De effecten van het stresshormoon cortisol

Stress als dikmaker en daarmee als risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten? Het is misschien niet het eerste waar je aan denkt als je met stoom uit je oren uit je werk komt. Toch verdient stress veel meer aandacht dan het op dit moment van veel mensen krijgt, bepleit personal trainer en lifestylecoach Radmilo Soda.

Met het stresshormoon cortisol an sich is niets mis. Sterker nog, het hormoon heeft een nuttige functie. “Het is het hormoon dat ons langzaam maar zeker wakker maakt wanneer de zon opkomt, mits ons biologische ritme niet verstoord is”, vertelt Soda. “Dankzij cortisol komt ons lichaam in de actieve stand en hebben we energie om te doen wat we moeten doen. Hoe verder de dag vordert, hoe meer ons cortisolniveau stijgt, met een piek zo rond 12 à 1 uur ’s middags. Dan is je lichaam het actiefst. Vervolgens zie je die curve langzaam weer dalen. ’s Avonds wordt dan weer melatonine aangemaakt, waardoor we uiteindelijk weer in slaap kunnen vallen.”

Verstoord

Maar met die curve gaat het nou juist bij veel mensen mis, ziet Soda. “In de moderne wereld is de cortisolcurve helemaal verstoord. Veel mensen hebben continu een veel te hoog cortisolniveau. Het lichaam staat dan eigenlijk continu in een soort survivalmodus. Cortisol is namelijk het hormoon dat het effect van adrenaline als het ware verlengt. Adrenaline maakt ons alert in een situatie dat we scherp moeten zijn, en cortisol verlengt dat effect – zorgt dat we alert blijven. Als dat dag in, dag uit zo is, dan blijf je met een energie-overschot zitten waar je lichaam niets mee kan. Cortisol is namelijk een eiwit dat wordt omgezet in energie. Maak je die energie niet op, dan wordt deze omgezet in vet. Het is ook niet voor niets dat het stresshormoon vaak in verband wordt gebracht met buikvet.”

Overprikkeling

Hoe dat komt, dat de cortisolcurve volgens Soda bij zovelen verstoord is? “Overprikkeling, continu ‘aan’ staan en niet weten hoe je de knop van je lichaam ook eens uit kan zetten. Iedere dag werken tot minstens 5 uur, snel naar huis, avondeten, vaak nog sporten en vervolgens voor de televisie of met de telefoon in de hand totdat je naar bed gaat.” Met name die telefoon, en daarmee het zogeheten ‘blauwe licht’ waaraan je wordt blootgesteld, is volgens Soda een grote boosdoener. Blauw licht is namelijk aangetoond van negatieve invloed op onze biologische klok en kan het slaapritme verstoren. “Bovendien worden we geprikkeld door informatie die ook nog eens allerlei stressgevoelens en andere emoties kunnen oproepen. Het is veel beter om na het eten nog even te wandelen, een boek te lezen en vervolgens naar bed te gaan. Probeer maar eens vlak na het sporten te gaan slapen: dat lukt echt niet, dan is het cortisolgehalte nog veel te hoog. En als je piekerend over werk je bed in stapt, denkt je lichaam: wat moet ik hiermee? Al die stresshormonen kan het lichaam niet kwijt.”

Lichamelijke effecten

Af en toe een stressperiode of fase van overprikkeling is, afgezien van de mentale last, niet erg. Maar houdt dit aan, kunnen de effecten wel degelijk schade aanrichten – en niet in de laatste plaats door het aanmaken van al dat ‘onnodige’ buikvet. Wie dat maar op z’n beloop laat, loopt meer risico overgewicht te ontwikkelen, met de bijbehorende effecten van dien: een hogere lichaamstemperatuur, snellere ademhaling, hogere hartslag, hoger cholesterol en uiteindelijk een groter risico op hart- en vaatziekten. “Veel mensen moeten echt leren zichzelf even uit te schakelen. Je kunt zeggen: ‘Op zes uur slaap kan ik functioneren’, maar dat is niet zo. Dan herstelt het lichaam niet goed en kun je nooit op een gezonde manier je slaapcycli voltooien.” Het advies dus, hoe vanzelfsprekend en moeilijk dat tegelijk ook is: elimineer de stress van tijd tot tijd. ‘Reset’ het slaappatroon. Onderzoek het beweeg- en voedingspatroon. Kom tot rust. Soda: “Er zijn zoveel factoren die van invloed kunnen zijn op het cortisolgehalte in je lichaam, en daardoor dus ook zoveel wat je eraan kunt doen. Meet bijvoorbeeld je hartslag eens. Als je op je werk gedurende een stressmoment een hartslag van 115 hebt zonder dat je in beweging hebt, weet je genoeg. Je bent in survivalmodus en maakt teveel cortisol aan. Je lichaam is heel hard aan het vechten. Kies er dan bijvoorbeeld eens voor om ’s avonds met je hondje te lopen en je telefoon thuis laten. Of ga sporten zonder telefoon en spreek in de sportschool met wat vrienden af. Neem ’s avonds een uurtje voor jezelf zonder prikkels. Slap meer, ga op vakantie en focus op je rust. Veel mensen zijn daar niet mee bezig en vinden het vanzelfsprekend om maar door te gaan, maar dat is het niet. Je lichaam verdient een normaal biologisch ritme. Daar is je hart je uiteindelijk ook dankbaar voor.”

Tekst: Yara Hooglugt
Afbeelding: Radmilo Soda

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

De ritmestoornis die het hart van de cardioloog sneller liet kloppen

Op 14-jarige leeftijd werd Casper Eurlings voor het eerst getroffen door een hartritmestoornis. Hij had er sindsdien best veel last van. Het duurde tot zijn 24ste voor hij via een ablatie verlost werd van de voortdurend terugkerende, hinderlijke ritmestoornissen. De hartkloppingen uit zijn jeugd triggerden Eurlings om cardioloog te worden, vertelt hij, zittend in zijn werkkamer in het Laurentiusziekenhuis in Roermond.

“Ik had er op een gegeven moment elke week last van”, haalt Eurlings herinneringen op. “Ik moest dan even op de grond gaan liggen en ontspannen. Je voelde dan als het ware een klikschakelaar, waarna het ritme weer normaal werd. Maar ja, als je net aan het tafeltennissen bent, en je gaat dan liggen, zie je dat iedereen in paniek raakt. Ondanks dat het geen gevaarlijke hartritmestoornis was, werd het dus best wel irritant.”

Ablatie

In 2009 werd Eurlings, inmiddels geneeskundestudent aan de universiteit in Maastricht, behandeld middels een ablatie. “Ik leed aan een zogenoemde AVNRT”, legt Eurlings uit. “Dat is een ritmestoornis in de AV-knoop in het hart die vooral bij jonge mensen voor komt. Die knoop is de verbinding tussen boezem en kamer. In mijn hart liepen er twee paden in deze verbinding, terwijl dat er in normale gevallen één is. De elektrische prikkels kunnen dan in rondjes draaien, in cirkels, waardoor een zeer snelle hartslag ontstaat. Eén pad moest dus weggebrand worden (geableerd).” Sindsdien heeft Eurlings geen last meer van ritmestoornissen.

Empathie

Dat Eurlings die hartkloppingen zelf aan den lijve ervaren heeft, maakt dat hij goed beseft wat zulke ritmestoornissen kunnen betekenen voor zijn patiënten. “Ik kan mijn ervaring gebruiken in de uitleg aan patiënten. Een patiënt geeft zich bloot betreffende de hartklachten en is hierin afhankelijk van jou als behandelaar. Dit maakt het een kwetsbare positie voor de patiënt, waar je waardig mee om dient te gaan. Dat maakt het voor mij als cardioloog erg belangrijk om de patiënt aan te voelen, goed te luisteren en samen te zoeken naar een oplossing.”

Keuze

Eurlings wil niet de cardioloog zijn die in zijn eentje beslist wat er moet gebeuren. “De patiënt moet een keuze kunnen maken. Alles draait om wat de patiënt ervan vindt. Als cardioloog moet je proberen de patiënt zoveel mogelijk informatie te geven zodat de ander ook een verstandige eigen keuze kan maken. Ik vind de autonomie van de patiënt erg belangrijk, om het even in welke fase van het leven dan ook. De patiënt voelt hoe erg de klacht is, ik niet.”

“Ik vind het leuk om samen met de patiënt bezig te zijn en ‘op pad’ te gaan. Als de patiënt daarin zelf de keuze maakt, dan is de therapietrouw hoger en is de keuze nooit fout. Als patiënt weet je dat je kwetsbaar bent. Je zit hier niet omdat je niks anders te doen hebt. Wat dat betreft is het goed dat het klassieke beeld van de dokter die op een voetstuk staat en alles beslist, gekanteld is. We maken nu samen een keuze.”

Diagnose

Eurlings wijst erop dat er veel soorten ritmestoornissen zijn en vele soorten oorzaken. Bepaalde vormen komen bij specifieke leeftijdsgroepen vaker voor, zoals de eerder genoemde AVNRT bij jongeren. Desondanks moet er een nauwkeurige diagnose gesteld worden. “Een diagnose kan via het ECG gesteld worden. Bij twijfel kan je uitlokken hoe iemands stroomcircuit verloopt, waardoor je alternatieve mogelijkheden uitsluit. Dat gebeurt middels een katheter via de lies wat we een EFO (elektrisch fysiologisch onderzoek) noemen. Als dat het geval is kan een ablatie een oplossing zijn. Zo’n ingreep vindt uitsluitend plaats in universitaire ziekenhui zen en in bijvoorbeeld grote ziekenhuizen als het Catharina in Eindhoven. Een elektrofysioloog verricht de ablatie, maar het is een procedure waar een uitgebreid team samenwerkt. Als cardioloog in opleiding in Maastricht heb ik hier vaak aan meegewerkt, wat de cirkel weer rond maakte voor mij.”

Teamwerk

Wanneer ableren? Dat hangt volgens Eurlings vooral samen met het type ritmestoornis en hoeveel last het de patiënt geeft. Bijvoorbeeld boezemfibrilleren en hartfalen, waar je zou kunnen ableren om verdere problemen van hartfalen te voorkomen. “Wij doen een voorstel in het ritmeteam, een beslissing is immers niet van één persoon afhankelijk. We gaan het eveneens samen met de patiënt bespreken en verschillende opties bekijken, afwegingen maken. Ook wordt uiteengezet welke risico’s bepaalde keuzes met zich mee brengen. De een wil alleen medicatie, de ander juist weer niet bijvoorbeeld.”

Risico’s

Over die oorzaken vertelt Eurlings dat het gevarieerd is. Vaak aangeboren of leeftijd gerelateerd wat door ongezonde leefstijl of stress extra uitgelokt kan worden. “Slijtage kan door een ongezonde leefstijl versneld worden, net zoals dit bijvoorbeeld het risico op een hartaanval vergroot.”

Wat als?

Wat te doen als je hartkloppingen krijgt? “Meestal is het onschuldig en hoef je niet direct aan het ergste te denken, het staat dan bijvoorbeeld in relatie met stress, angst, alcohol, koffie of roken. Soms helpen trucjes om de snelle hartslag omlaag te krijgen zoals bij mij. Meestal zal het in rust al afzakken. Als je je er slecht bij voelt, ga dan naar de huisarts. Die beslist of er een hartfilmpje gemaakt moet worden of een 24-uursregistratie middels een holter. Eventueel kan de huisarts je doorverwijzen naar de cardioloog.”

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Casper Eurlings

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Scenario 1, 2, 3

Als de datum van de controle in zicht is, spelen alle scenario’s mijn hoofd af. Langzaam zet ik alles op een rijtje. Alles, hoe afgelopen maanden, van de controle van een half jaar geleden tot nu. Met een helicopterview kijk ik terug op mijn eigen leven.

Ik sta er echt even bij stil en ik moet dan concluderen dat het de eerste maanden na de controle eigenlijk heel goed ging. Maar dat de laatste 2 à 3 maanden toch wat veranderingen met zich mee hebben gebracht.

Ik heb in september nog 7 uur op de spoedeisende hulp gelegen en een cardioversie gehad. Het beeld van mezelf op bed met die plakkers als ik een elektrische schok krijg, krijg ik even niet van mijn netvlies af.

Maar ook zijn er genoeg avonden geweest dat ik tussen 8 uur en half 9 in bed serie ging kijken. Met een oog open, half in dromenland. Of keu- zes maken in de avonden. De ene avond sporten, betekent de andere avond met een kleedje op de bank. Of omgekeerd uitslapen, zoals ik het ook wel noem. De ene avond extra vroeg naar bed, om de dag daarna een wat drukker programma te hebben.

En op die dag van de controle zit ik meerdere keren in de wachtkamer te wachten. Wie hou ik voor de gek als ik mooi weer speel? Ik besef me dat ik dit wel aan de cardioloog moet vertellen. Ik probeer de reactie van de cardio loog te bedenken. De dosering van het huidige medicijn verhogen. En slikken en weer doorgaan. Geen grote veranderingen. Dit is een scenario dat in mijn hoofd afspeelt.

Maar dan… De cardioloog hoort mijn verhaal aan. Het echte verhaal. Hij vindt mij te jong om die keuzes in de week te moeten maken en dus stelt hij voor om een medicijn erbij te doen. Het huidige medicijn niet verhogen, maar er weer een bij. Dit scenario had ik nou net niet bedacht.

Even slikken en weer doorgaan. Wie weet hoe ik mij ga voelen met het nieuwe medicijn. Nieuwe scenario’s spelen zich af.

Ashley Verkerk

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Dag van de Vrouwengezondheid

Je ongehoord voelen en onjuist of niet behandeld worden. Het overkomt veel vrouwen als hun fysieke klachten niet kunnen worden verklaard en afgedaan als burn-out, de overgang, fybromyalgie of chronisch vermoeidheid syndroom. Ook worden vrouwen soms doorverwezen naar een psychiater terwijl mentaal niets mis is met ze.  Waar wel iets aan schort, is de kennis over vrouwspecifieke ziektes of genderverschillen bij algemene ziektes.

“Van alle patiënten met onverklaarde gezondheidsklachten is 80% vrouw. Toch geldt nog steeds het mannenlichaam als de norm, terwijl vrouwen anders ziek worden, aldus Mirjam Kaijer, oud-verpleegkundige, journalist en oprichtster van Voices for Women, de stichting die pleit voor medische zorg met aandacht voor man- vrouwverschillen.”

Pas na tien jaar dokteren kwam er eindelijk een verklaring en behandeling voor jouw gezondheidsklachten.

“Het enige haakje dat ik had, was een licht verhoogd calciumgehalte en een te laag vitamine D. Dit zou niet verantwoordelijk zijn voor mijn klachten maar was het uiteindelijk wel. Ik bleek een goedaardige tumor van de bijschildklier te hebben die bij één op de 250 vrouwen voorkomt. De arts die mij opereerde zei: ‘Het komt met name bij vrouwen voor maar waarom weten we niet, want het vrouwenlijf is onvoldoende onderzocht’. Ik dacht altijd dat bepaalde organen anders ziek worden, maar toen hij vertelde dat alles in het vrouwenlichaam anders ziek wordt, ben ik op onderzoek uitgegaan en van de ene in de andere verbazing gerold. Dit motiveerde mij om actie te ondernemen om te voorkomen dat vrouwen blijven vastlopen in de medische molen zonder de zorg te krijgen die ze nodig hebben.”

Je schreef het boek ‘Ik ben geen man!’, riep een meldpunt in het leven waar duizenden brieven binnenkomen van vrouwen die hun lijdensweg in de zorg delen, en gewapend met deze verhalen overhandigde je een nu ruim 60.000 keer getekende petitie aan de Tweede Kamer. Je pakt flink door.

“Er is nog zo’n wereld te winnen. Vandaar dat ik twee jaar geleden Voices for Women  heb opgericht. We zetten ons in om het kennishiaat op het gebied van vrouwengezondheid onder de aandacht te brengen. Vorig jaar organiseerden we het symposium ‘Eva is geen Adam’ om bewustwording te creëren voor genderspecifieke zorg. Dit jaar lanceren we de Dag van de Vrouwengezondheid. Op zaterdag 25 mei 2024 laten tijdens de allereerste editie van dit jaarlijks terugkerende evenement vrouwen samen met zorgprofessionals, wetenschappers, patiëntenorganisaties en vrouwennetwerken in het Beatrixtheater in Utrecht hun stem horen.”

Wat voor verhalen komen binnen op jullie meldpunt?

“Heel uiteenlopend. Bijvoorbeeld vrouwen die worden weggestuurd bij de eerste hulp met de boodschap ‘u heeft hyperventilatie’ maar dan ’s avonds een hartinfarct krijgen. Vrouwen die voelen dat het niet goed zit, maar waar dan volgens de mannelijke norm naar wordt gekeken. De grootste les die we uit alle verhalen kunnen trekken, is dat we complementair naar iedere persoon moeten kijken. Zeker naar het vrouwenlichaam want je kan ook hartproblematiek hebben die onderliggend is aan iets anders. We horen van vrouwen dat ze zichzelf suf hebben ge-therapiet en antidepressiva hebben geslikt terwijl er een endocriene tumor of slecht functionerende schildklier aan ten grondslag lag. Met het oplossen van die problemen verdwenen soms ook de onverklaarde hartklachten.”

Dit zorgt ongetwijfeld voor de nodige emoties bij die vrouwen.

“Er is veel boosheid naar zorgprofessionals maar we moeten in ons achterhoofd houden dat ook artsen de dupe zijn van het medische kennishiaat. Als arts heb je een enorme verantwoordelijkheid maar niet altijd voldoende kennis, dus ga er maar aan staan. Daarom maken wij hand in hand met de wetenschap en zorgprofessionals een statement dat het systeem beter moet en dat er meer onderzoek moet komen naar het vrouwenlichaam. Genderspecifieke zorg voorkomt verkeerde diagnoses en behandelingen. Daar wordt iedereen beter van: de patiënten, de medici maar ook de maatschappij is erbij gebaat want het gebrek aan kennis over het vrouwenlichaam kost enorm veel geld.”

Wat vind jij het meest schrijnende gevolg van de kennisachterstand?

“De onjuiste diagnoses, verkeerde behandelingen, soms met de dood tot gevolg, zijn schokkend en er is ook veel onzichtbaar leed. Vrouwen die niet geloofd worden omdat niets aanwijsbaars uit de onderzoeken komt. Deze vrouwen zijn niet alleen ziek maar ook ongelooflijk eenzaam. Want doordat ze niet worden geloofd, worden ze ook niet gedragen: vrienden haken af, huwelijken lopen stuk en doordat ze niet kunnen werken, verliezen ze hun baan. Ze raken hun eigenwaarde kwijt.”

Hoe kunnen we dat tij keren?

“Kijk met compassie naar elkaar. Oordeel niet. Dus als je vriendin, zus of moeder onverklaarde klachten heeft, denk dan niet ‘ze stelt zich aan’ maar herhaal de mantra ‘ze weten te weinig’. Kijk op die manier ook naar je jezelf en je eigen klachten. Vaak wordt gezegd dat je er maar mee moet leren leven maar het hoort er niet bij. Signaleer wat er gebeurt in je lijf. Houd een dagboek bij, ook als je medicatie krijgt. Zo krijg je inzicht in wat van wat komt. Wees je bewust van de feiten. En kom op 25 mei naar de Dag van de Vrouwengezondheid, een evenement vol workshops, entertainment en deskundige sprekers die je informeren over hoe anders een vrouwenlichaam ziek wordt en waar je alert op moet zijn. Het helpt als je anders gaat denken over je eigen lijf en vrouw zijn.”

Hoe zie je de toekomst van de vrouwengezondheid?

Ik ben hoopvol als ik zie hoeveel we hebben bereikt in de afgelopen twee jaar: het is duidelijk wat het leed is, wie de vrouwen zijn en de politiek heeft de stem van alle vrouwen die zijn opgestaan gehoord. Demissionair minister voor Medische Zorg Pia Dijkstra gaat miljoenen uittrekken voor vrouwenzorg, dat is fantastisch. Ook heeft ze ons expliciet genoemd. We staan nog maar aan het begin van de vooruitgang, dus ik kijk met vertrouwen naar de toekomst.”

Meer weten over de Dag van de Vrouwengezondheid of het evenement bijwonen? Ga dan naar www.voicesforwomen.nl/dagvandevrouwengezondheid en onderteken hier ook de petitie ten behoeve van meer onderzoek naar onverklaarde gezondheidsklachten bij vrouwen. En vergeet niet jouw verhaal te delen op het meldpunt.

Tekst: Joyce Demarteau

© Fotografie Duco de Vries

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Venlo’s ziekenhuis kampt met miljoenentekort

VieCuri in Venlo leed vorig jaar een verlies van 7,9 miljoen euro. Dat komt onder meer door inflatie, daardoor duurdere inkoop, stijgende energiekosten, hogere loonkosten, maar ook het vertrek van medisch specialisten voor wie geen vervangers konden worden gevonden. Ook was er moeilijk aan nieuw personeel te komen, onder meer voor de operatiekamers. Daardoor konden er minder operaties worden uitgevoerd, met als gevolg minder inkomsten. Tel daarbij op een hoog ziekteverzuim, en daar schrijf je ook geen zwarte cijfers mee.

Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerde jaarrekening van VieCuri. Het ziekenhuis praat met banken en zorgverzekeraars hoe dit verlies kan worden omgebogen. De rode cijfers zullen niet leiden tot een reorganisatie, aldus het ziekenhuis. Wel zijn er investeringen nodig in vernieuwing, wat weer extra geld kost. Een herstelplan moet een bezuiniging van twaalf miljoen euro per jaar opleveren.

Weer fit na steunhart

Jarenlang stoeide Els de Vries (63) met haar gezondheid, maar kwam er geen duidelijkheid over wat er nu precies aan de hand was. Toch bleef ze moe. Twee hartinfarcten, een herseninfarct en ICD later, bleek Els in juli een steunhart nodig te hebben.

In 2006 kreeg ze vermoedelijk haar eerste hartinfarct. Ze had last van de bekende symptomen, waaronder pijn in haar linkerarm. Maar heeft ze toen geen actie ondernomen, vertelt ze. “Ik dacht dat ik te jong was om een hartinfarct te krijgen. Ik heb er dan ook niets mee gedaan en ben er niet mee naar de dokter geweest. Ik herstelde en heb er verder niet meer bij stilgestaan. Maar twee jaar later kreeg ik opnieuw een hartinfarct. Dit keer had ik met name ademhalingsproblemen. De buurvrouw heeft me naar het ziekenhuis gebracht en nadat er bloed werd afgenomen, moest ik naar de hartbewaking.”

Infarct

Els ging direct de medische molen in. Ze kreeg allerlei onderzoeken en een hartkatheterisatie, maar er was niets te zien. “Ik heb altijd een hoge bloeddruk gehad, dus ik dacht dat het daar misschien mee te maken had. Maar op dat moment kwam er niets uit de onderzoeken en mocht ik weer naar huis. Het jaar daarop kreeg ik vervolgens een herseninfarct. Opnieuw ging ik de medische molen in, kreeg ik allerlei onderzoeken. Zo werd uiteindelijk ook op echo’s geconstateerd dat ik in 2006 inderdaad al een hartinfarct heb gehad. Toch kwam er verder opnieuw niets uit.”

ICD

Els kreeg medicatie en werd regelmatig gecontroleerd. Met name haar pompfunctie werd goed in de gaten gehouden. “Mijn pompfunctie ging steeds verder achteruit en was uiteindelijk zelfs nog maar dertig procent. Daarom heb ik vier jaar terug een ICD gekregen. Ik had gehoopt dat ik daardoor zou opknappen, maar het deed weinig voor me: mijn vermoeidheid ging niet weg. Ik woon twee hoog zonder lift en mocht in mijn handen klappen als ik in één keer naar boven kon lopen. Dat was een enorme opgave en ik stond dan echt naar adem te happen. Ook mijn werk kon ik niet meer doen. Op den duur kreeg ik een burn-out, omdat ik constant boven mijn energieniveau aan het werk was. Het lukte me gewoon niet meer, en heeft me uiteindelijk ook mijn baan gekost.”

Steunhart

Naar aanleiding van haar aanhoudende vermoeidheid werd er opnieuw een echo gemaakt. Wat bleek? Haar pompfunctie was alleen maar slechter geworden. “Dit was het moment waarop ik voor het eerst hoorde over een steunhart. Dat vond ik eerlijk gezegd erg heftig klinken, maar het bleek wel de enige optie voor me te zijn. Het steunhart kon niet in het Haaglanden Medisch Centrum worden geplaatst, waar ik onder behandeling stond, dus werd ik doorverwezen naar het Leids Universitair Medisch Centrum. Daar kreeg ik tijdens een intake te horen dat ik ervoor in aanmerking kwam en alles in gang zou worden gezet. Thuis heb ik online vervolgens één verhaal gelezen van een vrouw die na de operatie enorm was opgeknapt. Daar heb ik me aan vastgehouden. Je hoort vaak alleen de gruwelverhalen, maar ik heb besloten me op het positieve te concentreren. Ik ben dan ook vol vertrouwen de operatie ingegaan.”

Operatie

Els werd goed voorbereid en kreeg opnieuw allerlei onderzoeken en gesprekken met het team. Halverwege juli was het dan eindelijk tijd voor de operatie. Daar was ze eigenlijk heel rustig onder, zegt ze. “Ik voelde geen spanning. Sterker nog: ik had er het liefst met mijn neus bovenop gestaan, zo interessant vond ik het allemaal. Ik had graag willen zien hoeveel mensen er in de operatiekamer stonden, maar dat kan ik me helaas niet meer herinneren. Van de dag zelf weet ik eigenlijk niets meer. Gelukkig is de operatie geslaagd. Vier dagen heb ik op de IC gelegen, en daarna nog tweeënhalve week op de verpleegafdeling. Ik kreeg meteen fysiotherapie, werd geholpen met lopen. Dat ging eigenlijk al best snel goed.”

Troost

Els is zeer positief over haar ervaring in het ziekenhuis. Dat heeft ze als heel prettig ervaren, benadrukt ze. “Iedereen was zo vriendelijk en gezellig en ik heb me er geen moment een nummer gevoeld. Ik werd echt als mens benaderd. Er stond een heel fijn team om me heen en ik weet gewoon niet hoe ik deze mensen moet bedanken. Ze hebben zich echt met hart en ziel ingezet.” Ze krijgt spontaan tranen in haar ogen als ze eraan denkt. “Als ik het even moeilijk had, en natuurlijk had ik ook mijn rotdagen, namen ze echt de tijd voor me en kreeg ik troostende en bemoedigende woorden. En toen ik het ziekenhuis mocht verlaten, stonden de artsen en verpleegkundigen in een rijtje opgesteld en klapten ze voor me. Dat was heel bijzonder.”

Verbetering

De eerste week thuis vond Els wel even heftig. “Toen pas besefte ik wat ik aan mijn lijf had hangen. Dat ik vanaf dat moment constant met een tasje vol apparatuur moest rondlopen en dat overal mee naartoe zou moeten nemen. Als je naar de wc gaat, koffie gaat halen, koken: constant sjouw je het mee. Ik kon niet even gauw boodschappen doen of onder de douche springen. Dat was echt even wennen.” Toch ging het na aantal weken steeds beter. Ze moest in totaal tien weken revalideren en na een week of zes merkte ze dat ze echt opknapte. “Waar ik voorheen bij één rondje al moe was, kan ik nu weer doorstappen. Natuur lijk ga ik weleens over mijn grenzen, maar daar leer ik ook van. Voorafgaand aan de operatie had ik eigenlijk twee wensen: weer kunnen fietsen waarheen ik wilde en zonder me druk te hoeven maken over of ik wel thuis zou komen, en weer kunnen traplopen. Dat lukt me nu allebei weer, en daar ben ik ontzettend dankbaar voor.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Els de Vries

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Wat je ziet ben je zelf

Wij mensen zijn geneigd veel waarde te hechten aan wat we zien. Dat is voor ons vaak de enige waarheid. Uitdrukkingen zoals: “ik wil het eerst met mijn eigen ogen zien” en “zien is geloven (seeing is believing)”, laten zien hoeveel waarde we toekennen aan dat zien.

We zien een object, en vinden dan dat dat er echt is. Het is dan objectief vastgesteld en dan is het waar. Dit in tegenstelling tot iets dat als subjectief beschouwd wordt. Dat heeft een negatievere lading. Bij beschrijvingen van objectief en subjectief valt op dat objectief met feiten te maken heeft en subjectief met onze inkleuring van de feiten.

Maar….. hoe weten we zeker dat wat we zien ook feitelijk zo is. Is niet alles wat wij met onze zintuigen waarnemen subjectief? In het non-dualisme is een object helemaal geen feit. Objecten zijn dan zelfs illusies (maja in het Sanskriet). Er wordt iets waargenomen, maar het krijgt een, door onszelf, ingekleurde betekenis.

In het materialisme is materie de basis van alles en is bewustzijn een bijproduct daarvan, de hersenen bestaan uit materie en het bewustzijn is een product van de hersenen. Non-dualisme gaat juist uit van het principe dat alles Bewustzijn is en dat materie de illusie (maja) is. Alle objecten en levende wezens zijn activiteiten van Bewustzijn, die door ons als materie geïnterpreteerd worden.

Ik ga proberen uit te leggen wat ik met de titel van deze column bedoel. We zeggen dat we zien met onze ogen, maar in feite zijn onze ogen organen die het licht omzet in elektrische signalen die door de oogzenuw worden geleid naar een specifiek gedeelte van de hersenen. De signalen die daar dan weer vandaan komen vormen bij ons een bepaald beeld. De eerste vraag is dan ook, of dat beeld identiek is aan het object waar we ons oog op hebben laten vallen. De natuurkundigen hebben laten zien dat “materie” bestaat uit hele kleine deeltjes met heel veel ruimte ertussen. Dit zien we niet met ons blote oog. Dat is het eerste bewijs dat de beeldvorming, die op een of andere manier in onze geest ontstaat, niet klopt met de werkelijkheid. Vervolgens gaat dat beeld door ons geïnterpreteerd worden. Het krijgt een naam en de nuanceverschillen worden benoemd als kleuren.

Dit is allemaal aangeleerd. Onze ouders en andere medemensen hebben ons ooit geleerd dat de vorm die we zien bijvoorbeeld een boom is, die bestaat uit een bruine stam, takken en groene bladeren. De Nederlandstalige mensen hebben in een ver verleden afgesproken dat dit zo heet, net zo goed als Engelstaligen hebben geleerd om dit beeld een “tree” te noemen, met de kleuren brown en green.

Feitelijk zien we geen boom, we zien een beeld dat past bij de beschrijving van een boom. Het beeld wordt door ons geïnterpreteerd als een boom. Als een kind vervolgens een struik aanziet voor een boom, wordt het op grond van de interpretatie van de volwassene gecorrigeerd en leert dan het verschil te zien tussen een boom en een struik. Vervolgens worden de beelden beoordeeld als mooi, lelijk, leuk, eng, etcetera.

Dus, wat we zien klopt waarschijnlijk al niet met de werkelijkheid en wordt daarna ook nog eens een naam, één of meerdere kleuren en een beoordeling. Hoe kunnen we dan nog zeggen dat zien geloven is. Wat we zien is persoonlijk en dus subjectief. Als wij ons daarvan bewust zijn en ook weten dat dit geldt voor alle sensaties, die we via al onze zintuigen gewaarworden, dan weten we dat onze waarheid niet die van een ander hoeft te zijn, waardoor we hopelijk ook meer open gaan staan voor meningen van anderen. Dat zou de tolerantie ten goede komen.

HARTegroet,

Jan Chin

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Ken je ritme, controleer je pols

Als boezemfibrilleren op tijd herkend wordt, kan dat naar schatting 5.000 herseninfarcten per jaar voorkomen. In Nederland kampen ongeveer 550.000 mensen met boezemfibrilleren, waarvan een vijfde zich niet bewust is. Toch kan bewustwording er volgens cardioloog Martin Hemels voor zorgen dat boezemfibrilleren niet leidt tot een beroerte.

Hemels is onderdeel van de Werkgroep Beroertepreventie. Deze groep wil mensen alerter maken op klachten en daarmee herseninfarcten – ook wel beroerte genoemd – voorkomen. Daarom is de campagne ‘Ken je ritme, controleer je pols voor hart en hoofd’ in het leven geroepen. “De werkgroep is ontstaan doordat wij vinden dat voorlichting op het gebied van beroertepreventie multidisciplinair moet zijn”, zegt Hemels. “Verschillende specialisten en zorgverleners zouden hierbij betrokken moeten zijn. De werkgroep bestaat dan ook uit allerlei mensen die direct of indirect betrokken zijn bij patiëntenzorg voor mensen met boezemfibrilleren of een herseninfarct, denk aan iemand van de patiëntvertegenwoordiging, een neuroloog, apotheker of trombose-expert. Met elkaar willen we het risico op een beroerte en de nare gevolgen van dien, voor zijn.”

Oudere leeftijd

Jaarlijks krijgen zo’n 40.000 mensen een herseninfarct, waarvan ruim een vierde ontstaat door boezemfibrilleren. Dat wordt niet altijd geconstateerd: soms kunnen mensen met weinig tot geen klachten wel jaren met boezemfibrilleren rondlopen, zegt Hemels. “We weten dat er veel mensen zijn die een hartritmestoornis hebben zonder dat zij dit weten. Of en wanneer dit leidt tot een beroerte, is bij iedereen anders. Het kan jaren duren voor het tot uiting komt en hoeft niet van het ene op het andere moment mis te zijn. Maar als je er jaren mee rondloopt en onbehandeld blijft, kan de eerste presentatie ervan een herseninfarct zijn. Zowel mannen als vrouwen kunnen kampen met deze hartritmestoornis. De presentatie van de klachten is vrijwel hetzelfde. Boezemfibrilleren komt vaak voor op oudere leeftijd, vanaf een jaar of vijfenzestig. Hoe ouder iemand is, hoe minder typisch het zich vaak presenteert. Daarom is het van groot belang dat een huisarts, zeker bij mensen die vijfenzestig jaar of ouder zijn en vage klachten hebben, op depols let.”

Risicofactoren

Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op een herseninfarct vergroten: een hoge bloeddruk, overgewicht en suikerziekte. “Het gaat vaak om factoren die de bloeddruk omhoog brengen en op die manier overbelasting kunnen geven aan het hart- en vaatstelsel”, legt Hemels uit. “Daar moet je dan ook op letten met betrekking tot hartritmestoornissen. Ook moet je waakzaam zijn op bepaalde klachten. Mensen die bijvoorbeeld vermoeid zijn, zich minder fit voelen dan anders, een onregelmatige hartslag hebben of duizelig zijn, moeten opletten. Dit zijn klachten waarbij je vaak niet meteen denkt aan een hartritmestoornis, maar het is, zeker bij oudere mensen, wel iets waar rekening mee moet worden gehouden.”

Stolselvorming

Boezemfibrilleren leidt tot een tragere bloedstroom in de linker hartboezem. Dit kan aanleiding geven tot stolselvorming en zo kan uiteindelijk dan ook een herseninfarct ontstaan. “Tijdens boezemfibrilleren komen stofjes vrij die stolling aanwakkeren. Daardoor kan zich een bloedstolsel vormen, dat ergens anders in het lichaam een bloedvat kan afsluiten. Dit is een mogelijke oorzaak van een herseninfarct.” Volgens Hemels is boezemfibrilleren vaak al een uiting van een overbelast hart- en vaatstelsel. “Het is meestal een soort alarmsymptoom. Let op: het gaat in het vaatstelsel niet helemaal lekker. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van atherosclerose, oftewel aderverkalking. Dan is boezemfibrilleren dus niet direct de oorzaak, maar wel een teken dat het in het lichaam niet goed gaat en er sprake is van onderliggende problematiek.”

Pols checken

Boezemfibrilleren moet je volgens Hemels dan ook als waarschuwing zien. “Het hoeft niet meteen gevaarlijk te zijn, maar is wel een indicatie dat je het moet laten onderzoeken. Met de campagne hopen we dan ook te bereiken dat mensen oplettend zijn en eventuele verstoringen op het spoor komen, waardoor ze tijdig behandeld kunnen worden. Wat we ook wel adviseren is dat mensen zelf de camera van hun telefoon gebruiken om hun hartslag te meten. Daarnaast kun je zelf je pols checken ter preventie. Voel je polsslagader en tel je hartslag dertig seconden lang. Doe dit dan keer twee, zodat je het aantal slagen per minuut hebt. Zo kun je voelen of je hartslag onregelmatig of misschien versneld is. Merk je dit op? Dan is het verstandig om je huisarts te consulteren.”

Tekst: Laura van Horik
Foto: Martin Hemels

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

“Stop met actieve verlaging bloeddruk voor trombolyse bij acuut herseninfarct”

Het met medicatie actief verlagen van een te hoge bloeddruk bij een acuut herseninfarct is wereldwijd een veelgebruikte methode. Toch blijkt dit een onverstandige strategie en hoogstwaarschijnlijk zelfs schadelijk voor patiënten. Voor hen is het beter als artsen op zo’n moment de handen op de rug houden. Dat blijkt uit een nieuwe studie geleid door LUMC-neuroloog Nyika Kruyt, in samenwerking Erik van Zwet (Biomedical Data Sciences) gepubliceerd in The Lancet Neurology.

Bij een acuut herseninfarct is het geven van een medicijn via een infuus (intraveneuze trombolyse) een effectieve behandeling. Tegelijkertijd geven de richtlijnen aan om dit, vanwege de kans op bloedingscomplicatie, niet te doen als patiënten een te hoge bloeddruk (v.a. 185/110 mmHG) hebben. Veel ziekenhuizen kiezen er op zo’n moment voor om patiënten medicatie te geven, waardoor de bloeddruk snel daalt. Hoofdzakelijk doen ze dat vanwege de tijdsdruk. Een trombolyse is namelijk het effectiefst als die zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen 4,5 uur na het optreden van het herseninfarct, gegeven wordt.

  • Gemiddeld heeft 10 tot 20 procent van de patiënten met een acuut herseninfarct een bloeddruk hoger dan ‘185 over 110’.
  • In de praktijk komt dat dus best vaak voor, in elk ziekenhuis wel enkele malen per maand.
37 Nederlandse ziekenhuizen

Aan de zogeheten TRUTH-studie deden ruim duizend patiënten uit 37 Nederlandse ziekenhuizen mee. 27 centra gaven standaard bloeddrukverlagers als de bloeddruk te hoog was. Het gevolg was dat ruim 90 procent van die patiënten een intraveneuze trombolyse kon ondergaan. In de tien overige ziekenhuizen werd gewacht totdat de bloeddruk vanzelf zou dalen. De uitkomst was dat ongeveer 50 procent van die patiënten, gemiddeld later dan de andere groep, behandeld kon worden met intraveneuze trombolyse.

Patiënten met bloeddrukverlagers herstelden minder goed

Vervolgens vergeleken de onderzoekers het klinisch effect van de twee strategieën met elkaar door te meten hoe goed de patiënten drie maanden na het herseninfarct hersteld waren. Kruyt: “Wat we zagen was dat de patiënten die bloeddrukverlagers hadden gekregen het gemiddeld slechter deden dan de patiënten bij wie er werd gewacht totdat de bloeddruk vanzelf gedaald was. En dat terwijl die eerste groep dus bijna twee keer zo vaak én ook nog eens gemiddeld sneller behandeld werden voor het acute herseninfarct dan die tweede groep.”

Hoewel het herstel na drie maanden in de studie “net niet significant verschilde” tussen de groepen (het statistisch verschil tussen beiden groepen is net te klein) spreekt Kruyt van een “belangrijke bevinding”. “Je zou namelijk juist verwachten dat de groep waarbij er gewacht wordt totdat de bloeddruk vanzelf daalde, het slechter zou doen, omdat daar minder behandelingen met intraveneuze trombolyse voorkwamen en dit in Nederland en wereldwijd de meest gebruikte behandelstrategie is.”

Schadelijk effect op hersenen

Het snel verlagen van de bloeddruk met bloeddrukverlagers heeft volgens de LUMC-neuroloog hoogstwaarschijnlijk ook een schadelijk effect op de hersenen. “Bij een herseninfarct is er sprake van een verstopping in een bloedvat in de hersenen. Daardoor komt er te weinig bloed – en dus zuurstof – in het hersenweefsel. Als de bloeddruk vanzelf, langzaam, daalt zijn er vaak nog andere bloedvaten die het weefsel nog van bloed voorzien. Maar als je die bloeddruk kunstmatig snel laat dalen, komt de bloedstroom in de hersenen als het ware stil te liggen. We moeten er dus heel voorzichtig mee zijn om die hoge bloeddruk actief zo snel te verlagen”, stelt hij.

Handen op de rug

Dat betekent in de praktijk dat neurologen de handen beter op de rug kunnen houden als er sprake is van een te hoge bloeddruk bij een acuut herseninfarct. Kruyt begrijpt dat dit “lastig” kan zijn omdat je graag wat wilt doen. “Maar het gaat erom wat het beste is voor de patiënt.” Bovendien is de patiënt ook zonder acute behandeling in goede handen in het ziekenhuis. “De standaardbehandeling bestaat uit het geven van minder sterke bloedverdunners en soms kan een behandeling worden uitgevoerd waarbij het stolsel via de lies wordt verwijderd. Daarnaast wordt een patiënt met een herseninfarct opgenomen op de zogeheten ‘stroke unit’, een gespecialiseerde afdeling waar veel ervaring en aandacht is voor het voorkomen van complicaties, het snel vinden van de oorzaak van de beroerte en het geven van de juiste behandeling en revalidatie”, zegt hij.

LUMC stopt met bloeddrukverlagers bij acuut herseninfarct

Dankzij de resultaten van de TRUTH-studie is het LUMC gestopt met de intraveneuze bloeddrukverlagers bij deze patiënten met acuut herseninfarct. Ook de andere betrokken ziekenhuizen in de studie hebben dat gedaan. Daarnaast zal Kruyt erop aandringen dat de strategie waarbij er gewacht wordt totdat de bloeddruk vanzelf daalt, ook de algemene richtlijn wordt. Op dit moment schrijft die richtlijn nog voor dat de keuze voor het wel of niet toedienen van intraveneuze bloeddrukverlagers bij de neurologen zelf ligt.

Vervolgstudie

Kruyt wil binnen het opgebouwde netwerk van ziekenhuizen een vervolgstudie doen waarbij onderzocht wordt of intraveneuze trombolyse ook veilig is bij patiënten met een acuut herseninfarct waarbij de bloeddruk, ondanks een bloeddrukverlagende behandeling, niet onder de 185/110 mmHG zakt.

Bron: LUMC

Groene Groenten Lasagna

Deze heerlijke frisse variant op de traditionele lasagna is perfect voor de lente. Het recept is ook perfect om voor meerdere dagen te koken. En ik daag je uit om hier jouw ideale strategie op los te laten.

Aantal porties | 4 personen

Instructies
  • Snijd/hak de ui en de knoflook fijn
  • Snijd de prei in ringen
  • Verwarm de oven voor op 180 graden
  • Verwarm een grote pan met wat olie of vet
  • Bak de prei, ui en knoflook een paar minuten aan, tot ze glazig worden
  • Meng het gehakt met kaneel, venkelzaad en flink wat peper & zout (naar smaak)
  • Bak het gehakt circa 5-6 minuten aan
  • Schenk de kookroom erbij en laat even pruttelen (paar minuten) op laag vuur
  • Maal de walnoten en dadels met een scheutje olijfolie grof, voeg toe aan de saus
  • Hak de munt en voeg dit toe aan de saus
  • Roer nu in 3-4 keer de spinazie erdoor, elke keer een hand als het geslonken is
  • Snijd de courgetteplakken: snijd in de lengte 1 dunne plak eraf, leg de courgette op deze platte kant, en snijd schuin dunne plakken
  • Verdeel courgetteplakken in een ovenschaal, verdeel de saus er overheen, herhaal dit 3 á 4 keer en maak de bovenste laag af met gebrokkelde kaas
  • Schuif de lasagne in de oven voor 25-30 minuten en eet smakelijk!
Ingrediënten
  • 1,5 courgette (middelgroot)
  • 200 gram feta, witte kaas, jonge geitenkaas of mozzarella (of een lactosevrij alternatief)
Voor de saus
  • 500 gram kipgehakt
  • 200 ml (plantaardige) kookroom
  • 200 gram spinazie
  • 1 prei
  • 2 uien
  • 2 tenen knoflook
  • 2 tl venkelzaad
  • 2 tl kaneel
  • 6 dadels
  • 50 gram walnoten
  • bosje verse munt
  • peper & zout
  • olie of vet om in te bakken
  • scheutje milde olijfolie

Iris Heuer van GreenTwist Cooking. Klik hier voor meer info.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine