Oproep aan politici om preventieve maatregelen tegen hartziekten

Wereldwijd heeft de World Heart Foundation (WHF) een grote handtekeningenactie opgezet voor het voorkomen van hartziekten. Een op de drie mensen gaan dood aan hartziekten. Dat aantal kan fors omlaag. Hoe? Doordat regeringen maatregelen nemen die mensen helpen problemen aan hun hart te voorkomen, aldus de foundation. Preventie kortom. Daar moet veel meer aan gedaan worden. Hartpatiënten Nederland roept iedereen op deze petitie te tekenen.

Elk jaar vallen er wereldwijd zo’n twintig miljoen doden na een hartaanval of andere hartziekte. Bijna een op drie doden die jaarlijks vallen zijn daarmee doden als gevolg van hartziekten. Zo’n 80 procent daarvan is volgens de foundation te voorkomen. Tenminste als regeringen preventieve acties ondernemen.

Wat is nodig?

De belangrijkste elementen van de preventie van hartziekten zijn gezonde voeding, fysieke activiteit (genoeg beweging), het vermijden van tabak en ‘kennen van uw cijfers’, aldus de foundation.

De belangrijkste risicofactoren voor hartziekten en beroertes zijn ongezonde voeding, te weinig lichamelijke activiteit, roken en alcohol . Dit gedrag kan leiden tot verhoogde bloeddruk, diabetes, hoog cholesterol, overgewicht en obesitas.

Wat kan de overheid doen?

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het garanderen dat mensen een ​​gezond leven kunnen leiden, waaronder schone lucht, betaalbaar gezond voedsel en goed geplande stedelijke ruimtes die mensen stimuleren tot een actieve levensstijl. Gezondheidsbeleid dat een omgeving creëert waarin gezonde keuzes niet alleen beschikbaar, maar ook betaalbaar zijn.

Ieder land kan zijn eigen strategie ontwikkelen om hartziekten te voorkomen. De petitie is bedoeld om politici te overtuigen van de dringende noodzaak van preventieve maatregelen. De foundation hoopt op één miljoen handtekeningen. Doe mee, en help dit doel bereiken!

Teken hier: https://world-heart-federation.org/world-heart-day/petition/

Nabije toekomst: het robothart

Van een genetisch gemodificeerd varkenshart tot steunhart, donorhart en robothart: de ontwikkelingen rondom oplossingen voor het eindstadium van hartfalen gaan razendsnel. Toch is het gouden ei nog steeds niet gevonden. Jolanda Kluin, afdelingshoofd hartchirurgie in het Erasmus MC, vertelt over de uitdagingen bij het nabootsen van een hart.

In november vorig jaar overleed de tweede Amerikaan die een genetisch gemanipuleerd varkenshart geïmplanteerd kreeg. Zijn voorganger was al eerder overleden. En ook de eerste Nederlandse patiënt die in 2021 een kunsthart kreeg in het UMC Utrecht, redde het uiteindelijk niet. Hoewel de innovatieve alternatieven voor een harttransplantatie in eerste instantie succesvol worden ontvangen, zitten er toch de nodige haken en ogen aan.

Hoogleraar Jolanda Kluin, het eerste vrouwelijke hoofd hartchirurgie in Europa, ontving deze zomer 11 miljoen euro uit de Nationale Wetenschapsagenda voor haar onderzoek naar een uniek robothart, gemaakt van zachte materialen.

Om te beginnen een klein beetje achtergrondinformatie: wat is precies het verschil tussen een steunhart en een kunsthart?

“Een steunhart heeft de functie om het hart te ondersteunen en is dus geen vervanging voor het gehele hart. De meeste mensen hebben een probleem met de linkerkamer, terwijl de rechterkamer nog wel werkt. We kunnen dan een steunhart, ook wel LVAD genoemd, plaatsen om de linkerkamer te helpen. Het apparaat haalt het bloed uit het hart, dat vervolgens met een buis aan de aorta wordt teruggegeven. Een totaal kunsthart wordt geplaatst bij problemen van beide hartkamers. Bij deze techniek blijven de boezems in het lichaam en worden de twee kamers vervangen. In Nederland doen we deze ingreep niet. Patiënten die hiervoor in aanmerking komen, worden doorverwezen naar Duitsland. Het steunhart plaatsen wordt wel gedaan in Nederland, maar ook dit blijft een zeldzame ingreep.”

Wie komen ervoor in aanmerking?

“Er zijn verschillende indicaties mogelijk, zoals patiënten die een groot infarct hebben gehad, een virusinfectie of een ziekte aan de hartspier waarvan ze niet goed herstellen. Als overbrugging tot er een donorhart beschikbaar is, wordt er dan soms een steunhart geplaatst. Het kan ook een brug naar herstel zijn, bijvoorbeeld bij jonge vrouwen die hartfalen hebben na een bevalling, en bij wie de hoop is dat de linkerhartkamer zich nog zal herstellen. Tot slot zijn er ook patiënten die niet in aanmerking komen voor een transplantatie, maar wel een steunhart kunnen ontvangen.”

Wat zijn de nadelen van zo’n steunhart?

“Vergeleken met de vorige versies van het steunhart is er al veel verbetering gekomen, maar er zijn nog steeds een aantal dingen die je niet kunt. Douchen bijvoorbeeld, want er steekt permanent een kabel uit het lichaam voor elektriciteitsvoorziening. Die is ook gevoelig voor infecties. Daarnaast is het een hele onnatuurlijke manier waarop het bloed wordt rondgepompt, namelijk met een metalen schroef. Er kunnen stolsels ontstaan en door de bloedverdunners die men krijgt, zijn ook bloedingen veelvoorkomende complicaties. Er zijn dus de nodige beperkingen, maar de kwaliteit van leven is al veel beter dan bij het kunsthart. De mensen die daarmee moeten leven moeten vaak permanent in het ziekenhuis blijven en slepen een hele toren met zich mee die enorm veel lawaai maakt. Dat is zeker geen langdurige oplossing.”

U werkt aan een alternatief, het robothart. Het idee hiervoor kreeg u van een octopus, toch?

“Klopt. In de krant zag ik een plaatje van een zachte-robot-octopus, gemaakt door onderzoeker Bas Overvelde. Zijn robots hebben bewegende armen van zachte materialen en kunnen bijvoorbeeld nabootsen hoe een zeester over de zeebodem loopt. Ik dacht: als je die beweging omdraait, komt dit in de buurt van de knijpbeweging die een hart maakt. Met Europese subsidie hebben we uiteindelijk een zacht robothart ontwikkeld dat in een groot proefdier een uur lang de functie van het hart overnam. Het project waar we nu mee bezig zijn duurt zeven jaar en heeft als einddoel om langdurig in een proefdier te kunnen functioneren. De stap naar de mens is nog veel ingewikkelder, ook qua regelgeving, maar ik hoop dat dit binnen tien jaar mogelijk is.”

Wat is de grootste uitdaging bij het maken van een robothart?

“Zachte robotica is een nieuw onderzoeksgebied en er zijn dus veel zaken waar nog niet goed over nagedacht is. Om liters bloed per minuut rond te pompen is bijvoorbeeld veel meer kracht nodig dan om een zeester te laten lopen. Dat is onze grootste uitdaging. Daarnaast moet het hart lang meegaan en mag het natuurlijk niet falen. Als een zeester even hapert maakt dat niet uit en als je een robotnier zou maken die stukgaat, kun je altijd nog aan de dialyse. Bij een hart houdt het dan meteen op. Met kunstharten zijn al veel problemen geweest met elektronica, vaak met dodelijke afloop. Dat willen we voorkomen door een slim design te bedenken dat foutongevoelig is.”

Waarom dan niet eerst een minder cruciaal orgaan maken en meteen een hart?

“In een nier, lever of long zitten specifieke cellen die bijvoorbeeld de taak hebben om afvalstoffen uit het bloed te halen of zuurstof toe te voegen. Die structuur kunnen we nog niet namaken. Maar het hart is in wezen gewoon een pomp, de celstructuur maakt niet zoveel uit. Daarom is het een heel geschikt orgaan om mee te beginnen. Het hart dat we hebben ontwikkeld is in zijn geheel gemaakt van zachte materialen. Het heeft dus geen metalen schroef, zoals het steunhart, maar pompt het bloed rond op een manier die heel erg lijkt op een echt hart. De binnenbekleding willen we maken van een dun laagje cellen van de patiënt zelf, waarmee we de kans op afstoting en complicaties als stolsels en bloedingen hopen te verkleinen. Het hart heeft wel energie nodig. Een echt hart haalt dat uit suikers en zuurstof, ons hart is – net als het steunhart en kunsthart – afhankelijk van elektriciteit. Maar we hopen dit op een efficiënte manier te kunnen doen. Het hart zou zich bijvoorbeeld moeten aanpassen door minder bloed rond te pompen als je slaapt dan wanneer je rent. We willen ook dat het draadloos opgeladen kan worden, bijvoorbeeld in de vorm van een hesje dat je af kan doen om te douchen. Dat vergroot de kwaliteit van leven voor de patiënt.”

Zou het robothart op den duur het donorhart kunnen vervangen?

“Een menselijk hart blijft natuurlijk het beste, ik denk niet dat we ooit iets kunnen ontwikkelen dat mechanisch beter zal zijn dan een donorhart. Aan de andere kant zitten ook daar nadelen aan, zoals dat je afhankelijk bent van medicijnen tegen afstoting. Bij een robothart is dat niet het geval. Er zitten dus voor- en nadelen aan allebei en ik denk dat het elkaar mooi aanvult. Voorlopig is ons doel niet om te concurreren met harttransplantaties, maar om mensen met eindstadium hartfalen een goede kwaliteit van leven te geven. Ik geloof zeker dat dat haalbaar is.”

Tekst: Marion van Es

Foto: Jolanda Kluin | © fotografie Dirk Gillissen

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Patiënten zijn graag op de hoogte van het beloop van bijwerkingen

Dat blijkt uit een enquête die 1879 patiënten invulden. Hierin onderzocht Lareb wat patiënten willen weten over het beloop van bijwerkingen en hoe we beter inzicht krijgen in hoeveel last bijwerkingen geven. Met de uitkomsten kunnen we de Bijwerkingmonitor en informatie over bijwerkingen verbeteren.

De enquête bestond uit twee delen. In het eerste deel vroegen we wat patiënten willen weten over het beloop van bijwerkingen. Bijvoorbeeld of een bijwerking overgaat, hoelang een bijwerking duurt en of een bijwerking terugkerend is. In het tweede deel vroegen we patiënten naar hun mening over een vragenlijst waarmee we de belasting van bijwerkingen in kaart brengen. Deze vragenlijst is onderdeel van de Bijwerkingmonitor. Met de Bijwerkingmonitor brengen we namelijk het beloop en de belasting van bijwerkingen in kaart.

Resultaten
Veel verschillende patiëntenverenigingen hebben de enquête verspreid. Dit is terug te zien in de verschillende chronische ziekten die deelnemers hebben. Twee derde van de deelnemers vindt het zeer belangrijk om op de hoogte te zijn van het beloop van bijwerkingen. Maar slechts de helft is tevreden over de informatie de zij nu hierover ontvangen. Daarnaast kregen wij veel tips voor onze vragenlijst over de belasting van bijwerkingen.

Actie
De vragenlijst waarmee we de belasting van bijwerkingen in kaart brengen zal worden aangepast. Ook kunnen wij met de uitkomsten onze informatie over bijwerkingen nog meer laten aansluiten op de behoefte van de patiënt.

Klik op onderstaande infographic voor de resultaten van de enquête.

Bron: Lareb

Woest om negeren niet-reanimeren penning

Ineke Beldman kreeg op 17 december 2021 op de fiets een hartstilstand. De nu 69-jarige vrouw was onderweg naar de huisartsenpraktijk in haar woonplaats Epe, waar ze vrijwilligerswerk doet, toen omstanders haar tegen de kerstversiering aan een lantaarnpaal zagen aanfietsen. Een moeder en haar dochter bedachten zich niet en begonnen onmiddellijk met reanimeren. Toen Ineke in het ziekenhuis bijkwam en merkte dat ze nog leefde, was ze woedend. Ze wil namelijk helemaal niet gereanimeerd worden, en draagt daartoe al vele jaren een niet-reanimeren penning.

Op de fiets

“Het gebeurde om half twee ’s middags”, herinnert Ineke zich. “Sinds het begin van corona in 2020 doe ik vrijwilligerswerk bij een praktijk met vier huisartsen bij ons in het dorp. Om 12.00 uur rende ik nog trappen op en neer en ik moest nog wat dingetjes bij de artsen bezorgen. Daarvoor was ik onderweg. Om 14.00 uur zou ik visite krijgen van een vriendin. Later vertelde een vrouw me dat ze me op de fiets had gezien, en zag wat er gebeurde. Ook zag ze dat ik tijdens de reanimatie nu en dan de ogen opende, iets wat ik niet meer weet. Diezelfde avond schijn ik nog geappt te hebben, maar ook dat herinner ik me niet meer. Ik zie het wel terug aan de appjes, dat wel.”

Kasplantje

“Ik draag die penning omdat ik niet het risico wil lopen als een kasplantje verder te moeten. Ik kreeg daar veel kritiek op. Ik heb altijd voor de klas gestaan als onderwijskracht. Op een gegeven moment ging een collega een BHV-cursus doen, want dat is verplicht. ’s Ochtends leerde ze van alles, en ze vertelde me: vanmiddag ga ik reanimeren leren. Ik zei toen: voor mij hoef je dat niet te leren, want van mij hoeft dat niet! Daarop kreeg ik veel kritiek. Wat blijkt. De meeste BHV-opleidingen zeggen de cursisten helemaal niets over het bestaan van zo’n niet-reanimeren penning.”

“Niet gezien”….

“De moeder en dochter die mij reanimeerden, deden dat over mijn jas heen. Ze zagen de penning dus niet. Sindsdien draag ik twee penningen. Eén aan mijn beha, en één om mijn nek over mijn kleding. Die vrouwen bleven maar doorgaan, echt raar dat niemand een AED in de buurt kon vinden. Pas toen de politiewagen kwam is een AED aangesloten. Later had ik de agent aan de lijn en ik zei hem niet blij te zijn dat ik gereani meerd ben. De agent zei de penning niet gezien te hebben. Ik droeg en draag de penning op mijn hart – als je mijn beha doorknipt móet je hem zien. Zeker als hulpverlener moet je daar alert op zijn. Maar ja, veel BHV-ers weten van niks, ze kennen de penning niet.”

“Bovendien wordt mensen gezegd: ook al zie je zo’n penning, als je niet wilt stoppen, dan hoeft dat niet. Je kunt me niet kwader maken! We mogen wel beslissen of we begraven of gecremeerd willen worden, maar niet of we gereanimeerd willen worden. Doe wat ík wil, niet wat jij beter vindt!”

Wat een leven….

“Ik hang niet met elke vezel in mijn lijf aan het leven. Ik ben een realist. Kijk wat er in Gaza gebeurt of op andere plaatsen in de wereld. Hoe mensen elkaar afmaken. We maken er een zootje van met zijn allen. Als ik vooraf had mogen kiezen: wil jij dit leven op aarde, dan had ik gezegd: sla mij maar over! Zet maar iemand anders op de wereld. Ik ben niet depressief, integendeel, ik sta heel positief in het leven, doe vrijwilligerswerk, help anderen zoveel ik kan, ik ben niet egoïstisch, juist meer voor een ander. Maar daarmee zeg ik niet, laat mij maar dement worden en op deze wereld blijven. Ik draag die penning al sinds ik midden 40 was, vanaf de introductie ervan. Ik ga liever morgen dood aan een hartaanval dan over honderd jaar met allerlei ellendige kwalen. Dat vind ik geen leven. Het zou een prachtige dood geweest zijn, als ze me niet hadden gereanimeerd. Mensen vragen me: ben je niet blij dat je nog leeft? Als ik dan nee zeg, krijg ik allerlei bagger over me heen. Ik ben wel blij dat ik er goed uit ben gekomen, maar niet dát ik er uit ben gekomen.”

Laat me gewoon dood gaan!

“De kans is me ontnomen om gewoon dood te gaan. Was me dit thuis overkomen, dan had ik kunnen sterven en had zich niemand daarmee bemoeid. Dan had ik dit verhaal niet kunnen vertellen.” En, zegt ze strijdbaar: “Als je niet kunt stoppen als je zo’n penning ziet, ben je niet geschikt om te reanimeren.”

Medicatie

Kort na haar hartstilstand werd Ineke kreeg in het ziekenhuis in Zwolle geopereerd. Ze zou eerst gedotterd worden, maar bleek een aangeboren hartklepafwijking te hebben, met twee in plaats van drie klepsluitingen, en die klep was verkalkt.  Daarom werd het dotteren vervangen door een open hart operatie. Sindsdien weigert ze medicijnen te slikken. “Alleen een licht aspirientje, dat slik ik nog wel, als bloedverdunner, maar daar ga ik ook mee stoppen”, laat ze nog weten.

Tekst: Henri Haenen

Ineke Beldman | © Fotografie Sushilla Kouwen / Relevant

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Leven in het hier en nu

We worden meer onderbroken dan ooit tevoren, leven gehaaster en raken steeds sneller overprikkeld. Volgens Mark Tigchelaar, focusexpert met een achtergrond in neuropsychologie, raken onze hersenen steeds meer gewend aan korte prikkels. “Door al die snelle prikkels neemt onze aandachtsspanne af en leven we minder met aandacht.”

Afleiding is als het ware een businessmodel geworden. We worden overladen met notificaties op onze telefoon en naar allerlei websites geleid, waar we vervolgens ook nog eens worden blootgesteld aan advertenties. Onze aandacht wordt constant gegrepen. Daarbij komt die informatie ook nog eens steeds sneller naar ons toe, legt Mark uit. “Een mooi voorbeeld is TikTok. Deze app geeft korte, kleine prikkels. Het nadeel daarvan is dat onze hersenen gewend raken aan die snelle prikkels. Daarom hebben we steeds meer moeite met langzame prikkels, zoals het lezen van een boek.”

Schrijven

Hoewel onze telefoon en e-mail grote afleiders zijn, is er maar één de grootste: ons eigen hoofd. “Ons hoofd staat altijd aan en onze hersenen kunnen als het ware met onze gedachten blijven spinnen. Ze blijven in rondjes gaan. Daar worden we dan ook het meest door afgeleid.” Wat daarbij kan helpen, is volgens hem – heel simpel – pen en papier. “Hoe meer je opschrijft, hoe minder er in je hoofd blijft zitten. Een takenlijstje is hiervan een eenvoudig voorbeeld, maar het geldt ook voor emoties. Onze emoties kunnen letterlijk energie of aandacht wegtrekken, bijvoorbeeld als we piekeren. Wil je minder last hebben van terugkerende emoties, dan werkt het heel goed om dat letterlijk van je af te schrijven. Het maakt overigens niet uit of je dit op papier of digitaal doet. Schrijven zorgt ervoor dat die emoties als het ware vaststaan. Op die manier leeg je je hoofd.”

Zonder telefoon

Om meer in het hier en nu te leven, is het tevens een goed idee om je aandachtsspanne te vergroten. Mark pleit dan ook voor meer ‘saaiheid’ in je leven. “Wat ik daarmee bedoel is dat je snelle prikkels het beste kunt verminderen of vermijden. Dan kun je meer de diepte in, bijvoorbeeld door een boek te lezen of een mooi gesprek te voeren. Dat zijn ook nog eens dingen die heel veel voldoening geven. Je kunt in je pauze je telefoon erbij pakken en snelle prikkels tot je nemen, maar je kunt ook gaan wandelen. Wees daar selectiever in. Het is bijvoorbeeld heel goed om boodschappen te doen zonder je telefoon mee te nemen, of te ontbijten met je gezin zonder telefoon. Geen telefoon op het toilet, naar bed gaan zonder het apparaat. Koop bijvoorbeeld een ouderwetse wekker. Als je thuiswerkt, leg dan je telefoon in de keukenla. Simpel, maar heel effectief.”

Ook je dag beginnen zonder telefoon is een hele belangrijke. Jezelf ’s ochtends meteen blootstellen aan de prikkels van je telefoon is volgens hem hetzelfde als je dag beginnen met het eten van een donut. “Als je ’s ochtends veel suiker eet, wil je hoofd de rest van de dag meer. Dat geldt ook voor je telefoon, wat te maken heeft met het stofje dopamine. Dit geeft een drive, maar is ook heel verslavend. Dopamine vind je bijvoorbeeld ook in drugs. Dat is die verslavende component, waardoor je steeds meer wilt. Bij je telefoon is dat niet veel anders. Sterker nog: er zijn veel gelijkenissen tussen een gokverslaving en een telefoonverslaving.”

Rustmomenten

Wat tevens helpt, is het inbouwen van rustmomenten waarop je door de dag heen even kunt opladen. Hoe meer je daarvoor kiest, hoe weerbaarder je wordt tegen afleiding en verleiding. “Als je even geen nieuwe kennis en prikkels tot je neemt, gaan je hersenen in de afdwaalstand. Dat zorgt ervoor dat je hersenen opladen. De grootste uitdaging van deze tijd is dat we té gefocust zijn. Continu gefocust op nieuwe prikkels. Is een gesprek niet boeiend, wordt er wel gefocust op de telefoon. Zo sta je letterlijk de hele dag aan. De inhoud van de prikkel maakt niet eens meer uit, het gaat om de nieuwheid ervan. Dat is het fascinerende. Onze hersenen kunnen de snelheid van informatie en verandering ondertussen eigenlijk helemaal niet bijbenen. We hebben oude hersenen in een moderne tijd. Daarom zijn velen van ons overprikkeld en nemen burn-outklachten zo gigantisch toe: we kunnen het niet aan.”

Minder stress

Buiten rustmomenten kunnen ook yoga en meditatie effectief zijn. Daarnaast is wandelen goed, of gewoon even een huishoudelijke taak doen. “Wassen of strijken zijn niet per se leuke activiteiten, maar wel gezond. Doordat het zo simpel is, gaat je hoofd dwalen. Dat dwalen is nu net zo goed voor je. Door te ontfocussen, word je creatiever. Ook daalt je cortisolniveau. Afleiding zorgt voor meer stress, iets wat je als hartpatiënt zeker wilt vermijden. Constant afgeleid zijn geeft dus constant stress. Elk binnenkomend berichtje verhoogt je staat van alertheid. Die alertheid was vroeger misschien heel handig, als je boontjes zat te pellen en gevaar hoorde naderen, maar nu word je meer dan zeshonderd keer per dag afgeleid. Dat is te vermoeiend. Leef met aandacht, oftewel in het hier en nu. Als je dat doet, heb je meer rust en controle over de dag en krijg je de dingen gedaan die je wilt doen. Je zult zien dat je stressniveau daalt en je productiviteit stijgt.”

Tekst: Laura van Horik

Mark Tigchelaar | © Fotografie Frank Ruiter

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Cholesterol en leefstijl

Volgens de wetenschappelijke literatuur is ons cholesterol maar in zeer beperkte mate met voeding te beïnvloeden. Het ‘slechte cholesterol’ (oftewel het LDL-c) zou bijvoorbeeld maximaal 20% kunnen stijgen of dalen door aanpassingen in voeding. Dat was wat ik geleerd had en wat ik dus ook jarenlang aan mijn patiënten heb verteld. Inmiddels werk ik natuurlijk wat langer in de klinische praktijk en die ervaring heeft mij nieuwe inzichten opgeleverd. In de afgelopen jaren heb ik namelijk een aantal hele zelfbewuste mensen ontmoet, die bij mij aanklopten omdat hun huisarts ze had geadviseerd om een statine (een cholesterolverlagend medicijn) te gaan slikken. In al deze drie gevallen was er sprake van een LDL-c waarden van rond de 7 mmol/L. Dat is extreem hoog.

In eerste instantie moest ik bij al deze patiënten dan ook direct denken aan een zogenaamde genetische aandoening, waardoor het LDL-c in het bloed heel erg hoog wordt. Deze genetische aandoeningen (want er zijn meerdere genetische afwijkingen die zo’n hoog LDL-c kunnen veroorzaken) worden samen ook wel ‘familiaire hypercholesterolemie’ genoemd: een hoog cholesterol, dat in families voorkomt. Bij alle drie deze patiënten, die nota bene zelf heel bewust met hun gezondheid bezig waren, kon ik echter direct zien dat dit onwaarschijnlijk was. Ze hadden namelijk zelf papieren bij zich, waarop te zien was dat ze enkele jaren daarvoor nog een LDL-c van rond de 3,5 mmol/L hadden gehad: de helft van de huidige waarde dus! En dat zonder het gebruik van cholesterolverlagende medicijnen.

Volgens de mij bekende literatuur zou dat helemaal niet moeten kunnen. Ik besloot me daarom dan ook direct zo goed mogelijk in het voedingspatroon van deze mensen te verdiepen en die leverde in alle drie gevallen hetzelfde op. Deze mensen waren veelal eerst vrijwel vegetarisch geweest, maar hadden nadien gehoord dat verzadigd vet achteraf toch niet zo slecht was als ze (en de artsen) altijd gedacht hadden. In hun geval waren ze alle drie na die informatie de andere kant op ‘doorgeslagen’ en hadden ze een voedingspatroon ontwikkeld waarbij eieren, roomboter, vette kwark, olie en vet vlees de hoofdmoot van hun dieet waren gaan vormen. Hoewel ik ook best wat mensen ken die door het eten van zoveel ‘verzadigd vet’ nauwelijks een stijging van hun LDL-c tonen, laat dit mij weer duidelijk zien dat elk mens verschillend is en dat met dieet soms spectaculaire resultaten bereikt kunnen worden!

Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Mijn waardes waren altijd ‘goed’

Maar al te vaak kom ik het op mijn spreekuur tegen. Een patiënt die net een hartinfarct heeft gehad, die gedotterd is, of zelfs een open-hart-operatie heeft gehad voor het aanleggen van omleidingen in verband met dicht geslibde kransslagvaten, die mij vertelt dat ze niet snappen hoe het kan dat het zo ver heeft kunnen komen.

Bij navraag hoor ik dan vaak dat ze bij de huisarts, de assistent van de huisarts of zelfs bij een medisch specialist al die jaren hadden gehoord ‘dat alles goed’ was. Daar gaat het dus mis. Want geneeskunde is geen wiskunde en één plus één is in ons vaak zelden twee, laat staan dat een waarde goed of fout kan zijn… Aderverkalking, en in haar meest extreme vorm: een hartinfarct, is de optelsom van een aantal risicofactoren, waarbij één plus één vaker drie, of soms zelfs tien is, dan twee. Zo hebben mensen die roken een hoger risico op hart- en vaatziekten en mensen met een hoog cholesterol ook. Maar heb je die beide risicofactoren, dan is je kans op een hartinfarct vele malen groter dan dat je slechts één van die twee risicofactoren had.

Voor diezelfde cardiale risicofactoren geldt dus ook dat ze niet zwart-wit zijn. Of in de woorden van veel van mijn patiënten: de waarden waren ‘goed.’ Denk hierbij aan een hoge bloeddruk. Ten eerste wordt de afkapwaarde (of referentiewaarde) voor een hoge bloeddruk eens in de zoveel tijd bijgesteld. Op dit moment wordt vaak de afkapwaarde van 140/90 mmHg gebruikt, voor respectievelijk de systolische of boven- (140 mmHg) en diastolische of onderdruk (90 mmHg). Maar is je bloeddruk bij 139/89 dan goed, en bij 141/91 mmHg niet goed en bij 140/90 mmHg ‘op het randje’ (ook al zo’n term waar mijn nekharen wild enthousiast over zijn…). Je snapt het al, hoop ik: nee, natuurlijk niet. Net als bij heel veel andere risicofactoren, zoals je gewicht, je cholesterol, de instelling van je bloedsuikerspiegel en de waarden van allerlei stoffen in je bloed geldt dat er optimale waarden zijn en waarden die minder dan optimaal zijn.

Maar de meeste waarden zijn niet goed of fout (uitzonderingen zoals de uitslag van je COVID-test daargelaten). Bij ons lichaamsgewicht, waarvan de Body Mass Index (BMI) een redelijke graadmeter is, is een BMI van 20-25 kg/m2 bijvoorbeeld het meest gezond. Maar dat betekent niet dat een BMI van 26 net zo gezond is als een BMI van 42 kg/m2. Hetzelfde geldt voor de bloeddruk: een bloeddruk van 120/75 mmHg is veel ‘beter’ voor de bloedvaten dan een bloeddruk van 139/89 mmHg, hoewel beide volgens ‘het protocol’ goed zijn. Gek genoeg zijn we bij het instellen van iemands cholesterol trouwens wel veel strenger. De gemiddelde Nederlander heeft namelijk een LDL-cholesterol van 3,5 mmol/L. Ben je eenmaal een zogenaamde hartpatiënt, dan zijn je streefwaarden ineens 2,5 mmol/L, of 1,8 mmol/L of zelfs <1.4 mmol/L, afhankelijk van hoe groot ‘wij artsen’ het risico op hart- en vaatziekten bij je inschatten. Ook voor de bloedsuikerspiegel weten we dat een slechte instelling van de onderliggende ziekte: suikerziekte (ofwel diabetes mellitus) de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Hoe suikerziekte is ingesteld is weer af te leiden uit de hoogte van het zogenaamde HbA1c.

Terug in mijn spreekkamer zul je begrijpen dat ik, zeker bij mensen die al een hartinfarct gehad hebben, geen genoegen neem met de opmerking dat de instelling van hun risicofactoren (of zoals ze het zelf graag noemen: de APK) altijd ‘goed’ was. Helaas is in de praktijk zelfs dat ‘goed’ nog achteraf helemaal niet zo ‘goed’ overigens. Ik kan namelijk de uitslagen van de afgelopen jaren soms in het dossier terugzien en dan blijkt soms zelfs dat een bloeddruk van 160/95 mmHg jarenlang als ‘goed’ bestempeld is, of dat een BMI van 29 al jarenlang onbesproken is gebleven, of dat de patiënt nog steeds ‘af en toe een sigaretje rookt.’ Ofwel: het was dus helemaal niet goed. Wat ik om die reden tegenwoordig doe is dat ik mijn patiënten vraag of ze bij al die waarden om een rapportcijfer willen vragen. Zo is niet-roken én niet meeroken een rapportcijfer 10, meeroken een 7 en als je zelf nog rookt is dat direct een onvoldoende, al is het maar 1 sigaretje per dag: zo slecht is roken nu eenmaal.

Bij het LDL-cholesterol geldt wat mij betreft heel simpel, hoe lager hoe beter. Bij de bloeddruk is 120/70 mmHg een rapportcijfer tien, bij 130/80 geef ik een 7,5 en bij 140/90 zit je op een 5.5. Zo probeer ik voor mensen inzichtelijk te maken dat ‘risico’s’ niet zwart-wit zijn. Voor een zo laag mogelijk risico op een hartinfarct zullen veel mensen hun best moeten doen. En dat betekent vooral: geen genoegen nemen met de opmerking ‘goed’ als het over dat risico op hart- en vaatziekten gaat: vraag om een absolute waarde en een waardering van die waarde.

Tekst: Remko Kuipers
Beeld: Remko Kuipers

De nieuwste editie van Hartbrug Magazine is uit!

Deze week ligt de nieuwe uitgave van het Hartbrug Magazine op de deurmat bij onze donateurs. Hartbrug Magazine is hét magazine voor hartpatiënten en hun naasten. Hierin leest u patiëntverhalen, actuele informatie, interessante interviews en columns. Ook kunt u naar hartenlust reis- en kookinspiratie opdoen. En er is uitgebreid aandacht voor gezonde leefstijl.

Zo adviseert Mark Tigchelaar om in het hier en nu te leven en te ontfocussen, en is Ineke Beldman woest om het negeren van haar niet-reanimeren penning. Hoogleraar Jolanda Kluin, het eerste vrouwelijke hoofd hartchirurgie in Europa, vertelt uitgebreid over het robothart. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder is aan het woord over lachen en optimisme, vaatchirurgen Kak Khee Yeung & Arjan Hoksbergen vertellen over het verhelpen en voorkomen van lekkages bij stents.

Ook deelt Tineke Schouten dat ze moeilijke periodes verwerkt in het theater, en Sylvia Bloemsma vertelt over het reanimeren van haar echtgenoot Frans. Healthy chefkok Iris Heuer geeft tips om gezond en makkelijk te barbecueën. Reizigers Ad & Ine Ophelders vertellen waarom zij met een gerust hart op reis gaan met HartbrugReizen, en er is aandacht voor een extra cruise in december. Maar dit is nog niet alles, want bij deze uitgave zit ook een special!

Het thema hiervan is ‘Hart voor Vrouwen’. Hart- en vaatziekten zijn al jarenlang doodsoorzaak nummer één bij vrouwen. Maar liefst één op de vijf vrouwen overlijdt aan de gevolgen hiervan. Soms was dit te voorkomen als hun klachten eerder serieus waren genomen. Helaas voelen vrouwen zich dan vaak onbegrepen. Tijd dat hier verandering in komt! Wat zijn nou precies de verschillen met het ‘mannenhart’, of zijn er ook juist veel overeenkomsten? En is het revalidatieproces bij een vrouw anders dan bij een man? Lees er alles over in de special!

Wij wensen u veel leesplezier!

Goed om te weten!
We accepteren geen geld van overheden en bedrijven, waardoor we 100% onafhankelijk kunnen blijven opereren. Verantwoording dragen we alleen af aan de mensen die ons steunen. Mensen zoals u dus! Donateurs ontvangen Hartbrug Magazine elke 2 maanden. Geen donateur maar wel nieuwsgierig naar het magazine? Cadeautje: vraag hier gratis ons digitale Hartbrug Magazine aan.

Ontvangt u het magazine liever per post? Dat kost slechts (eenmalig) 5 euro, inclusief portokosten. Meer weten? Mail uw adresgegevens dan naar info@hartpatienten.nl

Phishing naar bankgegevens is populair

Phishing is internetfraude. Via online berichten proberen criminelen uw geld te ontfutselen. Pogingen tot phishing herkennen is belangrijk. Waar moet u vooral niet intrappen? Hartpatiënten Nederland zet de belangrijkste zes alarmsignalen op een rij.

1. Persoonlijke mails van de bank met links of QR-codes

Persoonlijke bankberichten vindt u altijd alléén achter gesloten digitale deuren. Hooguit stuurt de bank u een mail dat er online een bericht voor u klaarstaat, zonder daarbij verder een link te geven. U logt uitsluitend zelfstandig in op uw account via uw laptop of app, dus direct, zonder omwegen. Klik dus niet op een link, zelfs al lijkt de mail nog zo echt, met logo en al van de bank. Zelfs de site van de bank waarop u via zo’n link terechtkomt kan een kopie van de echte site zijn. Door daarop in te loggen komen de criminelen achter uw inlognaam en wachtwoord. Een QR-code is overigens net zo riskant als een link. Doe dus ook daar niets mee. Banken bellen u ook nooit om veiligheidsupdates, controle van uw gegevens, blokkering van uw rekening of vermeende fraude met uw creditcard te melden. Allemaal smoesjes van onverlaten om gegevens van u los te krijgen.

2. WhatsAppjes waarin uw kinderen om geld vragen

Velen van ons hebben het al meegemaakt. ‘Hé, mam, ik heb een probleem. Kunt u even wat geld overmaken, want ik moet nu direct een rekening betalen. Ik gebruik de telefoon van een vriend, want mijn batterij is leeg. Als je geen kinderen hebt, is het duidelijk dat het foute boel is. Sommigen vinden het wel grappig om strikvragen te sturen. Een verkeerd antwoord maar ook simpelweg de eigen kinderen bellen maakt veel duidelijk. Blokkeer het dubieuze nummer.

3. Plots aanmaningen met dreigende taal

U weet van niets maar ontvangt verontrustende mails van uw telefoon- of energiebedrijf of een incassobureau. Ze doen voorkomen of er iets mis is met uw betalingen en u nog vandaag afgesloten gaat worden. Natuurlijk bevat de mail een link of bijlage (van de factuur) waarmee u het euvel zo kunt verhelpen. Doe er niks mee, want u haalt zo een virus binnen waarmee uw computer of bestanden op uw computer geblokkeerd worden. Pas tegen betaling zou deze zogenaamde gijzelsoftware weer opgeheven worden. De mail verwijderen (ook uit de prullenbak!) is de enige verstandige actie. Het facturenoverzicht in uw eigen account bij het bedrijf (bijvoorbeeld MijnKPN) geeft u de enige juiste informatie. Even de klantenservice bellen is ook een optie.

4. Namen kloppen niet

De naam in de mail van de afzender of uw naam in de aanhef van het bericht klopt niet. Het kan om een lettertje verschil gaan. De onderwerpregel of de hoofdtekst kan ook kleine en grote taalfouten bevatten of ziet er eigenaardig uit met rijkelijk gebruik van hoofdletters. Eigenlijk zijn dit de makkelijkste signalen om het bericht direct naar de prullenbak te kunnen dirigeren.

5. Berichten van vreemden met goed nieuws

Berichten van bedrijven of instanties waarmee u niets heeft zijn altijd verdacht. Vooral als u gevraagd wordt actie te ondernemen, zoals doorklikken op een link, zelfs al is het voor vrijblijvende informatie of een schijnbaar oké ogende uitschrijflink (bij nieuwsbrieven). Soms lijkt iets ook te goed om waar te kunnen zijn. Zonder lot te kopen zou u een miljoen gewonnen hebben? Tja…dat wil iedereen wel. Of u krijgt een erfenis van een oudoom die u niet kent. Voorkomen dat u dergelijke malafide e-mails krijgt is helaas onmogelijk. Providers proberen zulke e-mails als spam te markeren, maar ook zij kunnen dat helaas niet honderd procent afdoende doen.

6. Telefoontjes in vreemde taal

Naast nepmailtjes en nepsites bestaan er ook neptelefoontjes. Die van zogenaamde bankmedewerkers noemden we al. Niet elk onbekend telefoonnummer is evenwel schadelijke spam. Neem het onze, van Hartpatiënten Nederland, met het zakelijke niet regiogebonden kengetal 085. U kunt sowieso altijd gerust opnemen. Heeft u iemand aan de lijn die een andere taal spreekt of persoonlijke gegevens wilt hebben, dan hangt u gewoon op. Er is dan nog niks gebeurd.

Cookies vissen

Bestaat er verband tussen cookies en phishing? Zeker niet direct. Cookies zijn op zich onschuldige informatiedragers, maar helaas kunnen ze ook misbruikt worden. Zo kunnen cybercriminelen codes in cookies verstoppen waardoor ze virussen verspreiden of u naar slechte websites leiden. Ook lijken sommige websites plots niet meer beschikbaar terwijl ze dat voorheen wel waren. Om het risico op dit ongemak te beperken kunt u af en toe via uw browserinstellingen uw cookies verwijderen. Let wel dat u daarmee ook wachtwoorden verliest dus onthoud die goed. Verzeker u verder van een up-to-date Firewall-, antivirus- en antimalware-programma. Deze programma’s kunnen ook aanvallen blokkeren die het op cookies voorzien hebben.

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: HPNL

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Spreken of zwijgen?

Wat moet je doen als iemand er vermoeid uitziet, maar niet zelf op de rem trapt? Ik weet het niet. Maar ik worstel er weleens mee. Ik heb het natuurlijk over mijn man, als ik zie dat hij maar doorgaat terwijl hij zich eigenlijk niet goed voelt.

Alsof hij zelf ontkent dat hij energieproblemen heeft, omdat hij niet wil dat het er is. Maar hij ontkomt er niet aan. Soms wordt hij er gek van. In je hoofd dingen willen, maar het niet kunnen doen omdat je lichaam niet meewerkt. Omdat je totaal onverwachts heel moe bent. Het lijkt me vreselijk irritant. “En dat is het ook”, reageert hij als ik zoiets zeg.

Laatst voelde hij zich een tijdje niet goed. Hij zag er grauw uit en zei ook dat hij zo moe was. Dat valt al op, want hij klaagt niet veel en ook niet snel. Dat vind ik overigens heel knap. Ik weet niet of ik dat ook zou kunnen.

Toen hij duidelijk een slechte dag had, wilde hij toch per se de raamkozijnen schilderen. Op zich niet zo’n vermoeiende klus, maar volgens mij wel als je al minder energie hebt. Maar het móest gebeuren. En dat begrijp ik dus niet. Je gaat niet het beetje energie dat je nog hebt, verbruiken aan schilderen als je ook nog andere dingen wil doen. Dan moet je keuzes maken. Kozijnen opknappen kan ook op een later moment. Geef toe aan de moeheid en luister naar je lichaam. Hopelijk voel je je dan snel beter. Zo denk ik.

Maar dat is voor mij makkelijk om te zeggen. Ik weet niet hoe het is om zijn lichaam te hebben. En moet ik het wel zeggen? Hij is een volwassen man. Ik wil hem niet bemoederen. Want ik weet dat ik dat onbewust weleens doe. Dan wil ik voor hem op de rem trappen, omdat hij het zelf niet ziet of niet kan. Zelfs niet na al die jaren. Ook dit keer zei ik er toch wat van. En achteraf gaf hij me gelijk.

Gelukkig voelde hij zich na 1,5 week weer beter. Hij lag minder op de bank en ging weer meer dingen doen. En de kozijnen? Die zijn nog niet geverfd. Maar dat kan altijd nog.

Cilla Schot