Fysiotherapie en hartproblemen

Ben jij weleens naar een fysiotherapeut geweest vanwege een doorverwijzing of uit jezelf? En weet jij hoe een fysiotherapeut kan helpen? HartbrugMagazine ging in gesprek met de 37-jarige Jasmin Pekarić, fysiotherapeut, manueel therapeut én docent Fysiotherapie, over zijn vak, de werkvloer en hetgeen een fysiotherapeut kan betekenen voor hart- en vaatpatiënten.

Wanneer Jasmin zijn opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht succesvol volbrengt, besluit hij de studie Pedagogische Wetenschappen te volgen. Een bewuste keuze, want hij wil ook graag het onderwijs in: ‘In eerste instantie wilde ik een master Kinderfysiotherapie doen vanwege mijn interesse voor kinderrevalidatie, maar ik wilde ook graag het onderwijs in. En in het onderwijs is het niet alleen belangrijk om studenten iets te leren over een beroep, want docent zijn is veel meer dan kennisoverdracht; het is eveneens het begrijpen van groepsdynamiek, net zoals de ontwikkeling van studenten, maar ook werken met verschillende leerstijlen. Immers, het continu toepassen van leerstrategieën om het leerproces te optimaliseren is part of the daily job. Tijdens mijn studie Pedagogische Wetenschappen heb ik de kans gekregen om mijzelf te verdiepen in de ontwikkeling en psychologie van kinderen en jongvolwassenen. Daarnaast heb ik ook veel kennis opgedaan over leerstrategieën waardoor ik ook over de nodige vaardigheden bezit om mijzelf optimaal als docent te presenteren en te blijven ontwikkelen.’

Hart- en vaatpatiënten

Maar Jasmin zit niet stil, want naast deze twee opleidingen, volgt hij eveneens een specialisatie tot manueel therapeut en gaat hij aan de slag als zogeheten ’Hoofd kennisdomein Respiratoire en Cardiovasculaire – Aandoeningen (RCA)’, oftewel aandoeningen aan de longen, de vaten en het hart: ‘Fysiotherapie kent vele specialisaties. Een van die specialisaties is het behandelen en begeleiden van mensen met een hart- en vaatziekte en/of longziekte. Deze aandoeningen komen veelal voor in combinatie met elkaar en zijn doorgaans chronisch van aard. Onder andere vanwege de vergrijzing en  inadequate leefstijlgewoontes van burgers, nemen deze ziekten toe, helaas. Gedurende de jaren volgde ik diverse cursussen, nam deel aan verscheidene specialistische netwerken en ging ik steeds meer hart- en vaatpatiënten begeleiden. Toen een omslag volgde binnen de opleiding Fysiotherapie en docenten rondom een specialisatie werden georganiseerd, ben ik als hoofd van die afdeling gekozen, zowel vanwege mijn kennis en ervaring, alsook wegens de betrokkenheid in het werkveld. Ik werk samen met een team van ongeveer vijftien docenten en wij ontwikkelen het onderwijsprogramma én onderwijzen de studenten.’

En juist het onderwijzen en de studenten spreken de duizendpoot op de werkvloer aan: ‘Heel veel spreekt mij op dagelijkse basis aan, maar het onderwijzen van studenten en hun ontwikkeling volgen -van jonge student tot volwaardige professional-, is met name bijzonder.’ Maar ook het praktijkwerk: ‘Tot afgelopen juli heb ik vijftien jaar praktijkwerk gedaan en al deze jaren heb ik eerdergenoemde patiëntengroep behandeld. Het voornaamste verschil met ‘reguliere’ patiënten, is dat hart- en vaatpatiënten, maar ook longpatiënten, veelvuldig een chronische aandoening hebben. De uitdaging bij deze patiënten is om hen ondanks de chronische ziekte zo te begeleiden en behandelen dat participatie in de maatschappij voor zover mogelijk genormaliseerd wordt. Bovendien zien fysiotherapeuten deze patiënten over het algemeen voor een langere periode en hierdoor ontstaat eveneens een open en vertrouwde relatie; heel waardevol.’

Daarnaast geeft de ondernemende Jasmin aan dat een fysiotherapeut over het algemeen veel meer voor hart- en vaatpatiënten kan betekenen dan dat er gebruik van wordt gemaakt: ‘Een fysiotherapeut is in staat om iedere patiënt vanuit diverse invalshoeken te ondersteunen. Door het nastreven van een gezonde leefstijl, waaronder voldoende (en op juiste wijze!) bewegen, is het mogelijk om complicaties en mogelijke terugvallen te voorkomen. Een patiënt met bijvoorbeeld suikerziekte heeft hierdoor naast bovenstaande eveneens een verminderde kans op andere aandoeningen. Én door het nastreven van een gezonde leefstijl in combinatie met verantwoord bewegen, is het zelfs mogelijk om de medicatie positief te beïnvloeden. Dat geldt ook voor andere patiënten waaronder hart- en vaatpatiënten.’

Gespecialiseerde fysiotherapie

Tot slot is zelfinitiatief volgens Jasmin enorm belangrijk, want indien jij ondanks de benodigde medicatie alsnog belemmeringen in het dagelijkse functioneren ervaart, is het tijd om aan de bel te trekken: ‘Overweeg een bezoek aan een (gespecialiseerde) fysiotherapeut. Wellicht is het momenteel een investering, zowel qua tijd als geld, maar op lange(re) termijn scheelt het juist mogelijk veel tijd en geld, maar bovenal: de levenskwaliteit kan aanzienlijk verbeteren. En soms is alleen al een gesprek of een professioneel advies voldoende. Uiteraard zeg ik eerder gezegde niet om fysiotherapeuten de hemel in te prijzen, maar omdat ik zowel vanuit de wetenschap en praktijk inmiddels voldoende kennis en ervaring heb opgedaan om te weten dat een (gespecialiseerde) fysiotherapeut ontzettend veel kan betekenen!’

voor meer artikelen over o.a … klik hier

Testen op erfelijke hartspierziekte

Veel familieleden van mensen met een erfelijke hartspierziekte laten zich niet testen. Ten onrechte, zegt hoogleraar cardiogenetica Peter van Tintelen van het UMC Utrecht. Het kan het verschil maken tussen leven en dood.

‘We hebben onderzocht hoe vaak broers, zussen, ouders of kinderen van iemand met een erfelijke hartspierziekte zich laten controleren of zij een risico lopen. Dat is best weinig: slechts 40 procent van deze eerstegraads familieleden van patiënten met een hartspierziekte laat DNA-onderzoek naar de mutatie in de familie doen. Zestig procent dus niet’, zegt Van Tintelen. ‘Door mensen met dit foutje in het DNA eens in de paar jaar cardiologisch te controleren, advies te geven en zo nodig te behandelen is bijvoorbeeld een plotselinge hartdood vaak te voorkomen.’

Leefstijl

Bij een hoog risico kun je dat met een ICD-implantatie voorkomen, weet de hoogleraar. Daarnaast zou je de leefstijl kunnen aanpakken. ‘Want als je een bepaalde fout in je DNA hebt, zijn de bekende risicofactoren voor hart- en vaatziekten nog belangrijker. Niet roken, zorgen voor een goede bloeddruk, bewegen en geen overgewicht verkleinen de kans op ernstige gevolgen aanzienlijk.’

Koud watervrees

Maar waarom melden zich zo dan weinig mensen voor een controle? Koudwatervrees? ‘Het kost geld, bijvoorbeeld de eigen bijdrage’, legt Van Tintelen uit. ‘Sommigen vrezen problemen met de levens- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dat valt overigens best wel mee, blijkt uit onderzoek. Weer anderen steken gewoon de kop in het zand. Wat niet weet, wat niet deert. Jonge mensen denken: het zal zo’n vaart niet lopen, ik ben met andere dingen bezig. Ze komen er niet toe. Maar ook om religieuze redenen willen mensen zich niet laten onderzoeken.’

Eigen keuze

‘We kunnen mensen niet verplichten’, gaat Van Tintelen verder. ‘Je moet zelf kiezen voor een erfelijkheidsonderzoek. Wij willen dat mensen die keuze kunnen maken op basis van goede informatie, bijvoorbeeld door een gesprek met een klinisch geneticus die verstand van zaken heeft.’

Hartspierziekten kunnen ertoe leiden dat de hartspier verdikt of te wijd is, of delen vervangen worden door vet- of bindweefsel. Hartspierziekten zijn dus anders dan ‘gewone’ hartziekten zoals aderverkalking, ritmestoornissen of klepafwijkingen.

Erfelijk

Het is niet zo dat hartspierziekten altijd erfelijk zijn. Als het wel om een erfelijke vorm gaat, is het risico voor de eerstegraads familieleden maar liefst 50 procent. De manier waarop de ziekte zich uit, verschilt van persoon tot persoon. ‘Iemand van 20 kan plots dood neervallen op het voetbalveld, terwijl zijn oma van 80 met deze ziekte er geen last van heeft’, weet Van Tintelen. ‘Als je de aanleg hebt betekent dat niet automatisch dat je hetzelfde lot tegemoet gaat. Ook binnen de familie kan dat variëren.’

Brief

‘Wij geven onze patiënten een brief mee voor de familie. Van hen meldt zich dus uiteindelijk 40 procent. Uit eigen onderzoek blijkt dat de brief in 90 procent van de gevallen aankomt bij de familieleden. Van hen besluit 60 procent om níét te komen.’ Als iemand een erfelijke hartziekte heeft, dan weten familieleden meestal dus wel dat er een erfelijke hartziekte in de familie speelt.

Polikliniek

Elk academisch ziekenhuis heeft een polikliniek voor erfelijke hartziekten. Ook veel regionale ziekenhuizen hebben die. ‘We zien in de academische ziekenhuizen in Nederland tussen de 6000 en 8000 patiënten per jaar die een mogelijk erfelijke hartziekte hebben of waar het in de familie voorkomt. Een derde van deze patiënten worden naar schatting onderzocht in regionale ziekenhuizen. Je ziet ook steeds vaker dat patiënten via de computer op een digitaal spreekuur komen, op afstand dus.’

Milieufactoren

Intussen doet Van Tintelen in het UMC Utrecht ook onderzoek naar factoren die maken dat de ernst van een hartspierziekte kan variëren. Mogelijk spelen factoren van buitenaf, zoals milieufactoren, een rol. ‘We willen beter in kaart brengen welke factoren bijdragen waarom iemand ziek wordt of niet’, legt de hoogleraar uit. ‘Bijvoorbeeld veel sporten is ongunstig als je een bepaald type hartspierziekte hebt, net als ‘gewone’ risico’s zoals roken en ongezond eten of drinken. Bij het zoeken van een antwoord op de vraag wat iemand ziek maakt kijken we ook naar waar iemand gewoond heeft, of daar veel milieuvervuiling is of geluidsoverlast. Zo kunnen we wellicht nagaan wat de belasting van buitenaf is geweest.’

Risico

‘Als we weten welke factoren bijdragen aan de ernst van de hartziekte, dan kunnen we daarop anticiperen. Je kunt dan berekenen hoe groot het risico is op ernstige gevolgen. Nu komt iedereen met deze fout in het DNA eens in de paar jaar op controle. Voor mensen met een relatief laag risico is wellicht eens in de vijf tot tien jaar voldoende. Terwijl je anderen ieder jaar zou willen zien, om zo nodig tijdig een behandeling te starten.’

U ook?

‘Als iemand die dit verhaal leest denkt (of vreest) een erfelijke hartspierziekte te hebben kan hij of zij dat bespreken met de eigen cardioloog of huisarts. Die kan vervolgens doorverwijzen. Ook cardiologen realiseren zich niet altijd dat een hartspierziekte erfelijk kan zijn, weet Van Tintelen. Mocht de cardioloog het even niet weten, dan kan hij bellen of op internet zoeken via www.erfelijkehartziekten.nl – op die site is een speciale verwijstool te vinden.

Peter van Tintelen van het UMC Utrecht

voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Vijftig hartaanvallen

Hij overleefde tussen de 40 en 50 hartaanvallen. Niemand, ook hijzelf niet, herkende de symptomen. ‘Ik heb enorm mazzel gehad’, vertelt Marcel Basten.

Een ICD moet de 48-jarige Venlonaar rust brengen. De fanatieke marathonloper van weleer kan het gelukkig nog navertellen. ‘De engelbewaarders op mijn schouders hebben na kerst 2017 ingegrepen’, weet hij. ‘Ik sukkelde met griep, die ondanks prednison en antibiotica maar niet over ging. De huisarts liet daarom longfoto’s maken. De uitslag kreeg ik telefonisch, terwijl ik onderweg was naar een klant in Kerkrade. Ik moest acuut naar de Eerste Harthulp. Ik heb het gesprek met de klant nog gevoerd en ben een sigaretje rokend teruggereden naar Venlo.’

Vocht

‘Eenmaal aangekomen in het ziekenhuis werd ik in een rolstoel gezet en direct opgenomen. Er zat vocht achter mijn longen, en dat leek op hartfalen te wijzen. Er werd bloed geprikt en een hartfilmpje gemaakt – maar er werd niks gevonden. Verbazing alom. Gelukkig kon ik direct terecht bij de katheterisatie. Toen zagen ze wat er aan de hand was. De behandelend cardioloog, dr. Selahattin Aydin, riep uit: ‘U bent ongelooflijk ziek!’. Ze zagen dat de rechter en middelste kransslagader 100 procent dicht was, en de linker 70 procent. Het is een wonder dat ik dit kan navertellen!’

Kriebelhoest

‘De rechter kransslagader werd direct gedotterd, en er kwam een stent in. De linker zou poliklinisch gedotterd worden.  Ik zou naar het academisch ziekenhuis in Maastricht moeten voor een bypass. Maar toen bleek dat zo’n operatie onmogelijk was: er was te weinig levensvatbaar weefsel in het hart, teveel littekens. Een openhartoperatie bood geen garantie op succes. Het risico was te groot, en het resultaat te klein. Ik hoorde dat ik de afgelopen jaren tussen de 40 en 50 hartaanvallen moet hebben gehad. Niks van gemerkt! Geen pijn op de borst, niet out gegaan, onbegrijpelijk. Je zou zeggen: bij hartfalen ga je je benauwd voelen, je hebt last van kriebelhoest en slaapt slecht.’

Kettingroker

‘Maar bij dat soort symptomen dacht ik aan stress. Mijn huisarts ook. Iedereen eigenlijk. Niemand dacht aan hartfalen. In 2014 waren de symptomen zo erg, dat ik dacht een burn-out te hebben. Alle soorten medici gaven destijds de diagnose stress. Ik rookte toen 50 sigaretten per dag. Dan hoest je wel eens. Ook dronk ik zeker 30 koppen koffie per dag. Maar ik was jong, dan denk je niet aan hartfalen. Bovendien liep ik tot tweemaal toe de Venloop, een halve marathon, en ook deed ik mee aan andere hardloopwedstrijden. Ik rende van Amsterdam naar Zaandam. Voor de start in Amsterdam drukte ik mijn sigaret uit, en bij de finish in Zaandam stak ik mijn eerste sigaret weer op, nog voor ik de medaille in ontvangst nam. En dat terwijl ik kortademig finishte en het benauwd had!’

ICD

‘Russische roulette’, vat Marcel achteraf samen. ‘Hoe dan ook, iedereen stelde destijds de diagnose stress. Pas begin 2018 ontdekte de cardioloog van het VieCuri ziekenhuis in Venlo, dat er sprake was van ernstig hartfalen. De cardioloog gaf me nog drie tot zes maanden. Ik had zo ergens kunnen neervallen! De rechterkamer van mijn hart, die het bloed door je lijf pompt, werkt nog wel. Maar de linkerkamer die zuurstofarm bloed naar de longen moet pompen, doet het zo goed als niet. Mijn hartcapaciteit is nog maar 20 tot 25 procent, en die wordt niet beter. Door alle hartinfarcten is het hart zodanig beschadigd dat transplantatie de enige oplossing is. In mei 2018 kreeg ik een ICD. Die moet voorkomen dat het hart onregelmatig slaat. Vooral voor mijn vrouw is dit een opluchting: zij kan met een gerust hart slapen.’

‘Ik voel de ICD niet, het ding zit fantastisch en wordt elke nacht automatisch uitgelezen. De medicijnen die ik nu krijg werken goed.’

Rolwisseling

Marcel heeft zijn bedrijf moeten inkrimpen en zijn vrouw voert de zaak nu. ‘We hadden een bewindvoerderskantoor met tussen de 70 en 100 dossiers. Dat was zeven dagen lang werken, 80 uur per week. Veel roken en veel koffie. De boog altijd gespannen. Na mijn opname in VieCuri is de zaak afgeslankt. We hebben nu nog 20 dossiers. We hebben rolwisseling gedaan. Ik doe nu het huishouden. Maar even de kamer van ons appartement stofzuigen kost me een halve dag!’

Onderzoek

Intussen onderzoekt Marcel samen met zijn cardioloog dr. Selahattin Aydin wat er precies gebeurd is, en hoe het kon gebeuren dat er zo vaak foute diagnoses zijn gesteld.  ‘Tegenwoordig kijken ze jonge sporters goed na op hartfalen. Dat zouden ze met iedereen moeten doen. Als je jong bent denk je niet aan hartfalen en wordt al gauw een verkeerde diagnose gesteld!’

voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Betere bloeddruk

Van een hoge bloeddruk merk je zelf meestal niet zoveel. Maar het is wel een belangrijke risicofactor is voor het krijgen van hart- en vaatziekten. Daarom is het een mooi streven de bloeddruk zo goed mogelijk te houden. Hoe hoog je bloeddruk is hangt samen met een heleboel factoren. Aan sommige daarvan kun je zelf iets doen. Ga aan de slag met deze factoren: misschien wel met allemaal.

Wat is bloeddruk?

Gemiddeld heeft 31% van de Nederlanders van 30 tot en met 70 jaar hypertensie (hoge bloeddruk). Die bloeddruk heeft alles te maken met het hart. Als het hart samentrekt en weer ontspant pompt het bloed door de bloedvaten. De druk die hierdoor in de bloedvaten ontstaat noemen we de bloeddruk. De bloeddruk bestaat uit de bovendruk en de onderdruk. De bovendruk (systolische druk) is de druk op het moment dat het hart samentrekt. De onderdruk (diastolische druk) is de druk in de bloedvaten tussen 2 slagen in, dus als het hart zich ontspant. Als de bovendruk hoger is dan 140 of de onderdruk hoger dan 90, spreken we van hypertensie. De bloeddruk is dan verhoogd.

Bloeddruk in mm kwik (mmHg) Normaal Licht verhoogd Hypertensie
Bovendruk Tot 120 120-140 > 140
Onderdruk Tot 80 80-90 > 90

 

Factor 1: natrium

Natrium is een mineraal dat belangrijk is voor het regelen van de bloeddruk. Maar je hebt er niet veel van nodig. 400 mg per dag is het advies. Dat komt overeen met 1 gram zout, aangezien natrium een bestanddeel is van zout. Een hoeveelheid tot 6 gram zout is volgens de Gezondheidsraad nog gezond. Nederlanders gebruiken gemiddeld wel 9 gram per dag. Als je hypertensie hebt, kan je bloeddruk met 5 mmHg dalen als je dagelijks 5 gram zout minder gebruikt dan je gewend bent. Dit kun je vooral bereiken door geen kant-en-klaarmaaltijden en zakjes en pakjes te gebruiken, maar zelf te koken. Zonder veel zout toe te voegen. Ook in pizza, kaas, vleeswaren, snacks, zoetzure producten als augurk en zilveruitjes zit veel zout. Let ook op met smaakmakers als ketjap, sojasaus, bouillonblokjes: die staan bol van het zout. Maak je maaltijden liever op smaak met verse kruiden en specerijen. Of fruit een uitje of wat knoflook mee.

Factor 2: kalium

Voor de bloeddruk is het mineraal kalium haast net zo belangrijk als natrium. Deze 2 mineralen werken samen om de bloeddruk op peil te houden. Maar kalium is een mineraal dat de bloeddruk juist verlaagt. Het zit vooral in groente, fruit (zoals banaan), aardappelen, noten en peulvruchten. Neem hier dus ruime porties van. Ook in koffie zit kalium. Als je groenten of aardappelen kookt in ruim water, gaat er kalium verloren. Gebruik dus zo min mogelijk water bij het koken en kook zo kort mogelijk, roerbak ze of eet groenten rauw.

Factor 3: glycyrrhizine

Drop en zoethoutthee bevatten glycyrrhizine, een stof waarvan je vocht kunt vasthouden en waardoor de bloeddruk stijgt. Normaal gesproken kunnen volwassenen ongeveer 20 dropjes of 3-4 kopjes zoethoutthee per dag nemen (of een combi daarvan). Als je (aanleg) hebt voor een hoge bloeddruk behoor je tot een risicogroep en adviseert het Voedingscentrum om het gebruik verder te beperken. Een exacte hoeveelheid wordt niet gegeven.

Factor 4: roken

Nicotine vernauwt de bloedvaten en zorgt voor een hogere bloed druk. Van 1 sigaret is de bovendruk gedurende een uur al met 10 mmHg verhoogd. Stoppen? Informatie, tips en hulp kun je vinden op ikstopnu.nl. Of vraag advies aan je arts.

Goed om te weten: medicijnen tegen hypertensie werken minder goed als je rookt.

Factor 5: alcohol

Waarschijnlijk is alcohol de boosdoener bij 1 op de 10 mannen met hoge bloeddruk. Hoe meer je drinkt, hoe groter het risico. Alcohol verhoogt de bloeddruk vanaf 2 glazen per dag. Het is het beste om geen alcohol te drinken. Wil je toch iets drinken? Beperk het dan tot 1 glas per dag.

Factor 6: gewicht

Overgewicht vormt een flinke belasting voor je lichaam: het hart moet het bloed harder rondpompen, wat nadelig is voor je bloeddruk. Bij overgewicht geeft iedere kilo minder al winst voor de bloeddruk. De systolische en diastolische bloeddruk dalen met gemiddeld 1,6 en 1,3 mmHg bij iedere kilo die je verliest. Tel uit je winst als het je lukt om 5 tot 10 kilo kwijt te raken.

Factor 7: bewegen

Door meer te gaan bewegen kan je bloed druk ook iets dalen. Daarnaast heeft beweging een gunstige invloed op je lichaamsgewicht en helpt het ontspannen. Zo sla je meer vliegen in één klap. De beweegrichtlijn voor volwassenen:

Bewegen is goed, meer bewegen is beter.

Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.

Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.

En: voorkom veel stilzitten.

De DASH-studie (zie factor 10) laat zien dat beweging kan zorgen voor 4-9 mmHg daling van de bloeddruk.

Factor 8: stress

Heb je veel last van stress? De nieren maken dan extra stresshormonen aan: adrenaline en cortisol. Deze verhoogde hormoonspiegels hebben invloed op de werking van je organen en op je bloeddruk. Als het je lukt stress te minderen, kan je bloeddruk dalen. Zoek de oorzaak van de stress en pak deze aan, bijvoorbeeld met hulp van mensen uit je directe omgeving of een coach. Zorg ook voor voldoende ontspanning. Een wandeling, een warme douche, rustige muziek en een goed boek kunnen helpen.

Factor 9: thee en koffie

Cafeïne kan acuut even de bloeddruk verhogen. Nu een kop koffie, geeft dus snel daarna een korte verhoging van de bloeddruk. Maar op de lange termijn verhoogt cafeïne de bloeddruk niet. Als je tot 4 kopjes koffie (400 mg caffeïne) per dag neemt, of minder, verhoogt dat de bloeddruk op lange termijn niet. Mogelijk heeft het zelfs een positief effect op de gezondheid van hart en bloedvaten.

In tegenstelling tot zoethoutthee zijn zwarte en groene thee juist goed voor je bloeddruk. De Gezondheidsraad adviseert er daarom dagelijks 3-5 koppen van.

Factor 10: een voedingscombi

Amerikaanse voedingswetenschappers hebben het DASH-dieet ontwikkeld. DASH staat voor ‘Dietary Approaches to Stop Hypertension’, dus aanpassingen in de voeding om de bloeddruk te verlagen. Het dieet bestaat uit veel fruit (4-5 porties per dag), groenten (meer dan 300 gram per dag), volkorengraanproducten en magere zuivel (2-3 porties per dag) en een beperking van rood vlees, zout en gezoete voedingsmiddelen en dranken. Op www.dash.org lees je er meer over. Verschillende onderzoeken hebben al laten zien dat het DASH-dieet werkt. Gemiddeld daalt de bovendruk met 11 mgHG en de onderdruk met 7 mmHg door het DASH-dieet.

voor meer artikelen over o.a leefstijl klik hier

Effectief reanimeren

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Thea Voordouw, die verpleegkundig centralist is bij Ambulance Oost.

‘Het beroep van verpleegkundig centralist is relatief onbekend. Zelf stuitte ik in 2007 bij toeval op de functie, toen ik na jaren als verpleegkundige in het ziekenhuis te hebben gewerkt, op zoek ging naar iets anders. In de meldkamer mis je het fysieke contact met de mensen, maar geestelijk is het misschien nog wel zwaarder. De uitdaging in het werk van een centralist zit ‘m met name in de snelheid: als er een telefoontje binnenkomt, moet je binnen zeer korte tijd cruciale beslissingen nemen. En terwijl je iemand bijstaat aan de telefoon, moet je tegelijkertijd via je computerscherm en portofoons ook contact onderhouden met de verschillende hulpdiensten. Dat kan heel stressvol zijn.

We krijgen op de meldkamer allerlei soorten zorgvragen binnen, bijvoorbeeld van huisartsenposten, verloskundigen, GGZ-medewerkers of ziekenhuizen die ritten voor ambulances aanvragen. Telefoontjes van 112 gaan uiteraard altijd voor. Naast mijn verpleegkundige opleiding heb ik de vervolgopleiding Verpleegkundig Centralist Meldkamer Ambulancezorg gedaan, waarin je onder andere leert de telefonische triage te doen. Oftewel: door middel van vragen inschatten hoe ernstig een situatie is. Mensen die het alarmnummer bellen zijn er soms zelf van overtuigd dat ze een ambulance nodig hebben, maar dat is niet altijd het geval. Soms volstaat een bezoek aan de huisartsenpost ook, of kan het wachten tot de volgende dag. Klachten van pijn op de borst kunnen bijvoorbeeld ook passen bij maagproblemen of een longontsteking. Het is dus de kunst om goed door te vragen, zodat ik zelf het plaatje helder heb. Ik vraag bijvoorbeeld of iemand bij bewustzijn is, maar ook óf iemand nog ademt en hóe iemand ademt. Gaat de borstkas nog op en neer? Voor leken is dit soms lastig te beoordelen. Soms vraag ik daarom of ze de telefoon bij de mond willen houden, aan het geluid van de ademhaling kan ik namelijk al heel veel afleiden. De kleur van het gezicht is ook heel belangrijk. Als iemand grauw of blauw ziet, is  dat een alarmerend signaal.

