We leren om lekkages na stentplaatsing te voorkomen

Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van Hartbrug Magazine houdt ze ons op de hoogte van haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze, samen met vaatchirurg Arjan Hoksbergen, over het verhelpen en voorkomen van lekkages bij stents.

Wat is het grootste probleem rondom stentlekkages?

Kak Khee: “Vroeger werd een aorta aneurysma verholpen door middel van een operatie waarbij we de buik openmaakten. Sinds begin jaren negentig gebeurt dit meestal door het plaatsen van een stent, waarbij we het bloedvat van binnenuit repareren. Dit is een veel minder intensieve ingreep, waarbij de patiënt niet onder narcose hoeft en een korter herstel heeft. Het nadeel van stents is dat we in 30% van de gevallen – wat vrij veel is – zien dat er op termijn lekkages ontstaan. Dat is vaak onschuldig, maar soms kan het aneurysma daardoor ook blijven doorgroeien. Wereldwijd wordt er gezocht naar oplossingen voor deze complicatie en daar dragen wij in het AmsterdamUMC ook aan bij. Mijn collega Arjan Hoksbergen leidt twee onderzoeken op dit gebied.”

Arjan: “De oorspronkelijke aneurysma-operatie via een snee in de buik was vele malen intensiever, maar daarna hoefden patiënten niet of nauwelijks meer op controle te komen. Doordat we bij stentplaatsing voor aorta aneurysmata in veel gevallen lekkages tegenkomen, worden sommige patiënten hun hele leven onder controle gehouden. Ze moeten jaarlijks, of soms wel twee keer per jaar, terug naar het ziekenhuis komen. Voor de patiënt geeft dat natuurlijk extra spanning en voor ons als behandelaars is het ook moeilijk, omdat we niet iedereen gerust kunnen stellen: kleine lekkages zijn vaak onschuldig en dan kiezen we meestal om niet in te grijpen. Maar er kunnen op termijn mogelijk wel grotere lekkages ontstaan die wél gevaarlijk zijn, met ook groei of zelfs het scheuren van het aneurysma aan toe. Dat willen we natuurlijk voorkomen, maar het verhelpen en voorkomen van lekkages blijkt in de praktijk heel ingewikkeld.”

Hoe wordt zo’n lekkage momenteel verholpen?

Arjan: “Er zijn allerlei manieren, bijvoorbeeld door met een katheter via de lies de kleine zijtakjes van de aorta dicht te maken met een soort propjes. Het is echter moeilijk om alle vaatjes die bijdragen aan de lekkage dicht te maken en de slagingskans van deze ingreep is dan ook laag. Een andere gebruikte techniek is om door middel van een soort ruggenprik rechtstreeks in het lek in het aneurysma te prikken en daar een vulmiddel of propjes in te spuiten. Ook hiervan zijn de resultaten op de lange termijn vaak matig.”

Kun je iets vertellen over de studies waar jullie nu mee bezig zijn?

Arjan: “Twee oud-vaatchirurgen hebben een materiaal ontwikkeld, speciaal voor dergelijke lekkages. Dit is een polymeer, een soort kit die na het uitharden elastisch blijft, die ook via een dergelijke ‘ruggenprik’ in het lek in het aneurysma wordt ingebracht. We werken hierbij samen met de firma die het materiaal ontwikkeld heeft aan een onderzoek, waarin verschillende Nederlandse en Belgische ziekenhuizen deelnemen. Inmiddels hebben we al bij zo’n veertig patiënten via een ruggenprik polymeer in de lekkage rondom de stent gespoten. Dit doe ik samen met interventie-radioloog Rutger Lelij en technisch- geneeskundige Stefan Smorenburg. We gebruiken geavanceerde software om de juiste plek voor het aanbrengen van de polymeer te bepalen. De daadwerkelijke procedure duurt slechts een paar minuten en is daardoor weinig belastend voor de patiënt, waarbij wel gezegd moet worden dat de ingreep onder narcose plaatsvindt. De resultaten zijn tot nu toe goed: bij een meerderheid van de patiënten zien we dat de lekkage langdurig is verholpen en in sommige gevallen is het aneurysma zelfs gekrompen. Ik verwacht dat, als de studie helemaal afgerond is, het slagingspercentage nog hoger wordt. We zijn namelijk nog aan het experimenteren met de hoeveelheid materiaal die we inspuiten. In het begin waren we daarmee mogelijk wat te voorzichtig. We zijn dus nog steeds in de leerfase en moeten nog uitvinden wat de juiste hoeveelheid is die het lek dicht, zonder de kans op complicaties te vergroten. Daarnaast gaan we binnenkort ook werken met een Amerikaanse firma aan een tweede studie met een vergelijkbare techniek. Hierbij wordt het lek gevuld met specifiek voor deze lekkages ontwikkelde plugjes.”

Denk je dat één van deze technieken dé oplossing voor de toekomst is?

Arjan: “Ik hoop in ieder geval dat we aan het eind van deze studie kunnen laten zien dat dit een betere procedure is dan de behandelingen die voorheen werden gedaan, maar ik sluit niet uit dat er uiteindelijk nog betere methodes of materialen worden gevonden. Ik verwacht overigens dat de toekomst meer ligt in het voorkómen van lekkages. Nu moet de patiënt immers alsnog een extra ingreep ondergaan, die niet nodig zou zijn als we bij de plaatsing van de stent al iets kunnen doen waardoor er geen lek kan ontstaan. Internationaal zijn er studies geweest waarbij er naast de stent plugjes worden achtergelaten. De eerste resultaten hiervan zijn veelbelovend. Dit bracht ons op het idee om hier ook ons polymeer voor te gebruiken. Recent hebben we een kleine experimentele studie gedaan met vijf patiënten waarin tijdens de stentplaatsing direct ook polymeer hebben aangebracht om lekkages te voorkómen. In deze kleine studie lukte dat uitstekend. Ons doel is uiteindelijk dat dit materiaal in een grotere, internationale studie wordt getest. Wereldwijd wordt er dus veel onderzoek gedaan naar zowel het voorkomen als ook het behandelen van lekkages.”

Moeten mensen met een stent zich nu zorgen maken?

Arjan: “Nee, want de meeste lekkages zijn relatief onschuldig en als we vermoeden dat het wél gevaarlijk kan zijn, houden we de patiënt goed onder controle, waardoor we ernstige complicaties meestal vóór zijn door het doen van een nieuwe ingreep. Het is alleen wel belastend om zo vaak naar het ziekenhuis te moeten komen, dus idealiter willen we de procedure zodanig verbeteren dat we na de stentplaatsing kunnen zeggen: ‘U hoeft pas over vijf jaar terug te komen voor controle’.

Kak Khee: “Daarnaast zijn we ook bezig om met behulp van AI-voorspellingen te kunnen doen welke patiënt veel kans heeft op een lekkage en welke niet. Dan kun je patiënten die weinig risico lopen mogelijk voor lange tijd geruststellen. Onze technisch geneeskundige Stefan Smorenburg houdt momenteel een poli waarbij hij metingen verricht bij patiënten met een stent, zodat we kunnen kijken of we aan de hand daarvan voorspellingen kunnen doen. Je moet bedenken dat de stent nog relatief nieuw is en dus nog volop in ontwikkeling. Met z’n allen hebben we al grote sprongen gemaakt om de techniek te optimaliseren en dat zal in de toekomst alleen nog maar sneller gaan.”

Tekst: Marion van Es

Foto: Arjan Hoksbergen & Rutger Lelij | © Fotografie Mark Horn

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Leven met een lekkende aortaklep zonder dat te weten

Als hij iets geleerd heeft is het wel dit: als huisarts kun je niet zelf naar je eigen hart luisteren. Daarvoor heb je een andere huisarts nodig. Henk de Vries (65) werd op 22 augustus 2023 aan zijn aortaklep geopereerd. Begin dat jaar had hij zijn huisartsenpraktijk in Roermond beëindigd. Maar een eigen huisarts had hij tot op dat moment niet. Hij was zelf toch huisarts? Inmiddels weet hij beter.

“Toen ik ermee stopte heb ik toch een huisarts genomen. Direct na mijn pensionering ging ik geregeld met mijn vrouw Helma een stuk lopen of fietsen, en daar was ik erg blij mee. Als dokter zit je de hele dag op een stoel, nu had ik eindelijk beweging. Maar ik kon haar niet bijhouden, was snel buiten adem. Dat was het moment waarop ik besloot om me bij mijn huisarts te laten controleren. Die ontdekte een enorm lek in mijn aorta. En zo kwam ik, na in Roermond gekatheteriseerd te zijn, op een wachtlijst te staan bij het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Ik liep misschien wel al tien, twintig jaar met een lekkende klep rond, maar dat was nooit gecontroleerd.”

Collectief wantrouwen

Dertig jaar lang voerde De Vries een praktijk in Roermond, eerst bescheiden, maar door de jaren heen groeide de praktijk als kool. “Aanvankelijk deden Helma en ik alles, maar toen we stopten had ik vier assistentes, drie praktijkondersteuners, drie waarnemend huisartsen, een huisarts in opleiding, en een stagiair doktersassistente in opleiding. In die dertig jaar is er veel veranderd. We kregen van hogerhand veel meer administratie opgedrongen en dat maakte het werk zwaar. Ik vind dat er sprake is van een collectief wantrouwen in de samenleving. Het lijkt wel of de ene helft van Nederland de andere helft controleert.” Tot in de kleinste details moet elk consult beschreven worden, van elke patiënt. “Daardoor knappen veel mensen in de zorg af”, aldus De Vries.

Kaartje

Dat er goed moet worden opgeschreven wat er aan de hand is, snapt hij op zich wel. “Ik heb meegemaakt dat bij iemand een verkeerde nier eruit werd gehaald en de zieke nier achterbleef. Zo iemand moest de rest van zijn leven onnodig aan de dialyse”, aldus De Vries. “Maar ik voelde me gedwongen te gaan werken op een manier waarop ik niet wilde werken.” Zijn schoonvader, ook huisarts, van wie hij de praktijk indertijd overnam, schreef op een klein groengekleurd kaartje bij elke patiënt in één woord de diagnose op, en dan het voorgeschreven medicijn, herinnert hij zich. Dan had je tijd zat voor je patiënten.

Triage

“Nu is er een verhoogde druk op de doktersassistente, die triage moet doen. Die stelt een hele hoop vragen aan degene die belt en beoordeelt dan of iemand met voorrang naar de dokter moet, of dat dit enkele weken kan wachten.” Geen goed systeem, vindt De Vries. “Als je zoals vroeger direct door kon naar de dokter, was die in tien minuten klaar met de patiënt, en had de assistente de handen vrij. Nu bellen mensen vaak drie keer terug, waardoor de wachttijden aan de telefoon steeds langer worden. En niemand belt voor de lol, mensen hebben toch een dringende noodzaak om te bellen.”

Wachten op de operatie

Terug naar de operatie van zijn aorta. Hij koos mede op advies van zijn Roermondse cardioloog Lisette van den Broek voor het Catharina Ziekenhuis. De wachttijden zouden daar minder lang zijn dan in Maastricht, en hij hoorde er positieve geluiden van. Maar de wachttijden waren toch langer, bleek al gauw. “Hart en coronaire bloedsomloop waren goed, dan ben je niet als eerste aan de beurt.” De Vries moest vier maanden wachten. “Ik maakte me zorgen, want al die tijd gaat je hartfunctie achteruit. Ik kon nog geen honderd meter lopen, zat vooral op de bank. Het was in de zomer warm en benauwd. Zodoende kon ik geen conditie opbouwen voor de operatie, ging er verzwakt in. Mijn spieren zijn sindsdien nog steeds verzwakt, ik moet alles langzaam opbouwen.”

Roken

Gelukkig rookte hij al jaren niet meer. “Ik ben in december 2004 gestopt toen André Hazes is gestorven”, vertelt De Vries. “Ik trad toen met carnaval vaker muzikaal op, samen met Helma. Een goede vriend van mij viel bij die gelegenheid op dat ik niet meer rookte. Gestopt?, vroeg hij, wat ik beaamde. Je had beter met zingen kunnen stoppen, grapte de ander.”

Klep

Uiteindelijk koos hij voor een biologische hartklep. “Dan heb je geen bloedverdunners nodig en ook geen geregelde controle bij de trombosedienst, wat wel het geval is bij een mechanische klep”, legt De Vries uit. “Zo’n runderklep gaat weliswaar maar vijftien of twintig jaar mee, maar tegen die tijd ben ik 85. Dan kunnen ze wellicht veel meer op het gebied van klepchirurgie dan nu.”

De Vries zou naar eigen zeggen nooit iets anders dan huisarts willen worden, een mooi vak, vindt hij. Maar nu geniet hij van de rust in zijn prachtige tuin en van zijn kleinkinderen.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Henk de Vries

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

In het theater verwerk ik moeilijke periodes

Tineke Schouten verloor september vorig jaar haar man Hans Brunyanszki. Al decennia had hij gezondheidsproblemen. Hij kreeg meerdere hartinfarcten, was diabetes- en vaatpatiënt. Tineke vertelt openhartig over haar leven met hem, de ups en de downs.

Tineke is net onderweg naar Roosendaal waar ze ’s avonds zal optreden. Jarenlang had ze zorgen om haar man terwijl haar shows gewoon doorgingen. Hoe kon ze alles combineren? “Het leven ging vrij gemoedelijk door”, antwoordt ze rustig. “Hans wilde niemand lastigvallen, hij was behoorlijk self-supporting. Het laatste half jaar van zijn leven was dat wel anders, toen hij uit het ziekenhuis kwam. Met name de eerste weken waren zwaar en stressvol. Hij moest met alles geholpen worden, daarom kwam er ook drie keer per dag hulp. Hans had onder meer COPD en astma en was erg benauwd. Al twee jaar miste hij ook één been. Ik moest aan zijn pillen denken, zorgen dat hij at, een rolstoel halen. Als ik wegging zorgde ik dat er dingen in huis waren. Als ik ver weg moest, kwam er een kennis of vriend naar Hans toe. Voor mij was het werk in het theater even een escape. Met de technici en orkestleden praten, eten, applaus en bloemen toe.”

Traiteur

“Het was eerder crisis. Zoals vier jaar terug, toen Hans maanden in het UMC lag na een hartinfarct en vijf bypasses kreeg. Ik ging hem toen twee keer per dag eten brengen. Hans hield van lekkere dingen. Hij kon zelf goed koken en wat ik meebracht van de traiteur was nooit lekker genoeg. Dan werd ik wel boos. ‘Eet op!”, zei ik dan, ‘anders kom ik niet meer.’ Ondanks alle pijn, aan zijn benen en aderen, na de operaties, was hij toch geen zeur. Het maakte wel dat hij geen zin had om te lopen en bewegen. Hij vond het fijn om mensen om zich heen te hebben.”

“Zijn overlijden zat eraan te komen, maar toch, Hans had negen levens. Ik zou net de nieuwe show gaan schrijven, toen hij er plots niet meer was. Hans was benauwd wakker geworden. Zijn zuurstof moest aan en ik ging zijn puffer halen. Toen ik terugkwam, was hij er al niet meer. Hoe verdrietig ook, heb ik vrede met zijn dood. Hij is bijna 80 geworden. Dat is niet vanzelfsprekend. Elke dag is een wonder.”

De Schouten schoenen aan

“Na Hans’ overlijden dacht ik dat het schrijven van een nieuwe show niet meer ging lukken, maar ik kreeg plots vleugels. Alles rolde zo uit de pen. Volgens mij heb ik hulp van Hans gehad. Hij gunde me mijn carrière. De show De Schouten schoenen aan opent met een Grieks decor, een leuke vrolijke vakantiesfeer. Mijn man en ik hadden lang het plan om meer te gaan reizen. Toen volgden de coronacrisis en een hartinfarct. Het kwam er niet meer van. In de show ga ik in mijn eentje die reis maken. Ik toon daarmee lef. Ik mis wel mijn man. Ik zing daarover een liedje. In de show bespreek ik ook andere dingen, maar Hans is de rode draad. Of het therapeutisch werkt? Jazeker. Ik kan over hem vertellen. Natuurlijk overdrijf ik, maar Hans hield ook van overdrijven. Het publiek waardeert deze persoonlijke show.”

Slingers ophangen

“Ik hoor van veel mensen uit het publiek dat ze verdrietige periodes doormaken en naar mijn show komen om even te lachen. Dan is een familielid overleden bijvoorbeeld of iemand kreeg een hersenbloeding. Hans bleef tot op het laatste moment scherp. Hij heeft een goed leven gehad. We lieten elkaar vrij en waren trouw. Het afscheid was mooi.”

“In moeilijke tijden toch slingers ophangen, het was vooral Hans die dat deed. Ik ben meer filosofisch en pessimistisch ingesteld. Veel artiesten hebben dat. In de ochtend zette Hans altijd koffie, met het nieuws aan. De ellende van de wereld komt dan vanzelf tot je, maar Hans was optimistisch en een levensgenieter.”

Heb je tips voor hartpatiënten en hun dierbaren?

“Tja, wat kun je doen? Van elkaar houden. Het leven is veel te kort. Hans was eigenwijs en daar werd ik regelmatig boos over. Zo stopte hij maar niet met roken. Hij heeft daarmee het lot getart. Nadat hij vijf bypasses had gekregen, was hij meer dood dan levend. In het ziekenhuis moest hij wel stoppen, dat kon niet anders. ‘Dat had ik veel eerder moeten doen’, zei Hans uiteindelijk zelf. Dus tegen rokers zeg ik: ‘Zet nog een stapje bij. Stop ermee! Geef niet te makkelijk op.’ Je kunt beter zelf stoppen, want stoppen moet je uiteindelijk toch, gedwongen.”

Tekst: Mariëtte van Beek

Foto: Tineke Schouten | © Fotografie Roy Beusker

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Teveel eiwit in voeding slecht voor ic-patiënt

MAASTRICHT – Wie op de intensive care (ic) ligt heeft geen baat bij teveel eiwit in de voeding. Integendeel, een te eiwitrijke voeding is uit den boze voor ic-patiënten. Het duurt langer voor ze naar huis kunnen. Ook de kwaliteit van leven is daarna minder, blijkt uit recent onderzoek door het academisch ziekenhuis in Maastricht, het MUMC+ en het ziekenhuis Oost-Limburg in het Belgische Gent. Ze hebben hun onderzoeksbevindingen gepubliceerd in The Lancet.

 

Drie jaar lang volgden de onderzoekers 935 proefpersonen. De meeste patiënten op de IC krijgen sondevoeding, omdat zij niet zelfstandig kunnen eten. In de Europese de richtlijn voor IC-voeding bevat deze sondevoeding ongeveer 1,3 gram eiwit per kilo (gewicht van de patiënt). De Amerikaanse richtlijn adviseert 2 gram eiwit per kilo in de voeding op te nemen.

 

De helft van de deelnemende patiënten kreeg tijdens de IC opname de Europese standaardvoeding (1,3 gr/kg); de andere de Amerikaanse (2 gr/kg). Gedurende een half jaar na de opname volgden de onderzoekers het herstel, en keken daarbij naar de tijd tot ziekenhuisontslag, maar controleerden ook de spierkracht en de fysieke conditie. Ook vroegen ze door naar de levenskwaliteit. 

 

Uiteindelijk bleek dat mensen die veel eiwitten binnenkregen ook meer darm- en maagklachten hadden. Daardoor lagen ze langer in het ziekenhuis. Bovendien was de kwaliteit van leven voor hen na ontslag uit het ziekenhuis lager dan dat van de andere proefpersonen. De lagere levenskwaliteit leek opvallend genoeg sterker bij vrouwen dan bij mannen. Volgens de onderzoekers kan dat doordat vrouwen relatief minder spiermassa hebben, waardoor ze eerder te veel eiwit krijgen dan mannen.

Zoete Aardappel Pakketjes

Aantal porties | 2 personen

Benodigdheden

  • Bakpapier of aluminiumfolie
Ingrediënten
  • 400 gram zoete aardappel
  • 1 rode ui
  • 50 gram feta
  • 1/2 venkel
  • 1 el venkelzaad
  • 2 el milde olijfolie
Instructies
  1. Snijd de zoete aardappel in blokjes, de ui in kwarten, de venkel in reepjes, brokkel de feta
  2. Leg de ingrediënten op een bakpapiertje of stukje aluminiumfolie
  3. Strooi de venkelzaad erover met peper & zout
  4. Giet de olijfolie er overheen en vouw het pakketje goed dicht
  5. Gaar op de BBQ (circa 180 graden) voor 20-25 minuten
  6. Gebruik je bakpapier? Let erop dat je pakketjes niet onder direct vlammen liggen.

Iris Heuer van GreenTwist Cooking. Klik hier voor meer info.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Motorcrosser tijdens wedstrijd door hartstilstand onwel en in ziekenhuis overleden

Een 29-jarige motorcrosser is op 14 augustus tijdens een cross op een circuit in Groesbeek onwel geworden. Jurmey Brugman overleed de ochtend daarna. Hij bleek tijdens de cross een hartstilstand gehad te hebben, maakte het Eindhovens Dagblad bekend.

De jonge vader uit Overasselt overleed volledig onverwacht. Hij werkte volgens de krant in de betonrenovatie en runde samen met zijn vrouw Jony een poffertjeskraam. Die woensdagavond melde hij zich met zijn Honda-motor voor een regiocross, een motorcrosscompetitie uit verschillende plaatsen in zijn regio. Volgens toeschouwers reed hij die avond zijn beste rit ooit. Maar tijdens het crossen voelde hij zich onwel worden, en kreeg een hartstilstand. Toeschouwers zagen het gebeuren en belden bezorgd 112.

Medewerkers van de gealarmeerde ambulancedienst wisten de man te reanimeren en brachten hem met kloppend hart naar het ziekenhuis. Maar de volgende ochtend overleed hij, tot ontsteltenis van zijn vrouw en zijn 4-jarige zoontje Jaxx. Volgens vrienden mankeerde hij eerder niks, had hij geen klachten.

Elk weekend ging hij samen met zijn zoontje en zijn vrienden naar de crossbaan. Motorcross was volgens zijn vrienden zijn lust en zijn leven. Vrienden en familieleden staken de donderdag waarop hij overleed kaarsjes aan op de crossbaan, en ze legden er bloemen en fotolijstjes neer. Ook staken ze er vuurwerk af, want ze wisten dat Jurmey van vuurwerk hield. Tijdens de volgende wedstrijd van de competitie in Stevensbeek, de zaterdag na zijn dood, werd Jurmey herdacht met een minuut stilte.

Special: Inspiratie voor de BBQ

De zomer begint weer, wat betekent dat we vaker de BBQ aan zullen gaan steken. Daarom in deze special tips om op een gezonde én makkelijke manier te BBQ’en.

Gezond BBQ’en

  • Kies altijd voor houtskool en niet voor briketten
  • Kies voor aanmaakblokjes van natuurlijk materiaal
  • Let vooral op dat je jouw eten niet laat verbranden! Hierbij komen veel ongezonde stoffen vrij
Bouw je BBQ op

Je wil natuurlijk zorgen voor een volwaardige maaltijd, wat inhoudt dat je gaat zorgen dat je uit alle voedingsgroepen iets hebt. Zorg in de basis in ieder geval voor ruim voldoende groenten! Over het algemeen is een lekkere en volwaardige BBQ een combinatie van: BBQ groenten, vlees en vis, lekkere salades, sausjes en brood. Je kan afhankelijk van hoe je eet het brood natuurlijk weglaten.

Salades

Zorg voor mooi opgebouwde salades met veel verschillende groenten erin. Houdt ongeveer minimaal 5 verschillende soorten groenten per salade aan, gebruik hierbij zoveel mogelijk verschillende kleuren. In de zomer kan je voor een extra frisse salade ook fruit verwerken in een salade, dan krijg je combinaties zoals watermeloen, feta & munt, of perzik, tomaat & burrata of groene asperge & aardbei.

Maak een simpele dressing van mosterd, azijn, honing of ander zoet, olie en verse kruiden. En smullen maar!

Sausjes

Maak je sausjes altijd zelf! Dit is zo veel lekkerder en ontzettend makkelijk. Kijk hierbij goed naar je gerechten en stem de sausjes hier op af.

  • Mayonnaise basis: cocktailsaus, tartare saus,
  • Yoghurt basis: tzatziki, korianderyoghurt, ananas yoghurt saus
  • Salsa’s: tomatensalsa, mango salsa, ananas salsa, chimmichurri
  • Satésaus (tip: probeer ook eens andere noten, zoals cashew of amandel)
  • Pesto (klassiek met basilicum of maak het spannend met bijvoorbeeld een spinazie citroen pesto)
Spiezen

Met spiezen kun je alle kanten op, je kan spiezen maken van kip, rundvlees, varkensvlees en lamsvlees. Maar heb je wel eens aan tempeh spiezen gedacht

En je kan natuurlijk ook groentenspiezen maken met bijvoorbeeld paddenstoelen, courgette, aubergine, paprika, pastinaak, zoete aardappel, knolselderij.

Pakketjes

Door pakketjes te maken kun je ook producten op de BBQ bereiden die niet zomaar op een rooster kunnen, omdat ze te fijn zijn, of bijvoorbeeld uit elkaar vallen.

Je kan pakketjes maken met aluminiumfolie of met bakpapier. Gebruik je bakpapier, let op dat er geen directe vlammen onder je pakketje komen.

Vrijwel alles kan in een pakketje, zoals groenten, vlees, vis, kaas. Lekker is om een combinatie te maken en er een saus en kruiden bij te doen. Bijvoorbeeld een vispakketje met witte wijn, citroen en dille. Of een groentenpakketje met feta, yoghurt en tijm. Ook lekker zijn zoete aardappel pakketjes met zwarte olijven. Je kunt met deze basis volop variëren!

Burgers

Je kan zowel vlees, als vis, als vegetarische producten verwerken tot burgers. Leuk is om de burger op de BBQ te garen, en dan zelf je burger samen te stellen, zet tomaatjes, gebakken uitjes, gebakken spek, plakken avocado, gebakken portobello’s, broodjes en sauzen op tafel en maak je eigen burger af.

Marinade

Je kunt zelf 1001 lekkere marinades maken. Een marinade bestaat over het algemeen uit 1 deel zuur, 1 deel vet en 1 deel smaakmakers.

  • Zuur: appelazijn, balsamico, (wijn)azijn, citroen- limoen- of sinaasappelsap, yoghurt
  • Vet: milde olijfolie, zonnebloemolie, notenolie, sesamolie, kokosolie, boter, ghee
  • Smaakmakers: kruiden, specerijen, knoflook, gember, ui, tomatenpuree, sojasaus, zoetstof (greensweet, sukrin, honing, ahorn)

Voor de meeste producten geldt, hoe langer in de marinade, hoe lekkerder de smaak. Houdt minimaal 30 minuten aan voor bijvoorbeeld groenten, kleine stukken vlees of vis voor bijvoorbeeld saté of pakketjes. Voor grote stukken vlees, zoals ribbetjes, rosbief, beenham etc, houd je minimaal 3 uur aan.

Desserts

Als je lekker buiten aan de BBQ bent is een dessert van de BBQ natuurlijk ook heerlijk! Daarom wat opties voor een lekker BBQ dessert

  • Gebakken fruit: bijvoorbeeld stukken ananas, bakbananen, perziken of een hele banaan in de schil (tip: insnijden en volstoppen met lekkers). Een bolletje ijs, mousse of wat slagroom ernaast en smullen maar!
  • Gebak: je kan gebak ook goed op de BBQ garen, maak bijvoorbeeld een crumbledeegje (1 deel meel, 1 deel zoet, 1 deel vet) met appel, peren, pruimen of rood fruit en gaar op de BBQ in een bakje.

Deze BBQ inspiratie komt uit de online kookcursus zomer. Wil je nog meer BBQ en zomer inspiratie? https://greentwist.nl/cursussen/online-cursussen-koken-met-het-seizoen/

Tekst: Iris Heuer
© Fotografie Floris Heuer

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Recepten tips van Iris:

Gevulde courgette

Zoete Aardappel Pakketjes

Gevulde courgette

Aantal porties | 2 personen

Ingrediënten
  • 1 grote courgette
  • 150 gram vegetarisch- of rundergehakt
  • 1 ui
  • 1 teen knoflook
  • 2 el tomatenpuree
  • 1 el bouillonpoeder
  • 1 el korianderpoeder
  • 1 el paprikapoeder
  • 1 tl komijnpoeder
  • 50 gram geraspte kaas (let op toevoegingen, zelf maken heeft de voorkeur)
  • 1 klein potje crème fraiche
  • peper & zout
Instructies
  1. Halveer de courgette in de lengte en haal de kern eruit
  2. Meng het gehakt met de binnenkant van de courgette, kruiden, peper & zout
  3. Hak de knoflook en ui fijn en bak het gehaktmengsel hierin 3 min aan
  4. Voeg nu de tomatenpuree en 1 el crème fraiche toe, roer door
  5. Vul de courgettes met het gehaktmengsel, druk goed aan
  6. Strooi geraspte kaas er overheen
  7. Bak de courgettes in op de BBQ voor 12 minuten of tot de courgette gaar is
  8. Serveer met crème fraiche

Iris Heuer van GreenTwist Cooking. Klik hier voor meer info.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Je mág als ouders zorgen hebben

Na de geboorte van haar inmiddels zes maanden oude zoon Thijs zat Ciska Welboren (33) op een roze wolk, maar nog geen drie weken later kregen vooral zorgen de overhand. Thijs bleek namelijk een aangeboren hartafwijking te hebben. “Het was een rollercoaster aan emoties.”

Tijdens de zwangerschap was er nog geen sprake van een hartafwijking. Er was niets bij Thijs te zien. Pas op het consultatiebureau, tijdens zijn eerste controle, werd er een hartruisje geconstateerd. “Thijs zag bij zijn geboorte geel en in de eerste week kwam hij slecht aan”, vertelt Ciska. “We werden dan ook doorgestuurd naar de kinderarts. Via een echo werd uiteindelijk ontdekt dat Thijs een VSD had: een gaatje in het tussenschot van zijn hartkamers.”

Afwachten

Van een hartruisje hadden Ciska en haar man Marko al weleens gehoord. In eerste instantie maakten ze zich dan ook niet zo’n zorgen, totdat ze te horen kregen wat de arts op de echo had gezien. “Toen we die uitslag kregen, schrokken we wel even. We zijn ons vervolgens gaan inlezen over zijn hartafwijking en kwamen erachter dat hij misschien wel geopereerd moest worden. Echter was daar eerder, in het gesprek met de arts, nog geen sprake van. We werden doorgestuurd naar het LUMC. Daar kregen we te horen dat Thijs goed groeide en verder alles oké was. We moesten maar weer terugkomen als dat veranderde. Een beetje overdonderd gingen we weer naar huis, omdat we min of meer van het ergste waren uitgegaan en dachten dat hij geopereerd moest worden. Dit hadden we niet verwacht.”

Piepende ademhaling

Thijs was op dat moment nog maar vier weken oud. De eerste maanden na zijn geboorte bleef hij onder controle staan. Over het algemeen ging het redelijk goed met hem, tot afgelopen december. “Rond kerst kreeg Thijs ineens een piepende ademhaling. We gingen met hem naar het ziekenhuis in Beverwijk, waar zijn longen vol met vocht bleken te zitten. Hij kreeg dan ook plasmedicatie. Dat ging best goed. In januari hadden we vervolgens een nieuwe echo. Voor het eerst kregen Marko en ik te horen dat het toch wel om een flink gat ging. Thijs moest wél worden geopereerd.”

Opnieuw werden ze doorverwezen naar het LUMC. “Daar kregen we in februari ongeveer hetzelfde te horen als begin december. Hij groeide goed en deed het goed. Ook mochten we stoppen met de plasmedicatie, want dat had geen zin. Nog geen week later had Thijs wéér een piepende ademhaling. Ik heb direct het ziekenhuis gebeld. Voordat we iemand te pakken kregen, waren we een kleine twee dagen verder. We zijn zelf uiteindelijk maar weer gestart met de plasmedicatie, omdat het piepen steeds heftiger werd. Ook hoestte hij.”

Virusinfectie

Ciska en Marko moesten doorgaan met de medicatie en opnieuw bellen als het niet goed ging, kregen ze te horen. “Het piepen werd nog erger, waarop ik weer belde. Ik denk dat hij een virus of bacterie heeft, zei ik, want de plasmedicatie doet niks. Hij werd alleen maar zieker. Eenmaal in het ziekenhuis bleek Thijs niet ziek genoeg voor een opname, maar de plasmedicatie werd verdubbeld. Een paar dagen later kregen we te horen dat hij toch geopereerd moest worden. Thijs werd vervolgens vier dagen opgenomen, omdat hij een virusinfectie bleek te hebben. Die week maakten we ons écht zorgen. Stel dat het niet goed zou gaan?”

Rustige ademhaling

Drie weken later stond Thijs op de operatielijst. Na twee weken kreeg hij een oproep. “Halverwege april is hij uiteindelijk geopereerd en hebben ze het gat gedicht. Thijs heeft vier dagen op de IC gelegen, want hij had wat vocht achter zijn longen. Dat moest eerst verbeteren. Na vier dagen was het vocht voldoende verdwenen en is hij naar de kinderafdeling gegaan. Daar heeft hij nog een week gelegen. Zijn plasmedicatie moest eerst goed genoeg worden afgebouwd om naar huis te mogen.” Inmiddels gaat het gelukkig goed met Thijs. “Hij heeft nu een hele rustige ademhaling. Dat heeft hij daarvoor nooit gehad. Hoe dan ook is het altijd een heel vrolijk ventje geweest. De mindere dagen zijn echt op één hand te tellen. Als het goed is, ondervindt Thijs nu verder geen klachten meer van zijn VSD en is hij net als ieder ander kindje. Tijdens zijn opname in het ziekenhuis zijn er veel controles geweest en alles zag er goed uit. Buiten zijn litteken zie je straks als het goed is niets meer aan hem.”

Goede afloop

Ook zijn ouders kunnen alles nu langzaamaan een plekje gaan geven. De afgelopen maanden waren net een achtbaan, zegt Ciska. “Thijs heeft een operatie aan zijn hart gehad en dat is niet niks. Dat hebben wij allebei wel als heftig ervaren. Ik vond het in eerste instantie ook lastig om met mensen te delen wat er aan de hand was. Wat ik daarnaast moeilijk vond, was dat ik me goed heb ingelezen en zo allerlei heftige verhalen las. Mede daarom vind ik het belangrijk om ons verhaal te delen: één met een goede afloop. De minder heftige hartaandoeningen mogen er ook zijn. Praat daarnaast met je omgeving. Je mág als ouders zorgen hebben. Hoe meer je erover praat, hoe beter je je kunt voorbereiden.”

Boek

Ciska heeft alles wat er met hun zoon is gebeurd, opgeschreven. Daar wil ze een boekje van maken voor als hij ouder is. “Wie weet krijgt hij of zijn zus ook ooit een kindje met een hartafwijking. Dan kan dit boekje doorgegeven worden. Mijn moeder heeft dat ook gedaan bij mijn broer toen hij klein was. Hij is namelijk ook hartpatiënt. Ik heb daar veel aan gehad. Het zorgde voor een stuk herkenning. Mijn ouders hebben me dan ook enorm in alles gesteund, omdat zij wisten wat ik voelde. Het probleem kan dan wel anders zijn, maar de zorgen die je als ouders hebt, zijn voor iedereen hetzelfde.”

Waarom dit interview met Ciska?
We hebben allemaal onze verhalen met betrekking tot wat we hebben meegemaakt. Zo ook Ciska. Door haar verhaal te delen, hoopt ze ouders in een soortgelijke situatie een hart onder de riem te kunnen steken.            

Tekst: Laura van Horik
Foto: Ciska Welboren | © Fotografie Eveline Heems

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Genieten van alle kleine dingen in het leven

Na lang ziek te zijn geweest, kreeg de vader van Rian Glijnis (30) twaalf jaar terug een harttransplantatie. Zijn hartspierziekte had niet alleen op zijn eigen leven, maar ook op dat van Rian veel impact. “Sirenes triggeren nog steeds iets in mij.”

Rian: “Lang geleden is mijn vader al eens bij een cardioloog geweest. Toen werd duidelijk dat er iets niet klopte, maar wat precies? Dat wisten ze niet. Jaarlijks ging mijn vader op controle. In 2004 kreeg hij vervolgens een blaasontsteking en voelde hij zich helemaal niet goed. Hier ontstond zijn eerste hartritmestoornis, waarvoor hij een ICD kreeg. Daarna had hij geen klachten meer. Hij werkte veel, reisde de hele wereld over. Totdat het negentien jaar terug helemaal misging, toen hij met mijn moeder in Singapore was. Daar is hij in één nacht wel veertig keer gedefibrilleerd. Plotseling kon hij niks meer en was hij doodziek. Vanaf dat moment ging hij ziekenhuis in, ziekenhuis uit.”

Het PLN-gen

“Hij bleef maar shocks van zijn ICD krijgen. Uiteindelijk is hij op de wachtlijst gezet voor een donorhart. Omdat het best lang kan duren voor er een match gevonden wordt, kreeg hij een steunhart. Daar kon hij een jaar of drie mee vooruit. In 2011 wezen onderzoeken vervolgens uit dat hij drager was van het PLN-gen, een genetische hartspierziekte. Hoewel het nu bekender is, wisten ze toen nog heel weinig van het gen. Dit is namelijk pas een jaar daarvoor in Nederland ontdekt. Mijn vader was opgelucht, dacht dat hij nu dan eindelijk zou kunnen worden behandeld. Maar nee, er is geen medicijn of behandeling voor.”

Een donorhart

“Mijn vader liep ondertussen achter de rollator. Door zijn medicatie had hij ook verlammingsverschijnselen en zakte hij regelmatig door zijn benen. Als ik met hem uit eten ging, werd er weleens gezegd: ben je gezellig met je opa uit eten? Er zat gewoon geen leven meer in, hij kon niks meer. Een jaar nadat werd ontdekt dat hij drager was, vroegen wij, zijn kinderen, ons echt af of hij het einde van het jaar wel zou halen. Het was een hele heftige tijd. Constant leefde ik met angst, vroeg ik me af of hij het wel zou overleven. Mensen vroegen steeds hoe het met hem ging, terwijl ik dat zelf niet eens wist. Ik voelde pijn en verdriet, maar ook veel verantwoordelijkheid. Aan de ene kant wilde ik voor hem zorgen, maar aan de andere kant juist het huis ontvluchten. Ik heb toen hele ongelukkige tijden gekend. Wonder boven wonder heeft hij datzelfde jaar nog een harttransplantatie gehad. Als je hem nu ziet, zou je niet zeggen dat hij ooit zo ziek was. Hij heeft zijn energie terug en reist de hele wereld weer over. Hij

heeft er zijn missie van gemaakt om een behandeling te vinden voor PLN. Daarom heeft hij Stichting PLN opgericht, dat onderzoek financiert en onderzoek doet naar deze genetische hartafwijking.  De stichting is zijn nieuwe levensmissie geworden.”

Laten testen

“Toen we eenmaal wisten dat mijn vader drager was, werd hem ook verteld dat wij, zijn drie kinderen, moesten nadenken of we ons wilden laten testen. De kans dat het wordt overgedragen, is vijftig procent. Ik heb er toen heel bewust voor gekozen om me nog niet te laten testen. Dat beeld van mijn vader die er zo slecht aan toe was, stond nog altijd op mijn netvlies gebrand. Ik heb er dus bewust mee gewacht. Mijn broer en zus hadden zich wel laten testen en hadden het allebei niet. Daardoor had ik al een voorgevoel. Toen mijn vader eenmaal was getransplanteerd en het beter met hem ging, besloot ik me dan ook te laten testen. Mijn gevoel klopte: ik bleek inderdaad drager te zijn.”

Geen klachten

“Hoewel het niet geheel als verrassing kwam, vond ik het erg moeilijk. Ik ben een hele tijd bang geweest om mijn normale leven te leiden. Het heeft wel een jaar geduurd voordat ik de knop kon omzetten. Nu is het klaar, dacht ik. Ik geloof in de kracht van je gedachten. Mijn vader zei altijd: ik kom terug, ik blijf leven. Ik heb hem altijd geloofd en ben ervan overtuigd dat zijn mindset ervoor heeft gezorgd dat hij nog leeft. Wat hij kon, kon ik ook. Ik wilde niet in angst leven. Ik zeg nu dan ook tegen mensen dat ik wel drager ben van het gen, maar het niet heb. Het is zichtbaar in mijn linkerhartkamer, maar ik heb geen klachten. Tot aan vorig jaar ben ik elk jaar door de molen gegaan. Inmiddels heb ik te horen gekregen dat ik nu elke drie tot vijf jaar mag terugkomen, omdat het zich niet ontwikkelt. Mocht dat ooit wél zo zijn, is er hopelijk een behandeling. Ik leef in ieder geval zo gezond mogelijk. Dat helpt mij.”

Niks voor lief nemen

“Mijn vader is nu klachtenvrij. Hij is volledig gezond verklaard. Aan het einde van het jaar, op de dag waarop hij is getransplanteerd, zijn we altijd met het gezin samen en staan we er bij stil. Dan beseffen we weer even dat de situatie er ooit heel anders uitzag. Mijn vader blijft ondertussen aan de weg timmeren met de stichting. Hij zegt altijd: mijn grootste motivatie ben jij, want ik wil niet dat jij hetzelfde leven krijgt als ik ooit had. Soms vraag ik me weleens af of ik mijn vader, als hij nooit ziek was geworden, op deze manier had leren kennen. Ik denk het niet. Ik had een vader die veel onderweg was, maar hierdoor heb ik écht een band met hem gekregen. Ook is hij emotioneler geworden. Ik kan nu prachtige gesprekken met hem voeren. Daar ben ik heel dankbaar voor. Het heeft ook mijn eigen instelling veranderd. Ik kies heel bewust voor het leven. Dat heeft mijn vader ons geleerd, om te genieten van alle kleine dingen in het leven. Als je de dood zo vaak in de ogen kijkt, neem je niks meer voor lief. Wacht daarom niet met leven, maar doe wat je hart je ingeeft en ga ervoor.”

Over PLN
PLN is een eiwit dat bijdraagt aan de werking van het hart. Een mutatie zorgt ervoor dat bepaalde eiwitten niet goed worden aangemaakt, wat effect kan hebben op de werking van de hartspier. In Nederland zijn naar schatting 10.000 tot 14.000 mensen drager van PLN, waarvan er nu iets meer dan 1.500 bekend zijn. Meer informatie? Kijk dan op de website van Stichting PLN:
www.plnheart.org

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Rian & haar vader

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.