Helpen vanuit je hart

Onze trouwe achterban weet het al jaren: Hartpatiënten Nederland laat zich niet subsidiëren door de overheid of het bedrijfsleven. Daardoor zijn wij dus afhankelijk van onze donateurs. Maar als donateur krijg je, als je het slim aanpakt, een aardig belastingvoordeel cadeau.

Al bijna 50 jaar behartigt Hartpatiënten Nederland de belangen van hartpatiënten en hun naasten. We beantwoorden vragen, brengen lotgenoten samen, bemiddelen bij wachttijden en maken waar nodig een vuist tegen bijvoorbeeld misstanden en

irrealistische bezuinigingen in de zorg. Dit – en nog veel meer – kunnen we alleen goed doen als we geen euro aannemen van de overheid en bijvoorbeeld farmaceutische bedrijven en voedingsfabrikanten.

Alleen met voldoende donaties kunnen wij ons werk goed en onafhankelijk blijven uitvoeren. Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons hierbij. Doneren kan op allerlei manieren. We lichten de belangrijkste hier toe.

5 manieren om Hartpatiënten Nederland te ondersteunen:

  1. Een eenmalige gift

Hartpatiënten Nederland is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Wij hoeven hierdoor geen schenkbelasting te betalen over donaties. Die kunnen wij dus volledig inzetten voor hartpatiënten en andere betrokkenen. Maar ook voor de schenker zelf biedt de ANBI-status voordelen, want de giften zijn hierdoor aftrekbaar van de inkomstenbelasting.

Daardoor geldt wel een drempel: over de eerste 1% van je jaarinkomen, met een minimum van € 60, zijn de opgetelde giften aan ANBI’s niet aftrekbaar. Partners moeten hun inkomsten bij elkaar optellen. Ook geldt er een maximum: de giften zijn aftrekbaar tot 10% van het inkomen.

Stel, je inkomen is € 40.000 per jaar en de schenking aan Hartpatiënten Nederland is in 2019 € 200. Over de eerste % van het inkomen, € 400 dus, geldt geen aftrekbaarheid. De € 200 blijft hier onder, dus de schenking is helaas niet aftrekbaar. Dit kan slimmer, lees snel verder bij punt 2!

Tip: Via hartpatienten.nl/doneren kun je kiezen voor een donatie via een automatische incasso, iDeal of PayPal. Een overboeking kan ook: ons rekeningnummer is NL35 INGB 0000 594 000.

  1. En periodieke gift

Fiscaal gezien is het voordeliger om ons voor langere tijd te ondersteunen. Door te kiezen voor een zogenoemde periodieke gift, zijn de volledige giften aftrekbaar, van de eerste tot de laatste euro. Zonder drempel en maximum dus. Maar dit geldt alleen als je tenminste vijf jaar lang een vast bedrag per jaar doneert en dit vastlegt in een periodieke schenkingsovereenkomst.

Sinds een paar jaar hoef je daarvoor niet meer naar de notaris. Zelf een overeenkomst opstellen mag ook. Download hier het formulier.

  1. Jubileum of ander feestje? Vraag een donatie als cadeau!

Een tafel vol bloemen, flessen wijn en cadeaubonnen is leuk, maar het kan ook een heel goed gevoel geven om een bijdrage te vragen voor een goed doel. En natuurlijk zijn wij heel blij als de keuze daarbij valt op Hartpatiënten Nederland. Er zijn allerlei mogelijkheden om dit te organiseren. Bijvoorbeeld door een aparte rekening te openen of een cadeaubox neer te zetten. Of door de genodigden te vragen het geld rechtstreeks over te maken naar Hartpatiënten Nederland, met een bepaalde omschrijving. Wij laten dan achteraf weten hoeveel we hebben ontvangen. Bel ons gerust op 0475 – 31 72 72, dan maken we samen een plan.

  1. Nalaten aan Hartpatiënten Nederland

Veel Nederlanders kiezen ervoor om een goed doel in hun testament op te nemen. In 2015 stond in bijna 10.400 testamenten een goed doel, zo maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek eind vorig jaar bekend. Net als over schenkingen, is ook over erfenissen aan een ANBI-doel geen belasting verschuldigd. Onze stichting opnemen in het testament is dus niet alleen een mooie manier om ons te ondersteunen, maar zorgt er ook voor dat het geld voor 100% kan worden ingezet voor ons werk.

Geld nalaten kan door onze stichting te benoemen tot (mede-)erfgenaam, of door een vooraf bepaald geldbedrag – een legaat – in het testament op te nemen.

  1. Kom in actie!

Een heel bijzondere manier om ons te ondersteunen, is door een inzamelingsactie op te zetten, bijvoorbeeld op een braderie, school of vereniging. Samen sporten, kokkerellen of optreden voor het goede doel: zo haal je nóg meer uit je passie. Meer weten? Vul het formulier in op www.hartpatienten.nl/kominactieformulier. We vertellen graag meer over hoe het werkt, welke acties er al zijn en hoe alles in zijn werk gaat.

 

voor meer artikelen over o.a Hartpatiënten Nederland. klik hier

meepraten over de ablatiemethode met MRI?

AMSTERDAM – Cardioloog Marco Götte van het Amsterdam Universitair Medische Centra, locatie VUMC, zoekt hartpatiënten die willen meepraten over de introductie van een nieuwe manier van ablatie. Dat is een operatieve ingreep om een eind te maken aan hartritmestoornissen. Götte heeft namelijk ontdekt dat de inzet van een MRI tijdens deze operatie veel beter werkt dan de nu in zwang zijnde methodes.

Voordat deze MRI-operaties routinematig worden toegepast, wil hij er eerst met hartpatiënten over praten. En wel met hartpatiënten die ervaring hebben met ablaties of waarbij een ablatie gepland staat. Om van hen te leren. Zij kunnen Götte helpen met de introductie van deze nieuwe, veelbelovende behandelmethode. Die moet een einde maken aan de lange wachtlijsten en aan de onzekerheid bij patiënten met hartritmestoornissen.

Ablatie

Een ablatie is een behandeling bij een hartritmestoornis. Daarbij worden operatief littekens op het hart gemaakt die voorkomen dat elektrische prikkels de verkeerde route kiezen en daarmee ritmestoornissen veroorzaken.

In de praktijk gaat zo’n ingreep niet altijd in één keer goed. Patiënten moeten vaak twee of drie keer terugkomen voordat de ritmestoornissen voorbij zijn. Dat leidt tot lange wachtlijsten en onnodig veel leed en stress bij de patiënten.

