Micro-organismen

Piepklein maar met een groots effect

In je lichaam wemelt het van de bacteriën, schimmels en virussen. En dat is maar goed ook, want het grootste deel hiervan is erg belangrijk voor je gezondheid. Vooral die in je darm wonen. Je kunt ze te vriend houden door gezond te eten.

Net zo uniek als je vingerafdruk

De bacteriën, schimmels en virussen worden ook wel micro-organismen of microben genoemd. En ze zijn met velen! Je hebt er miljarden van, op je huid en je haar, in je mond, longen en vooral in je darmen. Alle microben samen op je lichaam vormen je microbioom. De samenstelling van je microbioom is uniek. Niemand anders heeft precies dezelfde bacteriën, virussen en schimmels in dezelfde verhouding en aantallen als jij. Je microbioom is dus te vergelijken met je vingerafdruk.

Met een functie

Het microbioom profiteert niet alleen van jou als gastheer/-vrouw waar het op en in mag wonen. Het geeft je ook heel veel terug, zoals het microbioom in je darm:

  • Het maakt vitamine K
  • Het maakt vetzuren
  • Het helpt bij de spijsvertering en stoelgang
  • Het ondersteunt je immuunsysteem
  • Het biedt bescherming tegen ziekteverwekkers
  • Het lijkt het lichaamsgewicht te beïnvloeden (zie kader)
  • Het lijkt de geest te beïnvloeden

Wetenschappers ontdekken daarnaast steeds meer relaties tussen het microbioom en ziektes als allergieën, darmklachten, huidproblemen en luchtwegaandoeningen. Er zijn zelfs al aanwijzingen dat het microbioom een relatie heeft met depressie en autisme.

In balans

Vanaf het moment dat een baby geboren wordt, ontstaat het microbioom. Tijdens de geboorte krijgt een baby al bacteriën van de moeder mee en ook van de wereld om de baby heen. De microben waarmee een baby in de eerste periode in aanraking komt, bepalen voor een groot deel de samenstelling van het microbioom. Het duurt alleen nog jaren voordat het microbioom ‘volwassen’ is. Daarna is de samenstelling nog te beïnvloeden door voeding, medicijnen en je manier van leven. In een gezond microbioom leven niet alleen goede, maar ook slechte bacteriën. De goede hebben wel de overhand.

Sterker door vezels

Vooral je darmmicrobioom, de grootste verzameling microben in je lichaam, kun je sterker maken. Hoe gezonder je darmmicrobioom, hoe beter je weerstand. In de darmen zit namelijk 60-70% van de immuuncellen van het lichaam. Gezond eten zorgt ervoor dat de goede bacteriën in je darmen ook goed kunnen groeien. Zo blijven ze de slechte bacteriën de baas. Gevarieerd eten, met veel vezels is het belangrijkste. Die vezels zijn namelijk voeding voor de microben in de darm. Vooral de vezelsoorten inuline, pectine, gluacen, GOS en FOS zijn belangrijk. GOS is een afkorting voor galacto-oligosacchariden, FOS staat voor fructo-oligosacchariden. Deze vezels worden in de dikke darm afgebroken (gefermenteerd) door de bacteriën. Die vezels vormen het voedsel voor de goede bacteriën. De fermenteerbare vezels worden ook wel prebiotica genoemd. Inuline, GOS en FOS zitten vooral in bananen, witlof, aardpeer, artisjok, prei, knoflook, asperges en uien. Pectines zitten in groenten en fruit en glucanen krijg je binnen via graanproducten.  En heel bijzonder: in moedermelk zitten vergelijkbare vezels, een baby krijgt dus vanaf het eerste begin dit soort vezels binnen.

Probiotica

Als je een antibioticakuur voorgeschreven krijgt, heeft die kuur effect op de samenstelling van het microbioom in je darmen. Antibiotica verstoren de balans. En het kan weken duren voor het evenwicht hersteld is. Het gevolg als de kuur veel effect heeft op je microbioom: diarree of obstipatie. Ongeveer 1 op de 4 volwassenen die antibiotica krijgen, heeft hier last van. Probiotica beschermen het darmmicrobioom tegen de verstorende werking van een antibioticakuur en zorgen voor een sneller herstel. Probiotica zijn producten waarin levende bacteriën zitten. Ze zijn bijvoorbeeld te koop als drankjes in supermarkt, en als supplement bij de drogist. Een gezonde voeding met veel vezels is ook belangrijk als je een antibioticakuur gebruikt, omdat dit voedsel is voor de bacteriën, maar probiotica kunnen een aanvulling zijn. Het is wel belangrijk dat je een probiotica neemt die minstens 1 miljard levende bacteriën bevat, en waaraan bij voorkeur geen suiker is toegevoegd. En kies een probiotica met veel verschillende gunstige bacteriën in één product of wissel verschillend producten af. Zo is de kans groter dat de juiste bacteriesoort erbij zit. Bij verstopping helpen namelijk andere bacteriesoorten dan bij diarree. Voor een gericht advies kun je ook een diëtist bezoeken.

Een goede gastheer

4 toptips als je een goede gastheer wilt zijn voor alle micro-organismen in je lichaam:

  1. Voed je bacteriën! Ze zijn vooral dol op vezels. Die haal je uit groenten, fruit, peulvruchten, noten en volkoren granen.
  2. Geef ze ook de bijzondere vezels, waar bacteriën extra dol op zijn. Beste voorbeeld is inuline, eet daarom regelmatig onder andere asperges, aardperen, witlof, artisjokken en schorseneren.
  3. Regelmatig bewegen zet niet alleen je spieren aan het werk, maar zorgt ook dat je darmen op een goede manier worden geprikkeld. Het stimuleert je spijsvertering en daarmee ook je microbioom.
  4. Vermijd stress. Want dat is een factor die de weerstand ondermijnt en die de goede micro-organismen zwakker maakt.

Darmmicrobioom en gewicht

Er komt steeds meer bewijs dat de bacteriën in de darmen ook van invloed zijn op je lichaamsgewicht. Zo is er bijvoorbeeld onderzoek gedaan bij muizen met de bacterie ‘Akkermansia’. Muizen die deze bacterie toegediend kregen, ontwikkelden geen overgewicht. Er wordt nu volop onderzoek gedaan of dat ook bij mensen zo werkt. Wat al wel bekend is: mensen die goed afvallen op een dieet hebben een andere samenstelling van hun darmmicrobioom dan mensen die minder goed afvallen met een dieet. Bacteriën lijken dus gewicht te kunnen beïnvloeden.

voor meer artikelen klik hier

Jan Paparazzi: Maak wat van het leven

Jan Paparazzi (pseudoniem voor Jan Zwart, 56), presentator op NPO Sterren NL Radio, is onder het grote publiek vooral bekend uit zijn tv-tijd als sidekick van Robert Jensen. Zomer 2018 kreeg hij uit het niets een zwaar hartinfarct. Na een paar dagen coma kwam hij goed bij: ‘Ik heb zo’n enorm geluk gehad.’

17 augustus vorig jaar was het plots mis. Wat gebeurde er precies?

Het was half 9 ’s ochtends, ik was thuis en ging boven mijn spullen pakken om naar de studio te gaan. Drieënhalve dag later werd ik wakker in het ziekenhuis. Ik had geen idee wat er was gebeurd. Een auto-ongeluk, dacht ik. Maar ik was gevallen, mijn vrouw Sandy had een klap gehoord, ze had ‘Jan!’ geroepen en was bij me komen kijken. Ik zag ontzettend wit, maakte rare geluiden. Ze belde 112 en reanimeerde me op instructie via de speaker van 112. Ze had zoiets nooit eerder gedaan. Ze heeft echt mijn leven gered. Voordat de ambulance kwam, raakte ik ook nog in coma. Met elektrische schokken ging het hart later wel weer kloppen, maar flauwtjes, niet constant. De artsen hielden me gekoeld kunstmatig in coma. Ze hadden mijn vrouw al een tas met kleding en mijn trouwring gegeven. De kans dat het goed zou aflopen, was verwaarloosbaar. Toen ik uiteindelijk bijkwam, bleek alles nog te werken. De reflexen, de spraak, de motoriek. Echt ongelofelijk. Er was inmiddels wel één stent geplaatst, er was iets fout geweest met de ader, dat had een hartstilstand en toen een hartinfarct veroorzaakt. Ik kreeg medicatie en na zo’n acht, negen dagen kon ik het ziekenhuis verlaten.

Waren er geen voortekenen?

Helemaal niets. Er zit ook geen hartfalen in de familie. Ik wist niet eens wie mijn huisarts was. Ik ging nooit bij hem langs.

Hoe is het nu? Ben je nog onder behandeling?

Er was nog wel een complicatie. Ik had wat botten gebroken vanwege de reanimatie. En ik heb een aneurysma, een scheurtje in een adertje bij het hart. Je kunt het vergelijken met een panty met een ladder. Met een verkeerde beweging kan het foute boel zijn. Dat was en is het gevaarlijkste nu. Ik mag me niet fysiek inspannen, niet fietsen of iets zwaars tillen. Aan revalidatie mocht ik daarom niet doen. Toevallig ben ik net vanochtend bij de cardioloog geweest. Alles was pico bello in orde. Ik slik nog wel dertien pillen, maar daarvan zijn de meesten vanwege dat aneurysma.

Hoe gaan je familie, vrienden en collega’s met je hartfalen om?

In het begin maakte mijn vrouw me twee tot drie keer per nacht wakker, omdat ze vond dat ik een raar geluid maakte. Toen ik weer aan het werk ging, stuurde ze me de eerste weken elk uur een appje. Mijn collega’s zeggen me regelmatig op tijd naar huis te gaan. Sinds 1 januari werk ik halve dagen. In het begin was ik dan ’s middags best moe, maar dat is nu ook over. Ik voel me niet topfit, maar toch. Ik voel me niet beperkt. Zoals ik me had voorgenomen, heb ik bij de terugkeer in de studio ‘Blij dat ik leef; van René Schuurmans gedraaid. Daarna ‘Hartslag’ van Ruth Jacott, ken je dat?

Doe je nu iets anders op het gebied van  levensstijl?

Ik was nooit een sporter. Ik deed wel eens wat, maar nu doe ik helemaal niets. Ik mis het niet. Ik ben verder niks anders gaan doen. Qua voeding is er niets veranderd. Ik heb ook geen verlangen naar een wereldreis, een motor of een andere vrouw. Al die bucketlistflauwekul. Ik had en heb al een leuk leven.

Dé clichévraag: kijk je nu op een andere manier tegen het leven aan?

Ik geniet wel meer van kleine dingen. Ik realiseer me dat ik dood was. Het is nu weer regelmatig lekker weer en het voelt als een soort bonus dat ik dat toch opnieuw meemaak. In die zin ben ik dus wel veranderd. Met materiële dingen had ik al nooit veel, maar menselijke contacten vind ik nu nog belangrijker dan voorheen.

Wat zou je tegen andere hartpatiënten willen zeggen? Heb je tips?

Dat is lastig. Ieder geval is weer anders. Ik ben niet bang dat ik weer hartfalen krijg. En als het zo is, is het zo. Het scheelt waarschijnlijk dat ik totaal niets van het gebeuren merkte. Er zijn er genoeg bij wie het anders ging en die zelfs doodsangst hebben gehad. Maar goed, leef vooral alsof het je laatste dag is. Houd je niet klein, maak er wat van!

voor meer artikelen over o.a BNers klik hier

Misleiding cholesterolverlagers

Een varende mammoettanker keren? Dat is nagenoeg onmogelijk. We hebben het over uw cholesterolverlager. Het medicijn waarmee u uw ‘slechte’ LDL-cholesterol zo laag mogelijk houdt. ‘Hoe lager, hoe beter’ en een nieuwe richtlijn voor artsen beveelt nu zelfs aan om lager te gaan dan de natuur te bieden heeft. Dat kun je alleen bereiken met een nieuw soort peperdure injecties.

Huisarts Hans van der Linde uit Capelle aan den IJssel probeert deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Al tientallen jaren schilderen geneesmiddelenproducenten het LDL-cholesterol af als een angstaanjagende boosdoener. ‘Gelukkig’ beschikken de farmaceuten over de remedies om dat cholesterol te verlagen en die verkopen ze graag voor veel geld. Het nut van sterke cholesterolverlaging werd er daarom tientallen jaren bij ons ingepompt. Dat weer terugdraaien, lijkt op het stoppen van een mammoettanker.

huisarts Hans van der Linde

Simvastatine

Ergens in de vorige eeuw ontdekten onderzoekers dat er een relatie bestaat tussen het cholesterolgehalte in bloed en hartaanvallen of herseninfarcten.  Er werd toen een geneesmiddel ontwikkeld om dat  LDL-cholesterol te verlagen, het bekende  simvastatine.

Het gehalte aan LDL-cholesterol in het bloed wordt uitgedrukt in zogenoemde millimolen per liter (mmol/l). Toen  simvastatine op de markt kwam, werd  de wenselijke hoeveelheid LDL-cholesterol bij patiënten met hart- en vaatziekten gesteld  op maximaal 3.0 mmol/l. Wie meer dan dit maximum in zijn bloed had, moest aan de  simvastatine. Die waarde van 3,0 was een slag in de lucht en enig bewijs ervoor ontbrak.

Toen het patent van dit medicijn afliep, moest de farmaceutische industrie iets anders bedenken. Zo werden pakweg vijftien jaar geleden Lipitor (atorvastatine) en Crestor (rosuvastatine) gepresenteerd. Die konden het LDL-cholesterol nog verder verlagen. Maar was dat nodig? Een groot onderzoek met Lipitor (IDEAL-studie) liet zien dat je door sterkere cholesterolverlaging geen dag langer leefde. Om mensen toch aan deze gepatenteerde dure medicijnen te krijgen, moest sterkere cholesterolverlaging dus worden gepresenteerd als absoluut noodzakelijk.

Streefwaarde

Hoe doe je dat? ‘Gewoon door de streefwaarde aan te scherpen’, weet Van der Linde. ‘De richtlijn was 3.0, en werd zomaar zonder bewijs op 2.5 mmol/l gesteld.’ Artsen lieten zich helaas massaal overhalen om deze streefwaarde aan te houden. Daarmee werd wereldwijd voor honderden miljarden dollars verkocht aan Lipitor en Crestor.

Het patent op deze cholesterolverlagers is echter recent verlopen. Daarmee vielen de megaverdiensten weg. Inmiddels zijn injecteerbare cholesterolverlagers op de markt gekomen, de zogenaamde PCSK-9-remmers (o.a. Repatha). Die kunnen het cholesterol  verlagen tot waarden die bij normale mensen niet voorkomen. Zo’n waarde is 1,8 mmol/l en dat is nu de waarde waar dokters naar moeten streven volgens een richtlijn die onlangs uitkwam. ‘De richtlijncommissie telde 12 leden en 7 daarvan hebben financiële banden met de farmaceutische industrie’, weet huisarts Hans van der Linde. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt!

De pineut

Wij, patiënten, zijn intussen de pisang. Volgens Van der Linde is er sprake geweest van een ‘gigantische misleiding’. Eerst rond de introductie van Lipitor en Crestor. ‘Je zag de richtlijn die bij Simvastatine naar 3.0 was gebracht, opeens dalen naar 2.5’, zegt Van der Linde. ‘Het resultaat was hetzelfde, er was geen verschil te zien. Maar door gigantische misleiding geloofden artsen dat die nieuwe middelen effectiever waren.’

‘Nu krijgen we de nieuwe PCSK-9-remmers. Die zijn héél sterk, het LDL-cholesterol wordt onnatuurlijk laag. Maar ook met Repatha daalt de sterfte niet, zo bleek recent uit de zogenoemde Fourierstudie’.

Mythe

De ‘noodzaak’ om cholesterol zoveel mogelijk te verlagen is een mythe en nergens voor nodig, aldus de huisarts. ‘De farmaceutische industrie wist deze mythe te verspreiden met behulp van belangen verstrengelde artsen.’

Van der Linde noemt de forse verlaging van de richtlijn niet alleen tegennatuurlijk: ‘We weten absoluut niet wat de gevolgen op de lange termijn zijn. Cholesterol is een essentiële bouwsteen. Die hebben we broodnodig, met name voor het zenuwstelsel en de hormoonhuishouding. Als je de streefwaarde zo diep laat zakken, zou dat op den duur kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen. We weten het echter niet, wel dat het nieuwe medicijn geen sterftewinst oplevert. Dan ga je zo’n medicijn toch niet aan mensen geven!?’

Quanta costa?

En wat gaat het nieuwe medicijn kosten? Van der Linde maakt een voorzichtige schatting. ‘Als je uitgaat van 100.000 mensen die het medicijn krijgen, à raison van 6.000 euro per jaar, dan kom je uit op 600 miljoen euro. En dat is een voorzichtige schatting, naar verwachting gaat het jaarlijks om zeker één miljard.’ Wij worden daarmee op onverantwoorde kosten gejaagd!

Het goede nieuws is dat de nieuwe richtlijn niet meer kon tegengehouden dat het slikken van statines door oudere mensen onwenselijk is. Veel mensen boven de 70 jaar zullen de komende tijd merken dat ze van de dokter moeten stoppen met die statines. Dat was al veel langer bekend, maar het was zo lucratief voor de farmaceutische bedrijven dat ze moesten blijven doorslikken tot het patent verlopen was.

Nu de mythe van de sterke cholesterolverlaging aan het verdwijnen is, komt ook een andere vraag aan de orde. Ontlenen statines hun bescheiden effect aan hun cholesterolverlagende werking of aan hun ontstekingsremmende werking?

Farmaceutische bedrijven verdienen alleen aan cholesterolverlagers, dus werd de mythe van sterke cholesterolverlaging de wereld in geholpen. Sterke cholesterolverlaging sorteert echter geen beter effect dan een lage dosering van het zwakwerkende simvastatine. Sterke cholesterolverlaging ‘hoe lager, hoe beter’ is daarmee verkooppraat geworden.

De ontstekingstheorie komt daarmee eindelijk weer aan de orde. In bloedvaten ontstaan kleine bloedinkjes in de vaatwand. Die stollen en leiden tot plaques, die de vaten vernauwen. Plaques bestaan uit afwisselende laagjes bloed (fibrine) en cholesterol op elkaar. De oorzaak van de bloedinkjes is een ontsteking. Die kun je tegengaan met aspirientjes of statines. Geef het publiek dus een eerlijk verhaal: controleer nooit meer je cholesterol, maar neem voor de zekerheid een lage statine. Geen aspirientje, want die kan maag- en andere bloedingen veroorzaken.’

Van der Linde is in april een grote campagne gestart om artsen te waarschuwen voor PCSK-9-remmers, zoals Repatha, en voor de nieuwe richtlijn. Want de farmaceutische industrie komt niet uit zichzelf terug op een heilloze, verkeerd ingezette weg. Als je zo’n varende mammoettanker wilt keren, moeten we samen een vuist maken. Hartpatiënten Nederland steunt huisarts Van der Linde in deze poging om die varende mammoettanker te keren van harte.

voor meer artikelen over o.a gezondheid.klik hier

Het verhaal van ICD -drager Cornelis van Es

De 87-jarige Cornelis van Es kreeg zo’n tien jaar geleden een ICD geïmplanteerd. Hij weet nog steeds niet waarom, ‘ik denk hartritmestoornissen’, zegt hij. Het apparaat, in 2016 door een nieuwere versie vervangen, hoefde nooit een schok te geven. ‘Mijn cardioloog schreef het voor’, zegt de kwieke Amsterdammer in een gesprek met ons magazine.

Zijn kinderen weten wat ze met de ICD moeten doen mocht hij overlijden. ‘Ik ken een man die overleed. Dat ding bleef echter maar schokken geven. Voor omstanders is dat niet prettig. Niemand wist hoe dat ding uit moest. Mijn kinderen weten het nu wel. Een arts heeft hen dat uitgelegd’.

Cornelis Theodorus van Es werd op 6 mei 1932 in Amsterdam geboren. Hij maakte de hongerwinter mee. ‘Verschrikkelijk’, vat hij de gruwel samen. ‘Ik heb toen twee jaar geen school gehad. Toen de oorlog afgelopen was, kwam mijn broer uit Duitsland terug. In Berlijn had hij peuken van straat opgeraapt om van te roken. Eenmaal terug thuis hoestte hij aan een stuk door. Het hele gezin kreeg tbc. Ik was de eerste die in een sanatorium belandde. In 1947 was ik weer redelijk opgeknapt en zocht een baan. Maar wat moet je met alleen lagere school?’

‘In die tijd werd je niet gestimuleerd om naar een andere school te gaan. Gelukkig vond ik een baan als jongste bediende bij een effectenkantoor. Daar werd ik bijgeschoold in de verkoop van aandelen. Ik mocht mee naar de beurs en leerde daar veel van.’

‘Maar in 1950 spuugde ik bloed op en had ik weer tbc. Ik heb toen zes maanden thuis gelegen en werd steeds zieker, terwijl ik wachtte op opname in Sanatorium Berg en Bosch. Daar liep ik niet alleen geelzucht op, ik werd er ook geopereerd aan mijn longen. Er werd een kwab weggehaald. Na de operatie brachten ze mij naar een klein kamertje. Een IC had je toen niet. Ik was buiten bewustzijn. Toen zakte mijn tong naar beneden en stikte ik bijna. Een van de nonnen in het ziekenhuis zag me blauw  worden. Toen ik bij bewustzijn kwam, lag ik in een klein kamertje. Ik keek om me heen en zag dokters rond mijn bed. Maar dat niet alleen, er stonden ook enkele nonnen en een priester. Verder een groot kruisbeeld en enkele kaarsen. Ik schrok. De priester was mij aan het bedienen, omdat ik dood zou gaan. Dacht men. Ik leef echter nog steeds.’

Van Es heeft de dood vaker in de ogen gekeken. In zijn leven is hij twaalf keer geopereerd. Zo’n tien jaar geleden had hij daarbij een bijna doodervaring. ‘Ik was aan het logeren bij iemand in Sneek’, vertelt hij. ‘Midden in de nacht werd ik wakker. Ik had pijn. Ik had het gevoel dat ik doodging. Ineens zag ik een blauwe lucht, heel erg mooi. Ik hoorde mijn broer, die de ziekte tbc uit Berlijn had meegenomen. Maar die was al lang dood. Hij riep mij: ‘Kees, ben jij dat?’ Het was de stem van mijn broer. Toen kwam ik weer bij.’

Van Es werkte tientallen jaren in de effectenhandel, bij een bank in Amsterdam. In 1964 trouwde hij en kreeg drie kinderen, dochters. Maar na 29 jaar ging zijn vrouw er vandoor met een vrouwelijke collega van hem op de bank. Het huis moest verkocht worden. Twee jaar later vond hij een nieuwe vrouw, met wie hij nog steeds getrouwd is. ‘Ik werkte toen niet meer, en was vrijwilliger bij de KBO. Ik organiseerde reizen, en daar ben ik mijn huidige vrouw tegengekomen.’

Tijdens zijn werk op de bank, hij was toen 49, kreeg hij een hartinfarct. ‘Dat was in 1980. Ik lag vijf dagen kritiek in het Wilhelmina Ziekenhuis in Amsterdam’, herinnert Van Es zich. ,Na de revalidatie in Zonnestraal voelde ik me een oude vent geworden. Daarna heb ik tien jaar halve dagen gewerkt. Toen ik 59 was had ik weer pijn op de borst. Gaf er geen aandacht aan. Maar ik haalde vanaf het Centraal Station in Amsterdam de Bijenkorf niet. Via de huisarts kwam ik toen, in 1991, terecht in het Anthonius in Nieuwegein, waar ik geopereerd werd. Ik kreeg zeven omleidingen. Maar werken was er daarna niet meer bij.’

‘Inmiddels werken die omleidingen deels niet meer, zijn vergroeid. De cardioloog zei dat hij niets meer voor me kan doen. Ik slik dagelijks tien pillen, en moet proberen te blijven lopen. Dat gaat slechts met moeite. Ik weeg nog maar 66 kilo. Tien jaar geleden was ik op controle bij de cardioloog. Die zei dat ik een icd moest dragen.’

‘Voor mij nadert het eind van mijn leven’, sluit Van Es af. ‘Ik vroeg aan de huisarts: hoe lang heb ik nog. Maar hij wist het niet. Jammer dat ze niks meer aan mijn hart kunnen doen. Maar ik ben als gelovig katholiek niet bang voor de dood. Ik ga regelmatig naar de kerk en heb vanuit mijn mooie woning uitzicht op de klok in de kerktoren. Die kerk haal ik lopend nog! Ik put veel moed uit mijn geloof!’

voor meer artikelen klik hier

Levensreddende reanimaties

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Sjel Blanckers, ambulanceverpleegkundige bij Ambulancezorg Limburg-Noord.

‘Ik schat dat 60 tot 70 procent van ons werk bestaat uit meldingen die gerelateerd zijn aan het hart. Dat betekent niet dat iedere melding van pijn op de borst ook daadwerkelijk op een hartaanval wijst. Soms voelt het voor de patiënt zo, maar is er iets anders aan de hand, zoals hyperventilatie. In de meldkamer wordt daarom doorgevraagd naar de overige klachten. Tegen de tijd dat wij ter plaatse zijn, kunnen we daardoor vaak al een goede inschatting maken van hoeveel urgentie er is.

Naast ‘gewoon’ ambulanceverpleegkundige ben ik ook nog rapid responder. Dat houdt in dat ik vanaf de post soms al in een klein autootje met spoed voor de ambulance uit rijd. Die auto heeft alles wat een normale ambulance ook heeft, behalve een brancard. En die is toch pas in een later stadium nodig. Als rapid responder kan ik dus alvast starten met de behandeling en eventueel ook de reanimatie. Bij elke reanimatie is het protocol dat er sowieso twee ambulances komen. Als de patiënt aanspreekbaar is, dan is één wagen voldoende.

Het voordeel van de opkomst van het burgernetwerk, is dat het steeds vaker gebeurt dat er al omstanders zijn gestart met de BLS, oftewel de Basic Life Support, voor wij ter plaatse zijn. Zo heb ik meegemaakt dat een voetballer op het veld in elkaar gezakt was, en met behulp van één schok van de AED alweer aanspreekbaar was, nog voor wij gearriveerd waren. Dat is natuurlijk geweldig, maar als je vaak reanimeert, maak je uiteraard ook mee dat het niet goed afloopt. Als hulpverlener haal je altijd het maximale uit jezelf, maar de realiteit is dat dit lang niet altijd genoeg is.

Lach en traan

De afloop weet je vaak niet, aangezien het ziekenhuis geheimhoudingsplicht heeft. Soms probeer ik er wel achter te komen door wat rond te vragen, maar dat lukt niet altijd. Daarom is het des te fijner als je achteraf nog iets hoort van de mensen zelf, of van hun familie. Het helpt je om het een plek te geven. We kregen ooit een lange, handgeschreven brief van een moeder die dankbaar was dat haar zoontje van 18 maanden de reanimatie had overleefd. En niet zo lang geleden stond een man, die na een longembolie meerdere keren gereanimeerd was, met een enorme vlaai op de stoep. Hij wilde ons bedanken omdat zijn kinderen dankzij ons de feestdagen nog konden doorbrengen met hun vader. Dat soort dingen grijpen je natuurlijk wel aan, zeker als het om leeftijdsgenoten of kinderen gaat. Net als de jonge meid van 29 die het niet gehaald heeft. Het ene moment zat ze nog nietsvermoedend soep en een broodje te eten, vertelde haar vader, het andere moment stopte haar hart er mee. Dat vergeet je zomaar niet, ik ben zelf ook vader.

Gelukkig kan ik over dergelijke heftige gebeurtenissen goed praten met mijn vriendin, die ook in de zorg werkt. Ook bij BOT, het bedrijfsopvangteam, kun je altijd terecht. Er wordt veel gelachen met collega’s, maar we kunnen soms ook een traan laten.

