Het zorgprogramma ‘Beter Gezond’ officieel gelanceerd in Nederland. Met steun van de AFAS Foundation en in samenwerking met de Academische Alliantie van het Radboudumc en Maastricht UMC+, en Vereniging Arts en Leefstijl wordt grootschalig ingezet om de Nederlandse zorg te transformeren. Het Beter Gezond-programma helpt 42 ziekenhuizen om de focus te verschuiven van uitsluitend diagnose en behandeling naar ook meer aandacht voor preventie en begeleiding, wat bijdraagt aan een duurzamere en toekomstbestendige gezondheidszorg. Ruim 30.000 zorgverleners worden met het programma getraind in het voeren van leefstijlgesprekken en doorverwijzen van patiënten naar passende regionale en lokale leefstijlspecialisten via het ‘Beter Verwijs’-platform. De eerste 11 ziekenhuizen zijn gestart met de voorbereidingen van de implementatie in hun ziekenhuis.
Nu de huisartsen nog…
Waar cardiologen en hartchirurgen de laatste tijd steeds beter samenwerken en vooral oog hebben voor het verschil tussen vrouwen en mannen bij hartziekten, blijven huisartsen achter. Nog teveel vrouwen worden door huisartsen het spreekwoordelijke bos in gestuurd. Zelfs wanneer die vrouwen achteraf hartproblemen bleken te hebben. Juist huisartsen zouden alerter kunnen zijn waar het gaat om vrouwelijke patiënten en hart- en vaatziekten.
Hartpatiënten Nederland pleit al jaren voor speciale aandacht voor vrouwen en hart- en vaatziekten. We zien de laatste tijd gelukkig een kentering, ook in het vroegere mannenbolwerk van cardiologen. Die werken steeds meer samen met hartchirurgen, en hebben daarbij ook steeds meer aandacht voor specifieke verschillen tussen mannen en vrouwen waar het gaat om hart- en vaatziekten. Er wordt beter gelet op signalen van hartproblemen, die bij vrouwen vaak anders zijn dan bij mannen – en tot voor kort vaak werd weggewuifd.
Bij vrouwen spelen hormonen een grotere rol, ook de zwangerschap kan meespelen bij het ontstaan van hart- en vaatziekten. Temeer daar een zwangerschap vaak gepaard gaat met hoge bloeddruk en diabetes.
Eindelijk erkenning
Ik ben blij dat in het mannenbolwerk eindelijk erkenning is voor de typische vrouwenproblemen. Iets waarvoor cardiologen als Angela Maas en Harriette Verwey al decennia gepleit hebben. Zij moesten het opnemen tegen mannelijke collega’s, die haar opvattingen wegwuifden en niet serieus namen. Die tijd is gelukkig voorbij. Maas, Verweij en in hun kielzog inmiddels steeds meer andere vrouwelijke cardiologen hebben hun mannelijke collega’s wakker geschud. Nu de huisartsen nog. Die blijven soms achter.
Ook doet het mij deugd dat steeds meer vrouwen de opleiding voor cardioloog of thoraxhartchirurg volgen en een vak zoeken in de wereld van het hart. Ik zie een toename van het aantal vrouwen bij deze opleidingen. Vroeger waren vrouwen slechts sporadisch te vinden binnen de cardiologie en de thoraxchirurgie. Het worden er gelukkig steeds meer.
Maar aandacht voor het vrouwenhart blijft broodnodig. Ik ben dan ook trots op deze speciale zomereditie van Hartbrug Magazine die u nu in handen heeft. Een special waarin we de vrouw centraal zetten.
AI en het hart
Het vrouwenhart krijgt gelukkig steeds meer aandacht. Wat ik ook zie is hoe er steeds meer en beter wordt samengewerkt tussen cardiologen en thoraxchirurgen. Sterker nog, er wordt bij deze samenwerking steeds vaker een technisch specialist ingezet, met kennis van de werking van de vaak ingewikkelde apparaten. Samen met de hartspecialisten dokteren deze technici alles tot in de finesses uit, hoe een techniek het beste werkt en kan worden ingezet. Dit allemaal ten bate van de patiënt, die hiervan alleen maar voordeel heeft.
Ingrepen worden immers door allerlei nieuwe vindingen steeds ingewikkelder. Het gaat om technische hoogstandjes, waar we met zijn allen veel baat bij hebben. Hoogstandjes waarbij ook Automatische Intelligentie (AI) een steeds grotere rol gaat spelen.
Ontwikkelingen waar we alleen maar blij mee kunnen zijn! Ze zijn goed voor de hartpatiënt! Ook voor de vrouwelijke hartpatiënt!
HARTelijke groet,
Jan van Overveld
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
Have fun along the way
Een paar jaar geleden sprak Hartbrug Magazine met Lennert Wolfs. Toen 23, nu 27, maar nog steeds diezelfde bruisende Belgische DJ die midden in zijn leven staat. In ‘Hoe gaat het nu met?’ nemen wij poolshoogte en stellen de vraag; hoe gaat het nu met… Lennert Wolfs.