Onnodig, want binnenkort komt er een nieuwe behandelmethode waardoor de ingreep in de meeste gevallen de eerste keer al volledig naar wens zal zijn.

Röntgen

‘Momenteel vindt de ablatie plaats in een hartkatheterisatiekamer met behulp van röntgenstraling. Die maakt de ablatiekatheter zichtbaar. Het nadeel van deze methode is dat je de samenstelling van het weefsel niet kan zien, en dus ook niet de littekens die je met de ablatie probeert te maken.  Alleen de aan- of afwezigheid van elektrische activatie kan worden gemeten. Je denkt: er is een litteken gemaakt, ik zie daar geen elektrische signalen meer, operatie gelukt.’

‘Maar zo’n litteken veroorzaakt ook wondvocht. Op zich isoleert dat ook de elektriciteit. Maar dat wondvocht droogt op en daarmee verdwijnt de isolerende eigenschap, en heeft de elektriciteit weer vrije doorgang als er onderbrekingen of ‘gaten’ in het ablatie litteken zitten. Zoiets kun je tijdens de huidige operatie niet vaststellen. Het gevolg is dat na verloop van tijd opnieuw ritmestoornissen ontstaan en de patiënt weer moet worden geableerd.’

MRI

‘Wat wij willen doen is de ablatie uitvoeren in een MRI scanner. Daarmee kun je de samenstelling van het hartweefsel visualiseren, en dus ook de veranderingen zien die tijdens de behandeling door de ablatie worden aangebracht. Zo kunnen we nog tijdens de behandeling aflezen wat we hebben bewerkstelligd. Is de lijn van het litteken onderbroken of ononderbroken – dat is direct zichtbaar. Is die lijn onderbroken, dan kunnen we meteen aanvullend ableren.’

Omdat de MRI met een sterke magneet werkt, zijn in de VS speciale ablatiekatheters ontwikkeld, die geen metaal bevatten. Die maken ableren in een MRI-omgeving voor het eerst mogelijk. En Amsterdam UMC, locatie VUMC wil deze nieuwe behandelvorm als eerste in Nederland vanaf het najaar gaan toepassen.

Efficiënt

‘Naar verwachting hoeven dan veel minder mensen voor een tweede of derde keer terug te komen voor een ablatie, en dat verkleint de wachtlijsten. Daardoor voorkomen we ook dat patiënten na een ablatie teleurgesteld zijn omdat die mislukte, en ze weer op een wachtlijst moeten, met alle stress van dien. Plus, met de nieuwe methode kun je meer patiënten van de ritmestoornis af helpen, en dat betekent dat ze in veel gevallen ook sneller van bloedverdunners en andere medicijnen af kunnen.’

‘Wij willen vooraf met patiënten praten hoe we de nieuwe methode gaan implementeren. Ik wil graag uitleggen wat we van plan

zijn, hoe we het aanpakken en dan van de patiënten horen waar we nog meer aan moeten denken. Nu kunnen we immers nog

bijsturen.’

Patiënten gezocht

Hartpatiënten Nederland juicht het voornemen van Dr. Götte van harte toe. Bent u enthousiast en schuift u graag met lotgenoten en artsen aan om de nieuwe behandelmethode vorm te geven, meldt u dan bij ons!

voor meer artikelen klik hier

Zo krijgt u belastingvoordeel over uw gift

Hartpatiënten Nederland voorzitter Jan van Overveld vroeg in de eerste uitgave van de 42e jaargang van de Hartbrug om een bijdrage, om het werk van de patiënten belangenorganisatie voort te kunnen zetten. Deze stichting neemt namelijk geen financiële steun aan van de (farmaceutische) industrie noch van de overheid, om zo haar onafhankelijkheid te behouden en objectief en betrouwbaar te zijn in haar werk voor de hartpatiënt.

Elk goed doel is erbij gebaat regelmatig inkomsten te genereren om het werk goed te kunnen doen. Het doel is afhankelijk van vrijwillige bijdragen en van periodieke inkomsten die het doel van de schenker automatisch mag incasseren.

Schenkingen/giften zijn fiscaal aftrekbaar als u uw geld schenkt aan Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI). Hartpatiënten Nederland heeft de ANBI-status. Schenkt u willekeurig aan een of meerdere goede doelen, dan kunnen die bedragen voor belastingaftrek in aanmerking komen.

U moet dan wel 1 procent van uw verzamelinkomen als drempel aftrekken van het totaal aan giften. Het meerdere van uw giften is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Partners moeten hun verzamelinkomen en giften bij elkaar tellen in een belastingjaar.

Volledige gift aftrekbaar

Onderbelicht in het verzoek van Jan van Overveld is de aftrek op basis van een periodieke gift in geld. Als u jaarlijks Hartpatiënten Nederland ondersteunt, kunt u beter uw gift vast (laten) leggen in een onderhandse akte van schenking. De gift is dan altijd in z’n geheel aftrekbaar en u wordt niet gehinderd door de verplichte drempel.

Deze akte kan Hartpatiënten Nederland u ter invulling per post of mail toesturen (aanvragen kan via 085 081 1000 of roermond@hartpatienten.nl). In de akte legt u vast jaarlijks het door u toegezegde bedrag over te zullen maken. U moet wel voor tenminste 5 jaar aangeven dat te doen. Langer of voor een onbepaalde tijd mag ook. Het invullen van het formulier is hooguit een kwartiertje werk maar daar krijgt u dus direct een fiscale aftrek voor terug. U dient de formulieren te ondertekenen onder punt 5 en 6 (partner/echtgenoot) en dan alles op te sturen aan het postadres van het goede doel. Na enkele dagen krijgt u een door het goede doel verder ingevuld formulier retour. Dat formulier dient u goed te bewaren.

Tot bijna 52% voordeel

Afhankelijk van uw inkomen heeft u tot maximaal 51,75% (2019) voordeel door deze werkwijze. U kunt natuurlijk overwegen om het hogere voordeel ten gunste te laten komen van het goede doel. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het goede doel kan rekenen op meer financiële steun en u heeft zelf geen financieel nadeel. In de overeenkomst kunt u vastleggen dat de uitkering stopt bij overlijden van uzelf of een andere persoon, bijvoorbeeld uw partner

Met dank aan Che Chow Li.

voor meer artikelen over o.a Hartpatiënten Nederland klik hier

Van Parvovirus B-19 tot hartpatiënt

Wanneer de nu 25-jarige Nick Jansen geïnfecteerd raakt met het zogeheten ‘Parvovirus B-19′, ook wel bekend als ‘Vijfde ziekte’, volgt daarop een ontsteking van zijn hartzakje (Pericarditis) en de hartspier (Myocarditis). Zijn verhaal…

Het is de lente van 2017 wanneer Nick zich klaarmaakt voor een festival met vrienden. ’s Ochtends voelt hij een druk op zijn borst, maar staat er niet bij stil en besluit het gevoel te negeren: ‘Ik dacht aan stress en legde niet de link met mijn hart. Daarnaast besteedde ik er niet veel aandacht aan, want ik had een leuke dag in het vooruitzicht, omdat ik met vrienden op weg was naar een festival.’ Maar het drukkende gevoel wordt gedurende de dag erger en uiteindelijk wordt de geboren Eindhovenaar kortademig en besluit hij naar huis te gaan, met pijn in zijn borst en armen. Een slapeloze nacht met helse pijn volgt en de daaropvolgende ochtend gaat hij naar het plaatselijke ziekenhuis waar het ‘verlossende’ antwoord volgt.

De diagnose

Onderzoeken volgen en uiteindelijk wordt Nick opgenomen. Uit de uitslagen blijkt hij een ontstoken hartzakje en een ontstoken hartspier te hebben. Hij wordt overgeplaatst naar een universitair medisch centrum waar een hartbiopt volgt, waarna wordt geconcludeerd dat de hartontstekingen komen door het Parvovirus B19: ‘Ik verbleef wekenlang in het ziekenhuis en door middel van medicatie werd getracht de ontstekingen te verslaan. Toen ik eenmaal hersteld en genoeg aangesterkt was, mocht ik naar huis.’

Maar het moment dat Nick werd opgenomen in het ziekenhuis, omdat er iets met zijn hart aan de hand was, maakte indruk: ‘Toen ik hoorde dat er iets mis was met mijn hart, maar nog niet duidelijk was wat, schrok ik heel erg. Logisch, want het gaat om je hart en plots is er een grote onzekerheid. Vele afspraken volgden, maar doordat ik in een roes verkeerde, is mij veel ontgaan. Het enige wat ik dacht was dat ik zo snel mogelijk wilde herstellen en genezen.’

De vele bezoeken van familie, vrienden en collega’s doen Nick goed en helpen in het proces van beter worden. Langzaamaan komt hij steeds meer bij en sterkt hij goed aan. Zijn herstel in het ziekenhuis verloopt spoedig en eenmaal thuis gaat hij verder met zijn herstel welke naar zijn mening lang duurde: ‘Ik moest geduld hebben, en dat was lastig, want ik wilde heel graag weer snel de draad oppakken, maar ik moest geduld hebben met mijn herstel.’

Het herstel

En de draad oppakken, hield ook aanpassen in. Mede doordat hij van nature een heel actief persoon is, moest Nick leren om naar zijn lichaam en diens mogelijkheden te luisteren: ‘Vooral in het begin wilde ik héél veel en héél snel, maar mijn lichaam liet dat niet toe. Ik vond dat moeilijk. Maar ook het gebrek aan energie, waardoor ik veel op bed lag in plaats van mijn sociale leven te onderhouden, hakte erin.’

Tijdens zijn herstel merkt Nick op dat hij zich bewuster is geworden van zijn lichaam; een gegeven wat ook voor onzekerheid zorgt: ‘Het heeft even geduurd voordat ik kon loslaten wat is voorgevallen en weer ‘gewoon’ kon genieten zonder continu de gedachte in mijn achterhoofd te hebben ‘Wat als er weer iets gebeurt?’, maar afgezien daarvan lukte het mij om weer door te gaan.’

En door gaat hij zeer zeker, zelfs meer dan voorheen: ‘Ik ben altijd bezig geweest met sport, maar door wat ik heb meegemaakt ben ik mij meer gaan verdiepen in mijn lichaam en sport; ik heb mijzelf gepusht om mijn grenzen op te zoeken, omdat ik beter en fitter wilde worden. Het heeft erin geresulteerd dat ik inmiddels alles weer doe, zelfs hele nachten doorfeesten. Ik moet weliswaar daarna langer herstellen, maar omdat ik zo gezond mogelijk probeer te leven, ben ik weer vrij snel op de been.’

De impact

Nicks herstel gaat goed, want ondertussen werkt hij ook weer fulltime en is hij bezig met het afronden van de opleiding Human Resource Management. De recente gebeurtenissen in zijn leven hebben impact gehad, maar kenmerken hem niet, en hebben van hem geen ander persoon gemaakt. Máár het zorgde er wel voor dat hij meer rekening met zichzelf is gaan houden: ‘Ik probeer te genieten, intens, en hetgeen is voorgevallen los te laten. Fitter worden, lekker genieten en veel leuke dingen doen, is wat ik doe en wil blijven doen!’

voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Micro-organismen

Piepklein maar met een groots effect

In je lichaam wemelt het van de bacteriën, schimmels en virussen. En dat is maar goed ook, want het grootste deel hiervan is erg belangrijk voor je gezondheid. Vooral die in je darm wonen. Je kunt ze te vriend houden door gezond te eten.

Net zo uniek als je vingerafdruk

De bacteriën, schimmels en virussen worden ook wel micro-organismen of microben genoemd. En ze zijn met velen! Je hebt er miljarden van, op je huid en je haar, in je mond, longen en vooral in je darmen. Alle microben samen op je lichaam vormen je microbioom. De samenstelling van je microbioom is uniek. Niemand anders heeft precies dezelfde bacteriën, virussen en schimmels in dezelfde verhouding en aantallen als jij. Je microbioom is dus te vergelijken met je vingerafdruk.

Met een functie

Het microbioom profiteert niet alleen van jou als gastheer/-vrouw waar het op en in mag wonen. Het geeft je ook heel veel terug, zoals het microbioom in je darm:

  • Het maakt vitamine K
  • Het maakt vetzuren
  • Het helpt bij de spijsvertering en stoelgang
  • Het ondersteunt je immuunsysteem
  • Het biedt bescherming tegen ziekteverwekkers
  • Het lijkt het lichaamsgewicht te beïnvloeden (zie kader)
  • Het lijkt de geest te beïnvloeden

Wetenschappers ontdekken daarnaast steeds meer relaties tussen het microbioom en ziektes als allergieën, darmklachten, huidproblemen en luchtwegaandoeningen. Er zijn zelfs al aanwijzingen dat het microbioom een relatie heeft met depressie en autisme.

In balans

Vanaf het moment dat een baby geboren wordt, ontstaat het microbioom. Tijdens de geboorte krijgt een baby al bacteriën van de moeder mee en ook van de wereld om de baby heen. De microben waarmee een baby in de eerste periode in aanraking komt, bepalen voor een groot deel de samenstelling van het microbioom. Het duurt alleen nog jaren voordat het microbioom ‘volwassen’ is. Daarna is de samenstelling nog te beïnvloeden door voeding, medicijnen en je manier van leven. In een gezond microbioom leven niet alleen goede, maar ook slechte bacteriën. De goede hebben wel de overhand.

Sterker door vezels

Vooral je darmmicrobioom, de grootste verzameling microben in je lichaam, kun je sterker maken. Hoe gezonder je darmmicrobioom, hoe beter je weerstand. In de darmen zit namelijk 60-70% van de immuuncellen van het lichaam. Gezond eten zorgt ervoor dat de goede bacteriën in je darmen ook goed kunnen groeien. Zo blijven ze de slechte bacteriën de baas. Gevarieerd eten, met veel vezels is het belangrijkste. Die vezels zijn namelijk voeding voor de microben in de darm. Vooral de vezelsoorten inuline, pectine, gluacen, GOS en FOS zijn belangrijk. GOS is een afkorting voor galacto-oligosacchariden, FOS staat voor fructo-oligosacchariden. Deze vezels worden in de dikke darm afgebroken (gefermenteerd) door de bacteriën. Die vezels vormen het voedsel voor de goede bacteriën. De fermenteerbare vezels worden ook wel prebiotica genoemd. Inuline, GOS en FOS zitten vooral in bananen, witlof, aardpeer, artisjok, prei, knoflook, asperges en uien. Pectines zitten in groenten en fruit en glucanen krijg je binnen via graanproducten.  En heel bijzonder: in moedermelk zitten vergelijkbare vezels, een baby krijgt dus vanaf het eerste begin dit soort vezels binnen.

Probiotica

Als je een antibioticakuur voorgeschreven krijgt, heeft die kuur effect op de samenstelling van het microbioom in je darmen. Antibiotica verstoren de balans. En het kan weken duren voor het evenwicht hersteld is. Het gevolg als de kuur veel effect heeft op je microbioom: diarree of obstipatie. Ongeveer 1 op de 4 volwassenen die antibiotica krijgen, heeft hier last van. Probiotica beschermen het darmmicrobioom tegen de verstorende werking van een antibioticakuur en zorgen voor een sneller herstel. Probiotica zijn producten waarin levende bacteriën zitten. Ze zijn bijvoorbeeld te koop als drankjes in supermarkt, en als supplement bij de drogist. Een gezonde voeding met veel vezels is ook belangrijk als je een antibioticakuur gebruikt, omdat dit voedsel is voor de bacteriën, maar probiotica kunnen een aanvulling zijn. Het is wel belangrijk dat je een probiotica neemt die minstens 1 miljard levende bacteriën bevat, en waaraan bij voorkeur geen suiker is toegevoegd. En kies een probiotica met veel verschillende gunstige bacteriën in één product of wissel verschillend producten af. Zo is de kans groter dat de juiste bacteriesoort erbij zit. Bij verstopping helpen namelijk andere bacteriesoorten dan bij diarree. Voor een gericht advies kun je ook een diëtist bezoeken.

Een goede gastheer

4 toptips als je een goede gastheer wilt zijn voor alle micro-organismen in je lichaam:

  1. Voed je bacteriën! Ze zijn vooral dol op vezels. Die haal je uit groenten, fruit, peulvruchten, noten en volkoren granen.
  2. Geef ze ook de bijzondere vezels, waar bacteriën extra dol op zijn. Beste voorbeeld is inuline, eet daarom regelmatig onder andere asperges, aardperen, witlof, artisjokken en schorseneren.
  3. Regelmatig bewegen zet niet alleen je spieren aan het werk, maar zorgt ook dat je darmen op een goede manier worden geprikkeld. Het stimuleert je spijsvertering en daarmee ook je microbioom.
  4. Vermijd stress. Want dat is een factor die de weerstand ondermijnt en die de goede micro-organismen zwakker maakt.

Darmmicrobioom en gewicht

Er komt steeds meer bewijs dat de bacteriën in de darmen ook van invloed zijn op je lichaamsgewicht. Zo is er bijvoorbeeld onderzoek gedaan bij muizen met de bacterie ‘Akkermansia’. Muizen die deze bacterie toegediend kregen, ontwikkelden geen overgewicht. Er wordt nu volop onderzoek gedaan of dat ook bij mensen zo werkt. Wat al wel bekend is: mensen die goed afvallen op een dieet hebben een andere samenstelling van hun darmmicrobioom dan mensen die minder goed afvallen met een dieet. Bacteriën lijken dus gewicht te kunnen beïnvloeden.

voor meer artikelen klik hier

Jan Paparazzi: Maak wat van het leven

Jan Paparazzi (pseudoniem voor Jan Zwart, 56), presentator op NPO Sterren NL Radio, is onder het grote publiek vooral bekend uit zijn tv-tijd als sidekick van Robert Jensen. Zomer 2018 kreeg hij uit het niets een zwaar hartinfarct. Na een paar dagen coma kwam hij goed bij: ‘Ik heb zo’n enorm geluk gehad.’

17 augustus vorig jaar was het plots mis. Wat gebeurde er precies?

Het was half 9 ’s ochtends, ik was thuis en ging boven mijn spullen pakken om naar de studio te gaan. Drieënhalve dag later werd ik wakker in het ziekenhuis. Ik had geen idee wat er was gebeurd. Een auto-ongeluk, dacht ik. Maar ik was gevallen, mijn vrouw Sandy had een klap gehoord, ze had ‘Jan!’ geroepen en was bij me komen kijken. Ik zag ontzettend wit, maakte rare geluiden. Ze belde 112 en reanimeerde me op instructie via de speaker van 112. Ze had zoiets nooit eerder gedaan. Ze heeft echt mijn leven gered. Voordat de ambulance kwam, raakte ik ook nog in coma. Met elektrische schokken ging het hart later wel weer kloppen, maar flauwtjes, niet constant. De artsen hielden me gekoeld kunstmatig in coma. Ze hadden mijn vrouw al een tas met kleding en mijn trouwring gegeven. De kans dat het goed zou aflopen, was verwaarloosbaar. Toen ik uiteindelijk bijkwam, bleek alles nog te werken. De reflexen, de spraak, de motoriek. Echt ongelofelijk. Er was inmiddels wel één stent geplaatst, er was iets fout geweest met de ader, dat had een hartstilstand en toen een hartinfarct veroorzaakt. Ik kreeg medicatie en na zo’n acht, negen dagen kon ik het ziekenhuis verlaten.

Waren er geen voortekenen?

Helemaal niets. Er zit ook geen hartfalen in de familie. Ik wist niet eens wie mijn huisarts was. Ik ging nooit bij hem langs.

Hoe is het nu? Ben je nog onder behandeling?

Er was nog wel een complicatie. Ik had wat botten gebroken vanwege de reanimatie. En ik heb een aneurysma, een scheurtje in een adertje bij het hart. Je kunt het vergelijken met een panty met een ladder. Met een verkeerde beweging kan het foute boel zijn. Dat was en is het gevaarlijkste nu. Ik mag me niet fysiek inspannen, niet fietsen of iets zwaars tillen. Aan revalidatie mocht ik daarom niet doen. Toevallig ben ik net vanochtend bij de cardioloog geweest. Alles was pico bello in orde. Ik slik nog wel dertien pillen, maar daarvan zijn de meesten vanwege dat aneurysma.

Hoe gaan je familie, vrienden en collega’s met je hartfalen om?

In het begin maakte mijn vrouw me twee tot drie keer per nacht wakker, omdat ze vond dat ik een raar geluid maakte. Toen ik weer aan het werk ging, stuurde ze me de eerste weken elk uur een appje. Mijn collega’s zeggen me regelmatig op tijd naar huis te gaan. Sinds 1 januari werk ik halve dagen. In het begin was ik dan ’s middags best moe, maar dat is nu ook over. Ik voel me niet topfit, maar toch. Ik voel me niet beperkt. Zoals ik me had voorgenomen, heb ik bij de terugkeer in de studio ‘Blij dat ik leef; van René Schuurmans gedraaid. Daarna ‘Hartslag’ van Ruth Jacott, ken je dat?

Doe je nu iets anders op het gebied van  levensstijl?

Ik was nooit een sporter. Ik deed wel eens wat, maar nu doe ik helemaal niets. Ik mis het niet. Ik ben verder niks anders gaan doen. Qua voeding is er niets veranderd. Ik heb ook geen verlangen naar een wereldreis, een motor of een andere vrouw. Al die bucketlistflauwekul. Ik had en heb al een leuk leven.

Dé clichévraag: kijk je nu op een andere manier tegen het leven aan?

Ik geniet wel meer van kleine dingen. Ik realiseer me dat ik dood was. Het is nu weer regelmatig lekker weer en het voelt als een soort bonus dat ik dat toch opnieuw meemaak. In die zin ben ik dus wel veranderd. Met materiële dingen had ik al nooit veel, maar menselijke contacten vind ik nu nog belangrijker dan voorheen.

Wat zou je tegen andere hartpatiënten willen zeggen? Heb je tips?

Dat is lastig. Ieder geval is weer anders. Ik ben niet bang dat ik weer hartfalen krijg. En als het zo is, is het zo. Het scheelt waarschijnlijk dat ik totaal niets van het gebeuren merkte. Er zijn er genoeg bij wie het anders ging en die zelfs doodsangst hebben gehad. Maar goed, leef vooral alsof het je laatste dag is. Houd je niet klein, maak er wat van!

voor meer artikelen over o.a BNers klik hier

Misleiding cholesterolverlagers

Een varende mammoettanker keren? Dat is nagenoeg onmogelijk. We hebben het over uw cholesterolverlager. Het medicijn waarmee u uw ‘slechte’ LDL-cholesterol zo laag mogelijk houdt. ‘Hoe lager, hoe beter’ en een nieuwe richtlijn voor artsen beveelt nu zelfs aan om lager te gaan dan de natuur te bieden heeft. Dat kun je alleen bereiken met een nieuw soort peperdure injecties.

Huisarts Hans van der Linde uit Capelle aan den IJssel probeert deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Al tientallen jaren schilderen geneesmiddelenproducenten het LDL-cholesterol af als een angstaanjagende boosdoener. ‘Gelukkig’ beschikken de farmaceuten over de remedies om dat cholesterol te verlagen en die verkopen ze graag voor veel geld. Het nut van sterke cholesterolverlaging werd er daarom tientallen jaren bij ons ingepompt. Dat weer terugdraaien, lijkt op het stoppen van een mammoettanker.

huisarts Hans van der Linde

Simvastatine

Ergens in de vorige eeuw ontdekten onderzoekers dat er een relatie bestaat tussen het cholesterolgehalte in bloed en hartaanvallen of herseninfarcten.  Er werd toen een geneesmiddel ontwikkeld om dat  LDL-cholesterol te verlagen, het bekende  simvastatine.

Het gehalte aan LDL-cholesterol in het bloed wordt uitgedrukt in zogenoemde millimolen per liter (mmol/l). Toen  simvastatine op de markt kwam, werd  de wenselijke hoeveelheid LDL-cholesterol bij patiënten met hart- en vaatziekten gesteld  op maximaal 3.0 mmol/l. Wie meer dan dit maximum in zijn bloed had, moest aan de  simvastatine. Die waarde van 3,0 was een slag in de lucht en enig bewijs ervoor ontbrak.

Toen het patent van dit medicijn afliep, moest de farmaceutische industrie iets anders bedenken. Zo werden pakweg vijftien jaar geleden Lipitor (atorvastatine) en Crestor (rosuvastatine) gepresenteerd. Die konden het LDL-cholesterol nog verder verlagen. Maar was dat nodig? Een groot onderzoek met Lipitor (IDEAL-studie) liet zien dat je door sterkere cholesterolverlaging geen dag langer leefde. Om mensen toch aan deze gepatenteerde dure medicijnen te krijgen, moest sterkere cholesterolverlaging dus worden gepresenteerd als absoluut noodzakelijk.

Streefwaarde

Hoe doe je dat? ‘Gewoon door de streefwaarde aan te scherpen’, weet Van der Linde. ‘De richtlijn was 3.0, en werd zomaar zonder bewijs op 2.5 mmol/l gesteld.’ Artsen lieten zich helaas massaal overhalen om deze streefwaarde aan te houden. Daarmee werd wereldwijd voor honderden miljarden dollars verkocht aan Lipitor en Crestor.

Het patent op deze cholesterolverlagers is echter recent verlopen. Daarmee vielen de megaverdiensten weg. Inmiddels zijn injecteerbare cholesterolverlagers op de markt gekomen, de zogenaamde PCSK-9-remmers (o.a. Repatha). Die kunnen het cholesterol  verlagen tot waarden die bij normale mensen niet voorkomen. Zo’n waarde is 1,8 mmol/l en dat is nu de waarde waar dokters naar moeten streven volgens een richtlijn die onlangs uitkwam. ‘De richtlijncommissie telde 12 leden en 7 daarvan hebben financiële banden met de farmaceutische industrie’, weet huisarts Hans van der Linde. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt!

De pineut

Wij, patiënten, zijn intussen de pisang. Volgens Van der Linde is er sprake geweest van een ‘gigantische misleiding’. Eerst rond de introductie van Lipitor en Crestor. ‘Je zag de richtlijn die bij Simvastatine naar 3.0 was gebracht, opeens dalen naar 2.5’, zegt Van der Linde. ‘Het resultaat was hetzelfde, er was geen verschil te zien. Maar door gigantische misleiding geloofden artsen dat die nieuwe middelen effectiever waren.’

‘Nu krijgen we de nieuwe PCSK-9-remmers. Die zijn héél sterk, het LDL-cholesterol wordt onnatuurlijk laag. Maar ook met Repatha daalt de sterfte niet, zo bleek recent uit de zogenoemde Fourierstudie’.

Mythe

De ‘noodzaak’ om cholesterol zoveel mogelijk te verlagen is een mythe en nergens voor nodig, aldus de huisarts. ‘De farmaceutische industrie wist deze mythe te verspreiden met behulp van belangen verstrengelde artsen.’

Van der Linde noemt de forse verlaging van de richtlijn niet alleen tegennatuurlijk: ‘We weten absoluut niet wat de gevolgen op de lange termijn zijn. Cholesterol is een essentiële bouwsteen. Die hebben we broodnodig, met name voor het zenuwstelsel en de hormoonhuishouding. Als je de streefwaarde zo diep laat zakken, zou dat op den duur kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen. We weten het echter niet, wel dat het nieuwe medicijn geen sterftewinst oplevert. Dan ga je zo’n medicijn toch niet aan mensen geven!?’

Quanta costa?

En wat gaat het nieuwe medicijn kosten? Van der Linde maakt een voorzichtige schatting. ‘Als je uitgaat van 100.000 mensen die het medicijn krijgen, à raison van 6.000 euro per jaar, dan kom je uit op 600 miljoen euro. En dat is een voorzichtige schatting, naar verwachting gaat het jaarlijks om zeker één miljard.’ Wij worden daarmee op onverantwoorde kosten gejaagd!

Het goede nieuws is dat de nieuwe richtlijn niet meer kon tegengehouden dat het slikken van statines door oudere mensen onwenselijk is. Veel mensen boven de 70 jaar zullen de komende tijd merken dat ze van de dokter moeten stoppen met die statines. Dat was al veel langer bekend, maar het was zo lucratief voor de farmaceutische bedrijven dat ze moesten blijven doorslikken tot het patent verlopen was.

Nu de mythe van de sterke cholesterolverlaging aan het verdwijnen is, komt ook een andere vraag aan de orde. Ontlenen statines hun bescheiden effect aan hun cholesterolverlagende werking of aan hun ontstekingsremmende werking?

Farmaceutische bedrijven verdienen alleen aan cholesterolverlagers, dus werd de mythe van sterke cholesterolverlaging de wereld in geholpen. Sterke cholesterolverlaging sorteert echter geen beter effect dan een lage dosering van het zwakwerkende simvastatine. Sterke cholesterolverlaging ‘hoe lager, hoe beter’ is daarmee verkooppraat geworden.

De ontstekingstheorie komt daarmee eindelijk weer aan de orde. In bloedvaten ontstaan kleine bloedinkjes in de vaatwand. Die stollen en leiden tot plaques, die de vaten vernauwen. Plaques bestaan uit afwisselende laagjes bloed (fibrine) en cholesterol op elkaar. De oorzaak van de bloedinkjes is een ontsteking. Die kun je tegengaan met aspirientjes of statines. Geef het publiek dus een eerlijk verhaal: controleer nooit meer je cholesterol, maar neem voor de zekerheid een lage statine. Geen aspirientje, want die kan maag- en andere bloedingen veroorzaken.’

Van der Linde is in april een grote campagne gestart om artsen te waarschuwen voor PCSK-9-remmers, zoals Repatha, en voor de nieuwe richtlijn. Want de farmaceutische industrie komt niet uit zichzelf terug op een heilloze, verkeerd ingezette weg. Als je zo’n varende mammoettanker wilt keren, moeten we samen een vuist maken. Hartpatiënten Nederland steunt huisarts Van der Linde in deze poging om die varende mammoettanker te keren van harte.

voor meer artikelen over o.a gezondheid.klik hier

Het verhaal van ICD -drager Cornelis van Es

De 87-jarige Cornelis van Es kreeg zo’n tien jaar geleden een ICD geïmplanteerd. Hij weet nog steeds niet waarom, ‘ik denk hartritmestoornissen’, zegt hij. Het apparaat, in 2016 door een nieuwere versie vervangen, hoefde nooit een schok te geven. ‘Mijn cardioloog schreef het voor’, zegt de kwieke Amsterdammer in een gesprek met ons magazine.

Zijn kinderen weten wat ze met de ICD moeten doen mocht hij overlijden. ‘Ik ken een man die overleed. Dat ding bleef echter maar schokken geven. Voor omstanders is dat niet prettig. Niemand wist hoe dat ding uit moest. Mijn kinderen weten het nu wel. Een arts heeft hen dat uitgelegd’.

Cornelis Theodorus van Es werd op 6 mei 1932 in Amsterdam geboren. Hij maakte de hongerwinter mee. ‘Verschrikkelijk’, vat hij de gruwel samen. ‘Ik heb toen twee jaar geen school gehad. Toen de oorlog afgelopen was, kwam mijn broer uit Duitsland terug. In Berlijn had hij peuken van straat opgeraapt om van te roken. Eenmaal terug thuis hoestte hij aan een stuk door. Het hele gezin kreeg tbc. Ik was de eerste die in een sanatorium belandde. In 1947 was ik weer redelijk opgeknapt en zocht een baan. Maar wat moet je met alleen lagere school?’

‘In die tijd werd je niet gestimuleerd om naar een andere school te gaan. Gelukkig vond ik een baan als jongste bediende bij een effectenkantoor. Daar werd ik bijgeschoold in de verkoop van aandelen. Ik mocht mee naar de beurs en leerde daar veel van.’

‘Maar in 1950 spuugde ik bloed op en had ik weer tbc. Ik heb toen zes maanden thuis gelegen en werd steeds zieker, terwijl ik wachtte op opname in Sanatorium Berg en Bosch. Daar liep ik niet alleen geelzucht op, ik werd er ook geopereerd aan mijn longen. Er werd een kwab weggehaald. Na de operatie brachten ze mij naar een klein kamertje. Een IC had je toen niet. Ik was buiten bewustzijn. Toen zakte mijn tong naar beneden en stikte ik bijna. Een van de nonnen in het ziekenhuis zag me blauw  worden. Toen ik bij bewustzijn kwam, lag ik in een klein kamertje. Ik keek om me heen en zag dokters rond mijn bed. Maar dat niet alleen, er stonden ook enkele nonnen en een priester. Verder een groot kruisbeeld en enkele kaarsen. Ik schrok. De priester was mij aan het bedienen, omdat ik dood zou gaan. Dacht men. Ik leef echter nog steeds.’

Van Es heeft de dood vaker in de ogen gekeken. In zijn leven is hij twaalf keer geopereerd. Zo’n tien jaar geleden had hij daarbij een bijna doodervaring. ‘Ik was aan het logeren bij iemand in Sneek’, vertelt hij. ‘Midden in de nacht werd ik wakker. Ik had pijn. Ik had het gevoel dat ik doodging. Ineens zag ik een blauwe lucht, heel erg mooi. Ik hoorde mijn broer, die de ziekte tbc uit Berlijn had meegenomen. Maar die was al lang dood. Hij riep mij: ‘Kees, ben jij dat?’ Het was de stem van mijn broer. Toen kwam ik weer bij.’

Van Es werkte tientallen jaren in de effectenhandel, bij een bank in Amsterdam. In 1964 trouwde hij en kreeg drie kinderen, dochters. Maar na 29 jaar ging zijn vrouw er vandoor met een vrouwelijke collega van hem op de bank. Het huis moest verkocht worden. Twee jaar later vond hij een nieuwe vrouw, met wie hij nog steeds getrouwd is. ‘Ik werkte toen niet meer, en was vrijwilliger bij de KBO. Ik organiseerde reizen, en daar ben ik mijn huidige vrouw tegengekomen.’

Tijdens zijn werk op de bank, hij was toen 49, kreeg hij een hartinfarct. ‘Dat was in 1980. Ik lag vijf dagen kritiek in het Wilhelmina Ziekenhuis in Amsterdam’, herinnert Van Es zich. ,Na de revalidatie in Zonnestraal voelde ik me een oude vent geworden. Daarna heb ik tien jaar halve dagen gewerkt. Toen ik 59 was had ik weer pijn op de borst. Gaf er geen aandacht aan. Maar ik haalde vanaf het Centraal Station in Amsterdam de Bijenkorf niet. Via de huisarts kwam ik toen, in 1991, terecht in het Anthonius in Nieuwegein, waar ik geopereerd werd. Ik kreeg zeven omleidingen. Maar werken was er daarna niet meer bij.’

‘Inmiddels werken die omleidingen deels niet meer, zijn vergroeid. De cardioloog zei dat hij niets meer voor me kan doen. Ik slik dagelijks tien pillen, en moet proberen te blijven lopen. Dat gaat slechts met moeite. Ik weeg nog maar 66 kilo. Tien jaar geleden was ik op controle bij de cardioloog. Die zei dat ik een icd moest dragen.’

‘Voor mij nadert het eind van mijn leven’, sluit Van Es af. ‘Ik vroeg aan de huisarts: hoe lang heb ik nog. Maar hij wist het niet. Jammer dat ze niks meer aan mijn hart kunnen doen. Maar ik ben als gelovig katholiek niet bang voor de dood. Ik ga regelmatig naar de kerk en heb vanuit mijn mooie woning uitzicht op de klok in de kerktoren. Die kerk haal ik lopend nog! Ik put veel moed uit mijn geloof!’

voor meer artikelen klik hier

Levensreddende reanimaties

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Sjel Blanckers, ambulanceverpleegkundige bij Ambulancezorg Limburg-Noord.

‘Ik schat dat 60 tot 70 procent van ons werk bestaat uit meldingen die gerelateerd zijn aan het hart. Dat betekent niet dat iedere melding van pijn op de borst ook daadwerkelijk op een hartaanval wijst. Soms voelt het voor de patiënt zo, maar is er iets anders aan de hand, zoals hyperventilatie. In de meldkamer wordt daarom doorgevraagd naar de overige klachten. Tegen de tijd dat wij ter plaatse zijn, kunnen we daardoor vaak al een goede inschatting maken van hoeveel urgentie er is.

Naast ‘gewoon’ ambulanceverpleegkundige ben ik ook nog rapid responder. Dat houdt in dat ik vanaf de post soms al in een klein autootje met spoed voor de ambulance uit rijd. Die auto heeft alles wat een normale ambulance ook heeft, behalve een brancard. En die is toch pas in een later stadium nodig. Als rapid responder kan ik dus alvast starten met de behandeling en eventueel ook de reanimatie. Bij elke reanimatie is het protocol dat er sowieso twee ambulances komen. Als de patiënt aanspreekbaar is, dan is één wagen voldoende.

Het voordeel van de opkomst van het burgernetwerk, is dat het steeds vaker gebeurt dat er al omstanders zijn gestart met de BLS, oftewel de Basic Life Support, voor wij ter plaatse zijn. Zo heb ik meegemaakt dat een voetballer op het veld in elkaar gezakt was, en met behulp van één schok van de AED alweer aanspreekbaar was, nog voor wij gearriveerd waren. Dat is natuurlijk geweldig, maar als je vaak reanimeert, maak je uiteraard ook mee dat het niet goed afloopt. Als hulpverlener haal je altijd het maximale uit jezelf, maar de realiteit is dat dit lang niet altijd genoeg is.

Lach en traan

De afloop weet je vaak niet, aangezien het ziekenhuis geheimhoudingsplicht heeft. Soms probeer ik er wel achter te komen door wat rond te vragen, maar dat lukt niet altijd. Daarom is het des te fijner als je achteraf nog iets hoort van de mensen zelf, of van hun familie. Het helpt je om het een plek te geven. We kregen ooit een lange, handgeschreven brief van een moeder die dankbaar was dat haar zoontje van 18 maanden de reanimatie had overleefd. En niet zo lang geleden stond een man, die na een longembolie meerdere keren gereanimeerd was, met een enorme vlaai op de stoep. Hij wilde ons bedanken omdat zijn kinderen dankzij ons de feestdagen nog konden doorbrengen met hun vader. Dat soort dingen grijpen je natuurlijk wel aan, zeker als het om leeftijdsgenoten of kinderen gaat. Net als de jonge meid van 29 die het niet gehaald heeft. Het ene moment zat ze nog nietsvermoedend soep en een broodje te eten, vertelde haar vader, het andere moment stopte haar hart er mee. Dat vergeet je zomaar niet, ik ben zelf ook vader.

Gelukkig kan ik over dergelijke heftige gebeurtenissen goed praten met mijn vriendin, die ook in de zorg werkt. Ook bij BOT, het bedrijfsopvangteam, kun je altijd terecht. Er wordt veel gelachen met collega’s, maar we kunnen soms ook een traan laten.

Emoties

Hoe vaak je ook reanimeert, routine wordt het nooit. Het is ook zelden twee keer hetzelfde. De ene dag reanimeer je iemand in bed, de andere keer in een auto, dan weer onder de tafel. Je werkt volgens vaste protocollen, waardoor je altijd precies weet wat je moet doen. De omstandigheden waar je geen invloed op hebt, zijn vooral de emoties van de omgeving van de patiënt. Je hebt te maken met paniek, angst en verdriet. Je eigen emoties zijn op zo’n moment op de achtergrond, al gaat er altijd wel even door je hoofd dat er letterlijk een leven door jouw handen gaat.

Tot nu toe heb ik het nog nooit meegemaakt dat de familie geen begrip had voor onze werkwijze, ook niet wanneer we slecht nieuws moesten brengen. Zeker bij oudere mensen, of mensen met een lange medische voorgeschiedenis, zie je ook vaak een vorm van acceptatie bij de omgeving. Onlangs kwam ik nog bij een vrouw van 93 die bewusteloos was. Toen we binnenkwamen, zei de familie dat we niet hoefden te reanimeren, omdat ze wisten dat moeder daar vrede mee zou hebben gehad. Op zo’n moment moet je heel snel inschatten wat je doet – aangezien we in principe altijd met reanimatie starten, tenzij er een niet-reanimeren-verklaring kan worden getoond. In dit geval hebben we besloten de wens van de familie te respecteren.

Evalueren

Achteraf wordt er altijd geëvalueerd: wat hadden we anders kunnen doen? Dat zit ‘m soms in kleine dingen. Hadden we bijvoorbeeld iemand die in een krappe slaapkamer lag, beter kunnen verplaatsen naar een plek met meer werkruimte? In de toekomst kunnen we ons vak hopelijk nog beter uitoefenen, bijvoorbeeld door hulpmiddelen om sneller te intuberen, of apparaten die je om de borst bevestigt en die de BLS overnemen. Daar kunnen mensenhanden niet tegenop. Aan de andere kant denk ik dat we al heel tevreden mogen zijn met de cardiale zorg zoals we die nu in Nederland kennen. Er zijn genoeg landen waar het maken van een hartfilmpje of een dotterbehandelingen nog lang niet standaard zijn…

voor meer artikelen over o.a reanimaties klik hier

Speeddaten

Mijn man heeft laatst een speeddate gehad. Zonder mij. Niet in de avond, maar overdag. Het was dan ook geen speeddate om een nieuwe liefde te vinden, maar wel om in contact te komen met werkgevers. Gelukkig.

Net als bij speeddaten voor singles leerde hij in een paar uur bedrijven kennen die graag een werkplek bieden aan mensen met een chronische beperking.

Nadat hij was thuisgekomen met het nieuws dat hij mogelijk op een andere locatie moet werken, dook ik gelijk achter de computer. Er moesten toch uitzendbureaus zijn die mensen met een beperking helpen? Voor een participatiebaan komt hij niet in aanmerking, maar wel vond ik inderdaad een organisatie die zich inzet voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Bij het platform zijn werkgevers aangesloten die deze groep graag een plek biedt. Precies iets voor mijn man.

‘Ik heb iets gaafs voor je gevonden! Je gaat binnenkort speeddaten!’, vertelde ik enthousiast. Hij trok zijn wenkbrauwen op. ’Ik heb een organisatie ontdekt die meet en greets organiseert voor werkgevers en werkzoekenden. Dat is handig! De bedrijven zijn juist op zoek naar mensen met een chronische beperking. Dit is echt een kans. Je kunt het altijd proberen.’

Ik gaf hem het adres van de website zodat hij het verder zelf kon uitzoeken. Ik wil dolgraag dat hij zijn huidige baan houdt, maar het is niet zo gek om alvast iets achter de hand te hebben. Dat vond hij na een paar dagen ook. ‘Ik heb me ingeschreven en ga binnenkort naar zo’n speeddatemiddag. Ik vind het wel spannend, maar baat het niet, dan schaadt het niet.’

Die dag was hij best zenuwachtig. Logisch, alle eerste keren zijn spannend. Gewapend met cv’s ging hij op pad. Uiteindelijk kwam hij vrolijk thuis. ‘Ik heb geen baan gevonden, maar wel contacten gelegd met bedrijven. Nu heb ik in ieder geval een ingang als ik een passende vacature zie. Ook heb ik andere deelnemers ontmoet. Het was leuk om met mensen te praten die ook een chronische beperking hebben. Er was een vrouw die ook hartproblemen heeft.’

Binnenkort is er weer zo’n event, in een andere plaats. Mijn man is van de partij. Nu hij weet hoe het eraan toegaat, heeft hij er zelfs zin in. Wie weet wat het oplevert.

Column door: Cilla Schot