Groepsconsult helpt patiënten na een lichte beroerte

Patiënten met een lichte beroerte hebben na ontslag uit het ziekenhuis gelijkluidende vragen. Reden voor de afdeling Revalidatiegeneeskunde van Amsterdam UMC om ze uit te nodigen voor een groepsconsult. Daarin praten patiënten en hun mantelzorgers met alle betrokken hulpverleners. Onderzoek wijst uit dat het overgrote deel van de deelnemers tevreden is met deze vorm van nazorg.

“Patiënten met dezelfde diagnose hebben na ontslag vaak gelijksoortige problemen. Tijdens een gewoon consult met een arts komen deze vaak complexe problemen niet altijd ter tafel. In zo’n gezamenlijk consult is daar wel ruimte voor”, zegt fysiotherapeut Muriel Rutgers-Koolstra. Zij stond in 2011 aan de wieg van het Gezamenlijk Medisch Consult (GMC) voor patiënten die een lichte beroerte hebben gehad. Uit een onderzoek onder de deelnemers komt naar voren dat ruim 90% van hen positief is over de groepsbijeenkomsten.

Zwart gat

Deze patiënten mogen na een paar dagen ziekenhuisopname naar huis, voorzien van informatie en medicatie. In de normale aanpak hebben ze zes weken later een controle-afspraak met de neuroloog. “Zes weken is lang, als je je niet goed voelt en bang bent”, weet neuroloog Marieke Visser. Een aantal patiënten valt in die tijd in een zwart gat, vertelt Rutgers-Koolstra: “Sommigen lopen vast en komen daarom terug in het ziekenhuis. Dat kun je voorkomen door de voorlichting beter aan te pakken.” In 2011 werd daarom met subsidie van een zorgverzekeraar een gemeenschappelijk medisch consult opgezet. Patiënten die na een lichte beroerte weer thuis zijn, worden na twee weken opgebeld door de verpleegkundige om te vragen hoe het gaat. Ook krijgen ze een uitnodiging voor het groepsconsult bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde. Deze consulten vinden één keer per maand plaats.

Ruimte voor vragen

Vier tot zes patiënten, vergezeld door hun mantelzorgers, komen dan samen met een neuroloog, een revalidatiearts, een fysio- of ergotherapeut en een CVA-verpleegkundige. De bijeenkomst duurt anderhalf uur. Rutgers-Koolstra: “Aan bod komen bijvoorbeeld: hoe gaat het neurologisch gezien verder: welke verschijnselen komen na de ziekte voor? Wat betekent dit voor uw leven?” In de groep is ruimte voor individuele vragen. Er zijn ook problemen die bij veel patiënten voorkomen, zoals moeite met communiceren, moeite met plannen, moeite met het hervatten van werk. Neuroloog Visser: “Tijdens zo’n sessie zien ze: ‘Ik ben niet de enige. Wat ik mankeer, hoort erbij als je een beroerte hebt gehad.” De aandacht voor de impact die zo’n beroerte heeft op het leven van de patiënt is duidelijk verbeterd door de groepsconsulten. Ook voor de mantelzorgers: die kunnen hun verhaal en vragen ook kwijt.

Ervaringen

367 patiënten bezochten tussen december 2011 en april 2020 een groepsconsult. Met behulp van vragenlijsten en interviews zijn hun ervaringen onderzocht. 58 procent zegt te moe te zijn om activiteiten als werk, hobby’s en sociale contacten te hervatten. Van de mantelzorgers zegt bijna een kwart overbelast te zijn. 91 procent van deze patiënten is tevreden over deelname aan het groepsconsult. Rutgers-Koolstra en Visser: “Mogelijk is een Gezamenlijk Medisch Consult ook voor andere diagnosegroepen toepasbaar. Wij zouden de aanpak zeker aanbevelen.”

Bron: Amsterdam UMC

Het MergellandEi

Al een jaar of achttien runnen Vera Lardinois en haar man een boerderij in het Zuid-Limburgse dorpje Eckelrade. Een boerenbedrijf dat wijd en zijd bekendheid geniet vanwege het zogenoemde ‘MergellandEi’. Een gemengd grondgebonden bedrijf dat de mest van de 17.000 kippen hergebruikt op de akkers.

Voor ze met haar man het boerenbedrijf begon, werkte Vera voor een levensmiddelen laboratorium dat onderzoek deed op het gebied van bacteriën en chemische stoffen. “Later ben ik boer geworden”, vertelt ze. “Ik wilde wat maken met een gezonde passie voor eten dat goed is voor de mensen.” Niet altijd even plezierig, plaatst ze een kanttekening. “De overheid heeft een dikke vinger in de pap, haalt de passie er soms uit.” Ze wijst op al dat “stikstofgedoe” van het kabinet. “We horen van de overheid steeds dat we niet goed bezig zijn”, aldus Vera. “En dus stond ook ik op het Malieveld”, voegt ze daaraan toe.

(meer…)

Tat Tvam Asi ( sanskriet voor “Dat Zijt Gij”

Wat ben ik? “Dat!” “Dat” is wat wij allen werkelijk zijn. Dan is de onvermijdelijke volgende vraag: Wat is “Dat” dan? En dan begint de uitdaging, “Dat” is namelijk niet met woorden te beschrijven, niet alleen omdat woorden ook hierbij te kort schieten, maar zeker ook omdat het ons begrip te boven gaat. Daarom wordt in de oude Indiase geschriften vooral uitgelegd wat wij niet zijn (netineti). Ik ben niet mijn lichaam, ik ben niet mijn gedachten, ik ben niet mijn emoties etc. Er kan namelijk niet goed uitgelegd worden wat we wél zijn.

(meer…)

De patiënt heeft recht op begrijpelijke informatie

Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC+ en in HPNLmagazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen
binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over informed consent.

“Als patiënt heb je in Nederland verschillende rechten, die samenvallen onder het gezondheidsrecht”, vertelt dr. Sardari Nia. “Als je een onderzoek, ingreep of operatie moet ondergaan, is het belangrijk dat je op een begrijpelijke manier informatie krijgt over wat er gaat gebeuren, zodat je toestemming kunt geven voor de behandeling. Dit noemen we informed consent.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Goed slapen doe je zo!

Slaap: we gaan ermee naar bed en staan ermee op. Of beter gezegd – het is onlosmakelijk verbonden met het leven en alledaags functioneren. Maar waarom is slaap zo belangrijk en welke soorten slaap zijn er? En wat doet (on)voldoende slaap met je lichaam?

Ondanks al onze verschillen, heeft het merendeel van het leven op aarde één ding gemeen; vroeg of laat sluiten we onze ogen en vallen in slaap. Ons organisme heeft slaap nodig om te functioneren. Het is dan ook niet zo gek dat onze algemene welgesteldheid en daarmee ons humeur voor een groot deel afhangt van een kwalitatieve slaap. Maar ook ons immuunsysteem en in hoeverre we vatbaar zijn voor onder andere virussen. Want juist tijdens het slapen laadt zowel ons lichaam als brein weer op. Maar uit wat bestaat een slaapcyclus?

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Durf je angst uit te spreken!

Voormalig topbeachvolleybalster Sanne Keizer stopte afgelopen februari met haar succesvolle sportcarrière. Het had niet veel gescheeld of ze had die carrière niet gehad. Al jong leed ze aan een mysterieuze hartkwaal. Fysiek genas ze volledig, maar mentaal worstelde ze nog jaren door.

Wanneer kwam je erachter dat je hartfalen had?

“Vanaf 16 jaar had ik onverklaarbare hartritmestoornissen. Eerst gebeurde dat slechts één keer per jaar, maar het werd steeds vaker. Ze veroorzaakten kramp, van kuitkramp tot algehele kramp na een wedstrijd. Daarvan werd ik steeds doodmoe. De artsen konden maar niet ontdekken wat het was. Mensen zeiden steeds tegen me dat ik beter voor mezelf moest zorgen. Beter eten en drinken. Je begint aan jezelf te twijfelen. De onverwachte dood van FC Utrecht-speler David Di Tommaso bracht de ommekeer. Hij overleed in zijn slaap aan een acute hartstilstand. Toevallig was ik bij zijn laatste wedstrijd geweest. Hij bleek dezelfde symptomen te hebben gehad als ik. Ik liep al bij een cardioloog op het Sport Medisch Centrum Papendal, maar eiste een second opinion in Duitsland. Net voordat ik daarheen wilde, kwam toch de diagnose van Papendal: een aangegroeide hartafwijking in het wandje van een sinusknoop. Sinusknopen zorgen ervoor dat de hartslag zich doorzet. Er was een zogenaamd vluggertje ontstaan, waardoor de boel bleef hangen en het hart op hol sloeg. Het verklaarde waarom ik ook het meeste last van kuitkramp had gehad. Het hart pompte het bloed niet goed naar de ledematen en de kuiten liggen het verst weg van je hart.”

Hoe verliepen de behandeling en het herstel?

“Met 20 jaar onderging ik in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen een ablatie waarbij die afwijking, een vergroeiing, werd weggebrand. Na de operatie was ik fysiek wel gezond, maar ik knapte mentaal, na de eindeloze onzekerheid en het idee dat ik misschien wel aan de pacemaker moest en zou moeten stoppen met mijn sportcarrière. Er zat ook boosheid. Vier jaar lang was het geweest alsof mensen me niet geloofden. Het gevoel van controle over mijn lijf was ik ook kwijt. Mijn oude hart met zijn gebreken kende ik, maar dat nieuwe hart niet. Ik durfde mijn lichaam niet meer tot het uiterste te drijven. Mijn beachvolleybalpartner moest ook veel geduld met me hebben.”

“Het duurde een paar jaar eer ik het vertrouwen terug had. Ik trainde minder, maar het sportdieet werd niet aangepast. Ik kwam aan. Beachvolleybal beoefen je in bikini dus extra kilo’s zijn zichtbaar. Ik sliep lang slecht. Ik was zelfs bang om te slapen. Toch wilde ik door met de topsport. Ik kwam door die periode van geworstel heen met hulp van psychologen. Die hulp zocht ik trouwens pas later op.”

Heb je eet- en drinkgewoontes veranderd?

“Van nature ben ik een gezond persoon. Dat heeft niets te maken met het vroegere hartprobleem of met de topsport. Ik neem ook zeker af en toe een wijntje hoor, maar met eten maken kan ik wel een pietlut zijn. Een voorbeeld? Een sausje door de sla moet de perfecte smaak hebben, niet te zoet of te zuur, lekker en gezond. Ik kan het wel vier keer maken als ik niet tevreden ben. Ik let op de Schijf van Vijf, ook voor mijn twee kinderen.”

Sta je na het hartfalen anders in het leven?

“Ik ben niet dagelijks met die ervaring bezig, maar het heeft me wel gevormd tot wie ik nu ben. Ik heb ik geleerd open en directe communicatie te voeren. Zo had ik met
mijn laatste partner in de sport, Madelein Meppelink, een sterke communicatieve band. Alles was bespreekbaar, juist ook waar ik bang voor was. Na mijn master Recherchekunde heb ik zes jaar bij de politie gewerkt. Daar heb je regelmatig moeilijke gesprekken. Ik was er geschikt voor door de manier waarop ik in het leven sta. Ik heb een luisterend oor, kan helpen en begeleiden. Dat doe ik nu ook met mijn eigen bedrijf Kracht Boutique Keizer2: ik begeleid mensen hun hart te volgen en om in hun fysieke en mentale kracht te staan. Het bedrijfslogo weerspiegelt dat: een hart dat gevormd wordt door twee armen met spierballen. Het kroontje erbij staat natuurlijk voor mijn achternaam. Toen ik in het ziekenhuis lag, kwam mijn vader op bezoek en zei: ‘Je bent een echte Keizer, je komt hier doorheen!’” Ik heb ook een tatoeage van een hart met hartslag.”

Heb je tips voor andere (voormalige) hartpatiënten?

“Durf te spreken! Het is de rode draad van mijn verhaal. Het uitspreken van angsten heeft mij geholpen. Als ambassadrice van Stichting Hartekind probeer ik me te verdiepen in het mentale stukje voor jonge kinderen die te maken krijgen met ingrijpende operaties. Ik draag ook bij aan de hartekinddagen waarop de Stichting verantwoorde activiteiten organiseert voor de hartekinderen zodat ze zich soms even gewoon kind kunnen voelen.”

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Sanne Keizer

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Frisse zomerse salade; hoe maak je het?

Zin in een heerlijke, gezonde en koolhydraatarme salade? Maak dan eens dit heerlijke recept van Donna!

Hartpatiënten Nederland besteedt veel aandacht aan gezonde leefstijl. Medewerkster Donna geeft leefstijladvies aan donateurs. In deze kookvideo deelt zij het recept voor een koolhydraatarme salade.

Deze salade is niet alleen makkelijk en snel te maken, maar ook nog eens heerlijk. Benieuwd naar het recept? Klik hier en wij sturen het u toe!

Onderzoek leidt tot betere zorg voor patiënten met erfelijke hartafwijking

Mensen met een erfelijke vorm van de hartaandoening dilaterende cardiomyopathie (DCM) worden voortaan beter opgespoord. Dit is mede te danken aan promotieonderzoek van klinisch geneticus in opleiding Job Verdonschot. Hij viel onlangs twee maal in de prijzen voor zijn onderzoek naar DCM, waar hij eerder cum laude op promoveerde. Zowel de Ben ter Haarprijs als de Einthovenprijs heeft hij in de wacht gesleept. Reden: zijn proefschrift leidde tot het herschrijven van richtlijnen en een nauwere samenwerking tussen Klinische Genetica en Cardiologie binnen het zorgpad voor DCM-patiënten. En dat komt de behandeling ten goede. En dat niet alleen, ook familieleden van patiënten hebben er baat bij.

Exemplarisch voor translationeel onderzoek

Lang niet altijd leidt een promotieonderzoek tot een aanpassing in de zorg. Dat gebeurde wel bij het onderzoek van Job Verdonschot. Verdonschot: “Onze kennis over erfelijkheid bij hart- en vaatziekten is de afgelopen jaren toegenomen. Dat geldt ook voor de mogelijkheden in de genetische diagnostiek en de impact die dit kan hebben op de ziekte van de patiënt. Niet elke cardioloog heeft die kennis of is zich hiervan bewust. Met mijn research bouwde ik een brug tussen de genetica en de cardiologie voor deze patiëntengroep.”

Hoe ging dat in zijn werk?

Allereerst werd patiënten gevraagd of zij aan het onderzoek wilden meewerken. Verdonschot haalde veel data uit ECG-, echo-, MRI-, holteronderzoek en de genetica. Ook tekende hij relevante momenten op, zoals een ziekenhuisopname, het ondergaan van een harttransplantatie of een overlijden. In het Laboratorium Klinische Genetica werd bloed en hartweefsel onderzocht. Op basis van al die gegevens vergeleek hij patiënten met en zonder een genetische mutatie om te onderzoeken wat het gevolg van een genetische mutatie is op het ziektebeloop van de patiënt en hoe de specialisten daar eventueel op kunnen ingrijpen.

Zorgpad

Binnen het expertisecentrum voor DCM heeft het Maastricht UMC+ een uniek zorgpad ontwikkeld, waarbij dankzij het onderzoek de nieuwe kennis over genetica is geïntegreerd. De cardioloog, klinisch geneticus, immunoloog, patholoog en microbioloog werken nauw samen, wat resulteert in betere zorg voor de patiënt. Denk aan een behandeling, medicatie en regelmatige controles. Bij een erfelijke mutatie krijgt de patiënt een familiebrief mee, waarmee hij zijn familie op de hoogte kan brengen. De familieleden kunnen zelf beslissen of zij zich op hun beurt laten doorverwijzen voor onderzoek naar deze erfelijke aanleg in de familie.

Klinische genetica steeds belangrijker voor andere specialismen

Eén van de bevindingen in het proefschrift van Verdonschot is dat een genetische mutatie niet zonder meer moet worden uitgesloten. Ook niet als de cardioloog al een oorzaak voor de DCM heeft gevonden. Sindsdien wordt bij 1 op de 5 patiënten alsnog een genetische verandering vastgesteld. De bevinding van een genetische mutatie kan dan alsnog grote consequenties hebben voor de patiënt en zijn familie.

Advies aan zorgprofessionals

Verdonschot ontvangt regelmatig verzoeken van medisch specialisten van over de hele wereld om mee te kijken bij een casus. Op de vraag welk advies Verdonschot zorgprofessionals zou willen geven, antwoordt hij vol overtuiging: “Het is altijd zinvol om de mogelijkheid van genetisch onderzoek met de patiënt te bespreken. Ook als DCM of plotse dood niet tot de familiegeschiedenis behoort en ook als er al een oorzaak voor DCM is ontdekt.” Cardiologen kunnen hun patiënt eenmalig verwijzen naar het MUMC+. De verwijzer krijgt zijn patiënt terug met een behandeladvies.

DCM en een kinderwens

Hoewel de gemiddelde leeftijd van patiënten met DCM 50 jaar is, is er ook een groep jonge patiënten. Wat te doen als je een kinderwens hebt en DCM niet wilt doorgeven? Een genmutatie hoeft niet automatisch te betekenen dat men de aandoening ook zal ontwikkelen. Afhankelijk van de ernst van de aandoening binnen de familie, kan het MUMC+ patiënten adviseren of PGT (ook wel embryoselectie genoemd) of prenatale diagnostiek zinvol is.

Vervolgonderzoek

De oorkondes prijken aan de muur. Verdonschot is blij met de erkenningen, maar het onderzoek gaat door. “Erfelijkheid speelt mogelijk een grotere rol bij DCM dan wij op dit moment weten, zij het in een complexe vorm waarbij niet één maar meerdere genen betrokken zijn.” Inmiddels stuurt hij een groeiende groep promovendi en geneeskundestudenten aan. Regelmatig geeft hij colleges over zijn onderzoek en begeleidt hij co-assistenten. “Hopelijk kan ik hen net zo enthousiast maken voor klinisch genetisch onderzoek, als mijn begeleiders dat ooit bij mij hebben gedaan.”

DCM

Dilaterende cardiomyopathie (DCM) is een complexe hartaandoening die veroorzaakt wordt door erfelijke en omgevingsfactoren. Geschat wordt dat de aandoening bij ongeveer 1 op de 2.500 tot 3.000 mensen voorkomt. Job Verdonschot denkt zelfs vaker. Zijn onderzoek toonde een genetische aanleg in 20% van de patiënten aan en 35% van de patiënten waarbij er meerdere mensen in de familie een DCM hebben.

Lees hier verder: www.mumc.nl

Je hartslag als thermometer

De lichaamstemperatuur kan bepaald worden uit de hartslag. Dit wijst onderzoek van het Radboudumc onder Olympische sporters uit. Sporters kunnen deze methode tijdens trainingen gebruiken om uiteindelijk beter te presteren in de hitte. De techniek wordt nu verder onderzocht bij deelnemers van de 4Daagse. 

Algoritme van het Amerikaanse leger

Inspanning verhoogt de lichaamstemperatuur, vooral met warm weer. Een te hoge lichaamstemperatuur zorgt voor slechtere prestaties. In extreme gevallen kan het zelfs tot een gevaarlijke hitteberoerte leiden. Yannick de Korte van de afdeling Fysiologie onderzocht met collega’s of de lichaamstemperatuur betrouwbaar te berekenen is uit de hartslag. Dit deed hij bij 101 sporters die trainden voor de Olympische Spelen van Tokio in het kader van het Thermo Tokyo project. De Korte: ‘Professionele sporters hebben vrijwel altijd een band om hun middel die de hartslag continu meet. Door middel van computerberekeningen, een zogenaamd algoritme, kun je de lichaamstemperatuur uit het hartslagsignaal schatten. Dit vergeleken we met directe temperatuurmetingen door een speciale temperatuurpil die de sporters innamen.’ Het Amerikaanse leger ontwikkelde het algoritme, dat ook wordt gebruikt door het Nederlandse leger. De onderzoekers werkten dan ook samen met Defensie aan dit onderzoek.

Positief verrast

De eerste resultaten verrasten De Korte: ‘Die zagen er erg goed uit. Het algoritme deed het goed bij licht tot matig verhoogde lichaamstemperaturen. We hadden niet verwacht dat je de lichaamstemperatuur tijdens inspanning betrouwbaar kunt bepalen met alleen een hartslagsignaal. Er is namelijk veel variatie in temperatuurreacties tussen personen.’ Het onderzoek laat echter ook zien dat het algoritme onbetrouwbaar wordt bij een lichaamstemperatuur boven de 39 graden. Dit betekent dat deze methode nog niet geschikt is om te waarschuwen voor oververhitting. Maar het kan wel gebruikt worden tijdens trainingen om het lichaam te laten wennen aan hogere lichaamstemperaturen. ‘Een uur trainen met een matig verhoogde lichaamstemperatuur zorgt bijvoorbeeld al voor veranderingen in het lichaam,’ vertelt De Korte. ‘Hierdoor kun je beter sporten in de hitte. De sporter ziet de temperatuur op een horloge dat in verbinding staat met de hartslagband. Zo kan hij of zij de intensiteit van de training direct aanpassen aan de hand van de temperatuur.’

Verder onderzoek bij Vierdaagselopers

De methode wordt verder onderzocht bij twintig deelnemers aan de Nijmeegse 4Daagse. De Korte legt uit: ‘Het huidige onderzoek werd uitgevoerd in een heel gecontroleerde omgeving bij jonge topatleten met een hoge trainingsintensiteit. We gaan het nu onderzoeken bij een heel gevarieerde groep lopers van verschillende leeftijden en tijdens langdurige en matig intensieve inspanning.’ De deelnemers slikken de temperatuurpil en dragen een hartslagband en het horloge dat de geschatte temperatuur weergeeft.

‘We zijn ook erg benieuwd of lopers geïnteresseerd zijn in real-time informatie over hun lichaamstemperatuur en of zij hun gedrag hierop aanpassen’, zegt De Korte. ‘Gaan ze bijvoorbeeld minder hard lopen of meer drinken als hun lichaamstemperatuur oploopt? We gaan dit onderzoeken met vragenlijsten. We zouden het onderzoek eigenlijk op de dinsdag van de Vierdaagse uitvoeren, maar die dag is afgelast vanwege de extreme hitte. Nu gaan we de metingen op woensdag doen. Door de huidige omstandigheden is dit onderzoek enorm relevant. We hopen dat de resultaten ons handvatten geven voor de toekomst.’

Over de publicatie

Dit onderzoek is gepubliceerd in Frontiers in Sports and Active Living: A Heart Rate Based Algorithm to Estimate Core Temperature Responses in Elite Athletes Exercising in the Heat. J.Q. de Korte, B.J. Veenstra, M. van Rijswick, E.J.K. Derksen, M.T.E. Hopman, C.C.W.G Bongers, T.M.H. Eijsvogels. DOI: 10.3389/fspor.2022.882254.

Bron: Radboudumc