoorts? Mensen die er flink last van hebben, zien vaak op tegen de lente en de zomer. De natuur springt vrolijk in bloei, het stuifmeel gaat in de maak. Hooikoorts is een allergische reactie van de slijmvliezen op stuifmeeldeeltjes of pollen. Mogelijke gevolgen? Geïrriteerde ogen, loopneus, niesbuien, een jeukend gehemelte, benauwdheid, huiduitslag, hoofdpijn en vermoeidheid. Hoe voorkomt of verlicht u de last? HartbrugReizen geeft tien tips.

 

Vraag een arts de diagnose hooikoorts te stellen

Bent u niet zeker van hooikoorts, dan kan het eigenhandig gebruik van hooikoortsmedicijnen gevaarlijk zijn. U kunt dan ook weinig met onze tips.

 

Laat uitzoeken voor welke pollen u precies allergisch bent

Hooikoorts is zo’n verzamelterm die nauwelijks praktische handvatten biedt. Vooral graspollen geven reacties, maar u kunt ook voor pollen van bomen, bloemen of kruiden allergisch zijn. Als u specifiekere informatie hebt, kunt u contact makkelijker vermijden, bijvoorbeeld door de bloeiperiodes van ‘uw’ gewas in de gaten te houden.

 

Houd rekening met het weer

Bij zonnig, droog weer staat er meer in bloei en met een beetje wind erbij is de hoeveelheid stuifmeel in de lucht doorgaans erg hoog. Blijf binnen, indien mogelijk, of  ga ‘s ochtends op stap. In de middag en de avond is de pollenconcentratie op zijn hoogst. Een flinke regenbui kan de hoeveelheid stuifmeel doen afnemen; de lucht wordt als het ware schoongespoeld. Om contact met pollen te minimaliseren is het speciale hooikoortsweerbericht wel nuttiger dan het gewone weerbericht. Een multidisciplinair team van wetenschappers geeft op www.pollennieuws.nl actuele informatie over de soorten pollen die in de lucht hangen.

 

Houd uw huis en auto zoveel mogelijk dicht

Het leefdomein van een hooikoortspatiënt kan beter geen open huis voor pollen zijn. Wilt u toch wat frisse lucht? Open dan ramen waar geen wind op staat of zet er antipollenhorren voor. Lucht uw huis op momenten met minder stuifmeel in de buitenlucht. Houd in de zomer in ieder geval het slaapkamerraam dicht. De stuifmeel die toch binnenkomt, slaat uiteindelijk neer op de grond. Stofzuig die regelmatig met een stofzuiger met goede filters. Pas ook in de auto op met open ramen en het ventilatiesysteem.

 

Houd uw lijf en kleding schoon

Stuifmeel blijft makkelijk in uw haren of kleren hangen. Die moet u dus extra schoonhouden. Als u buiten in aanraking bent geweest met pollen, doe dan bij thuiskomst uw kleren gelijk in de was. Trek uw kleren in de douche, niet in de slaapkamer uit. Hang kleding niet buiten te drogen. Neem voor het slapen een douche. Was en borstel uw haar daarbij regelmatig. En tja, het is lastig, maar uw huisgenoten, inclusief harige huisdieren, moeten eigenlijk op dezelfde manier schoon blijven.

 

Ogen kunt u buiten extra beschermen met een zonnebril, het liefst eentje die goed om de ogen sluit. Sommige patiënten hebben er baat bij om vaseline rond de ogen en neusgaten te smeren. De vaseline werkt zogezegd als een pollenvanger. Toch last van jeukende ogen? Wrijf er niet in! U wrijft de pollen op uw ogen en op uw handen dan nog extra in. Leg liever een nat washandje op uw ogen. Was uw handen sowieso vaak.

 

Stem de inrichting van de tuin af op uw allergie

Een grasmat, een berkenboom, bloembedden of een kruidentuin zijn niet fijn als u allergisch bent voor de pollen die ze voortbrengen. Wie gaat ook het gras maaien?