Lennert wordt geboren met de Tetralogie van Fallot. Een aangeboren hart- en longafwijking waarbij er vier bouwfouten zijn: de lichaamsslagader (aorta) is te groot, de longslagader is te klein, de spierwand van de rechterkamer is verdikt en er zit een gaatje in het tussenschot van de hartkamers. Hierdoor wordt de doorbloeding gehinderd en krijgt het lichaam te weinig zuurstof. Vele (open)hartoperaties volgen en hij beland in een alsmaar doordenderende achtbaan. Maar relativeren kan hij als de beste en het leven is te kort om bij de pakken neer te zitten zoals hij zelf zegt, dus leeft hij elke dag alsof het de laatste is.
Have fun
‘Have fun along the way’ is nog steeds Lennerts lijfspreuk en hem meer dan op het lijf geschreven. Hij zit boordevol energie en is elke dag opnieuw dankbaar voor de experimentele hartklep die via een katheter is ingebracht op 10-jarige leeftijd. Deze klep is gemaakt van organisch materiaal van een koe: “Nóg een openhartoperatie bleek te risicovol. In plaats daarvan stelde mijn behandelend cardioloog een experimentele behandeling uit het buitenland voor. Het ironische? De klep draagt de naam ‘Melody’. In de tussentijd heb ik nog geen nieuwe operatie moeten ondergaan, dus dat is super! Ik ga uiteraard wel elk half jaar op controle, maar voorlopig ziet alles er goed uit en ben ik sinds Melody stabiel!”
En dat Melody een schot in de roos was, blijkt elke dag weer: “Alles gaat echt heel erg goed! In de eerste plaats voel ik mij goed en kan ik doen en laten wat ik wil – echt zalig! Vooral omdat ik een erg druk leven heb, maar tegelijkertijd haal ik daar enorm veel energie uit. Ik ben DJ en werk fulltime voor een entertainment brand waardoor ik continue in de weer ben. En ondertussen hoop ik dat ik een beetje volwassener ben geworden – ik heb inmiddels een baard. Maar voor de rest laat ik alles zijn gangetje gaan!”
Het leven op zijn beloop laten is voor de Belgische DJ en producer tot op zekere hoogte mogelijk, omdat hij ook heel hard werkt: “In 2000 was ik een opkomende DJ en producer en dat ben ik nog steeds. Ik doe het graag en heb inmiddels op de MainStage van Tomorrowland gestaan. Ook heb ik boekingen in Dubai gehad. Maar ik sta ook nog elke week in mijn residentie Carré!” De door Lennert opgerichte Hart Beats is ook een voorbeeld van hoezeer hij voor het leven gaat: “Ik heb Hart Beats opgericht om kinderen en jongeren met een hartaandoening samen te brengen en te ondersteunen op een voor mij bekende manier, door muziek. Kortelings na het vorige interview heb ik samen met de ‘Hartekinderen VZW’ een feestje op poten gezet tijdens het jaarlijkse hartenkamp (een vereniging voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking en hun families in België red.). De kids kregen een DJ-workshop van mijzelf en daarna volgde een fantastisch feestje als afsluiter van het kamp! Helaas bleek het opzetten van een scholenprogramma over veerkracht waar ik eveneens mee bezig was veel moeilijker dan gedacht dus dat idee is voorlopig geparkeerd.”
Slingers ophangen
Vier jaar geleden spatte de positiviteit van Lennert af en keek hij alleen maar vooruit. En dat is vandaag de dag onveranderd. Hij zit vol wilskracht en veerkracht. Lennert wil dan ook voor het leven gaan ondanks zijn ‘belemmeringen’: zijn obstakels probeert hij altijd in zijn voordeel te gebruiken. En dat wil hij meer dan graag ook anderen meegeven: “‘Het leven is één groot feest, maar je moet zelf de slingers ophangen’, klinkt misschien wat cheesy, maar daar ga ik voor. Het kan soms even tegenzitten en iedereen kan te maken krijgen met bijvoorbeeld een verlies van een dierbare, een beperking of dus een hartafwijking. Maar het belangrijkste is om leren omgaan waarmee je dealt en dat doe je door veerkracht te ontwikkelen. Je mag jezelf niet blindstaren op wat ‘niet kan’, maar ga in plaats daarvan alles ontdekken wat wel kan! ‘Elk nadeel heb ze voordeel'”, zei een wijs iemand eens.
Foto: Lennert Wolfs
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
HartbrugReizen moet je gewoon uitproberen
Ad en Ine Ophelders gaan sinds vorig jaar op vakantie met HartbrugReizen. Net terug uit Italië, vertrekken ze eerdaags weer naar Noorwegen. Ze zijn beiden geen hartpatiënten. Hoe zijn ze toch bij HartbrugReizen terechtgekomen?
Ad en Ine branden direct enthousiast los. Vorig jaar gingen ze voor het eerst op stap met HartbrugReizen, naar Cesenatico in Italië. Daar kwam later Lago Maggiore nog bij. Dit jaar verbleven ze in Toscane. Net thuis hebben ze alweer zin in hun reis naar Noorwegen, deze maand.
Beperking
“Hoe we bij HartbrugReizen terechtkwamen? Eigenlijk via via”, vertelt Ine, “onze schoondochter wees ons op HartbrugReizen. Ze is een vriendin van Marly, de reisleidster. We hebben het kantoor in Roermond benaderd en onze situatie uitgelegd. We zijn geen hartpatiënten, maar mijn man heeft wel een beperking. In 2017 heeft hij een ernstig ongeluk gehad.”
Ad knikt: “Het ging allemaal zo snel. Ik was bezig met een afdaling op mijn racefiets – we wonen in Susteren, in de Limburgse heuvels – toen een dame van 91 jaar me op het fietspad schepte met haar auto. Ik remde en vloog over het stuur opzij bij haar door de ruit. Ik ben nog wel opgestaan en naar mijn fiets gelopen. Ja, onvoorstelbaar! Daar ben ik in elkaar gezakt. Ik had veel gebroken. Een indirect gevolg van het ongeluk is dat ik later een herseninfarct kreeg. Mijn milt was gescheurd. Ik kon geen bloedverdunners slikken en er was een bloedpropje ontstaan. Aan het infarct heb ik een verlamming overgehouden.”
Goede conditie
“Hij heeft een half jaar in een revalidatiekliniek doorgebracht”, vult Ine aan. “Gelukkig ben ik door deze zware crisis gekomen”, gaat Ad verder. “De goede conditie die ik eerder had, heeft daar zeker aan bijgedragen. Ik fietste en wandelde altijd heel veel. Mijn linkerarm is nog altijd verlamd. Ik kan wel lopen, met een stok, en ook een beetje fietsen. We gaan gewoon verder. Ik ben altijd positief ingesteld. Ik mag niet klagen. Voor hetzelfde geld was ik er niet meer geweest. Ik word komende februari toch mooi 80.” Alles gemoedelijk Ine verduidelijkt: “Voordat we de eerste reis met HartbrugReizen maakten, waren zelf al wel op vakantie geweest. Met de twee kinderen en een kleinkind. Met zijn tweetjes durfden we niet meer weg. Ad heeft glaucoom en maculadegeneratie en mag niet meer autorijden. Ik wil niet alleen rijden. Als er dan iets gebeurt, kan niemand overnemen. HartbrugReizen bleek een uitkomst.” Ad beaamt dat: “HartbrugReizen bevalt! Ze bieden een goede service. Groot voordeel is, dat er naast een reisleidster medische begeleiding mee is, een verpleegkundige. Als je iets niet kunt, helpen ze ermee. Je zit lang in de bus, maar de reis gaat toch prima. Er zijn regelmatig stops van zo’n drie kwartier. Alles verloopt gemoedelijk, op een laag tempo, niets hoeft snel snel. Da’s fijn op onze leeftijd en met een beperking. En het is tenslotte vakantie!”
“Daarbij is het fijn dat je met andere ouderen bent. Er is onderling begrip voor mekaar. Je kent al snel mensen met wie je optrekt. Sommigen kennen elkaar van eerdere reizen, maar dat maakt niet uit. Iedereen wordt opgenomen in de groep. Met HartbrugReizen heeft Ine ook een zorg minder. Zij heeft ook echt vakantie, omdat we kunnen terugvallen op anderen, indien nodig.”
Terugfietsen
“We verheugen ons nu op de reis naar Noorwegen, daar zijn we nog nooit geweest. In Italië waren we vroeger al vaker. We hebben sowieso veel gereisd, met de auto en het vliegtuig. Fietsvakanties hebben we ook regelmatig gedaan. Twee maanden voor het ongeluk waren we nog in Hongarije. Met de trein zijn we naar Budapest gegaan, de fietsen mee en dan terug naar Nederland fietsen. Geen e-bikes! Vanuit Zwitserland hebben we dat ook gedaan. Het waren mooie tijden, die komen nooit meer. Het is wat het is. Ik ben blij dat we de trips met HartbrugReizen nog kunnen meenemen.”
Kaasmakerij
Wat is de beste herinnering tot nu toe? Ine en Ad zijn het helemaal eens: Lago Maggiore. “Die reis sprong er echt uit”, aldus Ad. “Het hotel aan het meer was top, de prijs-kwaliteitsverhouding echt prima, ook het eten en drinken daar. Je had er lekker de ruimte.” “Wat verder indruk maakte, was dat toen het regende op de dag van de geplande boottocht HartbrugReizen direct een alternatief paraat had. We bezochten toen een kaasmakerij, zó goed geregeld.” Ine wil ook de chauffeurs niet vergeten: “Die zijn ook top, naast de drie M’s. Ze vertellen veel tijdens de reis.” De 3 M’s? “Ja, zo noemen we ze: reisleidster Marly en de medische begeleidsters Marja en Maria. We troffen ze een keer alle drie, dat was mazzel.” “Of we nog tips voor anderen hebben die nog nooit met HartbrugReizen zijn meegegaan? Gewoon doen en uitproberen, net als wij!”
Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Ad & Ine Ophelders
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
Sylvia reanimeerde haar echtgenoot Frans
Nee, ze liet haar man op die hete zomerdag in 2019 niet alleen nordic walken rond hun woonplaats Eys. “Misschien was het een voorgevoel”, zegt Sylvia Bloemsma nu. “Zij is mijn engelbewaarder”, zegt Frans sindsdien. Toen hij een hartstilstand kreeg op een holle weg, reanimeerde zij haar man tot de ambulance ter plaatse was. Zodoende kunnen ze het nu samen navertellen.
