Het vak van cardioloog is op verschillende manieren te ‘bedrijven.’ Patiënten komen namelijk vaak met een acuut probleem, waarvoor ze een acute oplossing verwachten. Denk aan een hartinfarct of een hartritmestoornis. Op dat moment zit je als patiënt niet te wachten op een cardioloog die de boeken in duikt om zich te verdiepen in de onderliggende oorzaak van het probleem, om vervolgens te zeggen: ‘Mevrouw, u moet gezonder eten, dan had u dit hartinfarct niet gehad’ of ‘Meneer, u bent te zwaar, daarom heeft u een hartritmestoornis.’ Nee, op dat moment wil je dat de cardioloog direct het afgesloten bloedvat openmaakt (dottert) of dat er medicijnen worden gegeven om de levensbedreigende hartritmestoornis te stoppen. Gelukkig is die acute vorm van zorg in de cardiologie goed geregeld. Voor bijna elk scenario is er een uitgewerkt protocol, dat door elke cardioloog in principe doorlopen wordt.
De ware uitdaging echter, ofwel datgene waar veelal geen protocol voor is uitgekauwd, is die eerste vraag: die vraag naar de onderliggende oorzaak van het acute probleem. In de praktijk wordt die vraag door menig cardioloog dan ook niet aan zichzelf gesteld, laat staan beantwoord. Want in principe zit in de protocollen van de behandeling ook bijbehorende preventie al verwerkt. Dat wil zeggen: de preventie die geldt voor de gemiddelde persoon. Maar wie is er nou gemiddeld?
Zo worden voor de behandeling van een hartinfarct protocollair o.a. bloedverdunners en cholesterolverlagers gestart. Die krijgt iedereen: simpelweg omdat ze hun meerwaarde in grote groepen patiënten bewezen hebben. Maar niet iedereen heeft een hoge bloeddruk, of suikerziekte, laat staat een hypertriglyceridemie of een stollingsziekte. Naar dat soort onderliggend lijden moet dus actief gezocht worden: in het ziekenhuis én nadien op de polikliniek. En daarin is nog wel wat ruimte voor verbetering, want vaak verwachten huisarts en cardioloog hierbij dat de ander het wel zal hebben uitgezocht, is mijn ervaring.
Bovendien merk ik dat door toenemende aandacht voor productie, kosten en snelheid veel collega’s geen tijd meer hebben (of nemen) om na te denken over de vraag ‘waaróm’ hun patiënt een hartinfarct heeft. Als alleen de ‘hoe’ vraag ten aanzien van de oplossing van het probleem wordt gesteld, dan kan de onderliggende oorzaak, en daarmee de kans op preventie, gemist worden.
Remko Kuipers
Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.