Emoties

Hoe vaak je ook reanimeert, routine wordt het nooit. Het is ook zelden twee keer hetzelfde. De ene dag reanimeer je iemand in bed, de andere keer in een auto, dan weer onder de tafel. Je werkt volgens vaste protocollen, waardoor je altijd precies weet wat je moet doen. De omstandigheden waar je geen invloed op hebt, zijn vooral de emoties van de omgeving van de patiënt. Je hebt te maken met paniek, angst en verdriet. Je eigen emoties zijn op zo’n moment op de achtergrond, al gaat er altijd wel even door je hoofd dat er letterlijk een leven door jouw handen gaat.

Tot nu toe heb ik het nog nooit meegemaakt dat de familie geen begrip had voor onze werkwijze, ook niet wanneer we slecht nieuws moesten brengen. Zeker bij oudere mensen, of mensen met een lange medische voorgeschiedenis, zie je ook vaak een vorm van acceptatie bij de omgeving. Onlangs kwam ik nog bij een vrouw van 93 die bewusteloos was. Toen we binnenkwamen, zei de familie dat we niet hoefden te reanimeren, omdat ze wisten dat moeder daar vrede mee zou hebben gehad. Op zo’n moment moet je heel snel inschatten wat je doet – aangezien we in principe altijd met reanimatie starten, tenzij er een niet-reanimeren-verklaring kan worden getoond. In dit geval hebben we besloten de wens van de familie te respecteren.

Evalueren

Achteraf wordt er altijd geëvalueerd: wat hadden we anders kunnen doen? Dat zit ‘m soms in kleine dingen. Hadden we bijvoorbeeld iemand die in een krappe slaapkamer lag, beter kunnen verplaatsen naar een plek met meer werkruimte? In de toekomst kunnen we ons vak hopelijk nog beter uitoefenen, bijvoorbeeld door hulpmiddelen om sneller te intuberen, of apparaten die je om de borst bevestigt en die de BLS overnemen. Daar kunnen mensenhanden niet tegenop. Aan de andere kant denk ik dat we al heel tevreden mogen zijn met de cardiale zorg zoals we die nu in Nederland kennen. Er zijn genoeg landen waar het maken van een hartfilmpje of een dotterbehandelingen nog lang niet standaard zijn…

voor meer artikelen over o.a reanimaties klik hier

Speeddaten

Mijn man heeft laatst een speeddate gehad. Zonder mij. Niet in de avond, maar overdag. Het was dan ook geen speeddate om een nieuwe liefde te vinden, maar wel om in contact te komen met werkgevers. Gelukkig.

Net als bij speeddaten voor singles leerde hij in een paar uur bedrijven kennen die graag een werkplek bieden aan mensen met een chronische beperking.

Nadat hij was thuisgekomen met het nieuws dat hij mogelijk op een andere locatie moet werken, dook ik gelijk achter de computer. Er moesten toch uitzendbureaus zijn die mensen met een beperking helpen? Voor een participatiebaan komt hij niet in aanmerking, maar wel vond ik inderdaad een organisatie die zich inzet voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Bij het platform zijn werkgevers aangesloten die deze groep graag een plek biedt. Precies iets voor mijn man.

‘Ik heb iets gaafs voor je gevonden! Je gaat binnenkort speeddaten!’, vertelde ik enthousiast. Hij trok zijn wenkbrauwen op. ’Ik heb een organisatie ontdekt die meet en greets organiseert voor werkgevers en werkzoekenden. Dat is handig! De bedrijven zijn juist op zoek naar mensen met een chronische beperking. Dit is echt een kans. Je kunt het altijd proberen.’

Ik gaf hem het adres van de website zodat hij het verder zelf kon uitzoeken. Ik wil dolgraag dat hij zijn huidige baan houdt, maar het is niet zo gek om alvast iets achter de hand te hebben. Dat vond hij na een paar dagen ook. ‘Ik heb me ingeschreven en ga binnenkort naar zo’n speeddatemiddag. Ik vind het wel spannend, maar baat het niet, dan schaadt het niet.’

Die dag was hij best zenuwachtig. Logisch, alle eerste keren zijn spannend. Gewapend met cv’s ging hij op pad. Uiteindelijk kwam hij vrolijk thuis. ‘Ik heb geen baan gevonden, maar wel contacten gelegd met bedrijven. Nu heb ik in ieder geval een ingang als ik een passende vacature zie. Ook heb ik andere deelnemers ontmoet. Het was leuk om met mensen te praten die ook een chronische beperking hebben. Er was een vrouw die ook hartproblemen heeft.’

Binnenkort is er weer zo’n event, in een andere plaats. Mijn man is van de partij. Nu hij weet hoe het eraan toegaat, heeft hij er zelfs zin in. Wie weet wat het oplevert.

Column door: Cilla Schot

Vezels voor je darmmicrobioom

De bacteriën in je darmen lusten wel pap van de fermenteerbare vezels uit je voeding. Ze eten ervan en groeien en vermenigvuldigen zich. En dat is mooi, want het levert je veel voordelen als de goede bacteriën volop aanwezig zijn in je darmen.

Die fermenteerbare vezels zitten onder andere in peulvruchten (zoals kidneybonen), groenten en fruit (zoals mandarijnen). En ook van witlof worden de bacteriën in je darmen blij. In witlof zit namelijk inuline, een fermenteerbare vezel. Hartbrug wenst jou, én de bacteriën in je darmen, smakelijk eten!

Wrap met kidneybonen en zelfgemaakte tzatziki

Hoofdgerecht voor 4 personen

Bereidingstijd: 30 minuten

Voedingswaarde per persoon:

  • 2000 kJ (480 kcal)
  • 19 g eiwit
  • 12 g vet, waarvan 5 g verzadigd vet
  • 66 g koolhydraten, waarvan 7 g suikers

Boodschappenlijstje:

  • 1 komkommer
  • 200 ml Griekse yoghurt
  • 1 eetlepel olijfolie
  • ½ eetlepel witte wijnazijn
  • 2-3 teentjes knoflook
  • 2 tomaten
  • 1 groene paprika
  • 1 blikje kidneybonen
  • 1 klein blikje maïs
  • 4 wraptortilla’s

Bereiding:
Schil en rasp de helft van de komkommer heel fijn. Leg de komkommerrasp in een vergiet en strooi er (dieet)zout en peper over. Laat de komkommer een kwartiertje uitlekken. Roer ondertussen de Griekse yoghurt los met de olie en azijn en knijp de knoflook er boven uit. Druk de komkommerrasp goed uit en roer de komkommer door de yoghurt. Breng op smaak met peper.

Snij de tomaten in dunne plakken, de paprika en de rest van de komkommer in blokjes. Laat de kidneybonen en mais uitlekken. Verwarm de tortilla’s volgens de aanwijzing op de verpakking. Verdeel de groenten, kidneybonen en mais over het midden van de tortilla’s en schep er een flinke lepel tzatziki over. Vouw de tortilla’s dicht.

Tip: deze tzatziki is ook heerlijk bij gebakken aardappeltjes, gepofte aardappels, stokbrood of als dip bij rauwkost.

Er was eens…….

Er was eens een land waar de mensen gelukkig waren en genoten van de weldadige stilte om hen heen. Een stilte die slechts doorbroken werd door het aangename fluiten van de vogeltjes, het fluisteren van de wind, de ritselende bladeren en wuivende bossen, het kabbelen van een beekje en het loeien van de koeien.

Bijna alle sprookjes beginnen met ‘er was eens’. Alleen is dit sprookje echt gebeurd. Zij het lang, lang geleden. We genoten van de wonderen van de natuur, de vanzelfsprekende geluiden om ons heen.

Dat veranderde toen de mens werktuigen ging maken. En gaandeweg werden deze werktuigen machines, die het vrolijke gekwetter van de vogeltjes overstemden. Ons brein is al miljoenen jaren geprogrammeerd om scherp te letten op geluiden. Natuurlijke geluiden zijn aangenaam, geven ons een gevoel van vrede, rust en veiligheid.

Maar ons brein kan mechanische geluiden niet plaatsen. Die worden als onveilig en bedreigend ervaren, blijkt uit recent onderzoek. De adrenaline stijgt, we zijn op onze hoede, raken gespannen, zouden willen vluchten. Helaas. We kunnen niet weg. Op den duur slaat de paniek toe. De angst slaat ons om het hart.

Hoe voller onze wereld wordt en hoe sneller de overbevolking toeneemt, des te indringender wordt het kabaal om ons heen. De radio bij de buren die te hard staat. De voortdurend langsrazende auto’s. Vliegtuigen die over ons heen razend kerosine, fijnstof en kabaal over ons uitsproeien. Het mobieltje dat onaflatend piepend, steunend, krakend en bellend onze aandacht opeist. De oplichtende schermen van mobieltjes, iPads, tv-schermen en computers waar we onze ogen niet van af kunnen houden. We slapen te weinig. Onze bloeddruk stijgt.

Niets is zo goed voor onze gezondheid als de stilte. Onze bloeddruk daalt, we ontspannen, de stress verdwijnt. We halen opgelucht adem. En juist die stilte dreigt onbetaalbaar te worden. Want waar vind je nog stiltegebieden? Tip: zoek eens de stilte op in een van die eeuwenoude kerkgebouwen met hun dikke muren en hun serene stilte. Dat is niet alleen een spirituele ervaring. De weldadige stilte schenkt je hart rust! Hier ben je veilig!

Column door: Henri Haenen

Ons magazine is verjongd!

Het is je ongetwijfeld opgevallen: je vertrouwde magazine van Hartpatiënten Nederland ziet er opeens anders uit. De opmaak is anders, en het formaat van het blad is iets groter dan je gewend was. Dat vraagt om een toelichting. En daarvoor schoven we aan bij degene die gaat over de opmaak van het blad: Yvonne.

De 33-jarige Yvonne is al jaren verantwoordelijk voor de vormgeving van zowel het HartbrugMagazine als HartbrugReizen. Ze geniet van haar werk, vertelt ze. ‘Ik vind het heel leuk om te doen. Mijn werk als vormgeefster is mijn passie en mijn ding. De lezer heeft al kunnen merken dat ik in de vorige uitgaves al een aantal veranderingen heb aangebracht in de opmaak. Daardoor oogt het blad wat losser en minder strak en leest het makkelijker. Het regende complimenten! Bijvoorbeeld van mensen die met ons op vakantie gingen en in de bus de loftrompet staken over het blad. Echt leuk! Daar doe je het allemaal voor. Nu zet ik de aanpassingen in de opmaak en vormgeving door, zodat het blad nog leuker wordt om te lezen.’

‘Ik wilde dat het blad speelser overkomt, minder rigide en streng, zoals vroeger. Toen vielen alle teksten bijvoorbeeld binnen strakke lijnen, terwijl ik nu vaker de kaders doorbreek en de opmaak creatiever is. Ik stelde mezelf als opdracht het blad er sprankelender uit te laten zien. Ik hoop dat het gelukt is en dat de nieuwe ‘look’ mensen aanspreekt en blij stemt!’

Yvonne heeft het blad omgevormd tot een meer glossy ogend magazine, dat niet onderdoet voor andere leuke tijdschriften die populair zijn bij lezers. ‘Wat je tot nu toe zag, was dat veel tekst eigenlijk opgepropt zat in de pagina’s. Omdat het nieuwe formaat iets groter is dan het oude, is er meer ruimte, ademt het blad beter. Alles is in een nieuw jasje gestoken, en ook de indeling is anders. Maar de verandering raakt eigenlijk alleen de vormgeving. De inhoud blijft hetzelfde en is dus een vertrouwd baken voor de lezer. Alleen is het nu nog aantrekkelijker om de verhalen te lezen, hoop ik.’

Aanleiding om over te gaan naar een ander format was eigenlijk een centenkwestie. ‘We moesten bezuinigen op de kosten van de drukker. Maar we wilden niet aan kwaliteit inleveren en gingen brainstormen over hoe we én kosten kunnen besparen, én een nog leuker blad kunnen maken. Ik denk dat dit gelukt is. Het nieuwe blad is wat groter en robuuster als het oude magazine. Het is om precies te zijn één centimeter breder en twee centimeter hoger. Ook gebruiken we nu een andere papiersoort. Met de nieuwe opzet hebben we veel gewonnen: de indeling verandert, er is meer ruimte, het resultaat is mooier en het blad oogt professioneler. Maar nogmaals: alle rubrieken zijn en blijven hetzelfde. Daaraan verandert niets. Alles wordt alleen in een nieuw jasje gestoken.’

‘Het is wel even wennen, wellicht’, erkent Yvonne. ‘Het is immers weer iets nieuws. Maar met name financieel moeten we de tering naar de nering zetten. De tijd dat de bomen tot in de hemel groeiden, ligt al lang achter ons. Het aantal donateurs loopt terug, terwijl de kosten steeds verder de pan uit rijzen. Zoiets houd je niet onbeperkt vol. We streven ernaar om meer donateurs en dus ook meer donaties te krijgen. Maar daar kunnen we niet op blijven wachten. We moeten nu iets doen, en dat heeft uiteindelijk geresulteerd in de nieuwe vormgeving. Nogmaals: goedkoper én leuker. Bovendien heeft het blad nu een hogere attentiewaarde. Het valt eerder in het oog, anders gezegd. Het leest gemakkelijker en zo krijg je als lezer waar voor je geld.’

Een van de andere veranderingen is, dat bij alle donateurs nu zowel het HartbrugMagazine als HartbrugReizen op de vloermat of in de brievenbus valt. Tot nu toe waren het twee aparte bladen en dat betekende voor Hartpatiënten Nederland extra kosten voor zowel het drukwerk als de verzending. ‘Geld dat we liever gebruiken voor ons werk voor de patiënt’, weet Yvonne. ‘HartbrugReizen wordt voortaan meegehecht in HartbrugMagazine. Je kunt dat katern eruit halen. Deze zit namelijk met slechts één nietje vast. Als je het eruit haalt, kun je het apart bewaren of aan iemand anders geven.’

Dat laatste is best wel een goed idee. ‘Niet iedereen kreeg tot nu toe HartbrugReizen in huis’, legt Yvonne uit. ‘Misschien dat deze mensen nu denken: wat heb ik aan dat katern? Maar dan zou je het uit het blad kunnen halen en aan iemand anders geven die wel interesse in onze reizen heeft. Een van je kinderen, of je buren, een vriend, noem maar op.’

‘Bovendien staan in HartbrugReizen erg leuke en lezenswaardige verhalen over soms verre oorden, maar ook tips voor mensen die niet naar het buitenland gaan. En dat is aardig meegenomen, toch?’

Yvonne wenst mensen veel leesplezier toe, maar eerst wil ze dit nog even zeggen: ‘Wil je jouw mening geven over de nieuwe vormgeving, de nieuwe ‘outfit’ van ons blad, bel  dan gerust tijdens kantooruren (085 081 1000) of mail naar yvonne@hartpatienten.nl. Ik hoor het graag!’

voor meer artikelen over o.a HartbrugReizen klik hier

Een heerlijk vakantiegevoel

vkantiegevoel

In de vorige uitgave waren we net begonnen aan de 21-daagse reis naar Zuid-Spanje toen ik mijn column schreef. Ik had het toen over het vakantiegevoel dat direct begint bij het instappen in de bus. Ook de rest van de reis was heerlijk! Twee weken in het mooie Andalusië met gevarieerde excursies, mooie stadsbezoeken, een fantastisch hotel, prachtig weer en toch ook rust tussendoor. Een heerlijk ‘overwintergevoel’! Helemaal omdat het in Nederland koud was en er een pak sneeuw lag. Iedereen heeft genoten van de vakantie, zoals ook blijkt uit het mooie sfeerverslag van een van de deelnemers op pagina 32.

Op het moment dat dit nieuwe tijdschrift verschijnt, zijn we net terug van de 15-daagse rondreis door de Balkan. Weer eens iets heel anders! Tijdens deze reis stonden er diverse landen op de planning, zoals Hongarije, Servië, Bosnië en Kroatië. Leuk om weer eens een nieuwe bestemming te bezoeken waar ik zelf ook nog niet eerder ben geweest. In de volgende uitgave deel ik graag onze ervaringen!

Ook de rest van het jaar staan er nog genoeg reizen op het programma, dus blader snel verder en zoek een mooie reis uit! Korte reizen, langere reizen, dichtbij of iets verder weg; het kan allemaal! Ga een heerlijk vakantiegevoel tegemoet en boek via 0900 – 4 278 278.

Hopelijk ontmoeten we elkaar snel een keertje tijdens een van onze reizen, of zien we elkaar terug!

Column door: Marly van Overveld

Voor meer columns van o.a Marly van Overveld klik hier