Het grootste deel van zijn werkzame leven was de 70-jarige Frans beroepsmilitair. Toen hij op zijn 53e vervroegd uit dienst kon, begon hij nog een tweede carrière, als vertegenwoordiger van een bepaalde Beierse kaassoort. Pas onlangs, in december, hing hij ook die pet aan de wilgen. Sylvia was jarenlang trainer bij een atletiekvereniging, waar ze twee keer per jaar een reanimatiecursus volgde. Het sportieve stel organiseert dansavonden, geeft dansles en staat actief middenin het leven. “We voelen ons eerder vijftig dan zeventig”, zegt Sylvia. Ook al werd bij Frans een aantal jaren geleden boezemfibrilleren geconstateerd; bij het nordic walken ging hij meestal sneller dan tien kilometer per uur. Tot die dag in augustus 2019.
De reanimatie
Sylvia: “Hij maakte een klein extra lusje en toen ik hem weer zag, in de holle weg, voelde hij zich niet goed.” Niet veel later zakte hij in elkaar. “Ik kreeg hem niet meer bij met tikken in zijn gezicht en ik zag op zijn hartslagmeter die hij altijd droeg, dat het hart stilstond.” Ze begon met reanimeren, terwijl ze om hulp riep, die na een poosje ook kwam. Iemand hielp met reanimeren, een ander belde de ambulance. Hij herinnert zich even bij te zijn gekomen onderweg naar het ziekenhuis, maar echt aanspreekbaar was hij pas weer op de Spoedeisende Hulp. “Ik zag zwart voor mijn ogen, letterlijk. Uiteindelijk duurde het een dag of zes voor ik mijn zicht weer grotendeels terug had, maar het moment dat een oogarts in die dagen tegen me zei dat ik blind zou blijven, was afschuwelijk.”
Alles opnieuw leren
Het bleek om een ‘cortale blindheid’ te gaan. Door de hartstilstand is een deel van Frans’ hersenen tijdelijk niet van bloed voorzien, wat tot een kleine beschadiging heeft geleid. Nu, 3,5 jaar later, kan hij praktisch alles weer, maar hij moest opnieuw leren lezen en schrijven, veters strikken, omgaan met apparatuur enzovoort. “Eigenlijk alles heb ik zo’n beetje opnieuw moeten leren.” Daarnaast had hij aan de reanimatie en daarop volgende elektroshock zes gebroken en twee gekneusde ribben overgehouden. Hij verbleef vijf weken in Adelante om te revalideren en mocht toen naar huis, óók van Sylvia. “Hij wilde aanvankelijk geen ICD-kastje laten plaatsen, net als vóórdat dit allemaal gebeurde. De cardioloog adviseerde het toen al, vanwege het boezemfibrilleren, maar omdat de kans zo klein was dat er echt iets zou gebeuren, wilde Frans er toen niet aan. Ik heb gezegd: ‘Je mag pas naar huis als je een ICD laat plaatsen.” En zo geschiede.
Kleine stapjes
Zo vindt Sylvia het tot nu toe ook geen goed idee dat hij weer gaat fietsen en nordic walken in de heuvelachtige omgeving van Eys. Frans: “Dat begrijp ik wel, dus ik doe het niet. Ik moet een beetje afgeremd worden, anders ga ik maar door.” Het stel is soms nog wat zoekend naar een nieuw evenwicht in het leven, maar wordt gedreven door een sterke wil om vooruit te komen. “Dat, in combinatie met een goede conditie maakt dat ik nog steeds kleine stapjes maak.”
Ze zijn heel blij met alle hulp die ze hebben gekregen en hopen dat hun verhaal anderen kan inspireren om na het overleven van een hartstilstand de schouders eronder te blijven zetten. Ook op een ander vlak heeft het geïnspireerd: Rotary Gulpen-Heuvelland, waar Frans al jaren lid van is, besloot langdurig reanimatielessen op middelbare scholen door Maastrichtse studenten te sponsoren, waarvoor ook het Hart en Vaat Onderzoeksfonds Limburg fondsen werft.
Dit interview is eerder gepubliceerd in het magazine Hartsvrienden van Hart en vaat onderzoekfonds Limburg. Voor meer informatie: www.hartenvaatonderzoekfondslimburg.nl
Foto: Frans & Sylvia Bloemsma
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
100-jarige Zoef voerde tot zijn 78e hartoperaties uit
Klinkt misschien wat oneerbiedig dat “Zoef”, maar zo noemde iedereen Zulfikar Aytug, die op 1 maart 100 jaar werd, en talloze hartoperaties uitvoerde. Hij opereerde tot zijn 78e, in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, blijkt uit een publicatie in het blad Arts en Auto van juni 2024[1]. Talloze mensen nam hij onder het mes, en hij stond ook bij ons bekend als een uitstekend hartchirurg.
Geboren en getogen in Turkije kwam Aytug in 1954 naar Nederland en leerde van de bekende hartchirurg en hoogleraar Gerard Brom in Leiden de kneepjes van het vak, zoals bypassoperaties. Na zijn opleiding bij het LUMC ging hij naar Turkije waar hij in Istanbul en later Ankara aan de slag ging als hartchirurg. Na enkele jaren keerde hij echter terug naar Nederland om er in Leiden hartoperaties uit te voeren. Hij bleef daar tot 1988, om daarna nog tien jaar in het OLVG hartoperaties te verrichten.
Aytug dankt de bijnaam Zoef aan zijn hoge werktempo. Een bijnaam die hem werd gegeven tijdens zijn werk in Leiden. Een bijnaam die verwijst naar de Fabeltjeskrant, de naam van de snelle haas in die kinderserie.
Aytug doorbrak de taalgrens met zijn patiënten eenvoudig door uit te tekenen hoe hij ging opereren. Hij was bepaald niet de eerste de beste. Gedurende zijn hele leven hield hij zich aan een strakke discipline, vroeg opstaan, hard werken. Hij voerde in de VS onder meer harttransplantaties en bypassoperaties uit met de Amerikaanse hartchirurg Denton Cooley.
Wij zijn heel benieuwd of er nog mensen zijn die door hem zijn geopereerd. Meld je dan bij ons! We zijn heel benieuwd naar je verhaal!
In shock door de schok
Opeens een schreeuw. Vervolgens kabaal. Ik zit beneden aan de keukentafel te werken, maar ren gelijk naar boven. En daar lig je dan, op de grond, in de badkamer. “Mijn ICD is afgegaan!” Even weten we niet wat we moeten doen. Mijn man is niet buiten bewustzijn, hij praat en is rustig. Ik bel 112. Dit is de eerste keer in bijna 10 jaar. Het is een angst die werkelijkheid is geworden. Maar we blijven rustig. Er hoeft geen ambulance te komen. We worden zo snel mogelijk gebeld door het ziekenhuis.
Ondertussen krabbelt mijn man op. We hopen zo dat er niets is met zijn hart. Dan raakt hij het vertrouwen in zijn lichaam kwijt. Laat het een foutje zijn… Na een half uur krijgen we het verlossende woord. “Het is een geluk bij een ongeluk. De ICD is onterecht afgegaan. Er was geen gevaarlijke hartritmestoornis. Er is dus niets mis met je hart.” We zijn opgelucht. Maar ook in shock. Waarom gaat dat ding opeens af?
Ondertussen ben ik blij dat onze zoon bij een vriendje speelt. Hij krijgt er gelukkig niets van mee. Wij gaan voor de zekerheid naar het ziekenhuis. We lopen door de gangen. Het is zaterdag. Het is stil. We kijken welke route we moeten nemen. Terwijl we rondlopen, komt het me opeens bekend voor. Jaren geleden kwam hij hier na zijn hartaanval binnen.
Na wat onderzoeken gaan we naar huis. Het advies is rustig aan doen tot andere onderzoeken later die week. Het liefst willen we een nieuwe ICD, maar dat kan natuurlijk niet. Het is pas de eerste keer dat er sprake is van een storing. We moeten weer vertrouwen krijgen in het apparaat. Ik vraag me af hoelang dat gaat duren.
Uiteindelijk wordt de reactietijd van zijn ICD aangepast. En blijkt onze reactie dat we het leven weer snel willen oppakken. Mijn man gaat dezelfde avond nog zwemmen. De dagen daarna is hij druk in de weer, alsof hij wil testen of de ICD zich rustig houdt. Na een paar dagen in shock te zijn door de schok, lijken we een week verder weer helemaal de oude. Ik ben verbaasd hoe snel we doorgaan, maar weet dat we allebei hopen dat dit nooit meer gebeurt.
Cilla Schot
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
We leren om lekkages na stentplaatsing te voorkomen
Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van Hartbrug Magazine houdt ze ons op de hoogte van haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze, samen met vaatchirurg Arjan Hoksbergen, over het verhelpen en voorkomen van lekkages bij stents.
Wat is het grootste probleem rondom stentlekkages?
Kak Khee: “Vroeger werd een aorta aneurysma verholpen door middel van een operatie waarbij we de buik openmaakten. Sinds begin jaren negentig gebeurt dit meestal door het plaatsen van een stent, waarbij we het bloedvat van binnenuit repareren. Dit is een veel minder intensieve ingreep, waarbij de patiënt niet onder narcose hoeft en een korter herstel heeft. Het nadeel van stents is dat we in 30% van de gevallen – wat vrij veel is – zien dat er op termijn lekkages ontstaan. Dat is vaak onschuldig, maar soms kan het aneurysma daardoor ook blijven doorgroeien. Wereldwijd wordt er gezocht naar oplossingen voor deze complicatie en daar dragen wij in het AmsterdamUMC ook aan bij. Mijn collega Arjan Hoksbergen leidt twee onderzoeken op dit gebied.”
Arjan: “De oorspronkelijke aneurysma-operatie via een snee in de buik was vele malen intensiever, maar daarna hoefden patiënten niet of nauwelijks meer op controle te komen. Doordat we bij stentplaatsing voor aorta aneurysmata in veel gevallen lekkages tegenkomen, worden sommige patiënten hun hele leven onder controle gehouden. Ze moeten jaarlijks, of soms wel twee keer per jaar, terug naar het ziekenhuis komen. Voor de patiënt geeft dat natuurlijk extra spanning en voor ons als behandelaars is het ook moeilijk, omdat we niet iedereen gerust kunnen stellen: kleine lekkages zijn vaak onschuldig en dan kiezen we meestal om niet in te grijpen. Maar er kunnen op termijn mogelijk wel grotere lekkages ontstaan die wél gevaarlijk zijn, met ook groei of zelfs het scheuren van het aneurysma aan toe. Dat willen we natuurlijk voorkomen, maar het verhelpen en voorkomen van lekkages blijkt in de praktijk heel ingewikkeld.”
Hoe wordt zo’n lekkage momenteel verholpen?
Arjan: “Er zijn allerlei manieren, bijvoorbeeld door met een katheter via de lies de kleine zijtakjes van de aorta dicht te maken met een soort propjes. Het is echter moeilijk om alle vaatjes die bijdragen aan de lekkage dicht te maken en de slagingskans van deze ingreep is dan ook laag. Een andere gebruikte techniek is om door middel van een soort ruggenprik rechtstreeks in het lek in het aneurysma te prikken en daar een vulmiddel of propjes in te spuiten. Ook hiervan zijn de resultaten op de lange termijn vaak matig.”
Kun je iets vertellen over de studies waar jullie nu mee bezig zijn?
Arjan: “Twee oud-vaatchirurgen hebben een materiaal ontwikkeld, speciaal voor dergelijke lekkages. Dit is een polymeer, een soort kit die na het uitharden elastisch blijft, die ook via een dergelijke ‘ruggenprik’ in het lek in het aneurysma wordt ingebracht. We werken hierbij samen met de firma die het materiaal ontwikkeld heeft aan een onderzoek, waarin verschillende Nederlandse en Belgische ziekenhuizen deelnemen. Inmiddels hebben we al bij zo’n veertig patiënten via een ruggenprik polymeer in de lekkage rondom de stent gespoten. Dit doe ik samen met interventie-radioloog Rutger Lelij en technisch- geneeskundige Stefan Smorenburg. We gebruiken geavanceerde software om de juiste plek voor het aanbrengen van de polymeer te bepalen. De daadwerkelijke procedure duurt slechts een paar minuten en is daardoor weinig belastend voor de patiënt, waarbij wel gezegd moet worden dat de ingreep onder narcose plaatsvindt. De resultaten zijn tot nu toe goed: bij een meerderheid van de patiënten zien we dat de lekkage langdurig is verholpen en in sommige gevallen is het aneurysma zelfs gekrompen. Ik verwacht dat, als de studie helemaal afgerond is, het slagingspercentage nog hoger wordt. We zijn namelijk nog aan het experimenteren met de hoeveelheid materiaal die we inspuiten. In het begin waren we daarmee mogelijk wat te voorzichtig. We zijn dus nog steeds in de leerfase en moeten nog uitvinden wat de juiste hoeveelheid is die het lek dicht, zonder de kans op complicaties te vergroten. Daarnaast gaan we binnenkort ook werken met een Amerikaanse firma aan een tweede studie met een vergelijkbare techniek. Hierbij wordt het lek gevuld met specifiek voor deze lekkages ontwikkelde plugjes.”
Denk je dat één van deze technieken dé oplossing voor de toekomst is?
Arjan: “Ik hoop in ieder geval dat we aan het eind van deze studie kunnen laten zien dat dit een betere procedure is dan de behandelingen die voorheen werden gedaan, maar ik sluit niet uit dat er uiteindelijk nog betere methodes of materialen worden gevonden. Ik verwacht overigens dat de toekomst meer ligt in het voorkómen van lekkages. Nu moet de patiënt immers alsnog een extra ingreep ondergaan, die niet nodig zou zijn als we bij de plaatsing van de stent al iets kunnen doen waardoor er geen lek kan ontstaan. Internationaal zijn er studies geweest waarbij er naast de stent plugjes worden achtergelaten. De eerste resultaten hiervan zijn veelbelovend. Dit bracht ons op het idee om hier ook ons polymeer voor te gebruiken. Recent hebben we een kleine experimentele studie gedaan met vijf patiënten waarin tijdens de stentplaatsing direct ook polymeer hebben aangebracht om lekkages te voorkómen. In deze kleine studie lukte dat uitstekend. Ons doel is uiteindelijk dat dit materiaal in een grotere, internationale studie wordt getest. Wereldwijd wordt er dus veel onderzoek gedaan naar zowel het voorkomen als ook het behandelen van lekkages.”
Moeten mensen met een stent zich nu zorgen maken?
Arjan: “Nee, want de meeste lekkages zijn relatief onschuldig en als we vermoeden dat het wél gevaarlijk kan zijn, houden we de patiënt goed onder controle, waardoor we ernstige complicaties meestal vóór zijn door het doen van een nieuwe ingreep. Het is alleen wel belastend om zo vaak naar het ziekenhuis te moeten komen, dus idealiter willen we de procedure zodanig verbeteren dat we na de stentplaatsing kunnen zeggen: ‘U hoeft pas over vijf jaar terug te komen voor controle’.
Kak Khee: “Daarnaast zijn we ook bezig om met behulp van AI-voorspellingen te kunnen doen welke patiënt veel kans heeft op een lekkage en welke niet. Dan kun je patiënten die weinig risico lopen mogelijk voor lange tijd geruststellen. Onze technisch geneeskundige Stefan Smorenburg houdt momenteel een poli waarbij hij metingen verricht bij patiënten met een stent, zodat we kunnen kijken of we aan de hand daarvan voorspellingen kunnen doen. Je moet bedenken dat de stent nog relatief nieuw is en dus nog volop in ontwikkeling. Met z’n allen hebben we al grote sprongen gemaakt om de techniek te optimaliseren en dat zal in de toekomst alleen nog maar sneller gaan.”
Tekst: Marion van Es
Foto: Arjan Hoksbergen & Rutger Lelij | © Fotografie Mark Horn
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.
Leven met een lekkende aortaklep zonder dat te weten
Als hij iets geleerd heeft is het wel dit: als huisarts kun je niet zelf naar je eigen hart luisteren. Daarvoor heb je een andere huisarts nodig. Henk de Vries (65) werd op 22 augustus 2023 aan zijn aortaklep geopereerd. Begin dat jaar had hij zijn huisartsenpraktijk in Roermond beëindigd. Maar een eigen huisarts had hij tot op dat moment niet. Hij was zelf toch huisarts? Inmiddels weet hij beter.
“Toen ik ermee stopte heb ik toch een huisarts genomen. Direct na mijn pensionering ging ik geregeld met mijn vrouw Helma een stuk lopen of fietsen, en daar was ik erg blij mee. Als dokter zit je de hele dag op een stoel, nu had ik eindelijk beweging. Maar ik kon haar niet bijhouden, was snel buiten adem. Dat was het moment waarop ik besloot om me bij mijn huisarts te laten controleren. Die ontdekte een enorm lek in mijn aorta. En zo kwam ik, na in Roermond gekatheteriseerd te zijn, op een wachtlijst te staan bij het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Ik liep misschien wel al tien, twintig jaar met een lekkende klep rond, maar dat was nooit gecontroleerd.”
Collectief wantrouwen
Dertig jaar lang voerde De Vries een praktijk in Roermond, eerst bescheiden, maar door de jaren heen groeide de praktijk als kool. “Aanvankelijk deden Helma en ik alles, maar toen we stopten had ik vier assistentes, drie praktijkondersteuners, drie waarnemend huisartsen, een huisarts in opleiding, en een stagiair doktersassistente in opleiding. In die dertig jaar is er veel veranderd. We kregen van hogerhand veel meer administratie opgedrongen en dat maakte het werk zwaar. Ik vind dat er sprake is van een collectief wantrouwen in de samenleving. Het lijkt wel of de ene helft van Nederland de andere helft controleert.” Tot in de kleinste details moet elk consult beschreven worden, van elke patiënt. “Daardoor knappen veel mensen in de zorg af”, aldus De Vries.
Kaartje
Dat er goed moet worden opgeschreven wat er aan de hand is, snapt hij op zich wel. “Ik heb meegemaakt dat bij iemand een verkeerde nier eruit werd gehaald en de zieke nier achterbleef. Zo iemand moest de rest van zijn leven onnodig aan de dialyse”, aldus De Vries. “Maar ik voelde me gedwongen te gaan werken op een manier waarop ik niet wilde werken.” Zijn schoonvader, ook huisarts, van wie hij de praktijk indertijd overnam, schreef op een klein groengekleurd kaartje bij elke patiënt in één woord de diagnose op, en dan het voorgeschreven medicijn, herinnert hij zich. Dan had je tijd zat voor je patiënten.
Triage
“Nu is er een verhoogde druk op de doktersassistente, die triage moet doen. Die stelt een hele hoop vragen aan degene die belt en beoordeelt dan of iemand met voorrang naar de dokter moet, of dat dit enkele weken kan wachten.” Geen goed systeem, vindt De Vries. “Als je zoals vroeger direct door kon naar de dokter, was die in tien minuten klaar met de patiënt, en had de assistente de handen vrij. Nu bellen mensen vaak drie keer terug, waardoor de wachttijden aan de telefoon steeds langer worden. En niemand belt voor de lol, mensen hebben toch een dringende noodzaak om te bellen.”
Wachten op de operatie
Terug naar de operatie van zijn aorta. Hij koos mede op advies van zijn Roermondse cardioloog Lisette van den Broek voor het Catharina Ziekenhuis. De wachttijden zouden daar minder lang zijn dan in Maastricht, en hij hoorde er positieve geluiden van. Maar de wachttijden waren toch langer, bleek al gauw. “Hart en coronaire bloedsomloop waren goed, dan ben je niet als eerste aan de beurt.” De Vries moest vier maanden wachten. “Ik maakte me zorgen, want al die tijd gaat je hartfunctie achteruit. Ik kon nog geen honderd meter lopen, zat vooral op de bank. Het was in de zomer warm en benauwd. Zodoende kon ik geen conditie opbouwen voor de operatie, ging er verzwakt in. Mijn spieren zijn sindsdien nog steeds verzwakt, ik moet alles langzaam opbouwen.”
Roken
Gelukkig rookte hij al jaren niet meer. “Ik ben in december 2004 gestopt toen André Hazes is gestorven”, vertelt De Vries. “Ik trad toen met carnaval vaker muzikaal op, samen met Helma. Een goede vriend van mij viel bij die gelegenheid op dat ik niet meer rookte. Gestopt?, vroeg hij, wat ik beaamde. Je had beter met zingen kunnen stoppen, grapte de ander.”
Klep
Uiteindelijk koos hij voor een biologische hartklep. “Dan heb je geen bloedverdunners nodig en ook geen geregelde controle bij de trombosedienst, wat wel het geval is bij een mechanische klep”, legt De Vries uit. “Zo’n runderklep gaat weliswaar maar vijftien of twintig jaar mee, maar tegen die tijd ben ik 85. Dan kunnen ze wellicht veel meer op het gebied van klepchirurgie dan nu.”
De Vries zou naar eigen zeggen nooit iets anders dan huisarts willen worden, een mooi vak, vindt hij. Maar nu geniet hij van de rust in zijn prachtige tuin en van zijn kleinkinderen.
Tekst: Henri Haenen
Beeld: Henk de Vries
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine
In het theater verwerk ik moeilijke periodes
Tineke Schouten verloor september vorig jaar haar man Hans Brunyanszki. Al decennia had hij gezondheidsproblemen. Hij kreeg meerdere hartinfarcten, was diabetes- en vaatpatiënt. Tineke vertelt openhartig over haar leven met hem, de ups en de downs.
Tineke is net onderweg naar Roosendaal waar ze ’s avonds zal optreden. Jarenlang had ze zorgen om haar man terwijl haar shows gewoon doorgingen. Hoe kon ze alles combineren? “Het leven ging vrij gemoedelijk door”, antwoordt ze rustig. “Hans wilde niemand lastigvallen, hij was behoorlijk self-supporting. Het laatste half jaar van zijn leven was dat wel anders, toen hij uit het ziekenhuis kwam. Met name de eerste weken waren zwaar en stressvol. Hij moest met alles geholpen worden, daarom kwam er ook drie keer per dag hulp. Hans had onder meer COPD en astma en was erg benauwd. Al twee jaar miste hij ook één been. Ik moest aan zijn pillen denken, zorgen dat hij at, een rolstoel halen. Als ik wegging zorgde ik dat er dingen in huis waren. Als ik ver weg moest, kwam er een kennis of vriend naar Hans toe. Voor mij was het werk in het theater even een escape. Met de technici en orkestleden praten, eten, applaus en bloemen toe.”
Traiteur
“Het was eerder crisis. Zoals vier jaar terug, toen Hans maanden in het UMC lag na een hartinfarct en vijf bypasses kreeg. Ik ging hem toen twee keer per dag eten brengen. Hans hield van lekkere dingen. Hij kon zelf goed koken en wat ik meebracht van de traiteur was nooit lekker genoeg. Dan werd ik wel boos. ‘Eet op!”, zei ik dan, ‘anders kom ik niet meer.’ Ondanks alle pijn, aan zijn benen en aderen, na de operaties, was hij toch geen zeur. Het maakte wel dat hij geen zin had om te lopen en bewegen. Hij vond het fijn om mensen om zich heen te hebben.”
“Zijn overlijden zat eraan te komen, maar toch, Hans had negen levens. Ik zou net de nieuwe show gaan schrijven, toen hij er plots niet meer was. Hans was benauwd wakker geworden. Zijn zuurstof moest aan en ik ging zijn puffer halen. Toen ik terugkwam, was hij er al niet meer. Hoe verdrietig ook, heb ik vrede met zijn dood. Hij is bijna 80 geworden. Dat is niet vanzelfsprekend. Elke dag is een wonder.”
De Schouten schoenen aan
“Na Hans’ overlijden dacht ik dat het schrijven van een nieuwe show niet meer ging lukken, maar ik kreeg plots vleugels. Alles rolde zo uit de pen. Volgens mij heb ik hulp van Hans gehad. Hij gunde me mijn carrière. De show De Schouten schoenen aan opent met een Grieks decor, een leuke vrolijke vakantiesfeer. Mijn man en ik hadden lang het plan om meer te gaan reizen. Toen volgden de coronacrisis en een hartinfarct. Het kwam er niet meer van. In de show ga ik in mijn eentje die reis maken. Ik toon daarmee lef. Ik mis wel mijn man. Ik zing daarover een liedje. In de show bespreek ik ook andere dingen, maar Hans is de rode draad. Of het therapeutisch werkt? Jazeker. Ik kan over hem vertellen. Natuurlijk overdrijf ik, maar Hans hield ook van overdrijven. Het publiek waardeert deze persoonlijke show.”
Slingers ophangen
“Ik hoor van veel mensen uit het publiek dat ze verdrietige periodes doormaken en naar mijn show komen om even te lachen. Dan is een familielid overleden bijvoorbeeld of iemand kreeg een hersenbloeding. Hans bleef tot op het laatste moment scherp. Hij heeft een goed leven gehad. We lieten elkaar vrij en waren trouw. Het afscheid was mooi.”
“In moeilijke tijden toch slingers ophangen, het was vooral Hans die dat deed. Ik ben meer filosofisch en pessimistisch ingesteld. Veel artiesten hebben dat. In de ochtend zette Hans altijd koffie, met het nieuws aan. De ellende van de wereld komt dan vanzelf tot je, maar Hans was optimistisch en een levensgenieter.”
Heb je tips voor hartpatiënten en hun dierbaren?
“Tja, wat kun je doen? Van elkaar houden. Het leven is veel te kort. Hans was eigenwijs en daar werd ik regelmatig boos over. Zo stopte hij maar niet met roken. Hij heeft daarmee het lot getart. Nadat hij vijf bypasses had gekregen, was hij meer dood dan levend. In het ziekenhuis moest hij wel stoppen, dat kon niet anders. ‘Dat had ik veel eerder moeten doen’, zei Hans uiteindelijk zelf. Dus tegen rokers zeg ik: ‘Zet nog een stapje bij. Stop ermee! Geef niet te makkelijk op.’ Je kunt beter zelf stoppen, want stoppen moet je uiteindelijk toch, gedwongen.”
Tekst: Mariëtte van Beek
Foto: Tineke Schouten | © Fotografie Roy Beusker
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine