Oud

Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn. Kent u die uitdrukking? Want wat doe je eigenlijk de hele dag, als je stokoud bent? Met het rangschikken van geraniums en begonia’s ben je zo klaar.

Wat ik nogal eens waarneem, is dat mensen zich geen raad weten met verandering als ze ouder worden. Ikzelf ben daarvan ook niet vrijgesteld, valt me op.

Het is alsof ik dan de tijd wil stilzetten om alle veranderingen tegen te houden. Want hoe meer er verandert, des te meer ga je je een vreemde in een onherkenbare tijd voelen. Een tijd die steeds minder de mijne is. En ik ben geeneens stokoud. In augustus bereikte ik de gezegende leeftijd van 65 jaar. Vroeger kreeg je dan je AOW, wellicht met een pensioen daar bovenop en moest je stoppen met werken. Dat is nu wel even anders.

Ik hoor van veel ouderen dat ze het gevoel hebben er steeds minder bij te horen, er steeds minder toe te doen. En mede daarom steeds minder om handen te hebben. Dan duurt een dag lang en moet de avond inhalen wat de dag gemist heeft. Helaas grijpt dan menige oudere naar de fles. Ook dat zie ik veel gebeuren.

De depressie is voor steeds meer ouderen de laatste reisgezel in het leven. Het perspectief op een leuke toekomst valt immers weg. De toekomst is niet leuk. De toekomst is juist kommer en kwel. Steeds meer mensen raken daardoor depressief. Om de feestvreugde te vergroten gaat zorgverzekeraar Menzis behandelingen tegen depressie voortaan alleen vergoeden bij gebleken resultaat. Dat is sadistisch!

Deze maatschappij maakt dat mensen depressief raken, mensen staan er machteloos tegenover. En dan resultaatgerichte behandeling van depressies eisen, echt wel! Eerder maakte Menzis het voor hartoperaties al moeilijk. Ziekenhuizen worden afgerekend op het aantal complicaties na de operaties van hartpatiënten. Teveel is straf. En nu de oudjes: moeten wij ‘genezen’ door net te doen alsof het allemaal ‘holladiejee’ is op onze oude dag?

Column door: Henri Haenen

We worden ouder!

Momenteel telt ons land 2.600 honderdjarigen. Volgens de nieuwste bevolkingsprognose van de Verenigde Naties zijn dat er in het jaar 2100 ruim 57.000! Tegen die tijd zal de levensverwachting in ons land (bij geboorte) zijn gestegen tot 91,5 jaar. Dan nog enkele statistieken van het Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM): het aantal honderdplussers zal tussen nu en 2040 bijna verviervoudigen, en in het uiterste – zeer speculatieve – scenario kan de gemiddelde levensverwachting in 2040 zelfs stijgen tot 95. Dat schept de burger moed!

Regelmatig hoor ik leeftijdsgenoten zeggen ‘Och, wij moeten vast tot ons 80e werken’. En als de zojuist genoemde voorspellingen kloppen, dan ligt een pensioenleeftijd van 78 inderdaad voor de hand. In de AOW-wet staat een formule die de pensioenleeftijd bepaalt, en volgens die formule  ‘mogen’ we gemiddeld 18,26 jaar van ons pensioen genieten. Ik vraag me af of 78-jarigen tegen die tijd dan te vergelijken zijn met de huidige 65-jarigen… Oud worden is leuk, maar het ligt er natuurlijk wel aan op welke manier.

De oorzaken van het fors ouder worden zijn onder meer medische uitvindingen en technologische vooruitgang, maar ook een gezondere leefstijl. Tot nu toe werden we ouder doordat artsen infectieziekten en hart- en vaatziekten bestreden, en doordat onze woon- en arbeidsomstandigheden en de medische hulp verbeterden. Ook zijn we in de loop der jaren minder massaal gaan roken, omdat we ons steeds meer bewust zijn van de negatieve effecten hiervan. Al deze aspecten leveren extra levensjaren op.

Het is goed dat er – vooral de laatste jaren – steeds meer aandacht is voor een gezonde leefstijl. Ik ben geen voorstander van bijvoorbeeld extreme diëten die nauwelijks vol te houden zijn. Naar mijn mening is het veel beter om gewoon te genieten, maar wel met mate. Gezond gevarieerd eten, voldoende bewegen en je bewust zijn van de effecten van bijvoorbeeld roken of overmatig alcohol drinken, zijn al hele goede stappen.

Ook ben ik er voorstander van dat zorgverleners meer wijzen op de positieve effecten van bijvoorbeeld een andere leefstijl, in plaats van dat er onderzoek wordt gedaan naar onnodige medicijnen. Dat is de omgekeerde wereld: voorkomen is beter dan genezen. Maar laten we vooral niet vergeten dat er overal belangen meespelen, of het nou gaat om de farmaceutische industrie, de voedingsmiddelenindustrie of de tabaksindustrie, of om investeerders die geld steken in onderzoek naar de bestrijding van veroudering…

Zoals ik eerder zei: oud worden kan leuk zijn, maar dat is afhankelijk van hoe het verouderingsproces verloopt. Daarbij zegt de biologische leeftijd natuurlijk lang niet alles; het gaat er ook om hoe oud iemand zich ‘voelt’, of om wat voor gebreken erbij komen kijken. Onlangs vroeg iemand aan me: ‘Waarom stellen jullie eigenlijk geen leeftijdsgrens aan mensen die meewillen met HartbrugReizen?’ Mijn antwoord daarop was simpel: ‘Leeftijd is en blijft een relatief begrip, en eigenlijk nietszeggend. Iemand van 93 kan nog in een vele betere conditie zijn dan iemand van 63’.

Ook zijn er veel verschillen per land wat betreft de gemiddelde levensverwachting. Op Sardinië bijvoorbeeld, worden mensen ouder dan wij. Benieuwd waardoor dit komt? Hou dan HartbrugMagazine in de gaten, want hier besteden we binnenkort meer aandacht aan.

Column door: Marly van Overveld

Vakantiegevoel

Zoals u weet, ben ik zeer regelmatig op pad met een heleboel lieve Hartbrugreizigers. Dit is werkelijk fantastisch om te kunnen en mogen doen, en ondanks dat ik inmiddels al 39 HartbrugReizen op mijn naam heb staan als vaste begeleider, heb ik er nog steeds evenveel plezier in als toen ik ermee begon. Of misschien nog wel meer zelfs! Ik krijg veel energie van al die superleuke, enthousiaste, lieve en dankbare reizigers. En natuurlijk ook van alle mooie bestemmingen die we bezoeken: dat ik zelf reislustig ben is zeker mooi meegenomen.

Het is dan ook vreemd voor mij om eventjes een ‘zomerstop’ te hebben. Enerzijds is het fijn omdat ik zelf dan wat meer vrije tijd heb, anderzijds mis ik de HartbrugReizen ook echt. Het is en blijft mijn passie! Ik kijk dan ook al enorm uit naar de mooie najaarsreizen die gepland staan, naar Oost-Beieren, Umbrië (Italië), Berlijn en Istrië (Kroatië). Heeft u ook zin om nog eventjes te genieten van het najaar? Bel dan naar 0900 – 4 278 278 om te informeren of er nog mogelijkheden zijn.

Genieten van een vakantiegevoel kan behalve tijdens een echte vakantie natuurlijk ook tijdens andere leuke uitjes, waarover u in deze uitgave meer leest. Bijvoorbeeld door het bezoeken van leuke markten, of door uitjes te maken waardoor u een beetje kunt ervaren hoe het is om een BN-er te zijn. Ik kan er vaak al enorm van genieten om lekker van het mooie weer te profiteren op een terrasje, of naar een leuk feest of festival te gaan.

Maar de tijd vliegt, voordat we het weten is de zomer alweer om. Wacht dus niet langer en boek een mooie reis in het najaar, zodat u de zomer nog ietsje kunt verlengen. Of gaat u in januari mee met de 21-daagse overwinterreis naar Spanje? Ook een heerlijk vooruitzicht! Ik hoop u in ieder geval te ontmoeten of terug te zien tijdens een van onze HartbrugReizen: ik garandeer dat u er geen spijt van krijgt!

Column door: Marly van Overveld

We gaan naar de markt!

We kunnen naar de wekelijkse markt, of de markt om de hoek. Maar tegenwoordig zijn er allerlei soorten markten, dus gaan wij op onderzoek uit. HartbrugReizen neemt u mee op sleeptouw.

De markt is een eeuwenoud begrip en in een ver verleden, de enige plek om te kopen en verkopen. Weer of geen weer: de markt was daar. Het was het middelpunt van een stad. Maar naar een markt gaan wij allang niet meer alleen voor onze groenten: wij kiezen markten uit op basis van onze behoeften. En dat onze behoeftes divers zijn, blijkt wel uit ons willekeurig overzicht…

De zomermarkt

Het is zomer, nog steeds, dus trappen we af met een zomermarkt! In Nederland houden wij ervan om markten aan jaargetijden te plakken dus wees gerust als de zomermarkt aan u voorbij is gegaan, een herfstmarkt is in aantocht en anders heeft u altijd nog de winter- en lentemarkt. Maar wat biedt een zomermarkt? Marktkramen met oude en nieuwe waar, maar ook vermaak in de vorm van doe-activiteiten en optredens. De charme van een zomermarkt, is allang niet meer de marktkraampjes alleen, het is een heus evenement met voor elk wat wils, zelfs voor hen die graag vanaf de zijlijn toekijken, al genietend van een verkoelend drankje op een terrasje.

De streek- en boerenmarkten

Dankzij de voedselhype, zijn streek- en boerenmarkten enorm in opkomst. Tegenwoordig verlangen wij naar ‘vroegâh’ wat betreft ons voedsel, want wij willen weten waar ons eten vandaan komt en het liefst halen we het uit de achtertuin. Achtertuin is een breed begrip, maar dankzij de streek- en boerenproducten worden wij in onze behoeften voorzien. Hier vindt u alles uit de streek en van de boer: van jam tot kaas, maar ook sappen en noten.

De lapjesmarkt

Sinds jaar en dag daar, maar net zoals de streek- en boerenmarkt, weer terug van weggeweest. Net zoals met eten, willen wij weten waar onze kleding vandaan komt en het liefst maken wij het zelf. Dus wat rest ons te doen? Naar de lapjesmarkt! Hier vindt u een verzameling aan stoffen om zelf uw unieke creaties te maken. En met verzameling, bedoelen wij ook daadwerkelijk een verzameling: stoffen in allerlei materialen, kleuren en diverse structuren zover het oog reikt.

De rommelmarkt

De alom bekende markt der markten: de rommelmarkt (of vlooienmarkt). Hier verkoopt men alles wat los en vastzit. Schuilt er een speurder in u? Met een beetje geluk vindt u een heuse schat tussen de ‘rommelwaar’. En dat voor een prikkie. Nergens naar op zoek? Ideaal als u van slenteren en kijken houdt.

De kofferbakmarkt

In het rijtje van bijzondere markten, mag de kofferbakmarkt niet ontbreken. Een fenomeen overgewaaid uit Engeland en waarbij het draait om -de naam zegt het al- vanuit de kofferbak verkopen! Dus laad uw kofferbak vol, start uw auto en go! Daarover gesproken: de kofferbakmarkten zijn in Engeland bekend als ‘Car Boot Sales’ en trekken enorme bezoekersaantallen. In Nederland wordt het steeds populairder en worden de kofferbakmarkten door het hele land georganiseerd. Tip: net zoals bij rommelmarkten, zijn hier schatten verborgen. Dus snuffelen maar!

De antiek- en kunstmarkt

Is speuren niet aan u besteed en gaat u liever recht op uw doel af? Laat de rommel- en kofferbakmarkten links liggen en bezoek de antiek- en kunstmarkt. Hier is het geen kwestie of u een schat vindt, maar welke? Van oude voorwerpen tot verzamelobjecten, het is er allemaal: u dient het alleen wel zelf te herkennen en op de kop te tikken.

De automarkt

Gaat u voor de grote waar? Een automarkt is bij uitstek geschikt als u van voertuigen houdt en in één oogopslag (of meerdere) auto’s wilt bekijken in real life in plaats van achter een scherm. Hier vindt u allerlei ‘pareltjes’ op wielen. Het voordeel van een automarkt, is dat alle voertuigen APK-gekeurd zijn. Maar een markt is geen markt als er geen ruimte is voor onderhandelen: succes!

De kerstmarkt

Een speciale markt die ééns per jaar weer om de hoek komt kijken: de kerstmarkt. Als over markten wordt gesproken, dan mag de kerstmarkt niet worden vergeten. In Duitsland zijn kerstmarkten een hele happening en zowat elke stad heeft er één, maar de laatste jaren groeien kerstmarkten aan populariteit in Nederland. Uiteraard kunt u op de kerstmarkt uw slag slaan met betrekking tot versiering, maar hier gaat u voornamelijk heen voor de gezelligheid. En om rond te wandelen terwijl u van uw warme glühwein of van warme chocolademelk met slagroom geniet.

Weetje: het woord ‘markt’ is afkomstig van het Latijnse woord ‘Mercatus’ en betekent handel, dan wel markt.

voor meer artikelen klik hier

Vrouwen hebben vaker bijwerkingen van medicijnen

Is het verschil biologisch of psychisch?

Vrouwen melden vaker bijwerkingen van medicijnen, is inmiddels vastgesteld. Maar wat is de oorzaak van het verschil? En als we die achterhalen, wat kunnen we dan met deze kennis?

Het onderzoek dat momenteel wordt gedaan naar genderverschillen in bijwerkingen van medicijnen is onderdeel van het Kennisprogramma Gender en Gezondheid van ZonMW, dat is opgericht om de kennisachterstand over man-vrouwverschillen in de gezondheidszorg te verkleinen. Sieta de Vries, werkzaam op de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is een van de onderzoekers die het onderzoek samen met Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb uitvoert. Hoewel het project nog in volle gang is, kan ze al het een en ander vertellen over de resultaten.

MEB Regulatory Science Day.
foto © Bart Versteeg 08-02-18

 

‘We kunnen inmiddels al wel vaststellen dát er een verschil is in bepaalde medicijngroepen en type bijwerkingen, maar concluderen waar dat verschil precies door veroorzaakt wordt is lastiger’, vertelt De Vries. ‘Er zijn namelijk veel verschillende factoren die een rol kunnen spelen. Biologische factoren, bijvoorbeeld dat een medicijn een ander effect heeft op een vrouwenlichaam dan op dat van een man, of dat de dosering van het medicijn niet aangepast is op het genderverschil. Maar er spelen ook sociale, psychologische en culturele factoren mee. Misschien maken vrouwen bij dezelfde klachten bijvoorbeeld eerder melding bij Lareb of bij hun zorgverlener dan mannen. En het zou ook kunnen dat de zorgverlener wordt beïnvloed door het geslacht van de patiënt. Misschien wekt een vrouw bijvoorbeeld eerder sympathie op, of wordt ze juist minder snel serieus genomen. Dat soort dingen moet je allemaal meewegen, voor je een conclusie kunt stellen.’

Antidepressiva

Behalve het feit dat vrouwen vaker bijwerkingen melden, zijn er ook verschillen in het type bijwerkingen dat zij melden. De Vries noemt het voorbeeld van antidepressiva. Mannelijke gebruikers melden bijvoorbeeld vooral agressie, oorsuizen en seksuele problemen als bijwerkingen. Vrouwen melden daarentegen vaker klachten als bijvoorbeeld misselijkheid, gewichtstoename, haaruitval, hartkloppingen en duizeligheid. En bij statines (cholesterolverlagers) is er ook een duidelijk verschil. Vrouwelijke gebruikers melden vaker haaruitval, misselijkheid, hartkloppingen en droge mond, terwijl mannen vaker last zeggen te hebben van peesscheuren, verminderd libido en ontsteking van de alvleesklier.

Maar ook daarin moet rekening gehouden worden met psychologische verschillen. Vrouwen zouden haaruitval bijvoorbeeld sneller alarmerend kunnen vinden dan mannen, terwijl mannen mogelijk juist een verminderd libido eerder als een probleem kunnen beschouwen. ‘En hoe reageert de zorgverlener op de klacht?’, zegt De Vries. ‘Misschien denkt hij of zij bij een man die haaruitval meldt: ‘Oh, dat zal wel meevallen’, en wordt de bijwerking niet genoteerd.’

Hormonen

Volgens De Vries is er onder andere in Amerika al eerder onderzoek gedaan naar dit onderwerp, maar werd in die onderzoeken geen rekening gehouden met het feit dat bepaalde medicijnen vaker aan vrouwen worden voorgeschreven dan aan mannen, en andersom. In het Nederlandse onderzoek is voor die verschillen wel gecorrigeerd. Bij de meeste medicijnen werden hierna geen verschillen gevonden in de gemelde bijwerkingen. Maar bij bepaalde groepen, zoals schildkliermedicijnen, cholesterolverlagers en antidepressiva, zijn echter wel duidelijk andere ervaringen gesignaleerd. Dat is een opvallend resultaat.

De Vries: ‘Nu we dit weten, komen er vervolgvragen. Kunnen de bijwerkingen bijvoorbeeld gerelateerd zijn aan hormonen? Zijn beide seksen wel even trouw met het innemen van hun medicatie? Heeft het medicijn een andere werking in het vrouwelijk lichaam? Of worden vrouwen bijvoorbeeld te hoog gedoseerd, waardoor zij sneller bijwerkingen krijgen?’

Om op dat soort vragen antwoord te krijgen, is nog veel meer onderzoek nodig. Of dit gefinancierd kan worden, is op dit moment nog niet bekend. De Vries vermoedt zelf dat de verschillen uiteindelijk verklaard zullen worden door een combinatie van biologische en psychologische factoren. Maar of met die kennis ook daadwerkelijk iets gedaan kan worden? ‘Dat kan zeker, maar de manier waarop is nog onduidelijk’, legt ze uit. ‘Mogelijk kunnen er andere richtlijnen komen voor de

dosering van een medicijn, of wordt de groep die de meeste bijwerkingen meldt van een bepaald medicijn, beter gemonitord. Ik kan me ook voorstellen dat er verschil komt in het advies dat de zorgverlener geeft aan een man of aan een vrouw, wanneer een bepaald medicijn wordt voorgeschreven’.

Hoe meer resultaten er komen, des te meer De Vries zin krijgt om zich verder in het onderwerp vast te bijten. ‘Er zijn zo veel verbanden te leggen. Welke rol speelt gewicht bijvoorbeeld? En hormoonschommelingen? Ook wat betreft leeftijd lijken patronen zichtbaar. Er is dus nog heel veel aanvullend onderzoek nodig. Ik hoop dat ik me daar de komende jaren verder in kan verdiepen, want ik vind het superinteressant!’

voor meer artikelen klik hier

Legaal, maar fataal: 20 miljoen doden

De New Yorkse hoogleraar Nicholas Freudenberg inspireerde mij voor het schrijven van deze column. Hij doet al sinds de jaren zeventig onderzoek naar de invloed van grote multinationals op de volksgezondheid en schreef er een boek over: ‘Legaal maar Fataal’. Freudenberg beschrijft de winstgedreven strategieën van zes grote industrieën die alcohol, auto’s en wapens, maar ook voeding, medicijnen en tabak verkopen. Vrijwel altijd is hun beleid gericht op het omzeilen, ontkrachten en tegenhouden van overheidsmaatregelen die de verkoop van hun producten kunnen belemmeren; met zeer schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid. The New York Times schreef dat die tactieken zelfs een groter gevaar voor ons bestaan vormen dan welke besmettelijke ziekte dan ook.

Eind april bezocht ik een debatavond met Freudenberg. Volgens Freudenberg sturen overheden wereldwijd aan op hechtere samenwerking tussen bedrijfsleven en universiteiten. Die integratie zou economische voordelen opleveren: een politieke keuze die zich kenmerkt door een terugtredende overheid, maar met meer macht en invloed vanuit de industrie (vooral van grote multinationals).

De overeenkomsten tussen de industrieën zijn opmerkelijk. Bedrijven streven ernaar geld te verdienen en het rendement op hun investeringen te verhogen. Desnoods willen ze daarbij wel de hand lichten met de regels -dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de enorme en ongekende macht die moderne ondernemingen op wetenschappelijk, technisch en economisch gebied hebben verworven, net zoals juridisch en politiek.

De afgelopen drie decennia heeft een netwerk van ondernemingen zich met ambtenaren, wetenschappers en journalisten gevormd tot wat Freudenberg het ‘Consumptief-industrieel complex’ noemt. De organisaties die dit complex vormen, delen hun kennis en vaardigheden en vormen ons politieke bestel zodat het zo goed mogelijk voldoet aan hun wensen. Tegelijkertijd leidt het streven van die bedrijven naar winstmaximalisatie -via het stimuleren van de consumptie- tot een toenemende last van chronische ziekten, groeiende kosten voor gezondheidszorg, en vergrote kans op voortijdig overlijden.

De producten van de genoemde zes industrietakken waren in 2010 volgens schattingen verantwoordelijk voor twintig miljoen sterfgevallen wereldwijd. Freudenberg stelt overigens uitdrukkelijk dat dit geen complex van criminelen is, of een samenzwering, maar een machtsconcentratie die het functioneren van de democratie bedreigt. Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de volksgezondheidsautoriteiten er niet in geslaagd zijn, om mensen beter te beschermen tegen ’s werelds belangrijkste seriemoordenaars? Freudenberg omschrijft de moderne samenleving als een samenleving die niet meer helder kan denken: ‘Eerst worden jaarlijks miljarden uitgegeven om mensen te verleiden ongezonde producten te kopen, vervolgens wordt een fractie daarvan uitgegeven om de schade te herstellen die ’s werelds meest geraffineerde marketeers hebben aangericht. Een dergelijk volksgezondheidsbeleid is gedoemd te mislukken’.

Waar moeten de oplossingen vandaan komen? Freudenberg wijst op de bestrijding van de schadelijke activiteiten van het bedrijfsleven in het verleden, zoals kinderarbeid. Maar er zijn ook  hedendaagse voorbeelden zoals fairtrade- en slowfoodorganisaties. Een aantrekkelijk aspect van deze alternatieven is dat ze concreet zijn: iedereen kan iets veranderen aan wat hij eet, drinkt of koopt. Maar een alternatieve ideologie moet hand in hand gaan met het blootleggen van de zwakke punten van het consumptief-industrieel complex, zoals het wijdverbreide bedrog en de manipulatie bij reclamecampagnes, lobby’s en pr-activiteiten. Duurzaamheid en respect voor de democratie zijn verdere voorwaarden voor alternatieve ideologieën.

Tenslotte schetst Freudenberg een hoopvol beeld voor een beweging die is opgewassen tegen de intimidatie van het ‘Consumptief-industrieel complex’ en die een alternatief kan bieden voor een toekomst van vroegtijdige sterfte en onnodige ziekten, een verslechterend milieu en een aangetaste democratie.

In dit beeld herkent Hartpatiënten Nederland zich: zo timmeren wij al bijna vijftig jaar aan de weg. Het was een bijzondere avond, met een meer dan bijzondere man in de hoofdrol. Het deed buitengewoon goed om te constateren dat men zich van dit soort zaken bewust wordt en dat er steeds meer draagvlak is voor organisaties als de onze.

Column door: Jan van Overveld

Support & Donate: een online donatieplatform voor iedereen

Zelf een actie opstarten of doneren? ‘Support & Donate’ is hét donatieplatform. Sinds kort heeft Hartpatiënten Nederland een eigen donatiepagina en inmiddels is de eerste actie een feit. Ruud van Eck, founder van ‘Support & Donate’, vertelt over het verhaal achter het platform.

Waarom heeft u Support & Donate opgericht?

‘In 2015 heb ik mijn eerste fundraising event georganiseerd: De KuipRun. Er deden 1250 deelnemers mee en die renden in, om, en door De Kuip om geld op te halen voor goede doelen. Hiervoor zocht ik een online donatieplatform. Omdat we niet de juiste module vonden bij bestaande aanbieders, hebben wij zelf een donatieplatform gemaakt. Toentertijd voor een door onszelf georganiseerd event, maar inmiddels is het tevens een donatieplatform voor events welke niet door ons zijn georganiseerd.’

Wat is het doel van Support & Donate?

‘Het voor minimale kosten ondersteunen van middelgrote en kleinere goede doelen en stichtingen met het aanbieden van een online Kom in Actie-platform en een online event donatieplatform. Het platform is in de ‘look and feel’ van het goede doel of de stichting gekoppeld aan de eigen website. Hierdoor is het heel herkenbaar en vertrouwd voor diegenen die willen schenken.’

Welke mogelijkheden biedt Support & Donate?
‘Het Kom in Actie-platform geeft goede doelen en stichtingen de mogelijkheid om hun ambassadeurs zelf in actie te laten komen, zonder dat het goede doel of stichting zelf een event of actie organiseert. Oftewel: het faciliteert iemand die iets voor het goede doel of stichting doet. Hier komt het motto van Support & Donate ook goed tot uiting: zet jouw passie in! Iedereen kan dus zijn of

haar passie zoals hardlopen of fietsen inzetten voor een doel naar keuze.

Daarnaast kunnen goede doelen en stichtingen zelf evenementen organiseren vanuit hetzelfde Kom in Actie-platform. Maar door een persoonlijk donatieplatform voor het desbetreffende event, behouden deelnemers zelf de regie. Daarbij is handig dat Support & Donate samenwerkt met een ticketsysteem waardoor bij de aankoop van bijvoorbeeld een startnummer voor een run, de deelnemer direct een persoonlijke donatiepagina kan aanmaken.’

Hoe kenmerkt Support & Donate zich?

‘Wij zijn klant- en servicegericht, hebben een persoonlijke benadering hoog in het vaandel staan en denken mee met de klant. Support & Donate is meer dan een tool: wij geven ook tips en tricks om het online donatieplatform beter vindbaar te maken. Deze kenmerken worden door klanten gewaardeerd en zo ontstaat er een win-win situatie.’

Waarin verschilt Support & Donate van anderen?

‘De combinatie van een Kom in Actie-pagina en een eventpagina is nog uniek in Nederland. Tel hierbij onze betrokkenheid op en wij gaan moeiteloos de concurrentieslag aan met grotere partijen die soortgelijke platforms aanbieden.’

Waarom kiezen klanten specifiek voor Support & Donate?

‘Vanwege de eerdergenoemde kenmerken zoals het klant- en servicegericht werken, de persoonlijke benadering en het meedenken in het opzetten van acties. Klanten waarderen die kenmerken en onder andere hierdoor kiezen zij voor ons en blijven bij ons. Daarnaast zijn de kosten ook vaak een pluspunt. Het opzetten en koppelen van het platform is gratis en wij werken met een vaste fee over de donaties van 6%. Support & Donate vindt klantrelaties heel belangrijk en wil hiermee ook op de lange termijn verbondenheid nastreven.’

Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

‘Vooral het contact met de klanten en het enthousiast meedenken in het opzetten van acties. Ik, maar ook alle anderen, krijgen daar energie van en onze klanten voelen ons enthousiasme. Op hun beurt worden zij enthousiast en daarmee kunnen zij een actie binnen hun stichting en richting ambassadeur daadwerkelijk overbrengen waardoor het geefgedrag stijgt. Onder deze omstandigheden rendeert het online platform van het goede doel of de stichting ook het beste.’

Tot slot, heeft u hieraan nog iets toe te voegen?

‘Support & Donate ontwikkelt zich nog continu, bijvoorbeeld met het uitbreiden en nog vollediger maken van onze service. Zo zijn wij bezig met het ontwikkelen en testen van een gekoppelde online veilingmodule die de goede doelen en stichtingen gratis erbij krijgen, als zij voor ons kiezen. Deze veilingmodule kan men bijvoorbeeld inzetten bij liefdadigheidsdiners of andere events waarbij unieke items (online) geveild kunnen worden.

Verder willen wij alle goede doelen veel succes wensen met het ophalen van donaties. Wij helpen graag met het aanbieden van onze service en producten tegen beperkte kosten en zonder voorinvestering. Oftewel, wat ons betreft: een online donatieplatform voor iederéén!’

voor meer artikelen klik hier

 

Praten met lotgenoten helpt tegen de stress!

Het ergste vindt hij het nog voor zijn gezin en het bedrijf: dat lijdt net zo onder de hartkwaal van George Schijns als hijzelf. George is samen met zijn broers eigenaar van garage Schijns in Roermond, een werkplaats die zich de afgelopen jaren over steeds meer klandizie mag verheugen. Het is er inmiddels zo druk, dat de monteurs het vele werk nauwelijks nog aankunnen, mede als gevolg van de schaarste aan personeel. En als George dan ook nog eens, zij het tijdelijk, wegvalt… Hij moet er niet aan denken.

George moet geopereerd worden aan een lekkende klep, en dat betekent dat hij een tijdje weg is uit de werkplaats. Dat baart hem zorgen, nu het de laatste tijd steeds drukker is bij garage Schijns en er nog meer werk op zijn broers en collega’s neer komt…

George kreeg nog niet zo lang geleden te horen dat hij een ruis op het hart had. Hij was medio februari naar de huisarts gegaan omdat hij veel last had van hoofdpijn. Bovendien voelde hij hoe zijn hart sneller klopte. ‘Eerst dacht ik, dat komt door de drukte’, vertelt George. ‘Maar op den duur begon ik daar aan te twijfelen. Mensen die ik aan de telefoon kreeg, vroegen me of ik gerend had. Terwijl ik gewoon had gelopen. Maar ik hijgde, zo slecht was mijn conditie.’

George vond een collega bereid enkele uren zijn taak als planner over te nemen, zodat hij naar de dokter kon gaan. ‘De huisarts vertelde me dat mijn bloeddruk te hoog was en hij hoorde een ruis op het hart. Nou hadden ze in 2007 ook al eens een ruis op het hart gehoord. De dokter vroeg waarom ze me toen niet hebben doorgestuurd. Hoe dan ook, ik kwam bij de cardioloog terecht. Uit het hartfilmpje bleek, dat er iets niet goed was. Hetzelfde bleek uit de echo, en uit de echo die ze via de slokdarm maakten, waarmee je 3D achter het hart kunt kijken. Ze zagen dat de ophanging van een mitralisklep niet goed was. Aan één kant was die ingescheurd. Gelukkig kunnen ze die repareren.’

George is blij dat ze daarvoor niet meer zijn hele borstkas moeten openzagen, zoals dat vroeger ging. ‘Ze willen het via een kleine opening in de zijkant doen’, zegt hij opgelucht. ‘Uit een katheterisatie bleek dat verder alles goed met me is. Dat schept moed.’

Op het moment waarop we George spraken, moest hij nog naar de chirurg voor een gesprek. Want na de diagnose door de cardioloog belandde George op de wachtlijst. ‘In het Maastricht UMC+ hebben ze een griepepidemie gehad’, vertelt George. ‘Daardoor konden ze maar weinig opereren. Als gevolg daarvan liggen ze drie weken achter. Best wel vervelend, want ik wacht al sinds half februari, en nu is het half juni.’

‘Dat brengt natuurlijk een hoop stress’, gaat George verder. ‘Dan krijg je van die gedachten: misschien loop ik er al drie jaar of langer mee rond. In 2013 had ik een zware darmoperatie. Ik heb al veel meegemaakt. En dus maakte ik me in het begin heel erg druk over de aanstaande hartoperatie. Toen hoorde ik van een collega van mijn vrouw over iemand van 85 jaar, die een operatie aan een klep via de lies had gehad. Na twee dagen kon die het ziekenhuis alweer uit. In de werkplaats van onze garage meldde zich onlangs een nieuwe klant. Die vertelde mij dat hij een nieuwe aortaklep kreeg, een varkensklep. Hij vroeg me: weet je hoe lang zo’n operatie duurt? Nee, zei ik afwerend. En ik wil het ook niet weten. Maar hij ging door en zei: één uurtje. Dan ben je klaar. Daar stond ik van te kijken. Hoe meer mensen ik sprak, des te meer werd ik gerustgesteld. Nu weet ik: een paar dagen na de operatie loop ik alweer buiten rond. Kijk, hij krijgt nog medicijnen tegen het afstoten van die varkensklep, omdat het lichaamsvreemd materiaal is. Dat is bij mij niet het geval. Mijn klep hoeft alleen maar gerepareerd te worden.’

‘Wat ook fijn is: wat ze allemaal met die mini-dingetjes kunnen doen. Een paar kleine sneetjes en je bent zo weer up-to-date. Je geneest veel sneller dan vroeger, toen je nog van bovenaf tot aan de navel werd opengesneden. Ook de cardioloog stelde me gerust: eenmaal geopereerd ben je ervan af, heb je ook geen medicijnen meer nodig. Je kunt je wel druk maken, maar dat heeft allemaal geen zin.’

George bekijkt de zaak nu een stuk nuchterder dan vijf jaar geleden, toen tijdens een operatie de dikke darm en endeldarm werden weggehaald. ‘Voor die operatie had ik van alles op internet opgezocht en gelezen. Zo las ik bij anderen dat die niet meer konden zitten na de operatie. Alleen die informatie van internet leverde al veel stress op. Maar twee weken na de operatie liep ik alweer rond en zat ik op een stoel, zonder problemen. Nu laat ik me niet meer gek maken. Ik kijk niet meer op internet, laat alles gewoon op me af komen. Ik ben blij dat ik veel mensen heb gesproken die een soortgelijke operatie achter de rug hadden. Dat stelt enorm gerust!’

Twee weken na dit gesprek kreeg George een uitnodiging voor een gesprek met de chirurg in het Maastricht UMC+. Zo’n gesprek is gebruikelijk, en wordt meestal geagendeerd zo’n twee weken voor de operatie. ‘Spannend’, zegt George, tien dagen voor dit gesprek. ‘Nu maar door de zure appel heen bijten. Ik laat het allemaal maar op me af komen!

voor meer artikelen klik hier

Op reis met een aandoening? Bereid je goed voor!

We reizen steeds vaker en steeds verder. Dat geldt ook voor mensen met (chronische) aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, longziekten, suikerziekte en reuma. Maar de medische voorzieningen zijn elders vaak niet zoals we die in Nederland gewend zijn. Hoe bereid je je voor als je lichaam extra zorg nodig heeft?

‘Mensen schrikken vaak enorm als ze in het buitenland in het ziekenhuis belanden,’ zegt Els van Nood, internist voor de Travel Clinic van het Erasmus MC. Het ziekenhuis waar, na het samengaan met het Havenziekenhuis, de expertise op het gebied van tropische ziekten en reizigersgeneeskunde gebundeld is. Ze ziet mensen vaak nadat ze in het buitenland iets hebben opgelopen. De groep reizigers groeit, en dus ook het aantal mensen dat op reis gaat met een of zelfs meerdere ziekten. Daarbij reizen ouderen ook steeds vaker en langer, terwijl zij juist kwetsbaarder zijn.

‘Veel mensen denken dat de zorg in het buitenland hetzelfde is als bij ons. Ze zitten in een luxe hotel met goede voorzieningen, maar worden toch ziek en moeten naar het ziekenhuis. Dan is de schok groot.’ Van Nood heeft zelf een tijdje gewerkt in een ziekenhuis in de hoofdstad van Tanzania, Dar es Salaam. ‘Tanzania is een redelijk stabiel land en ik werkte in het universiteitsziekenhuis van de hoofdstad. Mijn voorstelling was vooraf dat het een redelijk ziekenhuis zou zijn. Maar er was continue een groot tekort aan medicijnen. En alle CT-scans waren in de loop van de tijd kapot gegaan en er was geen geld om ze te repareren of vervangen. Daarnaast is het opleidingsniveau van de artsen op veel plekken anders.’

Dat laatste ziet Van Nood terug bij de patiënten die bij haar komen na een reis naar verre bestemmingen. ‘Vaak is er geen goede diagnose gesteld,  soms ook niet de juiste behandeling gegeven. Voor veel mensen is zo’n ziekenhuisbezoek bijna traumatisch.’ Een goede voorbereiding is heel belangrijk, benadrukt ze. Maar waar moet je precies rekening mee houden? 

Diarree

Het meest voorkomende probleem in het buitenland is reizigersdiarree. Van Nood: ‘Hartpatiënten, maar ook ouderen, hebben vaak een verminderde afweer, door bijvoorbeeld medicatiegebruik. Dus kunnen ze makkelijker diarree krijgen. Het eerste doel is dan uitdroging voorkomen. Daarnaast moeten sommige medicamenten bij diarree tijdelijk aangepast of zelfs gestopt worden, zoals plasmedicatie of bloeddrukverlagers. Het is belangrijk om dit vooraf met je arts te bespreken.’

Andere ziekten, zoals malaria, verlopen vaak veel heftiger bij mensen met een aandoening. Daarom is het belangrijk om de kans op malaria zo klein mogelijk te maken. Ook daar moet je je goed over laten voorlichten.

In the middle of nowhere

Heel soms raadt Van Nood reizen naar bepaalde gebieden af, bijvoorbeeld als mensen een afweerstoornis hebben, net een chemokuur gehad hebben of net een orgaantransplantatie hebben ondergaan. Van Nood: ‘Als die mensen willen reizen naar een gebied waar veel gele koorts voorkomt dan kunnen we ze niet goed beschermen met een vaccin. Dat is te risicovol bij een verminderde afweer. Dan is het soms beter om een andere bestemming uit te zoeken.’

Daarbij moet je nadenken over de medicijnen die je meeneemt. Ibolya Moor kan erover meepraten. Zij leidt aan een complexe post-traumatische stressstoornis, met een paniek- en angststoornis en heeft bovendien schildklierproblemen, maar is ook een lustig reiziger.

Moor: ‘Ik heb altijd voldoende medicatie bij me. Ik neem niet het risico dat ik ergens in Argentinië zit in ‘the middle of nowhere’  en dat ze op zijn.’ Voor haar psychische klachten slikt Moor ‘pammetjes’, medicijnen die in veel landen als opiaten en dus als drugs gezien worden. Een medisch paspoort alleen is dan niet voldoende, omdat het geen officieel document is. Voor opiaten, maar ook voor veel andere medicijnen heb je een geautoriseerde artsenverklaring nodig. Die verklaring moet door het CAK en door het ministerie van Buitenlandse Zaken of een rechtbank worden geautoriseerd en geldig worden verklaard. Deze informatie is op te vragen bij de ambassade van het land waar je naartoe reist. Het autoriseren en geldig verklaren per post kost tijd, reken op minstens een week. Maar het is ook mogelijk om op en neer te rijden naar Den Haag, want het CAK, Buitenlandse Zaken en een grote rechtbank zitten daar dicht bij elkaar. Voor meer informatie kun je bellen met het CAK of kijken op de site: www.hetcak.nl

Soms is zelfs een geautoriseerde artsenverklaring niet voldoende. Moor: ‘Vorig jaar reisde ik met een nekhernia naar Thailand en had morfine bij me. Daarvoor moest ik een verzoek indienen bij de food and drugs administration van Thailand zelf.’ Begin dus op tijd met uitzoeken wat er voor de beoogde bestemming met de klachten nodig is, zodat er voldoende tijd is om alles goed te regelen.

Rustiger aan doen

Zijn de medicijnen eenmaal goed en wel op de plaats van bestemming, dan dient de volgende vraag zich aan: hoe blijven ze goed? Sommige medicijnen moeten koel bewaard worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor insuline. Van Nood: ‘Ik heb ooit iemand bij me gehad die een landrovercruise door Afrika wilde maken, maar hij moest ook insuline spuiten. Dat is dan nogal een project met medische koeltassen waarvan hij de koelelementen steeds moest opladen via de accu van de landrover. Daar moet je van tevoren goed over nadenken.’

Gerda Rolaff doet dat. Ze kreeg in 2013 een hartaanval en vier jaar later nóg een keer. Erg schrikken zou je denken. Maar Rolaff laat zich er niet door belemmeren. ‘Ik ben niet zorgelijk aangelegd. Ik kan morgen ook onder een auto lopen.’ Wel neemt ze behalve medicijnen een ECG mee, voor het geval er een filmpje gemaakt moet worden. Rolaff: ‘Dat komt omdat er schade aan mijn hart is, dus mijn ECG wijkt af van een gemiddeld ECG. Dan schrikken de artsen niet zo.’

En hoewel ze nog steeds veel reist- ‘vorig jaar was ik in Engeland, Frankrijk, Griekenland en Spanje en ik sta nu op het punt om naar Finland te gaan’- doet Rolaff het wel rustiger aan. ‘Mijn energie is behoorlijk afgenomen, ik kan niet teveel doen op een dag. Als ik een drukke ochtend heb gehad dan ga ik ‘s middags uitrusten. En ik maak bijvoorbeeld geen lange wandelingen meer, maar heb die ingekort. Ik geniet van wat er is en denk niet aan wat ik niet meer kan.’

Met een goede voorbereiding is dus heel veel mogelijk. Van Nood: ‘De Travel Clinic van het Erasmus MC probeert daar zo goed mogelijk bij te begeleiden.’

voor meer artikelen klik hier

Mijn mooiste reis

‘Opgeven is geen moment een optie geweest’

In deze rubriek vertellen mensen over de mooiste reis van hun leven. Dit keer het verhaal van Astrid van de Nieuwenhof (34). Ze heeft meerdere reumatische aandoeningen, maar liep op wilskracht de Inca Trail naar Machu Picchu in Peru.

‘Acht jaar geleden kreeg ik een ongeluk. Een stuk landbouwplastic van een trekker kwam tussen de spaken van mijn racefiets terecht, waardoor ik gelanceerd werd en drie keer over de kop sloeg. De artsen zeiden dat ik geluk had gehad dat ik alleen wat schaafwonden en een gebroken arm had, maar het voelde niet als geluk. Het herstel van mijn arm duurde eindeloos en ik kreeg er steeds meer complicaties en klachten bij. Die werden in eerste instantie gezocht in het vele autorijden en mijn werk achter de computer, maar tijdens een vakantie in Nepal besefte ik dat er meer aan de hand moest zijn. Ik deed een zesdaagse trekking door de Himalaya, maar had  constant zo veel pijn in al mijn gewrichten dat ik de groep bijna niet bij kon houden. Gek genoeg was dat vooral in de ochtend, daarna kwam ik op stoom en haalde ik iedereen weer in. Ik snapte er niets van. Ik was altijd zo sportief geweest, waarom was ik opeens veranderd in een diesel?

Uiteindelijk bleek dat ik reuma had, waar later ook nog de ziekte van Bechterew en het syndroom van Tietze bij kwamen. Dat was moeilijk te accepteren voor iemand die nog zo jong was en gek was op fietsen en actieve vakanties. Maar ik liet me er niet door uit het veld slaan. Ik verkocht mijn racefiets en stortte me op mijn nieuwe verslaving: wandelen. Natuurlijk realiseerde ik me heel goed dat mijn gezondheid alleen maar verder achteruit zou gaan. Daarom wilde ik heel graag de Inca Trail lopen naar Machu Picchu, nu ik daar nog toe in staat was. Dat was immers dé ultieme trekking, en nog veel mooier dan Nepal. Ik twijfelde wel of ik het wel zou volhouden, maar mijn fysiotherapeut bevestigde wat ik zelf ook dacht: op karakter zou ik een heel eind komen.

De groepsreis die ik boekte, begon in de hoofdstad Lima. We bezochten de mooiste plekjes van Peru, zoals de Colca Canyon, de mysterieuze Nazcalijnen en het Titicacameer. Ik merkte wel dat ik op mijn gezondheid moest letten. Als de groep met z’n allen nog gezellig iets ging drinken, ging ik vaak vroeg naar bed om mijn krachten te sparen. Ik wilde immers per se de Inca Trail uitlopen. Tegen de gids die tijdens die trekking meeging, zei ik bewust helemaal niets over mijn reuma. Anders hadden ze me waarschijnlijk niet laten starten. En, stronteigenwijs als ik ben, wist ik zeker dat ik het wél kon.

De route was heel mooi: het weidse uitzicht over de bergen en de prachtige zonsondergangen. Het is bizar om te zien dat er dorpjes zijn gebouwd op plekken waar amper mensen kunnen komen, laat staan stenen! Toch heb ik er niet zo veel van genoten als ik zou willen, daarvoor was het te zwaar. Tijdens het lopen had ik constant zo veel pijn, dat ik me moest concentreren om de ene voet voor de andere te zetten. Toen ik uiteindelijk tegen de gids opbiechtte dat ik ziek was, zei hij dat hij heel veel respect voor me had. Er waren gezonde mensen die sneller opgaven en teruggingen, zei hij.

Dag twee was het zwaarste. De Dead Women’s Pass, waar we doorheen liepen, was symbolisch voor hoe ik me voelde. ’s Avonds ben ik met kleren en al in mijn tent geploft en zo in slaap gevallen. ’s Ochtends kon ik niet eens meer zelf overeind komen, anderen hebben me uit mijn tent omhoog getrokken. Maar hoe ik er ook doorheen zat, voor mij is opgeven geen moment een optie geweest.

Eenmaal boven, was ik zo uitgeput dat ik niet eens foto’s heb gemaakt. Natuurlijk was het indrukwekkend, maar door de mist kon je niet heel ver kijken. Even dacht ik: ‘Is dit nu waar ik alles voor heb gedaan?’ Pas toen de trein me weer naar beneden had gebracht en ik ’s avonds in mijn hotelbed lag, besefte ik hoe trots ik was dat het me was gelukt. Daar ging het me tenslotte om. Toen ik de volgende dag weer een beetje was bijgekomen, trakteerde ik mezelf op een parapente-sprong. Terwijl ik in de lucht hing -waarbij mijn lijf een stuk minder pijn deed dan tijdens het wandelen- keek ik uit over het berggebied waar ik doorheen was gelopen en zag ik de zon langzaam ondergaan. Eindelijk kon ik écht genieten van de mooie reis die ik had gemaakt.

In Peru is heel duidelijk het besef gekomen dat dit de laatste keer was dat ik zo’n zware trekking kon doen. Dat is aan de ene kant heel jammer, maar aan de andere kant is er gelukkig nog heel veel wat ik wél kan. Het Pieterpad is immers ook heel mooi, en afgelopen weekend heb ik nog een halve marathon gelopen. En Machu Picchu? Dat nemen ze me nooit meer af!’

voor meer artikelen klik hier