Hartfalen. Wat nu?

 

In gesprek met cardioloog Peter Paul Delnoy

 

Waarom heeft u voor de cardiologie gekozen? Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

In de cardiologie zien we veel acute maar ook chronische problematiek. In de acute fase telt soms iedere minuut, dat maakt ons werk spannend en uitdagend. Je kunt dan het verschil maken voor de patiënt voor vele jaren. Als cardioloog zijn we ook verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het hele patiëntentraject:  anamnese, diagnostiek, behandeling en nazorg/revalidatie. De vereiste combinatie van zeer ingewikkelde topklinische zorg, goede sociale vaardigheden en intensieve patiëntcontacten is een belangrijk en dankbaar aspect.

 

Wat is hartfalen?

Hartfalen is eerder een syndroom met verschillende kenmerken dan één aandoening. Voor de huisarts, en soms ook voor de cardioloog, is de diagnose moeilijk te stellen. Bij hartfalen kan het hart onvoldoende samentrekken of ontspannen (vullen). De bloedsomloop door het lichaam schiet te kort, waardoor inspanning vaak leidt tot moeheid en kortademigheid. Ook kan het klachten van stuwing geven in de longen, benen en de buik.

 

Waarom is het vaststellen van hartfalen moeilijk?

De klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en oedemen zijn vaak a-specifiek. Hierdoor worden artsen en patiënten soms op het verkeerde been gezet. Zeker het vaststellen van het zogenaamd diastolisch hartfalen, waarbij de pompkracht intact is maar de vulling van het hart juist problematisch is, is vaak lastig.

 

Speelt het geslacht van een patiënt hierin een rol en welke?

Nee. Alleen zijn vrouwen vaak wat ouder wanneer ze hun eerste hartinfarct of eerste klachten krijgen. Dus hartfalen komt bij vrouwen net zo vaak voor. Bij vrouwen geldt dat klachten van kortademigheid en vermoeidheid vaker ten onrechte alleen aan ouderdom, overgang of een slechte conditie worden toegeschreven.

 

Wat zijn de meest voorkomende klachten?

Vermoeidheid, kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en oedemen (stuwing van vocht in longen, benen of buik).

 

Is iedereen vatbaar voor hartfalen?

In principe wel. Hartfalen is niet de oorzaak maar het  gevolg van een aandoening van het hart die leidt tot een verminderde pompkracht of vulling. Veel voorkomende oorzaken hiervoor zijn: een of meerdere doorgemaakte hartinfarcten, langdurige hoge bloeddruk of suikerziekte, hartklepafwijkingen of een specifieke hartspieraandoening. Al deze aandoeningen kunnen zowel bij mannen als vrouwen optreden.

 

Waaruit bestaan de huidige behandelmethodes van hartfalen? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er omtrent de behandeling van hartfalen; zowel qua medicatie als therapeutisch?

De afgelopen 20 jaar is er op medicamenteus gebied veel vooruitgang geboekt. De kwaliteit van leven en de levensverwachting zijn sterk verbeterd bij patiënten met hartfalen.

 

Er zijn ook op niet-medicamenteus gebied zeker belangrijke stappen gemaakt:

  • Bij ongeveer 30% van de patiënten met hartfalen knijpt het hart niet gelijkmatig (a-synchroon). Deze groep patiënten reageert heel gunstig op cardiale resynchronisatie therapie. Deze therapie wordt via een pacemaker of implanteerbare defibrillator (ICD) toegepast. Deze therapie heeft zich de laatste jaren steeds verder doorontwikkeld.
  • Ook heeft de bescherming tegen een hartstilstand met een implanteerbare defibrillator (ICD) bij patiënten met hartfalen de prognose verbeterd. Dit geldt zeker bij patiënten met hartfalen t.g.v. een groot hartinfarct of met belangrijke vernauwingen in de kransslagaders.
  • In voorkomende gevallen kan openhartchirurgie (bypass/omleidingsoperatie en klepoperatie) de prognose en symptomen van de patiënt met hartfalen sterk verbeteren. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een hartklep bij een aortaklepvernauwing (TAVI) of het plaatsen van hechtingen door een lekkende mitralisklep (Mitra-clip) via katheters die via bloedvaten worden opgevoerd. Dit wordt met name toegepast bij patiënten met een te hoog operatierisico voor een openhartoperatie.
  • Harttransplantaties worden slechts zeer weinig uitgevoerd (ongeveer 30-40 per jaar in heel Nederland), en dit aantal is stabiel. Er wordt momenteel wel onderzoek gedaan naar het toepassen van het steunhart (kunsthart) als definitieve ondersteuning van een hart dat ernstig faalt. Dit zal naar verwachting ook alleen een oplossing zijn voor een zeer kleine groep patiënten.

 

Goede begeleiding is belangrijk bij patiënten met hartfalen. Op deze manier kunnen ziekenhuisopnames voorkomen worden. Leefstijl, gezonde voeding, rookgedrag, overgewicht, hoge bloeddruk en voldoende lichaamsbeweging zijn factoren die een zeer belangrijke rol spelen bij de behandeling en levenskwaliteit. Hartrevalidatie en hartfalen poliklinieken kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de hartfalen patiënt, ook met aangeboden zorg door middel van eHealth en goede zorgprofessionals aan huis.

 

  Dr. Peter Paul Delnoy

Een interview over het leven voor en na een hartinfarct

Van ‘jonge God’ naar ‘wijze volwassene’         

Stefan Middelkoop is 47 en in gedachten zoals hij zelf beaamt (nog) een jonge God. Een drankje meer of minder; hij draaide zijn hand er niet voor om. Evenals een sigaretje hier en daar. Tot zijn hartinfarct. Sindsdien heeft hij het roer omgegooid: ‘In 2015 heb ik, net voor mijn hartinfarct, mijn laatste sigaret gerookt. Vanaf toen heb ik er nooit meer één aangeraakt.’

Een maand voor zijn hartinfarct kampt de geboren Larenaar met extreme vermoeidheidsklachten. Zijn oplettende huisarts besluit geen risico’s te nemen en belt een ambulance. Eenmaal in het ziekenhuis volgen onderzoeken. Uiteindelijk wordt hij naar huis gestuurd met de boodschap: ‘U bent kerngezond, maar stop met roken.’ Stoppen met roken doet Stefan niet. Een maand later, tijdens zijn eerste vakantiedag, ervaart hij dezelfde klachten. Hij belt zijn vriendin, maar wanneer de klachten heviger worden besluit hij niet op haar te wachten. Stefan licht zijn buurman in, die direct 112 belt. En voordat Stefan het weet, ligt hij in de ambulance, toevallig bij dezelfde (verbaasde) ambulancebroeder.

De klap

Stefan blijkt een hartinfarct te hebben: ‘Uiteindelijk ben ik met spoed geopereerd wat resulteerde in een dotter- en stentbehandeling. Tijdens het hartinfarct ben ik even ‘weggeweest’. Het is een raar gegeven dat ik ‘dood’ was, maar ik ben hierdoor niet angstig geworden om te sterven; klaarblijkelijk ben ik hier nog niet klaar. En zolang ik leef, wil ik genieten.’

Zijn hartinfarct komt niet als een donderslag bij heldere hemel, want Stefan is zich bewust van zijn ongezonde leefstijl, maar wijt het aan stress vanwege het onverwachte overlijden van zijn vrouw. Daarnaast is hij erfelijk belast: ‘Mijn vader was hartpatiënt. Hij kreeg, net zoals ik, op zijn 46ste een hartinfarct. Uiteindelijk is hij 81 jaar oud geworden, maar die stamt nog uit de tijd dat de schepen van hout waren en de mannen van staal.’

Drie jaar eerder, in 2013, overlijdt Stefans vrouw onverwacht. Haar overlijden zet zijn leven op z’n kop: ‘Het is letterlijk een grote klap voor mijn hart geweest. Hartpijn is mij dus niet vreemd. De daarbij komende stress resulteert in veel roken én de nodige drank onder het mom van ‘Even de zorgen aan de kant’. Het zorgt voor een ongezonde levensstijl. Maar het was een uitvlucht; ik wilde geen pijn voelen.’

Het keerpunt

Wanneer de rust terugkeert in Stefans leven en hij de ernst inziet van zijn levensstijl, slaat het noodlot toe: ‘In 2015 kreeg ik een relatie. Zij, mijn lieve vriendin, gaf mij de zin in het leven terug. Daardoor ging ik gezonder leven en plots kreeg ik toch  een hartinfarct. De stress die uit mijn lichaam vloeide, maakte plaats voor het hartinfarct.’

Zijn hartinfarct schudt hem wakker: ‘Het stoppen met roken is makkelijk, maar ik faalde in het volhouden. Nu niet. Ik rook niet meer en sport. Bovendien eet ik gezond. Doordat ik meer rust, geniet ik intenser van het leven en van hetgeen wat het mij te bieden heeft. Vanzelfsprekend heb ik aandachtspunten. Ik ben een gevoelsmens en als iets eenmaal in mijn hoofd en hart zit, dan nestelt het zich daar. Loslaten blijft een aandachtspunt. Maar ik ben een makkelijke prater. Dat helpt.’

Stefan gelooft dat hij met zijn nieuwe levensstijl en het opkrikken van zijn conditie, ‘volledig’ kan herstellen: ‘Het herstel vergt tijd. Maar het is mijn ongeduld dat mijn herstel soms in de weg zit, want ik wil vaak te veel. Echter, ik word ook een jaartje ouder. Het maakt niet uit om er langer over te doen. De kunst van het vallen is om weer op te staan. Hoe langzaam het ook gaat.’

Stefan 2.0

Tijdens Stefans herstel ontvangt hij dankbaar hulp, zowel privé als professioneel, maar een vertrouwensband met zijn (nieuwe) cardioloog blijkt van grote waarde in het herstel: ‘Na een hartinfarct ben je overgeleverd aan de kennis van anderen. In dit geval de cardioloog en zijn team. Maar de hedendaagse beerput van (online en offline) informatie bestaande uit tegenstrijdige berichten, maakte mij onzeker, want ik wist niet meer wat ik moest geloven. Uiteindelijk ben ik van een groot ziekenhuis naar een kleine kliniek overgestapt. Hier ben ik niet meer een nummer. De korte lijn tussen cardioloog en patiënt doet mij goed.’

Hij vervolgt: ‘Sinds mijn hartinfarct leek ik, ondanks alle veranderingen, niet vooruit te komen. Onderzoeken wezen niets uit, maar mijn cardioloog luisterde goed naar mij en plande een katheterisatie in. En wat bleek? Er was nog sprake van een vernauwing. Hierdoor heb ik geleerd dat het belangrijk is om ons niet zomaar neer te leggen bij onderzoeksresultaten en te blijven luisteren naar het lichaam.’

Inmiddels luistert Stefan naar zijn lichaam en dat blijft hij ook doen: ‘Mijn hartinfarct was een klap, maar het heeft mijn ogen geopend. Ik heb alles gereset: mijn geest, lichaam en leven. De nasleep is heftig en wordt onder andere gekenmerkt door angst, maar met de tijd wordt het minder. Stap voor stap overwin ik steeds meer en ik geniet daarvan, want uiteindelijk vormen de kleinste stappen de grootste overwinningen.’

De helden van de ambulance

 

Ieder jaar maken ambulances in Nederland meer dan een miljoen ritten. Een aanzienlijk deel daarvan is gerelateerd aan hartklachten. Twee ambulanceverpleegkundigen van Regionale Ambulance Voorziening Utrecht vertellen hoe zij in zo’n geval handelen.

 

Wanneer iemand het alarmnummer belt met klachten die zouden kunnen wijzen op problemen met het hart, beslist de meldkamer hoe urgent de melding is en welke actie wordt ondernomen. Voor vrijwel iedere situatie zijn protocollen die door het ambulancepersoneel worden opgevolgd. Zo wordt er in het geval van pijn op de borst bijvoorbeeld altijd een hartfilmpje gemaakt, de bloeddruk en de ademhaling gecontroleerd.

 

‘In de praktijk valt echter bijna elke patiënt buiten het protocol’, vertelt Kim Smeele. Ze werkt sinds zes jaar op de ambulance. ‘Ook na het uitvoeren van de gebruikelijke handelingen is het vaak lastig te bepalen wat er aan de hand is. Maagklachten of hyperventilatie kunnen bijvoorbeeld ook pijn of drukkend gevoel op de borst geven. En iemand met een goed hartfilmpje kan soms tóch iets aan het hart hebben. Je moet dus altijd ook zelf goed nadenken.’

 

‘Als er twijfel is, nemen we iemand altijd mee’, zegt Pieter Dekkers, die bijna acht jaar ambulanceverpleegkundige is. ‘Dan is het aan de artsen om uit te pluizen wat er precies aan de hand is. Maar negen van de tien keer kan ik bij binnenkomst meteen al een goede inschatting maken. Als iemand grauw, zweterig en onrustig is, voorspelt dat meestal weinig goeds. Bij mensen die daarentegen aan de keukentafel zitten te wachten en de medicijnlijst en een tas voor het ziekenhuis al klaar hebben staan, valt het doorgaans wel mee. Als ons onderzoek vervolgens ook geen reden geeft om iemand te vervoeren, is het een zaak om de mensen gerust te stellen. Vaak is er wel veel angst en paniek, iedereen weet immers hoe gevaarlijk hartklachten kunnen zijn. Ik zie het creëren van rust als de helft van mijn werk.’

 

Dat houdt ook wel eens in dat we mensen meenemen naar het ziekenhuis terwijl dat niet per se noodzakelijk is, vertelt hij. ‘Soms sturen de familieleden heel erg aan op opname, bijvoorbeeld omdat ze zelf al gegoogeld hebben wat het is en zich zorgen blijven maken. Om escalatie te voorkomen, kies ik er dan wel eens voor om iemand verder te laten onderzoeken. Maar vaak helpt het al om de huisarts op te roepen. Die kent de patiënt en kan ook meekijken.’

 

Loos alarm

Kim: ‘In veel gevallen is het loos alarm, maar we zullen iemand er nooit op afrekenen dat diegene toch 112 heeft gebeld. Soms heeft iemand bijvoorbeeld alleen een angstaanval, maar dat gevoel kan voor iemand ook heel heftig zijn. Daar rij ik liever voor uit dan voor een reanimatie, want die lopen meestal minder rooskleurig af. Besluiten om te stoppen met beademen omdat je weet dat het niet meer zinvol is, is een hele ingrijpende beslissing om te nemen. Af en toe is dit echt wel een rotbaan hoor.’

 

Pieter kan daarover meepraten. ‘Reanimaties zijn altijd heftig, wij zijn tenslotte ook maar gewoon mensen. Als hulpverlener kom je in de eerste plaats om iemand te redden, als dat niet lukt is dat heel moeilijk. We proberen dan de familie zo goed mogelijk achter te laten voor we gaan. Zelf helpt het mij om achteraf met collega’s te praten. Als je het verhaal een paar keer verteld hebt en telkens tot de conclusie bent gekomen dat je alles hebt gedaan wat in je macht lag, kun je het beter loslaten.’

 

‘Sommige dingen raken je’, vult Kim aan. ‘En doordat wij als ambulancemedewerkers patiënten meestal niet meer zien nadat we ze naar het ziekenhuis brengen, blijft dat gevoel soms nog lang hangen. Om het te verwerken, helpt het mij om het ziekenhuis te bellen om te horen hoe het is afgelopen. Dat is tegelijkertijd ook leerzaam, heb ik de situatie goed ingeschat? Als je vervolgens hoort dat iemand die je hebt gereanimeerd weer helemaal hersteld is, geeft dat een euforisch gevoel.’

 

Bedankbrief

Ook Pieter belt regelmatig het ziekenhuis om na te vragen naar de afloop. ‘Van de patiënt zelf hoor je eigenlijk nooit meer iets en dat is wel eens jammer’, vertelt hij. ‘Maar des te leuker als dat wél gebeurt! Ik kwam bijvoorbeeld een keer tijdens een nachtdienst bij een vrouw thuis die een zwaar infarct had. Omdat ik inschatte dat het verkeerd zou aflopen als ik haar liet opstaan, hebben we de brandweer gevraagd haar uit het slaapkamerraam te takelen. Al wachtend heb ik de vrouw en haar echtgenoot gerustgesteld. Achteraf kregen we een brief vol complimenten van hem. Hij bleek arts te zijn, maar had zich niet als zodanig voorgesteld. Dat hij de moeite nam om ons te bedanken, heeft grote indruk op me gemaakt.

 

Dat het grootste deel van de meldingen van hartklachten een goede afloop heeft, is geruststellend. Maar betekent dit ook dat deze ritjes voor de ambulanceverpleegkundigen routine zijn geworden? ‘Het klinkt crue, maar het went’, bekent Kim. ‘Maar zelfs al vermoed ik bij voorbaat al dat het loos alarm is, ik zet me er niet minder voor in. Juist omdat hartproblemen een van de meest complexe aandoeningen zijn om vast te stellen, maakt dat ons werk tot een grote verantwoordelijkheid.’

Sleutelrol voor huisartsen en specialisten

 

‘Het vrouwenhart moet op de agenda’

 

Dankzij wetenschappelijk onderzoek wordt de laatste jaren steeds duidelijker dat het vrouwenhart een andere aanpak beoogt dan het mannenhart. Volgens cardioloog dr. Harriëtte Verwey, gespecialiseerd in hartfalen en hartziekten bij vrouwen, moet deze nieuw verworven kennis in de praktijk nog beter worden toegepast.

 

dr. Harriëtte Verwey

 

Hart- en vaatziekten worden nog steeds vaak gezien als een typische mannenkwaal, ook al weten we inmiddels beter: hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen. Van de 100 mensen die overlijden zijn er 27 vrouwen tegenover 26 mannen, die sterven ten gevolge van hart- en vaatziekten.

 

Toch is wetenschappelijk onderzoek tot nog toe vrijwel alleen gedaan op mannen, waardoor de uitkomsten hiervan automatisch ook toegepast worden op vrouwen. Dat dit onterecht is, wordt dankzij internationaal onderzoek de laatste jaren steeds meer duidelijk.

 

In grote lijnen verschilt het vrouwenhart niet eens zo heel erg van het mannelijk exemplaar, al zijn de vrouwelijke kransslagaders net iets fijner gebouwd. Ook de risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk, overgewicht, hoog cholesterol, roken en diabetes, zijn voor beide seksen gelijk. De grootste verschillen zitten in uiting van symptomen en de herkenning van signalen. Doordat die lange tijd niet goed in kaart zijn gebracht, blijven hartklachten bij vrouwen vaak langer onopgemerkt.

 

Overgang

Op latere leeftijd manifesteren hart- en vaatziekten zich bij vrouwen grotendeels op dezelfde manier als bij mannen, waardoor de diagnose dan vaak wel snel wordt gesteld. Vóór de overgang zijn er echter veel duidelijkere verschillen in het lichaam. Zo weten we inmiddels dat het proces van aderverkalking bij vrouwen anders verloopt dan bij mannen: bij die laatste groep gaat het vaak om een plaatselijke vernauwing, bij vrouwen is de verkalking meer verspreid. Ook stijgt het cholesterolniveau en de bloeddruk van vrouwen vaak pas na de overgang, bij mannen gebeurt dit al eerder. Aangezien de symptomen van hart- en vaatziekten bij vrouwen sterk overeenkomen met overgangsklachten, worden die twee vaak met elkaar verward. En ook bij jongere vrouwen, bij wie de overgang nog niet speelt, worden de eerste signalen van hartfalen niet altijd op tijd herkend. Dat pijn op de borst en uitstraling naar de arm onmiddellijke actie vereist, is algemeen bekend. Vrouwen hebben bij een infarct echter vaker dan mannen andere klachten, zoals rug- en schouderpijn, vermoeidheid, hartkloppingen en duizeligheid. Klachten die niet altijd direct alarmbellen doen rinkelen, maar die door menig huisarts – en door vrouwen zelf – vaak worden weggezet als stress.

 

Huisarts is sleutelpersoon

Volgens dr. Harriëtte Verwey, die gespecialiseerd is in hartziekten en hartfalen bij vrouwen, zijn huisartsen zich hier steeds meer van bewust. De nieuw verworven kennis heeft geleid tot een aanpassing van de richtlijnen en er wordt veel gedaan aan bijscholing. Toch is dat nog niet genoeg, meent ze. ‘Huisartsen zijn sleutelpersonen, aangezien zij hun patiënten vaak het beste kennen. Niet alleen moeten zij extra alert zijn, ik ben er ook voorstander van dat zij patiënten die in een risicogroep vallen vaker preventief controleren, bijvoorbeeld om de paar jaar.’

 

Met risicogroepen doelt ze op vrouwen die tijdens de zwangerschap een gecompliceerde zwangerschap hebben gehad, diabetespatiënten of vrouwen die vervroegd in de overgang zijn gekomen.

 

Verwey vindt echter dat de huisartsen niet de enige beroepsgroep is waar winst valt te behalen, ook voor medisch specialisten is een belangrijke taak weggelegd. ‘En dan bedoel ik niet de cardiologen, maar juist andere specialisten waar veel vrouwen komen, zoals de gynaecoloog. Het is bekend dat vrouwen die een gecompliceerde zwangerschap hebben gehad meer risico lopen, dus het zou logisch zijn als de gynaecoloog bij een patiënt die tot die groep behoort ook de hoogte van het cholesterol, de bloeddruk en de suikerspiegel controleert. Hetzelfde geldt voor dermatologen die mensen met hirsutisme, oftewel overbeharing, behandelen. Vaak is die aandoening het gevolg van een hormonale disbalans, wat ook weer een teken van hart- en vaatziekten kan zijn. En neurologen die te maken krijgen met migrainepatiënten zouden ook extra alert kunnen zijn, aangezien migraine een vaataandoening is.’

 

Uitdaging

Dat deze extra handelingen voor specialisten gepaard gaan met hogere medische kosten, hoeft volgens Verwey geen obstakel te zijn. ‘De specialist kan ook de huisarts opdracht geven om vervolgonderzoek te doen. Dit gebeurt nu nog te weinig. Als geen ander weet ik wat een uitdaging het is om te ontdekken of symptomen wijzen op een hartaandoening of toch op iets heel anders. Daarom is er ook nog veel wetenschappelijk onderzoek nodig naar de dwarsverbanden tussen veel voorkomende klachten en hart- en vaatziekten bij vrouwen. Ik denk dat we over tien jaar al een heel eind zijn, maar hoe sneller het gaat, hoe meer mensen we op tijd kunnen helpen. Daarvoor is het nodig dat de beroepsgroepen van huisartsen en specialisten dit onderwerp permanent op de agenda zetten.’

 

Nieuwe reizen; gaat u ook mee?

De tijd vliegt. 2016 zit er alweer bijna op! We kunnen terugkijken op een zeer geslaagd en gezellig reisjaar. We hebben maar liefst tien mooie reizen achter de rug, naar gevarieerde en prachtige bestemmingen.

Er zijn ook weer veel nieuwe reizigers bij gekomen. Het is altijd mooi hoe enthousiast zij over onze reizen zijn! Zo zei meneer Van Hekke, die afgelopen oktober voor het eerst meeging: ‘Ik vind het zo jammer dat ik nu pas voor de eerste keer meega, ik zou willen dat ik dit al veel eerder had gedaan. Ik ga in de toekomst zeker vaker mee!’

En dat is zeker mogelijk, want we kijken nu alweer uit naar een aantal mooie HartbrugReizen in 2017. In dit tijdschrift geven we u alvast meer informatie over de eerste drie reizen. Uiteraard volgen er nog meer, daarover leest u in de volgende uitgaven.

In elk nummer van HartbrugReizen beschrijven we weer enkele nieuwe reizen, zodat u telkens weer kunt kijken of er iets van uw gading bij zit. Er is ongetwijfeld voor ieder wat wils! Van korte reizen (5 of 6 dagen) tot langere reizen (10 dagen), en van reizen dichtbij tot verder weg. Italië en Polen zullen zeker niet ontbreken aan ons programma, maar ook hebben we een aantal nieuwe bestemmingen voor u in petto.

Op Facebook (www.facebook.com/HARTvrienden) vindt u fotoalbums die een mooie sfeerimpressie geven van diverse HartbrugReizen. Neem gerust een kijkje, zodat u een beeld krijgt van hoe gezellig en gevarieerd onze reizen zijn.

Ik wens u alvast hele fijne feestdagen en een voorspoedig 2017, en hoop u in het nieuwe jaar te begroeten tijdens een van onze HartbrugReizen!

Column door: Marly van Overveld

Bedankt voor uw steun!

De tijd vliegt voorbij. Een week is om voor je er erg in hebt, maar dat geldt ook voor een jaar. Dit is alweer de laatste uitgave van Hartbrug-Magazine voor 2016. Een mooi moment om terug te blikken op het afgelopen jaar, maar natuurlijk ook om vooruit te kijken naar 2017.

Zo is afgelopen jaar onze nieuwe website gelanceerd, die nu gebruiksvriendelijker, sneller en overzichtelijker is. Ook hebben we drie nieuwe schrijvers voor onze tijdschriften. Er is eindelijk meer openheid over zorgverleners: het waarschuwingsmechanisme dat Europese lidstaten verplicht om beroepsverboden of beroepsbeperkende maatregelen aan elkaar te melden is in werking getreden. Dit zorgt voor meer transparantie voor patiënten.

Toch zijn er helaas ook onderwerpen die nog steeds aandacht nodig hebben. Zo worden hartziekten bij jonge vrouwen nog steeds onderschat. Dit terwijl bekende cardiologen als hoogleraar vrouwencardiologie dr. Angela Maas en dr. Harriëtte Verwey flink aan de kaak hebben gesteld dat vrouwen wel degelijk risico’s lopen op hart- en vaatziekten, en de sterfte aan deze ziekten zelfs hoger is bij vrouwen dan bij mannen. Ook is het onderwerp ‘big farma’ (de macht van de farmaceutische industrie) afgelopen jaar weer uitgebreid aan bod gekomen. Zo kwam onder meer aan het licht dat farmaceuten miljoenen betalen aan artsen.

Onlangs bleek uit een onderzoek ook dat huisartsen beter en goedkoper medicijnen voorschrijven na een gesprek met een onafhankelijke artsenbezoeker. De deelnemende huisartsen waren gemotiveerd en enthousiast. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door het innovatiefonds van Zilveren Kruis. Deze zorgverzekeraar is van plan het onafhankelijk artsenbezoek in 2017 aan meer huisartsen aan te bieden. Dit soort initiatieven ontstaan mede doordat wij altijd zeer kritisch zijn en blijven ten opzichte van ‘big farma’.

Gelukkig hebben we ook dit jaar weer gemerkt dat u als donateur andere mensen een warm hart toedraagt. Zo wil ik iedereen die een donatie heeft gedaan voor het Fonds Buitenlandse Kinderen, van harte bedanken. Afgelopen augustus vertelden wij u over Afia, een meisje uit Ghana dat nu één jaar oud is en twee ernstige hartafwijkingen heeft. Door uw donaties hebben wij nu kunnen toezeggen dat wij het resterende bedrag voor haar operatie kunnen bijdragen! Door dit fonds voor jonge, kansarme hartpatiëntjes in het buitenland, hebben wij al veel levens kunnen redden. En daar heeft u een mooie bijdrage aan geleverd!

Ook vroegen wij onlangs uw aandacht voor de 30-jarige Emma Post, die uitbehandeld is en een crowdfundactie opzette om haar eigen begrafenis te kunnen bekostigen. Mede door de aandacht die wij hieraan besteedden, was het benodigde bedrag al snel bij elkaar. Hieruit blijkt opnieuw dat onze achterban graag hulp en steunt biedt aan degenen die dat goed kunnen gebruiken.

Aangezien het einde van het jaar nadert, is bij deze uitgave een acceptgiro voor uw donatie bijgesloten, voor het nieuwe jaar. Net zoals u altijd op ons kunt rekenen, hopen wij van harte dat we ook weer op uw steun kunnen en mogen rekenen. Zodat we ons mooie en broodnodige werk kunnen voortzetten!

Ik wens u alvast prettige feestdagen toe, en een voorspoedig 2017!

Column door: Marly van Overveld

Modeziekte

‘Vrouw allergisch voor bijna alles, inclusief haar eigen man’, las ik laatst op een nieuwssite. Een noodlottige Amerikaanse had een zeldzaam syndroom gekregen, waarbij haar voedselallergie zich dusdanig uitbreidde dat ze inmiddels in een geïsoleerde kamer leeft en alleen nog een paar familieleden om zich heen kan verdragen.

Vreselijk tragisch natuurlijk, maar het bericht leverde op sociale media veel hilariteit op. Alsof deze vrouw een goede smoes had gevonden om eindelijk van die vervelende echtgenoot af te komen: ‘Sorry schat, ik ben allergisch voor je!’

Die veronderstelling ontstaat natuurlijk niet zomaar. Het lijkt wel alsof tegenwoordig te pas en te onpas naar het woord allergie wordt gegrepen als men ergens geen zin in heeft. Bijvoorbeeld: ‘Ga je mee naar dat feestje van die collega vrijdag?’ ‘Nee, ik ben allergisch voor dat soort gedwongen gezelligheid’.

Vooral bij voeding wordt het woord steeds vaker onterecht gebruikt. Natuurlijk klinkt ‘ik ben allergisch voor schaaldieren’ heel wat minder aanstellerig dan ‘ik lust geen vis’. Maar aan de andere kant: als je een pietlut bent met eten, kom er dan gewoon eerlijk voor uit en verschuil je niet achter iets wat voor anderen een hele vervelende aandoening is. Zo las ik ooit dat een chefkok helemaal zat werd van al die mensen – met name vrouwen – die ‘opeens’ niet meer tegen gluten kunnen. Helemaal glutenvrij koken vergt namelijk nogal wat aanpassingen voor een kok: gluten zitten ook in sauzen en marinades en een verloren kruimeltje op een snijplank kan iemand al ziek maken. De chef zei: ‘Ik breng altijd eerst een mandje stokbrood en kijk stiekem of ze daarvan eten. Zo ja, dan weet ik dat ik niet al te veel rekening hoef te houden met die dieetwens’. Want dergelijk prinsessengedrag is niet alleen irritant voor de kok, maar ook vervelend voor mensen die écht niet tegen gluten kunnen. Zo vertelde een vrouw met coeliakie me eens dat ze vroeger altijd prima uit eten kon gaan, maar tegenwoordig steeds vaker met buikpijn terugkomt van een restaurant. Sinds glutenintolerantie een modeziekte is geworden, worden échte patiënten blijkbaar minder serieus genomen met hun dieetwens.

Kortom: stop met het misbruiken van het woord allergie, want daar worden veel mensen ‘allergisch’ van.

Column door: Marion van Es

Trots op ú

Het is bijna niet te geloven, maar het einde van 2016 is alweer in zicht. Ik realiseer mij dat des te meer omdat ik nadenk over een onderwerp voor mijn nieuwe column voor Hartbrug-Magazine. Het blijkt de laatste uitgave dit jaar.

Veel actuele, dringende onderwerpen passeren de revue: onze pensioenen, verzekeringspremies en ondeugdelijke batterijen in pacemakers, maar ook de nieuwe Amerikaanse president Trump, onze aanstaande verkiezingen en onrust en armoede in de wereld. Mensen op de vlucht, terminaal zieken en nog vele andere zaken waar ik niet vrolijk van word. Eens te meer realiseer ik mij dat organisaties als de onze (Hartpatiënten Nederland), in de toekomst een nog veel belangrijkere rol gaan spelen en ik vrees dat volgende generaties (onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen) het steeds moeilijker krijgen. Met name omtrent bijvoorbeeld inkomen, werk en ziekte, maar ook en verzekeringen.

Verzekeraars spelen een steeds grotere en machtigere rol. Dientengevolge zijn steeds meer zaken niet meer vanzelfsprekend (en bereikbaar) voor iedereen. Dat beangstigt mij. Niet in mijn eigen belang, maar in het belang van volgende generaties. Daardoor realiseer ik mij plots waar ik het in mijn column over moet hebben: donaties aan Hartpatiënten Nederland. Want voor onze stichting is en blijft er zoveel te doen.

Ik ben trots op Hartpatiënten Nederland. Op wat wij we doen, waar wij staan en waar wij voor staan. Met de hand op mijn hart zeg ik dat wij 100 % onafhankelijk en objectief zijn én blijven. En dat wij een duidelijke visie met betrekking tot ontwikkelingen op zowel de korte, als op de lange  termijn hebben. Wij hebben kant en klare ideeën en plannen om een betekenisvolle rol te blijven spelen. En daar ben ik zeer positief over.

Echter, ik realiseer mij dat wij dat alleen maar kunnen door de vrijwillige steun van u. Juist daardoor kunnen wij werken zoals wij dat doen. Helaas blijkt uit onze jaarcijfers dat Nederland steeds individualistischer is geworden en onze inkomsten drastisch verminderen. Helaas denken steeds meer mensen: ‘ieder voor zich, God voor ons allen’. Met alle gevolgen van dien…

Daarom doe ik hier een dringend beroep op u. Laat zien dat u vertrouwen in Hartpatiënten Nederland heeft. Laat blijken dat een onafhankelijke en objectieve patiënten belangenorganisatie uw steun waard is. Help ons te overleven zodat wij kunnen blijven opkomen voor een ieder die het nodig heeft.

Kortom: wij hebben u nodig! Maak een donatie over en daarmee kunnen ook uw kinderen en kleinkinderen op ons blijven rekenen. Uw steun is van levensbelang!

Ik wens allen fijne en zinvolle feestdagen.

Column door: Jan van Overveld

Leven vanuit het Hart (deel 1, inleiding)

Regelmatig worden we geadviseerd te leven vanuit het Hart of het Hart te volgen. Ook ik maak mij vaak schuldig aan deze adviezen. Omdat ik mij ervan bewust ben dat het voor velen niet duidelijk is hoe je dat moet doen, zal ik hier enkele columns aan wijden.

Hierbij wil ik niet suggereren dat ik zo goed weet hoe dat moet. Het zullen slechts aanwijzingen zijn, technieken die je kunnen helpen om steeds dichter bij je Hart te komen. Ook hierbij geldt dat er vele wegen naar Rome leiden. Als je eenmaal in Rome aangekomen bent en het besluit hebt genomen daar te blijven, dan heb je die wegen niet meer nodig.

Dat is in zekere zin ook zo met de wegen naar het hart, alleen zal het een continu bewustzijn vergen om niet te verdwalen, als we op weg gaan naar het Hart. Eenmaal daar aangekomen, blijft het een uitdaging om daar te blijven en niet alsnog te verdwalen.

Maar als je dan eenmaal volledig thuis bent gekomen in het Hart, dan zal niets je meer kunnen misleiden. Dat is echter het hoogste niveau van ‘leven vanuit het Hart’. Dan ben je ‘Verlicht’, dan heb je de Boeddha-natuur of het Christusbewustzijn bereikt.
In veel culturen is het Hart de zetel van de Wijsheid, echter ook de plaats waar onze emoties verblijven. Deze emoties zijn de sluier die ons het zicht op de wijsheid ontnemen. Het Hart staat in directe verbinding met de Universele of Goddelijke Wijsheid, ook wel het Absolute, de Bron of Dao genoemd.

Voor de Daoisten woont de Keizer in het Hart. Bij hen, en veel andere culturen, werd de Keizer gezien als afstammeling van God. Je kon dus niet zomaar Keizer worden. Het goede nieuws is, dat wij allen potentiële Keizers zijn. Wij kunnen allemaal onze verbinding met het Goddelijke herstellen oftewel versterken. En diep in ons Hart is dat onze grootste, zo niet de enige, vaak onbewuste wens.

Wij willen in deze duale wereld, die vol met emoties is, de eenheid voelen met het Goddelijke en niet continu meegaan met de emotionele hoogte- en dieptepunten, die elkaar steeds afwisselen. We zullen echter pas het herstel van eenheid nastreven als dit aanvankelijke onbewuste verlangen, bewust geworden is en er een sterke wens is ontstaan om dit te bereiken.

Ik hoop met deze serie columns dit verlangen bij u aan te wakkeren en u vervolgens wat technieken aan te bieden die u kunnen helpen dit mooie pad te bewandelen.

Column door: Jan Chin

Ziekenhuissluitingen

Wie wil weten in wat voor wereld we leven, hoeft eigenlijk alleen maar de koppen in de kranten te lezen. Als je die naast elkaar zet, heb je wel zo’n beetje een kijk op deze wereld. De rijken worden nog rijker, de armen nog armer, bijvoorbeeld. Dat zou dertig jaar geleden in ons land ondenkbaar zijn geweest. Toen waren we nog solidair met elkaar. Wie iets kon missen, betaalde meer belasting zodat het mensen met een platte beurs toch redelijk goed ging. Nu kan een arme drommel vaak de huur niet eens meer opbrengen. De gekte op de woningmarkt is niet alleen een voorbode van weer een crisis, maar maakt ook dat de gewone mensen zich diep in de schulden moeten steken wanneer ze willen verhuizen. En de huren schieten als een raket de lucht in.

Na elke nieuwe crisis worden de rijken nog rijker en gaan de gewone mensen er nog verder op achteruit. De vakbonden liggen uitgeteld voor pampus, kunnen geen vuist meer maken om de lonen op peil te houden. Bovendien worden steeds meer mensen gedwongen om zzp’er te worden, ‘the race to the bottom’, want niemand komt voor hen op. Hun inkomsten liggen meestal onder het minimum. Dat, en de talloze belastingvoordelen, maakt de rijken nog rijker.

Het milieu, de lucht die we inademen en het voedsel dat we eten, worden steeds smeriger en ongezonder. Overal neemt de geluidsoverlast toe, bossen gaan massaal tegen de vlakte en de zee is een vuilnisbelt geworden. Je zou het van minder aan je hart krijgen!

Zelfs ziekenhuizen vallen om. Amsterdam, Lelystad, Emmeloord en Dronten. Wie volgt! Het belang van de patiënt is de sluitpost van de begroting. Alles draait om geld, de verzekeraar zwaait de scepter. Schrijnend zijn de verhalen van artsen, specialisten en patiënten van de IJsselmeerziekenhuizen in Flevoland en het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam, die moesten sluiten. Binnen één dag moesten ze verkassen. Mensen die midden in een behandeling zaten of tussen twee operaties in, moesten eruit en naar een ziekenhuis waar de medici niets weten van de achtergrond van hun ziekte of behandeling. Aan hun lot overgelaten, kortom. Wat is dit voor wereld? ‘Onze’ regering die het zo ver heeft laten komen, moet zich doodschamen!

Column door: Henri Haenen