Locatie

Om een ambulance op pad te kunnen sturen, moet je uiteraard ook weten waar iemand precies is. Mensen die buiten zijn als ze bellen, weten dat vaak niet exact. Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer technische hulpmiddelen om dat te achterhalen. Smartphones kunnen bijvoorbeeld de locatie weergeven, maar alleen als de beller die functie aan heeft staan en niet iedereen weet hoe dat moet. Als centralist moet je daarom ook goede kennis hebben van de regio. Ik weet bijvoorbeeld in het buitengebied waar populaire fiets- en wandelroutes zijn en welke kenmerkende herkenningspunten er allemaal in de omgeving zijn. Daardoor heb ik vaak – ook met weinig informatie – toch wel een idee waar iemand zou kunnen zijn. En terwijl de ambulance onderweg is, kan ik die gegevens nog concreter bijstellen.

Terwijl de ambulances – in het geval van een reanimatie altijd twee – en politie rijden, ligt er een belangrijke taak voor de centralist. Ik vertel de melder dat er eventueel vreemde mensen kunnen langskomen: de burgerhulpverleners, die ook door mij gealarmeerd zijn. Als de situatie kritiek is, vraag ik of de melder zelf geschoold is om reanimaties uit te voeren. Als dat niet zo is, laten we de mond- op mondbeademing achterwege, behalve in het geval van kinderen en drenkelingen. Maar ook als iemand geen ervaring heeft, probeer ik diegene stapje voor stapje te begeleiden in wat ze wél kunnen doen: de patiënt in de juiste houding leggen bijvoorbeeld en beginnen met de hartmassage. Mensen roepen vaak dat ze dat niet kunnen, maar dan zeg ik: ‘U kunt het niet verkeerd doen!’. Melders handelen misschien niet exact naar wat ik instrueer, maar ze doen in ieder geval iets. En met de juiste aanwijzingen, geloof ik dat iedereen effectief kan reanimeren. Al moet je soms ook accepteren dat het voor iemand echt te veel gevraagd is, bijvoorbeeld bij hoogbejaarde mensen. Dan probeer ik de melder gerust te stellen en te vertellen hoe lang het nog duurt voor er iemand komt, want ik kan de ambulances volgen via een van mijn computerschermen.

Zinvol

We blijven meestal aan de lijn tot de ambulance of politie ter plaatse is. Meestal hoor ik tijdens de dienst nog wel of de persoon naar het ziekenhuis wordt vervoerd of niet.

Als iemand wél is vervoerd – dit kan al reanimerend zijn of misschien wel met hartslag en eigen ademhaling, vraag ik later vaak nog wel een terugkoppeling aan de bemanning. Zelf hoor je als centralist zelden iets terug van de familie of het slachtoffer. Dat is ook niet zo gek, want de ambulancemedewerkers zijn de gezichten die de mensen bijblijven, van mij horen ze alleen een stem. Heel af en toe krijg je een kaartje of berichtje van iemand die onze hulp heel prettig vond. Dat is eerlijk gezegd toch wel leuk om te horen.

Meldingen waarbij ik mensen aan het reanimeren moet krijgen vind ik altijd best pittig, daar moet ik echt wel even van bijkomen. Die tijd is er niet altijd, want de telefoon rinkelt meteen weer door. Maar als ik dan later van de bemanning hoor dat de omstanders goed bezig waren toen de ambulance arriveerde, geeft dat me een bevredigend gevoel. Dat maakt mijn werk zinvol.’

voor meer artikelen over o.a reanimeren klik hier

De Nationale HartMonitor: 100% voor de patiënt!

Hartpatiënten hebben lang niet altijd het gevoel dat hun belang centraal staat in de zorg. Ook voelen ze zich vaak beperkt door hun hartafwijking. En een ruime meerderheid blijkt weinig vertrouwen te hebben in de medische zorg, en al helemáál niet in de farmaceutische industrie.

Deze opmerkelijke resultaten concluderen wij uit onze Nationale HartMonitor: een nieuw initiatief van Hartpatiënten Nederland. Inmiddels hebben ruim tweeduizend hartpatiënten deze ‘enquête’, die momenteel nog steeds actief is via onze Facebook-pagina, ingevuld. De resultaten hiervan baren mij eerlijk gezegd zorgen.

Wij wilden graag weten hoe hartpatiënten zich nu écht voelen, wat er allemaal in hun leven speelt, maar ook op welke manieren we tot concrete verbeteringen kunnen komen. We willen samenwerken met alle disciplines zoals bijvoorbeeld cardiologen, om zo samen te zorgen voor verbetering. Ook willen we onze eigen dienstverlening nog beter laten aansluiten op de wensen en behoeften van u als patiënt.

Natuurlijk is het over het algemeen zo dat zorgverleners het beste voor hebben met een patiënt. Toch hebben kennelijk veel patiënten te weinig vertrouwen in de medische zorg. Dat is een kwalijke zaak. Wij spelen graag een rol in dit verbeterproces. Wij streven ernaar om oplossingen te vinden, maar ook om deze daadwerkelijk door te voeren.  Op pagina 32 is meer te lezen over de Nationale HartMonitor en de resultaten daaruit.

Het belang van de patiënt voorop zetten, dat doen we inmiddels al heel wat jaren. Volgend jaar vieren we zelfs ons 50-jarig jubileum en daar zijn we heel trots op! Doordat we op geen enkele manier gesubsidieerd of gefinancierd worden, zijn we puur en alleen afhankelijk van

donateurs. Een bijdrage is van levensbelang voor alle hartpatiënten in Nederland, en juist wij functioneren als waakhond, als de spin in het web, als luis in de pels. Lees op pagina 28 welke 5 manieren er zijn om ons te steunen. Onze dank is groot!

Column door: Marly van Overveld

Voor meer columns van o.a marly van Overveld klik hier

Student en een S-ICD

LEIDEN – Ze is 21 jaar en kreeg vorig jaar te horen dat ze een ernstige hartziekte heeft. Roos Vliegen uit Leiden draagt sinds 4 januari een S-ICD. Gelukkig is die nog nooit afgegaan, laat ze weten in een gesprek met ons magazine.

‘Voor mijn ziekte sportte ik fanatiek, en het was mijn grote droom om bij de politie te gaan’, vertelt Roos. ‘Ik genoot met volle teugen van mijn studentenleven. Helaas kan dit allemaal niet meer zoals ik dat wil. Sporten gaat überhaupt niet meer en ook de politie kan ik vergeten. Ik kon de daarvoor noodzakelijke sporttest niet meer doen. Dat is hard aangekomen. Dat ik nu niet meer mag sporten, vind ik denk ik het allerergste. Vroeger sportte ik vier, vijf keer per week. Nu golf ik. Ook heb ik hartrevalidatie, waar ik onder begeleiding mag tennissen. Het studentenleven leef ik nog steeds, maar een stuk minder dan hiervoor. Dat komt ook deels doordat ik er geen tijd meer voor heb door stage (die ik op het moment loop), revalidatie en doktersbezoeken. Eigenlijk alles wat er bij de ziekte komt kijken.’

Politie

Terugkijkend op haar nog jonge leven zegt ze: ‘Ik heb een onwijs goeie jeugd gehad. Twee hele lieve ouders en een grote zus. Met 17 ging ik uit huis om SPH te studeren. Dat hield ik een jaar vol. Ik was veel aan het feesten, de studie kwam op de tweede plek. Na dat jaar heb ik een tussenjaar gedaan, en heb ik gesolliciteerd bij de politie. In dat jaar zijn ook mijn ogen gelaserd, aangezien dat moest voor de medische test. Ik liep stage bij jeugdzorg en reisde drie maanden door Azië rond met vrienden. Dat jaar heb ik veel geleerd en ik ben blij dat ik dat toen nog heb kunnen doen.’

‘Ik wil vooral van het leven genieten’, gaat Roos verder. ‘Ik kom uit Den Haag, waar mijn ouders wonen. In Den Haag heb ik ook nog een grote groep vrienden, die ik nog regelmatig zie. Mijn sociale leven heb ik uitgebreid in Leiden door mijn studentenvereniging en huis. Deze vrienden en vriendinnetjes zijn mij ongelofelijk dierbaar.’

Verdikte hartspier

Op een gegeven moment voelde Roos een druk op haar borst. ‘Ik voelde me benauwd, en had last van hartkloppingen. Ik ging naar de huisarts en die hoorde een ruis in mijn hart. Hij stuurde me door naar de cardioloog. Drie dagen later, voelde ik me niet lekker. Ik had het gevoel alsof mijn hart uit mijn borstkas bonkte. Ik ging naar de huisartsenpost in het LUMC, waar een ECG werd gemaakt. Mijn bloedwaarden bleken niet goed. Daar kreeg ik de diagnose: Hypertrofische cardiomyopathie. Oftewel een verdikte hartspier.

Mijn eerste gedachte was: hoe moet ik nu mijn leven nog leiden zoals ik dat wil? Ik had nooit gedacht dat dit psychisch en lichamelijk zo’n impact zou hebben. Ik moet opnieuw aftasten wat ik wel en niet kan.’

Er volgde veel opnames vanwege klachten, een katheterisatie en de implantatie van de S-ICD. Deze werd Roos aangeraden omdat zij een te risicovol leven leidt. ‘Ik heb er gelukkig weinig hinder van. Als ik op mijn linkerzij lig voel ik hem wel eens, maar verder eigenlijk niet. Hoe dan ook hoop ik dat de ICD nooit nodig is.’

Ze vinden toch niks….

Tijdens de ziekenhuisopname kreeg Roos op het hart gedrukt dat ze moest bellen als ze weer druk op haar borst voelde. ‘Dat heb ik enkele malen gedaan, maar steeds minder’, vertelt ze. ‘Ze vinden toch niks, hield ik mezelf voor. Ik voelde in toenemende mate een drempel om te bellen. Bij de hartkatheterisatie zijn ze erachter gekomen dat er adertjes dichtgedrukt worden door de verdikte hartspier. Dit bleek de oorzaak van de druk op mijn borst. ‘Als dit het is, waarom zou ik dan de volgende keer weer bellen? Dit zijn vast weer die adertjes’, dacht ik.’

‘Ik ben er veel mee bezig. Gelukkig minder dan in het begin, maar toch. Feitelijk ben ik in heel korte tijd volwassen geworden. Je ziet opeens hoe het leven er uitziet als je ziek bent, waar je allemaal rekening mee moet houden. Ik was een feestbeest, ben dat nu wat minder. Ik mag van de cardioloog slechts met mate alcohol drinken. Maar dat vind ik nu nog wat lastig. Ik geniet van het uitgaan en gezellig drinken met vrienden. Ik ben nog jong en wil nog onbezorgd zijn. Helaas kan dit niet meer altijd. Ik ben me er wel van bewust dat ik me nu niet altijd aan de leefregels houd, en ben wel van plan om dit meer te gaan doen.’

Roos woont samen met acht meiden in een Leids studentenhuis. Ze geeft het volmondig toe: ‘Ik neem niet zoveel rust. Het liefst plan ik mijn hele dag vol met veel sociale contacten. Ik merk wel dat ik daar heel moe van word, maar ga het liefst door. Ik ben 21, ben student, ik hoor lekker mijn leven te leiden. Ik heb mijn hartproblemen nog niet geaccepteerd.’

‘Traplopen is een drama. Ik ben in no time uitgeput. Als iemand met me mee wil lopen of fietsen, moet dat in een lager tempo. Ook bijwerkingen zoals kortademigheid, vocht vasthouden en algemene vermoeidheid werken niet echt mee. Toch probeer ik er het allerbeste van te maken en de ziekte langzamerhand te accepteren.’

Roos studeert inmiddels verpleegkunde HBO-V in Leiden. Een vierjarige studie. ‘Daarna wil ik doorstuderen en me specialiseren. Het liefst op de kinderafdeling, de operatiekamer (OK) of de keel-neus-oor afdeling (KNO). De spoedeisende hulp lijkt mij het allerleukste, maar ik weet niet of dat zal lukken in mijn toestand.’

voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Wim en Amandus over hun reiservaringen

Met elke Hartbrugreis is de groepssamenstelling weer een verrassing; ‘nieuwelingen’, reizigers die net aan hun tweede reis beginnen of reizigers die al veelvuldig mee zijn gegaan. Evenals de reizigers zelf. Van partners tot vrienden en alleenstaanden; iedereen is welkom. Wim en Amandus, beide weduwnaar en onbekenden, troffen elkaar in het voorjaar tijdens de reis naar Zuid-Beieren in Duitsland. Omdat zij beiden perse meewilden met deze mooie vakantie, maar de eenpersoonskamers al vergeven waren, besloten zij een kamer te delen. De goedlachse heren delen hun reiservaringen.

Zuid-Beieren is een populaire vakantiebestemming in Duitsland. Het is onder Nederlanders geliefd en eveneens bij HartbrugReizen. Een terugkerende reis welke binnen de kortste keren is volgeboekt. De reis naar Zuid-Beieren in het voorjaar was eveneens geen uitzondering. Wim Coppens en Amandus van der Sluijs wilden beiden alsnog graag mee, maar er waren geen eenpersoonskamers meer. De enige optie was om een kamer te delen en zij besloten om hiermee akkoord te gaan. Spannend, vooral voor Wim, want het was eveneens zijn eerste vakantie met HartbrugReizen: ‘Sinds kort ben ik weduwnaar en ik heb het moeilijk. Ondanks het grote verlies, ben ik mij ervan bewust dat het leven doorgaat en probeer ik zoveel mogelijk te genieten. Ik wilde op vakantie, maar mijn dochter vond het geen fijne gedachte dat ik alleen ging, onder andere vanwege mijn hartaandoening. Zodoende kwam ik bij HartbrugReizen uit, georganiseerde reizen met medische begeleiding; een geruststellende gedachte.’

Reis- en kamergenoten, maar ook lotgenoten

Amandus maakte samen met zijn echtgenote diverse HartbrugReizen, iets wat hij besloot voort te zetten: ‘De eerste Hartbrugreis van mijn vrouw en mij was naar Parijs. Na haar overlijden bleef ik maar treuren, logisch, totdat ik een column van de voorzitter van Hartpatiënten Nederland, Jan van Overveld, in HartbrugMagazine las, over zijn verlies. Hij schreef over het leven weer oppakken als nabestaande en ik dacht ‘Hij heeft gelijk!’ en daarna besloot ik het reizen weer op te pakken. Uiteraard was de eerste keer ‘alleen’ op vakantie ongewoon. Het doet ietwat raar aan, vooral omdat wij samen reisden, maar tegelijkertijd ervaar je nieuwe dingen en leer je bij.”

Inmiddels is Amandus al acht keer meegegaan op reis, maar deelde recentelijk voor het eerst een kamer met Wim: ‘Uiteraard was het spannend, want ik kende Wim niet en andersom ook. Dus wie tref ik? Maar net zo goed: wie treft mijn kamergenoot en wat staat ons te wachten? We raakten in gesprek, en hij was een half jaar voor de reis weduwnaar geworden, een lotgenoot.’ Uiteindelijk viel het Amandus en Wim mee. ‘Hij snurkte niet!’, grapt Amandus over zijn kamergenoot Wim, terwijl hij vertelt over hun ontmoeting en het delen van een kamer.

Ook Wim is te spreken over zijn kamergenoot en zegt dat zij samen heel veel hebben gelachen, maar ook over de reis an sich: ‘Het is  een geweldig team, sterker nog een gouden team! En alles is tot in de puntjes geregeld. De reisleiding bestaande uit de reisleider, verpleegkundige en chauffeur, is een echte drie-eenheid en samen geven zij de reis een persoonlijk tintje.’

Gedeelde smart

Het gegeven dat Wim en Amandus het delen van een kamer als positief hebben ervaren, blijkt nogmaals uit het feit dat de twee reisgenoten in het najaar wederom beiden op reis gaan en vrijwillig een kamer delen. De reis gaat naar het Sauerland. Voor Wim wordt deze reis zoals hij het zelf zegt een uitdaging: ‘Ik heb jarenlang in diezelfde omgeving met mijn vrouw vertoefd.’ Maar gelukkig is Amandus daar. En net alsof het zo heeft moeten zijn, heeft Amandus ook gevoelige herinneringen aan het Sauerland waardoor de kamergenoten elkaar een hart onder de riem kunnen steken: ‘Het Sauerland ligt enigszins gevoelig, want mijn vrouw en ik zouden enige jaren terug deze reis samen maken. Helaas is het er niet van gekomen. Uiteindelijk besloot ik de reis alsnog te maken, ter herinnering aan haar.’

Hotels hebben steeds minder 1-persoonskamers beschikbaar en de aangeboden kamers zijn duurder. HartbrugReizen dient hierdoor toeslagen te hanteren voor 1-persoonskamers. Maar indien u een kamer wilt delen met iemand van het gelijke geslacht, hoeft u geen toeslag te betalen. Veel singles delen met plezier een kamer waardoor zij niet afhankelijk zijn van de beperkte 1-persoonskamer en doen eveneens nieuwe ervaringen en contacten op.

Ook reizen met HartbrugReizen? Kijk op www.hartbrugreizen.nl  Boek nu en ga binnenkort nog op vakantie of kies alvast uw reisbestemming uit

Plotselinge hartoperatie

Hoe beleven naasten het als een van hun familieleden een plotselinge hartoperatie moet ondergaan? Een week tussen hoop en vrees.

‘Schrik niet,’ zegt mijn vader door de telefoon. ‘Er is iets ergs met Anneke.’ Anneke is de vrouw van mijn vader, die hij ontmoette toen ik negentien was. Mijn moeder, zijn eerste vrouw, overleed jong, toen ik tien was. Anneke is niet alleen de vrouw van mijn vader, maar ook de oma van mijn kinderen.

Ongunstig

Ik ga zitten en hoor over hoe ze plots ineenzakte op de bank. Niet meer aanspreekbaar was, alleen kon gebaren dat ze enorm veel pijn had. Hoe mijn vader de ambulance belde die er oneindig lang over leek te doen. Hoe ze op dit moment wordt geopereerd aan een gescheurde aorta. Toen de borstkas werd opengemaakt klopte haar hart al nauwelijks meer. De vooruitzichten zijn ongunstig. Weinig patiënten overleven de operatie en een groot aantal van die overlevenden overlijdt in de weken erna alsnog. Door zuurstofgebrek kunnen allerlei beschadigingen optreden, zoals aan de nieren of erger nog, aan de hersenen.

Wakker

Mijn vader is gelukkig niet alleen in het ziekenhuis. Haar dochter is er ook. Die is zwanger en alleenstaand, Anneke zou bij de bevalling zijn. Haar zoon woont in Australië. Na het gesprek tuimelen de gedachten door mijn hoofd. Het is dinsdagavond. Morgen zullen mijn kinderen er zijn, voor wie ik de zorg samen met mijn ex deel. Op woensdag komen Anneke en Paul, mijn vader, oppassen. Ik realiseer me opnieuw wat een belangrijke rol zij voor ons allemaal heeft gekregen. Mijn vader is een denker. Zij is juist is zorgzaam, praktisch en georganiseerd. Ze zou het in zo’n situatie allemaal regelen. Nu is ze zelf getroffen. Ik hoef niks af te bellen omdat ik tussen twee banen in zit. Morgen zal ik mijn kinderen zelf opvangen. Voor hen is het ook een schok dat oma zo ziek is. Mijn oudste komt laat uit school, de jongste om twaalf uur.

Midden in de nacht laat mijn vader weten dat de operatie geslaagd is. Het is een gemengd bericht. Opgelucht durf ik nog niet te zijn. Ik lig lang wakker en besluit om met mijn jongste van tien de volgende dag op bezoek te gaan. Dan kan ik mijn vader steunen en kan ze haar oma nog zien, mocht zij toch nog overlijden. Ik ga niet met allebei tegelijk, omdat dat te druk kan zijn. Donderdag zal ik met de oudste van vijftien gaan.

Kwetsbaar

Als ik de volgende dag met Mileyn aankom, schrikt die van haar oma. Die oogt wit en kwetsbaar en er zitten allemaal slangen aan haar vast. Ze komt langzaam bij uit de narcose, maar zakt ook steeds weer weg. Ze herkent ons maar kan niets zeggen omdat ze beademd wordt. Ze lijkt in niets op de doortastende aanpakker die ze meestal is. Mileyn wordt bleek rond haar neus en zegt: ‘Ik wil weg mama.’ Ik til haar op en knuffel haar. We blijven maar kort.

Moed inpraten

Ondertussen is Anneke’s zoon vanuit Australië onderweg. We maken ons allemaal zorgen. Mijn broer en ik ook om mijn vader. Zal hij nu weer een vrouw verliezen? Mijn vader zelf blijft optimistisch. ‘Anneke is een sterke vrouw,’ zegt hij steeds geruststellend, als wij alle scenario’s bespreken. Ik denk: je zit jezelf moed in te praten, want de meeste mensen komen hier niet goed uit. Maar ik zeg niets.

De volgende dag ga ik met Sandrine, mijn oudste dochter. Anneke is nu meer aanspreekbaar. Er blijkt wat schade aan de nieren, maar die kan herstellen. Ze kan zich alles herinneren tot vlak voor het moment dat ze in elkaar zakte. Dat is een goed teken. We krijgen voorzichtig hoop dat mogelijke hersenschade mee zal vallen.

Zweertje

Anneke kan na drie weken naar huis. Ze herstelt snel. Aan geen enkel orgaan is blijvende schade veroorzaakt. Als mijn vader niet naast haar had gezeten op de bank, maar bijvoorbeeld boven op zijn werkkamer was geweest, had ze het niet overleefd. Toch is ze is niet extra bang of bezorgd geworden. ‘Ik heb het niet meegemaakt,’ zegt ze. ‘Jullie wel.’

Enkele maanden later is ze als voorheen. Zorgend, organiserend en behulpzaam. Uit nader onderzoek blijkt dat haar aorta verder schoon is en ze geen extra risico loopt. Op de fatale plek heeft een zweertje gezeten, iets wat iedereen kan overkomen.

Mijn vader heeft gelijk gekregen. Anneke en mijn vader zijn inmiddels de trotse opa en oma van een derde kleinkind: een jongetje. En Anneke was erbij toen hij geboren werd.

voor meer artikelen over o.a operaties klik hier

Frieda’s hartinfarct

Een fanatieke levensgenieter; dat is Frieda Reuvers in een notendop. En sinds kort een fervent borduurster, want sinds haar hartinfarct borduurt zij letterlijk voort. Ondanks de shock, gaat zij door: ‘Toen besefte ik mij, ik ben pas veertig en veel te jong om hartpatiënt te zijn! Ik geniet nu meer en intenser van mijn leven.’

Frieda Reuvers

Tijdens een avond Netflixen voelt Frieda zich niet goed. Zij heeft last van haar maag en is extreem moe. Wanneer zij na verloop van tijd wegzakt en wazig ziet, maar ook een lichte druk op haar borst ervaart en pijn aan nek en kaken heeft, weet zij; het is foute boel: ‘Het voelde niet goed en met in mijn achterhoofd het gevoel dat het een foute boel was, ben ik met mijn eigen bloeddrukmeter mijn bloeddruk gaan opmeten. Mijn onderbuikgevoel zei gelijk dat ik de huisartsenpost moest bellen, ondertussen ben ik met mijn vriend naar het ziekenhuis gereden. Ik bleek een licht hartinfarct te hebben. De gedeeltelijke afsluiting bevond zich in een aftakking van een van mijn kransslagaders. Maar gelukkig heb ik geen volledige afsluiting gehad!’

Familiair belast

Frieda’s snelle reactie heeft er mede mee te maken dat zij familiair belast is met hart- en vaatziekten: ‘Hart- en vaatziekten komen helaas veel voor in mijn familie. Sterker nog: zowel mijn vader als mijn moeder zijn sinds jonge leeftijd hartpatiënt. Met dat gegeven hield ik deels rekening. Ik heb mijzelf jaren geleden laten checken in het ziekenhuis, omdat ik graag wilde weten hoe het met mijn hart en vaten was gesteld, gezien de familiaire belasting. Destijds zag het er goed uit. Ik had ‘niets’ te vrezen, maar voor alle zekerheid had (en heb) ik een eigen bloeddrukmeter. Maar er zijn zeker momenten in mijn leven geweest dat ik daar absoluut geen rekening mee hield. Ik genoot met volle teugen van het bourgondische leven en achteraf gezien ervoer ik ook veel stress.’

En nu? Nu is de ambulant hulpverleenster enkele maanden verder en kan zij het langzamerhand meer een plekje geven en accepteren wat is voorgevallen: ‘Ergens in mijn achterhoofd wist en voelde ik dat het mij zou gaan overkomen, maar toch was de shock groot toen ik te horen kreeg dat ik een licht hartinfarct had doorgemaakt. Toen besefte ik mij: ik ben pas veertig en veel te jong om hartpatiënt te zijn! De angst om het weer te krijgen, de angst om alleen te zijn en de angst om alleen weg te gaan, daar liep ik destijds het meest tegenaan. En alle medicijnen die ik moest slikken met de nodige bijwerkingen, want ik ging van niks naar tien pillen op een dag. Daarnaast was ik ook obsessief bezig met mijn bloeddruk, deze moest van mijzelf onder een bepaalde norm blijven, wilde ik gerustgesteld zijn. Vaak was mijn bloeddruk boven mijn opgestelde norm en streste ik daarover, wat uiteindelijk een averechts effect had op mijn bloeddruk. Hierdoor bleef ik in een vicieuze cirkel hangen.’ Zij vervolgt: ‘Maar die obsessie is gelukkig afgenomen. Eveneens mijn angstklachten, welke ik bijna niet meer heb. Soms raak ik in lichte paniek wanneer ik iets voel, maar inmiddels kan ik relativeren en besef ik mij dat bijvoorbeeld druk op de borst eveneens door spierpijn kan komen.’

Maar ondanks alles wat is voorgevallen, voelt Frieda zich steeds minder hartpatiënt: ‘In het begin voelde ik mij hartpatiënt, maar naarmate de tijd vordert en het steeds beter gaat, wordt dit gevoel minder. Doordat ik elke ochtend medicijnen moet innemen, word ik er wel mee geconfronteerd. Verder ben ik in positieve zin veranderd waardoor ik nu beter naar mijn lichaam luister, een gezondere leefstijl naleef en meer en intenser probeer te genieten van mijn leven. Ik doe wat ik wil doen en wacht niet tot morgen, want misschien is er geen morgen meer. Het leven kan van de ene op de andere dag anders zijn, en ik heb het zelf ervaren, dus ik leef bewuster in het hier en nu. Frieda 2.0 will be born!’

Het vrouwenhart

En niet alleen met zichzelf is Frieda bewuster bezig, maar ook met het vrouwenhart in het algemeen: ‘Ik zie graag dat er meer onderzoek gedaan wordt naar hart- en vaatziekten bij vrouwen, aangezien het anders in elkaar zit. Daarnaast is de hormoonsamenstelling bij vrouwen anders dan bij mannen, en zijn de symptomen die zich voordoen eveneens anders. Gelukkig wordt hier steeds meer onderzoek naar gedaan. Ik hoop dat ik met mijn verhaal andere vrouwen kan helpen, want iedereen heeft maar één hart en het is aan ons om daar goed voor te zorgen!’

Benieuwd naar Frieda’s borduursels? Op www.instagram.com/friedaborduurt deelt zij haar creaties!

voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier