Het grijze gebied genaamd prediabetes

Prediabetes is de fase die voorafgaat aan diabetes type-2. In dit voorstadium merk je niks van de schade die er al aan je lichaam wordt toegebracht. Maastrichts onderzoek toonde recentelijk aan dat ook de schade aan zenuwen en bloedvaten al meetbaar is bij prediabetes. Prof. dr. Coen Stehouwer leidt de Maastricht Studie en de afdeling Interne Geneeskunde van MUMC+. Zijn werk en daarmee MUMC+ behoort tot de absolute wereldtop op dit gebied.

Zo’n vijftig jaar geleden werd de diagnose diabetes pas gesteld als je er als patiënt last van had, vertelt prof. dr. Stehouwer. De te hoge bloedsuikerwaardes leiden bijvoorbeeld tot veel plassen en dorst. “Maar als je daar last van hebt, is de waarde al verre van normaal. Daarom werden de diagnosecriteria naar beneden bijgesteld. De diagnose diabetes werd gekoppeld aan het risico op ziekte. Je kunt zeggen dat het grijze gebied tussen normaal, oftewel wit, en diabetes, oftewel zwart, kleiner werd met die nieuwe criteria. Dat grijze gebied noemen we ‘prediabetes’.”

Sterretje in de ruit

Doorgaans merk je zelf niks van licht verhoogde bloedsuikerwaardes en dus prediabetes. De organen worden al aangetast, maar nog niet zo erg dat je er last van hebt. “Vergelijk het met een sterretje in de voorruit van je auto. Het menselijk lichaam kan heel lang heel veel hebben. Zo wordt de lever  beschadigd door alcohol, maar duurt het een tijd voordat dat zo ernstig wordt dat je er klachten van krijgt.” Gemiddeld heeft iemand tien jaar prediabetes voordat het stadium diabetes type-2 bereikt wordt. “Het is een langzaam voortschrijdende ziekte die steeds ernstiger wordt. En uit ons onderzoek is gebleken dat ook de schade aan de zenuwen, in benen, hart, ogen en hersenen, meetbaar is. Hoe ‘donkerder grijs’ de prediabetes is, dus hoger de bloedsuikerwaarde, hoe groter die schade.”

Monnikenwerk

Wat de Maastrichtse studie bijzonder maakt is het grote aantal mensen dat onderzocht is: zo’n negenduizend. Met behulp van onderzoekstechnieken die deels pas tien jaar bestaan, konden de onderzoekers het monnikenwerk klaren. “Dankzij de omvang van de bestudeerde groep, kun je ook zeggen dat het representatief is voor de hele bevolking.” De bevindingen hebben impact op de manier waarop wereldwijd naar prediabetes wordt gekeken. Want is het niet verstandiger het ‘grijze gebied’ op te heffen en al bij de eerste verhoogde bloedsuikerwaardes te spreken van ‘diabetes type-2’? “In Amerika zijn de richtlijnen al aangepast in die zin dat actief opsporen en behandelen van prediabetes aanbevolen wordt. Dat heeft natuurlijk flinke consequenties, want waar 10% van de Nederlanders diabetes type-2 heeft, heeft 25% prediabetes. De groep patiënten die je moet gaan behandelen groeit dus in één klap enorm als je prediabetes actief wilt gaan opsporen en behandelen.”

Investeren in preventie

In Nederland is het dan ook nog niet zover en gebaseerd op de terughoudende aard hier verwacht Stehouwer dat het nog minstens vijf jaar duurt voor ‘die draai gemaakt is’. “Pas dan zullen patiënten er iets van gaan merken. Afhankelijk van de bereidheid van de overheid om te investeren in preventie kun je dan kiezen voor screening, waarbij een bepaalde groep wordt uitgenodigd, zoals het bevolkingsonderzoek darmkanker voor 55-plussers. Gemakkelijker in te voeren is ‘case finding’, wat betekent dat de huisarts je bloedsuikerwaarde meet als je voor iets anders komt en vervolgens behandeling start als je waardes verhoogd zijn. Op dit moment wordt in dat laatste geval nog niet of nauwelijks actie ondernomen.”
In de nabije toekomst gaat de Maastricht Studie verder onderzoek doen naar zenuw- en bloedvatschade door verhoogde suikerwaardes. Hoe snel verergert de schade bijvoorbeeld? En zijn er mensen aan te wijzen die een groter risico lopen op schade dan anderen, waardoor je gerichter kunt behandelen?

Hoe verklein je het risico?

Om het risico op (pre)diabetes te verkleinen, komen de bekende leefstijladviezen weer om de hoek kijken. “Ook dit is een leefstijlziekte. Tachtig procent van de mensen met diabetes type-2 heeft overgewicht, maar de meeste mensen met overgewicht krijgen geen diabetes. Bij die laatste groep slaagt de alvleesklier erin voldoende insuline aan te blijven maken. Hoe goed dat lukt, is ook erfelijk bepaald. Dus de falende alvleesklier in combinatie met met overgewicht vormt de tweetrapsraket die leidt naar diabetes. Als je daarop tijdig ingrijpt, liefst zo vroeg mogelijk in het grijze stadium als je het mij vraagt, is er nog veel gezondheidswinst te behalen.”

Bron: www.mumc.nl

‘Dan word je toch huisvader?’

“Misschien kan hij wel huisvader worden. Zeker nu je zoon naar school gaat. En anders als hij wat ouder is.” Pardon!?! Ik wist niet wat ik hoorde. Ik wilde van alles zeggen, maar telde tot tien. Mijn man was alweer afgeleid en had geen tijd om te reageren. Ondertussen was ik al bijna bij de honderd en beet nog steeds op mijn tong. Kregen we dit ongevraagde advies echt van iemand die ons goed kent? Iemand die blijkbaar toch niet goed weet wat hartfalen inhoudt?

Het kwam ter sprake in een gesprek over de rolverdeling thuis. We hadden het over het feit dat ik de hoofdkostwinner ben nu mijn man voor een deel is afgekeurd. En dat ik dit soms best wel zwaar vind.

Eenmaal thuis raakten we er niet over uitgepraat. Hoe kon iemand denken dat hij huisvader kon zijn? Huisvader zijn betekent niet alleen voor ons kind zorgen, het is veel meer dan dat. Dingen regelen, bedenken wat we eten, de boodschappen doen en vergeet alle huishoudelijke klussen niet. Dat gaat niet eens altijd. Zo slaat hij het stofzuigen van het kleed over, want dat is te zwaar. Er zijn nog meer van die kleine vanzelfsprekende klusjes die niet meer vanzelfsprekend zijn. En vaak worden gevolgd door een pauze. Maar niemand die dat ziet.

Maar dan nog… alleen al voor onze kleuter zorgen is veel te zwaar. Zeker nu er vaker slechte momenten zijn. Het komt regelmatig voor dat m’n man zich even moet terugtrekken. Bovendien heeft ons kind energie voor tien. Dat is soms best pittig voor iemand met een verminderde pompkracht (en ook voor gezonde mensen, zeg ik met een glimlach).

We waren aardig gekwetst. Na een paar dagen besloten we er alsnog wat van te zeggen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, maar we deden het. We wilden niet dat deze opmerking tussen ons in kwam te staan. Dus belde mijn man op en vertelde nog eens wat hartfalen met je doet. De ander had geen idee dat hij ons zo had geraakt. Dat was niet de bedoeling. Onze boosheid maakte plaats voor een trots gevoel. We hadden ons hart gelucht bij de persoon die het moest weten. En wij weten dat we voortaan gelijk naar ons hart moeten luisteren.

Cilla Schot

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Denk eens na over vitamine K

Binnen de cardiologie wordt veel gebruikgemaakt van vitamine K antagonisten als geneesmiddel. Inmiddels maakt dit steeds meer plaats voor nieuwe medicijnen die op een andere plek in de bloedstolling werken. Cardioloog Remko Kuipers pleit hiervoor. Dit is waarom.  

Kuipers heeft het altijd frappant gevonden. Een vitamine is volgens hem niet voor niets een vitamine: iets dat je moet binnenkrijgen omdat je het zelf niet kunt aanmaken. Vitamines zijn essentieel om te overleven. Toch is er ooit een vitamine K antagonist ontwikkeld. “Dit geneesmiddel is al jaren op de markt. Misschien is dat ook wel de verklaring voor het feit dat bijna niemand zich erover verwondert. Is het niet heel gek dat je een vitamine in het lichaam met zo’n middel blokkeert?”

Blokkade

Allereerst is het belangrijk om te begrijpen wat vitamine K precies in het lichaam doet. De reden dat cardiologen graag vitamine K antagonisten als acenocoumarol en fenprocoumon voorschrijven, is dat vitamine K een rol speelt bij de bloedstolling. Vitamine K zorgt ervoor dat bloed kan stollen. Als je deze vitamine blokkeert, kan het bloed dus minder goed stollen. Vitamine K antagonisten zijn dan ook beter bekend als bloedverdunners. Vitamine K is daarnaast betrokken bij je calcium metabolisme en dirigeert calcium als het ware naar de juiste plek: naar je botten, maar ook naar je bloedvaten. “In 1997 is er een hele belangrijke studie geweest. Daarin werd onderzocht wat er bij proefdieren gebeurde als vitamine K in het lichaam werd geblokkeerd. Daar zag men dat sommige dieren niet eens levend werden geboren en andere dieren al op jonge leeftijd kwamen te overlijden door enorme bloedvatverkalking. De belangrijkste conclusie van die studie: als je vitamine K blokkeert, krijg je verkalking op de verkeerde plekken. Calcium komt dan onder andere in je bloedvaten terecht.”

Aderverkalking

Naar aanleiding van onder andere deze studie zijn er volgens Kuipers ook patiënten begonnen met het slikken van vitamine K. Zo zou je aderverkalking tegengaan. Kuipers ziet soms zelfs patiënten die een hartinfarct hebben gehad en geen cholesterolverlagers, maar wél vitamine K slikken met het idee dat ze dan geen aderverkalking meer kunnen krijgen. “Voor veel mensen is een bloedvat één buis waar bloed doorheen stroomt, maar zo simpel is het niet. Een bloedvat bestaat uit minstens drie lagen. Bij aderverkalking wordt een bloedvat stijf of hard en is het niet meer zo elastisch als het zou moeten zijn. Heb je een bloedprop, kan het dus niet meer uitrekken zodat het bloed verder kan stromen. Cholesterol speelt een rol bij de meest voorkomende vorm van aderverkalking: die aan de binnenste laag van het bloedvat. Bij een tekort aan vitamine K verkalkt de middelste laag van het bloedvat. Bij de meeste mensen voorkom je aderverkalking dus niet door extra vitamine K te slikken, maar bij gebruik van vitamine K antagonisten kan de mate van aderverkalking dus wél toenemen.”

Hogere calciumscore

Verscheidene studies tonen aan dat mensen die een vitamine K antagonist gebruikten, een hogere calciumscore hebben. Hoe langer dit medicijn wordt gebruikt, hoe hoger de calciumscore. Dat betekent dat de bloedvaten van deze groep mensen meer verkalkt zijn. “Enerzijds beschermen vitamine K antagonisten tegen een beroerte, anderzijds stimuleren ze aderverkalking. Bovendien blijken mensen met een vitamine K antagonist behalve snellere verkalking van de bloedvaten, ook een snellere verkalking van de hartkleppen te hebben. Daardoor kan bijvoorbeeld een aortaklepstenose ontstaan.”

Negatieve effecten

Eén ding staat voorop: vitamine K en alles daaromheen is ontzettend complex. Ook voor Kuipers zelf. De negatieve effecten van het blokkeren van vitamine K zijn bij veel artsen ook nauwelijks bekend. “Denk eraan dat vitamines niet voor niks vitamines zijn. Er zijn patiënten die dat heel goed begrijpen, maar die vervolgens geen gehoor krijgen bij de cardioloog. Die te horen krijgen dat het onzin is om vitamine K bij te slikken. Dat is te begrijpen. Bijscholing over de functies van vitamine K krijgen cardiologen namelijk niet, maar wél over de zoveelste cholesterolverlager. Aan de andere kant: als je vitamine K antagonisten gebruikt, is het ook levensgevaarlijk om tegelijkertijd vitamine K te gaan slikken. Eigenlijk is het zonde dat in de reguliere cardiologie weinig kennis bestaat over het ontstaan van aderverkalking in verschillende bloedvatlagen. En dat terwijl cardiologen notabene over bloedvaten gáán.”

Nieuwe antistollingsmiddelen

Nu er nieuwere bloedverdunners op de markt zijn die vitamine K niet blokkeren, zou Kuipers patiënten willen adviseren om van vitamine K antagonisten te switchen naar deze nieuwe antistollingsmiddelen. “Ook artsen moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen en medicijnen voor deze groep mensen – ook voor ouderen – omzetten naar pillen die vitamine K níet meer remmen. Als patiënt mag je ook best aangeven dat je hebt gehoord dat er nieuwe bloedverdunners zijn die je graag zou willen hebben. Elke arts hoort daar gehoor aan te geven.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief. Helpt u ons? Wij helpen u.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Remko Kuipers

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Nalaten vanuit je hart

De dood is waarschijnlijk niet uw favoriete gespreksonderwerp. Toch is het goed er af en toe wél even bij stil te staan. Bijvoorbeeld om zelf grip te houden op uw nalatenschap. Door Hartpatiënten Nederland op te nemen in uw testament, helpt u later toekomstige hartpatiënten in nood.

We hebben het vaker gemeld in dit magazine: wij zijn voor ons werk volledig afhankelijk van donateurs. Wij nemen geen geld aan van fabrikanten, farmaceuten of de overheid. Alleen zo kunnen wij ons werk onafhankelijk en objectief doen, zonder dat iemand met andere belangen zich daarmee bemoeit. Wij zijn dus blij met elke donatie, van groot tot klein. Maar wat ons extra diep raakt, is dat steeds meer donateurs Hartpatiënten Nederland opnemen in hun testament.

Zo ook Jeanine (om privacyredenen niet haar echte naam). “Ik draag Hartpatiënten Nederland een warm hart toe, en daarom schenk ik mijn hele vermogen aan deze lieve mensen, mocht ik komen te overlijden.” Jeanine is al vele jaren tot volle tevredenheid lid, vertelt ze. “Ik heb prachtige vakanties beleefd, waarbij ik altijd in de watten werd gelegd. Met lekkere drankjes in de bus en avonden vol gezelligheid in het hotel. Als er iemand ziek was, werd alles tot in de puntjes verzorgd. Je kunt dus vol vertrouwen met HartbrugReizen mee, zonder je zorgen te hoeven maken.”
Ook op het kantoor van Hartpatiënten Nederland is Jeanine goed geholpen. “Zo had ik een keer wat vragen gesteld, en ontving ik de volgende dag al een heel pakket per post. Met onder meer informatie over tot wie ik mij het beste kon wenden en wat voor bloeddrukmeter goed was.” Ze is blij dat ze haar nalatenschap nu heeft geregeld. “Alles is goed vastgelegd.”

Voor je uitschuiven

Dat vastleggen, waar Jeanine op doelt, gaat via een testament. “Steeds meer mensen nemen één of meer goede doelen in hun testament op. Er overlijden elk jaar 5.000 mensen met een goed doel in hun testament”, zegt Henk de Graaf. Hij is oprichter van de organisatie Centrum Nalatenschappen waarmee wij regelmatig samenwerken. Als het goede doel een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is, betaalt het bovendien geen erfbelasting. Ook Hartpatiënten Nederland is een ANBI. Wij kunnen het ontvangen bedrag dus voor de volle 100% inzetten voor ons werk, er gaat niets naar de fiscus.

Voor zo’n testament moet je wel naar een notaris. “Dat is vaak wel even een hobbel”, zegt De Graaf. “Ik spreek regelmatig mensen die daar al zeker een halfjaar tegenaan hikken en het maar voor zich uitschuiven. Dat kan ik me ook wel voorstellen, je moet er toch even goed over nadenken hoe je alles precies wilt regelen.”

Maar je kunt er beter niet té lang mee wachten. “Je weet immers niet hoe oud je precies wordt. En als alles eenmaal geregeld is, geeft dat ook een gevoel van opluchting, is mijn ervaring. Zo van: ‘Dat testament is klaar, dat kan de kast in. En nu weer lekker verder leven.’” Hij merkt dat de coronacrisis veel mensen een extra zetje heeft gegeven om de zaken toch maar te gaan regelen. “Het zet je kennelijk toch wel aan het denken, dat je zomaar opeens zo ziek kunt worden.”

Zelf bepalen wie erft

Wie z’n zaken niet op tijd regelt en nog geen testament heeft, valt onder het wettelijk erfrecht. En dat betekent dat alleen wettelijke erfgenamen erven: uw echtgenoot of geregistreerd partner en uw bloedverwanten. “Heb je geen partner of (klein)kinderen, dan erven in eerste instantie je ouders en broers en zussen”, legt De Graaf uit. “Maar als je zelf 80 bent, zijn zij vaak ook op leeftijd. Hebben ze dat geld dan nog wel nodig? Door een testament op te stellen, bepaal je zélf wie je vermogen erft.” Dat testament hoeft niet ingewikkeld of duur te zijn, benadrukt hij. “Het opstellen kost tussen de 350 en 550 euro, afhankelijk van waar je woont. Maar zeker als het geen ingewikkeld testament is, zou ik altijd even ‘rondshoppen’ en meerdere prijzen opvragen.”

Drie manieren

Er zijn drie manieren om Hartpatiënten Nederland op te nemen in uw testament. U kunt, net als Jeanine uit het begin van dit artikel, Hartpatiënten Nederland als enig erfgenaam aanwijzen. In dat geval gaat uw volledige nalatenschap naar ons. Zeker als u geen partner en/of kinderen hebt kan nalaten aan Hartpatiënten Nederland een mooie optie zijn. Een goed doel ligt gevoelsmatig vaak dichterbij dan bijvoorbeeld een neef of nicht die al jaren uit beeld is. En die er bovendien tot wel 40 procent belasting over betaalt.
Maar u kunt Hartpatiënten Nederland uiteraard ook naast uw familieleden, vrienden of andere goede doelen in het testament benoemen. De nalatenschap wordt dan tussen ons en uw andere erfgenamen verdeeld, precies op de manier waarop u dat wenst.

Een derde optie is dat u Hartpatiënten Nederland tot legataris benoemt. In dat geval laat u bijvoorbeeld een vast geldbedrag of een vast omschreven bezitting aan ons na. Uiteraard zijn ook kleine bedragen zeer welkom. Alle beetjes helpen immers!

Executeur

Er is nog een belangrijke reden om een testament op te laten stellen, vertelt Henk de Graaf. “In het testament kun je ook een executeur benoemen. Die is verantwoordelijk voor de afwikkeling van een nalatenschap en voert de laatste wil van de overledene uit.” Natuurlijk kunt u daar een familielid of vriend voor aanwijzen, maar niet iedereen wil daar zijn naasten mee opzadelen. Want een simpel erebaantje is het zeker niet: het kost aardig wat tijd en bovendien vereist het de nodige fiscale en juridische kennis.

Wat veel mensen niet weten, is dat ze Stichting Hartpatiënten Nederland ook kunnen benoemen tot executeur in hun testament. Neem gerust vrijblijvend contact met ons op als u hierover meer wilt weten. Marly van Overveld is hiervoor het aanspreekpunt, zij heeft een gespecialiseerde executeursopleiding gevolgd. Marly is tijdens kantooruren te bereiken via 085 081 1000 of per mail via marly@hartpatienten.nl. Zij staat u graag te woord over alle vragen omtrent uw nalatenschap.

Tekst: Heidi Klijsen
Beeld: Djanko

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

If you don’t take a temperature, you can’t find a fever

Het vak van cardioloog is op verschillende manieren te ‘bedrijven.’ Patiënten komen namelijk vaak met een acuut probleem, waarvoor ze een acute oplossing verwachten. Denk aan een hartinfarct of een hartritmestoornis. Op dat moment zit je als patiënt niet te wachten op een cardioloog die de boeken in duikt om zich te verdiepen in de onderliggende oorzaak van het probleem, om vervolgens te zeggen: ‘Mevrouw, u moet gezonder eten, dan had u dit hartinfarct niet gehad’ of ‘Meneer, u bent te zwaar, daarom heeft u een hartritmestoornis.’ Nee, op dat moment wil je dat de cardioloog direct het afgesloten bloedvat openmaakt (dottert) of dat er medicijnen worden gegeven om de levensbedreigende hartritmestoornis te stoppen. Gelukkig is die acute vorm van zorg in de cardiologie goed geregeld. Voor bijna elk scenario is er een uitgewerkt protocol, dat door elke cardioloog in principe doorlopen wordt.

De ware uitdaging echter, ofwel datgene waar veelal geen protocol voor is uitgekauwd, is die eerste vraag: die vraag naar de onderliggende oorzaak van het acute probleem. In de praktijk wordt die vraag door menig cardioloog dan ook niet aan zichzelf gesteld, laat staan beantwoord. Want in principe zit in de protocollen van de behandeling ook bijbehorende preventie al verwerkt. Dat wil zeggen: de preventie die geldt voor de gemiddelde persoon. Maar wie is er nou gemiddeld?

Zo worden voor de behandeling van een hartinfarct protocollair o.a. bloedverdunners en cholesterolverlagers gestart. Die krijgt iedereen: simpelweg omdat ze hun meerwaarde in grote groepen patiënten bewezen hebben. Maar niet iedereen heeft een hoge bloeddruk, of suikerziekte, laat staat een hypertriglyceridemie of een stollingsziekte. Naar dat soort onderliggend lijden moet dus actief gezocht worden: in het ziekenhuis én nadien op de polikliniek. En daarin is nog wel wat ruimte voor verbetering, want vaak verwachten huisarts en cardioloog hierbij dat de ander het wel zal hebben uitgezocht, is mijn ervaring.

Bovendien merk ik dat door toenemende aandacht voor productie, kosten en snelheid veel collega’s geen tijd meer hebben (of nemen) om na te denken over de vraag ‘waaróm’ hun patiënt een hartinfarct heeft. Als alleen de ‘hoe’ vraag ten aanzien van de oplossing van het probleem wordt gesteld, dan kan de onderliggende oorzaak, en daarmee de kans op preventie, gemist worden.

Remko Kuipers

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Koken met Donna: heerlijke gezonde tulband

Zin in een heerlijke, maar toch verantwoorde tulband? Maak dan eens dit recept van Donna!

Wij besteden veel aandacht aan gezonde leefstijl. Medewerkster Donna geeft leefstijladvies aan donateurs. In deze kookvideo deelt zij het recept van de gezonde tulband. Deze is niet alleen makkelijk en snel te maken, maar ook nog eens heel lekker.

Immuunsysteem voorbereiden op nieuwe pandemie: ‘Lockdown voorkomen’

We mogen weer dansen in de club en mondkapjes zijn niet meer nodig. Corona lijkt bijna verleden tijd. Toch maakt een groep immunologen zich nog zorgen. Zij vinden dat we juist nu ons immuunsysteem moeten voorbereiden op een mogelijk volgende pandemie, zodat we een nieuwe lockdown kunnen voorkomen. Maar hoe doe je dat?

Je immuunsysteem zorgt ervoor dat je lichaam zich kan verdedigen tegen allerlei soorten virussen. Omdat er volgens immunologen altijd kans is op een nieuwe pandemie, wordt het tijd dat we meer aandacht besteden aan ons immuunsysteem. “Je weet nooit wat er nog gaat komen. Daarom is het goed om juist nu bewustwording te creëren over het belang van een gezond immuunsysteem”, zegt Anje te Velde, immunoloog bij het Amsterdam UMC.

Lees hier verder: www.rtlnieuws.nl

Betere behandeling voor hartpatiënten beschikbaar in Catharina Ziekenhuis

Er is een nieuwe, betere behandeling beschikbaar voor patiënten met hartfalen en een niet-synchroon samenknijpend hart. Cardiologen plaatsen nog maar één pacemakerdraad, in het tussenschot van de hartkamers, exact in het elektrische geleidingssysteem van het hart. “Vanuit die centrale plek wordt normaal het hart aangestuurd om een pompbeweging te maken. Nu krijgt de patiënt vanuit dezelfde plek een elektrische prikkel van de pacemaker, zodat het hart zo natuurlijk mogelijk samentrekt,” aldus cardioloog Nard Rademakers van het Catharina Hart- en Vaatcentrum.

Het hart bevat een elektrisch geleidingssysteem dat ervoor zorgt dat alle delen van de hartspier gelijktijdig en gecoördineerd samentrekken. Dit zorgt voor een optimale pompfunctie van het hart. Bij sommige mensen met hartfalen trekt het hart niet meer gelijkmatig samen, er is dan een probleem in het elektrische geleidingssysteem. Rademakers: “De synchronie probeerden we tot voor kort te herstellen door in beide hartkamers een pacemakerdraad te plaatsen en het hart gelijktijdig te stimuleren.” De gouden standaard was om één van die pacemakerdraden via een klein bloedvat aan de buitenkant van het hart te leggen. Maar bij één op de vijf patiënten werkte die behandeling niet goed genoeg. De pompfunctie van het hart verbeterde niet of onvoldoende en patiënten bleven last houden van hartfalen.

Prikkel volgt de oorspronkelijke route

Uit onderzoek van de cardiologen van het Catharina Ziekenhuis blijkt dat de nieuwe behandeling veilig kan worden uitgevoerd. “De elektrische prikkel die de pacemaker in de centrale plek in het hart afgeeft, volgt als het ware de oorspronkelijke route. Bovendien is de gebruikte pacemaker kleiner, goedkoper en gaat ie veel langer mee, tot wel 12 jaar! Dat is een belangrijk voordeel voor onze patiënten, want de oude moest elke zes tot zeven jaar worden vervangen. Met alle risico’s van dien”, verduidelijkt Rademakers.

Zinnige Zorg VGZ

Naast de voordelen voor de patiënt heeft VGZ berekend dat deze nieuwe werkwijze 1700 euro per patiënt goedkoper is. Landelijk zou volgens de zorgverzekeraar 1 miljoen euro per jaar aan zorgkosten kunnen worden bespaard. VGZ heeft de nieuwe werkwijze dan ook opgenomen in het Zinnige Zorg-programma, zodat andere ziekenhuizen laagdrempelig deze werkwijze kunnen overnemen.

Ook voor bredere groep hartpatiënten

Deze nieuwe ingreep kan ook voor een andere, veel grotere groep hartpatiënten worden ingezet. “Patiënten met een te langzaam werkend hart, die daarvoor een pacemaker moeten krijgen, bieden we deze nieuwe behandeling aan. We zien dat ook deze patiëntengroep voordeel heeft bij deze nieuwe techniek. We lopen daar in Nederland nu wel in voorop”, aldus Rademakers.

Bron: www.catharinaziekenhuis.nl

Statines verhogen risico diabetes met 38 procent

Statines verhogen het risico op het krijgen van diabetes met maar liefst 38 procent. Dat blijkt uit recent Duits onderzoek. Het NDR-programma Visite wijdde er onlangs een uitzending aan.

Daarin zei cardioloog Stephan Brune dat je altijd een afweging moet maken tussen risico en noodzaak. “Bij iedereen die een hartinfarct heeft gehad of een stent kreeg, is het nut groter dan het risico”, lichtte de cardioloog toe. Hij bevestigde dat statines het gevaar van een hartinfarct weliswaar laten dalen, maar het risico op diabetes fors doen toenemen: met 38 procent, blijkt volgens hem uit onderzoek.

Endocrinoloog prof. Jens Aberle van de Universiteitskliniek in Hamburg zei tijdens de uitzending van Visite dat statines de insulineresistentie bevorderen. Tijdens de uitzending bleek dat spiercellen daardoor te weinig suiker opnemen. Die suiker komt in het bloed terecht, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. De energie wordt dan niet in de spieren opgeslagen, maar komt met name in het buikvet terecht.

Niet iedereen die statines neemt, krijgt overigens diabetes. Aberle waarschuwde wel voor het lukraak voorschrijven van statines. “Bij patiënten met een gering risico op een hartinfarct kunnen we beter wachten met het voorschrijven van statines”, zei hij. “Deze mensen moeten wel regelmatig gecontroleerd worden.”

Aberle beantwoordde kijkersvragen over de invloed van gezonde voeding op het verlagen van het slechte cholesterol (LDL) in het bloed. “Een gezond voedingspatroon doet het LDL-gehalte in het bloed maximaal 10 tot 15 procent dalen”, zei hij. “Wij streven een daling van minstens 50 procent na. Gezonde voeding is dus niet zo effectief als statines.”

Aorta-dissectie: een risicovolle operatie

Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC+ en in HPNLmagazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over de aorta-dissectie.

Wat is een aorta-dissectie?

“Om dat te begrijpen, moet ik eerst een uitleg over de anatomie geven. De aorta is de grootste slagader van het lichaam en zorgt dat alle organen van bloed worden voorzien. De aorta kan worden opgedeeld in drie segmenten: het opstijgende deel, van waaruit bloed naar het hart stroomt, de bocht welke de hersenen van bloed voorziet en het dalende deel dat tot in de buik loopt en onderweg alle overige organen van bloed voorziet. De wand van de aorta bestaat uit drie lagen. Die binnenste laag, die je kunt beschouwen als een teflonlaag, kan beschadigd raken, bijvoorbeeld als gevolg van een hoge bloeddruk of bindweefselaandoening. Het bloed dat door de aorta stroomt, kan zich daardoor tussen de wanden banen. Die conditie noemen we een dissectie. Als dit in het opstijgende deel gebeurt, noemen we het een type A-dissectie. In het dalende deel heet het een type B-dissectie. Type A is het meest risicovol, omdat de meest vitale organen – namelijk het hart en de hersenen – van het lijf dan in gevaar komen. Als de wand van de aorta dunner wordt, kan deze scheuren, waardoor iemand door massaal bloedverlies overlijdt. Ook kan er bloed in het hartzakje terechtkomen, waardoor het hart geen ruimte heeft om zich te vullen en te knijpen. Vandaar dat een patiënt met een type A-dissectie zo snel mogelijk geopereerd moet worden. Als we niets doen, is de dissectie sowieso fataal.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.