 

Gebruik medicatie met beleid

Medicatiegebruik is af te raden zonder diagnose en overleg met een huisarts. Anti-hooikoortsmiddelen (tabletten, neusspray en oogdruppels) kunnen bij- of wisselwerkingen met andere medicijnen of alcohol geven. Het gebruik van sommige hooikoortsmedicijnen moet bovendien zeer zorgvuldig, in de juiste dosis, gebeuren. Bij een te hoge dosis kunnen hartkloppingen optreden. Bij andere medicijnen is het tijdstip van inname (weken voor de pollenuitbraak) een aandachtspunt.

 

 

Kies zorgvuldig uw vakantiebestemmingen

Aan zee en in de bergen hangen de minste pollen in de lucht. In droge gebieden zijn de stuifmeelconcentraties lager dan in regio’s met een gematigd, vochtig klimaat. Steden zijn ook zo gek nog niet: de concentratie pollen is er drie tot vijf keer lager dan op het platteland. In de buurt van drukke wegen is het wel weer oppassen. Auto’s zorgen voor luchtwervelingen die pollen meenemen. Probeer daarbij uit te vinden wat er zoal bloeit op uw bestemming en wanneer. Kamperen of picknicken is vaak minder handig. Wandelen in bossen ook. In bossen blijven pollen meer hangen.

 

Pas op met prikkelende stoffen

Bepaalde stoffen en geuren kunnen hooikoortsklachten verergeren. Probeer contact met tabaksrook, verflucht en huisstof te vermijden. Pas ook op met chloor, ammoniak, parfum, haarlak, uitlaatgassen en sterk geurende planten of bloemen.

 

Houd uw voeding in de gaten

Voeding werkt niet tegen hooikoorts. In de volksmond kan honing de weerstand tegen pollen versterken, omdat het zelf vaak pollen bevat, maar wees hiermee voorzichtig. Los hiervan kan hooikoorts zelf een allergische reactie veroorzaken. Dit heet een kruisallergie: de ene allergie roept de andere op. Stuifmeelpollen lijken erg op bepaalde stoffen uit plantaardige producten als groenten, fruit, peulvruchten, kruiden, specerijen en noten. Daar kan het lichaam dan ook heftig op gaan reageren. Raadpleeg indien nodig een diëtist.

 

Bonustip: Zoen vaker en langer!

Japans onderzoek wees uit dat een half uur zoenen hooikoortsklachten aanzienlijk doet verminderen. Dat komt omdat de productie van histamine, de veroorzaker van de allergische reactie, erdoor afneemt. Zeker een opsteker voor uw humeur!

Wat u niet wilt dat u geschiedt

 

Behandel anderen zoals u zelf behandeld had willen worden. Dat is volgens de Engelse arts Penny Sartori de voornaamste les die zij heeft getrokken uit haar jarenlange werk op de intensive care (IC) van een ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met patiënten die haar vertelden over hun bijna-doodervaringen, kortweg BDE’s genoemd. Het voornaamste wat we van deze ervaringen kunnen leren is het aloude ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, laat ze weten.

 

Ze begon als verpleegkundige op de IC in een Engels ziekenhuis. In 1995 maakte ze daar iets mee dat haar hele leven zou veranderen. Ze verzorgde een man, die duidelijk stervende was, schrijft ze in haar onlangs gepubliceerde boek ‘Levensvreugde na BDE’s’.  Zij kende de man goed, hij lag al veertien weken op de IC. Hoewel de patiënt niet kon praten omdat hij via zijn luchtpijp was verbonden met een beademingsapparaat, sprak uit de ogen in zijn van pijn verwrongen gelaat maar één smekende boodschap, aldus Penny: ‘Laat me met rust, laat me in vrede sterven, laat me toch sterven.’ Die ervaring veranderde haar leven. Het almaar rekken van levens, iets wat patiënten als een marteling ervaren, was voor haar niet langer ‘normaal’. Zeker niet toen steeds meer patiënten haar vertelden over wat ze hadden meegemaakt toen ze dood gingen, maar bijvoorbeeld na reanimatie weer tot leven werden gewekt. Daarover schreef ze haar boek, vol verhalen van mensen die terugkeerden uit een andere wereld, meestal een wereld vol schoonheid, vrede, liefde en waar geen pijn was. Terug op ‘aarde’ bleken deze mensen alle angst voor de dood kwijt te zijn. Integendeel, ze weten dat de dood een bevrijding is, iets heel moois.

 

Al sinds 1975 wordt er geschreven over BDE’s. De afgelopen decennia pruttelden artsen, wetenschappers en specialisten tegen, het zou gaan om hallucinaties van een stervend brein. Maar recent wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen bewijst dat deze stervenservaringen echt zijn, ook al kunnen wij ze niet verklaren, aldus Sartori. We kunnen er kortom niet meer omheen. Er ís leven na de dood.

 

Penny Sartori was verpleegkundige (later werd zij arts) die van haar ziekenhuis toestemming kreeg een jarenlang onderzoek uit te voeren naar bijna-doodervaringen. De vruchten van dat onderzoek publiceert ze in haar boek.

 

Dr. Sartori was graag bereid vragen van Hartbrug-Magazine te beantwoorden. Heel belangrijk is dat mensen al tijdens hun gezonde leven rekening gaan houden met hun aanstaande dood, laat ze desgevraagd weten. Al was het maar omdat je nooit kunt weten wanneer het moment daar is. In onze maatschappij is de dood helaas taboe. En dus denken we er niet over na. Ook niet over onze eigen dood, of die van onze geliefden. Klopt de dood dan aan onze deur, dan raken we volledig in paniek en weten niet meer wat te doen. Dat alleen al is al beangstigend, aldus Sartori. ‘Als verpleegkundige op de IC heb ik maar al te vaak meegemaakt hoe mensen dood kunnen gaan op het moment waarop ze dat het minst verwachten’, weet Sartori. ‘Mensen zijn bang omdat ze niet weten wat hen te wachten staat. Mensen die een bijna-doodervaring hadden, zeggen naderhand dat hun angst voor de dood is verdwenen.’

 

Vlak voor mensen sterven, zien ze in een flits hun hele leven aan zich voorbij trekken. Mensen die terugkeren na een bijna doodervaring vertellen hierover vaak. ‘Wat ik mensen zou willen voorhouden is: wat voor zin heeft het afdraaien van de complete levensfilm vlak voor je dood? Want dat gebeurt. Dat kan alleen maar zin hebben omdat je er iets van leert, en bedoeld is om je gedrag te veranderen. Als de dood het eind zou betekenen, waarom dan zo’n ‘film’ op het eind van je leven?’

 

‘Sinds ik me bezig houd met bijna-doodervaringen word ik geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid, en dat heeft me geholpen het leven meer te waarderen! Ik leef nu meer in het moment, hier en nu, dan vroeger. Ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer we meer leren over de dood we ook meer leren over het leven.’

 

Ze vertelt hoe ze 20 jaar geleden een routinematig leven leidde ‘zoals iedereen’, huisje-boompje-beestje, boodschappen doen, koken, huishouden, werken. Dingen dus die niet echt een betekenis hadden. Ze dacht er niet over na en ging er van uit dat haar vrienden, familieleden en geliefden het eeuwige leven hebben, zoals zo veel mensen aannemen. ‘Ik had nergens echt diep over nagedacht’, vertelt ze. ‘Na de dood bestudeerd te hebben en veel mensen gesproken te hebben die een bijna-doodervaring hadden, kijk ik heel anders tegen het leven aan.’

 

‘Het is belangrijk dat we meer controle kunnen hebben over het moment van onze dood dan we ons realiseren. We kunnen ons op onze dood voorbereiden op om het even welke leeftijd, ook al zijn we jong en gezond. Ik vind het belangrijk te denken over een ‘doodsplan’: waar wil je sterven, wie moet daarbij zijn, wil je muziek horen etc.’

 

Penny Sartori