Nieuw in Zuyderland: tongzenuwstimulator tegen slaapstoornissen

In Zuyderland Medisch Centrum zien specialisten van de afdeling KNO, Longgeneeskunde en Neurologie een toenemende groep patiënten met slaapstoornissen. Een sprekend voorbeeld hiervan is obstructief slaapapneu. Als eerste ziekenhuis in Limburg introduceert Zuyderland nu een nieuwe behandelmethode: een ‘pacemaker’ die de tongzenuw een prikkel geeft waardoor de luchtweg openblijft.

Apneu is een toenemend probleem: alleen al in Limburg kampen tienduizenden mensen met deze slaapstoornis. Voor een kleine groep patiënten is behandeling met een slaapmasker geen optie: zij kampen vaak met onderliggende aandoeningen zoals dementie of ernstig hart- en vaatlijden. KNO-arts Jos Straetmans: ‘De tongzenuwstimulator is een pacemaker die onder de borstspier wordt geplaatst. Door het implanteren van deze stimulator krijgt de tongzenuw tijdens de slaap bij iedere inademing een prikkel. Hierdoor komt de tong automatisch naar voren, waardoor de luchtweg open blijft. De patiënt kan met een afstandsbediening het systeem voor het slapen gaan aanzetten en bij het wakker worden weer uitzetten. De prikkel is individueel in te stellen, en sterk genoeg om de tongzenuw te stimuleren maar toch zo zwak dat het de slaap niet verstoort.’

Dagblad de Limburger maakte afgelopen weekend een speciaal artikel over de nieuwe techniek. Dit verhaal kun je lezen achter deze link!

Bron: www.zuyderland.nl

10 miljoen euro voor onderzoek naar AI ondersteunde behandeling tegen hoge bloeddruk

Een internationaal onderzoeksteam heeft een subsidie van tien miljoen euro ontvangen van Horizon Europe en UK Research and Innovation. Het HYPERMARKER team ontwikkelt en test met deze subsidie instrumenten waardoor clinici met behulp van kunstmatige intelligentie de beste gepersonaliseerde behandeling kunnen selecteren voor patiënten met een hoge bloeddruk. Het consortium bestaat uit twaalf partners, waaronder toponderzoekers op het gebied van gezondheids-datawetenschap, patiëntenverenigingen en de industrie. Onderzoeksleider is Rick Grobbee, hoogleraar Klinische Epidemiologie in het UMC Utrecht.

Hypertensie, of hoge bloeddruk , is een ernstige medische aandoening en de grootste veroorzaker van hart- en vaatziekten. Het is wereldwijd nog steeds een van de belangrijkste oorzaken van overlijden en ziekte, met een enorme sociale en economische last voor patiënten en gezondheidszorgstelsels. Hoewel er veel behandelingen beschikbaar zijn tegen hoge bloeddruk, blijft het in veel landen moeilijk om bloeddruk goed onder controle houden, met vermijdbare gevolgen zoals hartaanvallen, beroertes, nieraandoeningen en dementie.

Beste behandeling voor elke patiënt

Het onderzoeksteam van HYPERMARKER ontwikkelt een instrument, een zogeheten clinical decision support tool, dat clinici in staat stelt voor elke patiënt een geïnformeerde en gepersonaliseerde selectie te maken van geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen. “We ontwikkelen voorspellingsalgoritmen die clinici kunnen helpen bij de beslissing wat de juiste behandeling is voor de juiste patiënt met hoge bloeddruk”, licht onderzoeksleider Professor Grobbee toe. Door het meten en analyseren van kleine moleculen in het bloed die interacties aangaan in het lichaam, kan de reactie op medicatie worden voorspeld. “Het opstellen van een zogeheten farmacometabolomisch profiel heeft de potentie om een verandering te brengen in hoe we veel ziektes behandelen”, zegt medeprojectleider Professor Hankemeier van Universiteit Leiden.

Ontwikkeling van een bruikbaar instrument

De onderzoekers van HYPERMARKER maken voor het onderzoek naar het instrument gebruik van patiëntencohorten uit elf Europese landen, die data leveren om de clinical decision support tool te ontwikkelen. Met behulp van kunstmatige intelligentie wordt deze informatie gecombineerd met klinische elementen, en met deep learning-methoden wordt bepaald wat de belangrijkste factoren zijn om de behandeling voor individuele patiënten te selecteren. De instrumenten worden gevalideerd en verfijnd via een innovatieve gerandomiseerde klinische studie in vier Europese landen, waarbij patiënten en de maatschappij worden betrokken. “Wat HYPERMARKER bijzonder maakt is de grondige evaluatie om een bruikbaar instrument te ontwikkelen met een routekaart voor de wettelijke goedkeuring en invoering van dit nieuwe instrument. Ons doel is om een groot verschil te maken in de dagelijkse praktijk en om bij te dragen aan verbetering van de patiëntenzorg”, legt medeprojectleider Professor Kotecha van de Universiteit van Birmingham uit.

Informatie over de project partners:

Het UMC Utrecht is een van de top academische medische centra in Europa met als kerntaken zorg, onderzoek en onderwijs. Met meer dan 12.000 medewerkers is het UMC Utrecht, waartoe ook het Wilhelmina Kinderziekenhuis behoort, een van de grootste publieke zorginstellingen van Nederland en de grootste werkgever in de regio Utrecht. De missie van UMC Utrecht is: samen de gezondheid van mensen verbeteren en de zorg creëren van morgen.

De Universiteit Leiden wordt wereldwijd erkend voor haar geavanceerde onderzoek op het gebied van medicijnen en datawetenschap en haar deskundigheid in metabolomics, FAIR data en farmacologie, met als doel om de gezondheidszorg te verbeteren.

De Universiteit Utrecht wordt internationaal erkend voor haar hoogstaande en innovatieve aanpak op het gebied van onderzoek en onderwijs.

Medicine Men is het bedrijf achter het succesvolle Viduet Telehealth platform. Viduet wordt veel gebruikt voor het op afstand klinisch monitoren van patiënten en voor therapeutische toepassingen in ziekenhuizen en de huisartsenpraktijk. Het meertalige systeem wordt bij alle onderzoekslocaties van Hypermarker gebruikt om de proefpersonen hun bloeddruk te laten meten met de HBPM- en ABPM-methode.

Euretos is een bedrijf dat is gevestigd in Utrecht, dat biologische kennisgrafieken creëert om de biofarmaceutische industrie te ondersteunen in de preklinische target discovery.

De Universiteit van Birmingham heeft een bewezen reputatie als universiteit uit de wereld top 100. Met baanbrekende gezondheids- en datawetenschap die de zorg voor en levens van patiënten verbetert, met ervaring in de toepassing van kunstmatige intelligentie, publieke betrokkenheid, en innovatie in klinisch onderzoek.

Het Medisch Centrum Hamburg-Eppendorf (UKE) is een van de leidende klinieken in Europa sinds de oprichting in 1889. Met ongeveer 14,400 werknemers is UKE een van de grootste werkgevers in de Vrije en Hanzestad Hamburg. UKE behandelt ongeveer 497,000 patiënten per jaar en geeft onderwijs aan ongeveer 3,400 medische specialisten en tandartsen.

De London School of Economics is een universiteit gespecialiseerd in sociale wetenschappen en heeft een internationale gemeenschap in het centrum van Londen en een toewijding om de wereld verder vorm te geven.

INCLIVA is een biomedisch onderzoeksinstituut dat onderdeel uitmaakt van het netwerk van wetenschappelijke expertisecentra dat wordt gestimuleerd door de Spaanse overheid en erkend door het nationale gezondheidsinstituut Carlos III. Het beheert en stimuleert het biomedische onderzoek van het universitair medisch ziekenhuis van Valencia, de medische faculteit van de Universiteit van Valencia, en de Carlos Simon Foundation for Research in Women’s Health.

Het European Heart Network is een non-profit samenwerkingsverband van stichtingen en verenigingen en speelt een leidende rol in de preventie en vermindering van hart- en vaatziekten door middel van belangenbehartiging, netwerken, capaciteitsvergroting, het vertegenwoordigen van de belangen van patiënten en onderzoek, zodat deze ziekten niet langer een van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdig overlijden en beperkingen in Europa zal zijn.

Roche Diagnostics is een wereldwijde leider op het gebied van in-vitro diagnostiek en is een afdeling van Roche, het grootste biotechnologie-bedrijf wereldwijd. In meer dan 100 landen bieden we het meest omvangrijke portfolio in in-vitro diagnostiek van de industrie, gecombineerd met ondersteuning voor de klinische besluitvorming. Onze toewijding is niet alleen vooruitgang op het gebied van diagnostiek die zorgverleners kan helpen bij het maken van belangrijke besluiten voor de gezondheid van de patiënt, maar ook om verbetering te brengen in hoe deze essentiële instrumenten worden geïntegreerd in gezondheidssystemen wereldwijd.

Steinbeisser Project Management UG is een bedrijf dat gespecialiseerd is in het ondersteunen van onderzoeksprojecten op het gebied van subsidiëring, communicatie, en projectmanagement.

Bron: UMC Utrecht

Universitaire ziekenhuizen Utrecht en Leiden naar rechter om kinderhartcentra

Het Universitaire Medische Centrum Utrecht en het Leids Universitair Medisch Centrum stappen naar de rechter om sluiting door de minister van hun kinderhartcentra te voorkomen. Minister Ernst Kuipers (D66) van Volksgezondheid wil operaties aan aangeboren hartafwijkingen bij kinderen uitsluitend toestaan in het Erasmus in Rotterdam en het UMC Groningen.

Teleurgesteld

Het universitaire ziekenhuis in Leiden werkt samen met het Amsterdams Universitair Medisch Centrum in het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden. Dit centrum is zwaar teleurgesteld. “Wij maken ons zorgen over de effecten van dit besluit voor de kwaliteit en beschikbaarheid van de zorg voor huidige en toekomstige patiënten, voor onze zorgverleners en voor de kinderhartzorg in Nederland in het algemeen.”

Kanker

UMC Utrecht trekt samen op met het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. Dat centrum ligt tegenover het ziekenhuis en behandelt kinderen die kanker hebben. Deze kinderen hebben maar al te vaak ook met spoed zorg nodig voor hun hart, aldus UMC Utrecht. Zonder kinderhartteam is dat onmogelijk, aldus UMC Utrecht. Dat leidt ertoe dat ernstig zieke kinderen naar elders moeten, waar geen oncologische expertise is, aldus het Utrechtse ziekenhuis.

Geen reden

Het UMC in Utrecht ziet eigenlijk ook geen enkele reden dat Kuipers terugkomt op een eerder voornemen, omdat het aantal kinderhartcentra te concentreren in Utrecht en Rotterdam.

De kinderhartcentra in Leiden en Utrecht sluiten overigens – als de plannen doorgaan – niet helemaal. Kinderen kunnen er nog steeds terecht voor controle en voor- en nazorg.

Dick Bijl over corona: overheid leert niet van fouten

De overheid leert niet van fouten, en datzelfde geldt voor adviesorganen van die overheid. Dat stelt Dick Bijl in het boek Voorbij de pandemische chaos. Goed op weg? Daarin buigen (inter)nationale deskundigen zich over de vraag naar de aangerichte schade op wetenschappelijk, geneeskundig, juridisch, journalistiek en democratisch gebied, en hoe we nu verder moeten. In dit interview beperken we ons tot de maatregelen die werden ingesteld om het virus te beteugelen. Bijl oordeelt hard over zowel big farma als onze overheid.

Samengevat: Het is maar de vraag of het Pfizervaccin überhaupt werkte, allerlei beloftes over de werking van medicijnen bleken op zijn minst zwaar overdreven of onwaar, bijwerkingen werden gebagatelliseerd, onderzoeken deugden niet en kunnen niet door onafhankelijke wetenschappers worden gecontroleerd omdat de gegevens geheim blijven, minister Hugo de Jonge liep aan het handje van de Big Farma, en de regering stelde volkomen zinloze maatregelen in zoals de mondkapjesplicht en de lockdowns.

Werkzaamheid

Hoewel de werkzaamheid van de vaccins tegen corona weliswaar aannemelijk is gemaakt, weten we niet hoe groot die werkzaamheid is, aldus Bijl. Om daar achter te komen hebben wetenschappers als Bijl openbare onderzoeksgegevens nodig. Maar die krijgen ze niet ofschoon internationale deskundigen daar expliciet om gevraagd hebben bij EMA, FDA en Pfizer. Dat is volgens Bijl door Pfizer geblokkeerd. Bovendien zou het zomaar kunnen dat vaccins op basis van mRNA slechter werken dan de zogenoemde vectorvaccins en geen effect hebben op overlijden, aldus Bijl. “Bijwerkingen van medicijnen worden onvoldoende betrouwbaar bijgehouden en geanalyseerd”, betoogt hij.  Hij vergelijkt de vaccins van Pfizer en Moderna, de mRNA-vaccins, met die van Janssen en AstraZeneca, de vectorvaccins. De mRNA-vaccins komen er niet goed van af.

Bijl verwijst naar een Deense analyse met in totaal 196.357 deelnemers onder leiding van de Deense hoogleraar microbiologie Christine Stabell Benn naar de effecten van coronavaccins op overlijden bij volwassenen. “Vergeleken werden de twee vectorvaccins (AstraZeneca en Janssen) met de controlegroepen en geconcludeerd werd dat ze het risico op overlijden ongeacht de oorzaak statistisch significant verlaagden. Daarentegen hadden de mRNA-vaccins (Pfizer en Moderna) geen statistisch significant effect op overlijden ongeacht de oorzaak.” En hij vervolgt: “De onderzoekers merken op dat de mRNA-vaccinonderzoeken snel werden gestopt.”

“Er zijn aanwijzingen dat het mRNA-vaccin meer ernstige bijwerkingen heeft dan placebo en dat de balans van werkzaamheid en bijwerkingen mogelijk negatief is. Dat bleek uit een analyse van Fraiman dat gepubliceerd werd in Vaccines: de mogelijke winst van vaccinaties valt in het niet bij de ernstige bijwerkingen. Van algemene maatregelen, zoals lockdowns en mondkapjes, was al in 2020 duidelijk dat deze (vrijwel) zinloos waren, zoals geanalyseerd door de meest geciteerde medische wetenschapper John Ioannidis. Ze werden gepropageerd door belangenverstrengelde artsen en onderzoekers die ook met minder goed wetenschappelijk onderzoek de bevolking enorm beperkende en ziekmakende maatregelen oplegde.” Minder goed opgezet en uitgevoerd onderzoek lijkt de nieuwe norm te worden.

Een snoeihard oordeel kortom. Bijl is ook niet te spreken over hoe alles in het werk werd gesteld om kinderen te vaccineren. Volgens hem is “het risico dat kinderen overlijden aan COVID-19 vergelijkbaar met het risico om door de bliksem te worden getroffen. Weinig geruststellend voor ouders.”

Nood

De nood was hoog, ruim drie jaar geleden toen het coronavirus vanuit een Chinees laboratorium werd verspreid en ook hier terecht kwam. Talloze mensen werden ernstig ziek, velen overleden aan de ziekte. Iedereen smachtte naar een vaccin. De regering nam allerlei groteske maatregelen, zoals een lockdown en een mondkapjesplicht. Allebei maatregelen die volgens Bijl nergens op sloegen en geen enkel effect hadden.

“Mondkapjes dragen niet bij aan het inperken van de verspreiding van het coronavirus”, stelt Bijl. “Er zijn twee gerandomiseerde onderzoeken gepubliceerd naar het effect van mondkapjes: het beste onderzoek, uit Denemarken, liet geen effect zien.” Verder is er veel minder goed onderzoek verricht waar we dus niet wijzer van werden.

En hij vervolgt: “Lockdowns hebben geen effect op het tegengaan van verspreiding van het virus, zoals in meerdere onderzoeken is aangetoond. Van de overige maatregelen is bij herhaling gebleken dat er geen hard wetenschappelijk bewijs voor is. De bewering van de minister-president dat we ons door de wetenschap zouden laten leiden, was volkomen onjuist. Maar het bleek nog veel erger.”

Immuniteit

“Natuurlijke immuniteit bleek in de pandemie een verboden woord, wie daarover begon kreeg al snel een etiket opgeplakt. In september 2021 besteedde het British Medical Journal (BMJ) aandacht aan dit onderwerp en stelde vast dat er heel weinig onderzoek naar was en werd verricht. Wel waren er aanwijzingen dat natuurlijke immuniteit vrijwel even effectief was in de bescherming tegen corona-infecties als vaccinaties.” Ook dat mocht niet gezegd worden.

Pfizer

Pfizer legde het onderzoek naar het effect van zijn medicijn opeens stop, met het argument dat het onethisch zou zijn om de placebogroep nog langer van medicijnen te onthouden. Bijl vermoedt echter dat dit gebeurde om te voorkomen dat het medicijn door de mand zou vallen als nauwelijks of niet effectief.

“De meest relevante onderzoeksvraag is uiteraard of een vaccin een netto positief effect op de gezondheid heeft, wat het beste kan worden gemeten door te kijken naar overlijdens of zieken

huisopnamen ongeacht de oorzaak”, betoogt Bijl. “Dit is ook de beste manier om de voordelen en bijwerkingen van een medische behandeling te vergelijken.”

Hij vervolgt: “Het was zeer onwetenschappelijk dat Pfizer om ‘ethische’ redenen hun gerandomiseerde onderzoek naar de werkzaamheid en bijwerkingen van hun vaccin niet volgens plan heeft afgemaakt. Er was van zijn mRNA-vaccin op dat moment namelijk geen werkzaamheid aangetoond op klinisch relevante eindpunten: ernstige ziekte en overlijden. En zoals bekend, we vaccineren niet om te voorkomen dat mensen een loopneus of keelpijn krijgen. Dat bewijs lijkt vooralsnog voor mRNA-vaccins niet te zijn geleverd, althans niet uit gerandomiseerd onderzoek, alleen uit observationeel onderzoek.”

Het onderzoek is ook op geen enkel moment onafhankelijk geweest, want het werd gesponsord door Pfizer. Het is opmerkelijk dat het onderzoek niet volledig is afgerond, aldus Bijl.

Ook de wijze waarop virusremmers werden goedgekeurd was buitengewoon discutabel, zoals remdesivir. “Na een geplande tussentijdse analyse besloot de toezichthoudende commissie dat de werkzaamheid van het middel voldoende was aangetoond.” Met die werkzaamheid viel het wel mee, zelfs de Wereld Gezondheids Organisatie raadde het gebruik van het middel later af, aldus Bijl.

Bijwerkingen

Ernstige bijwerkingen werden eerst ontkend, later gebagatelliseerd, laat Bijl zien. Voor ons is dit van belang: “Sinds de zomer van 2021 verschenen er regelmatig artikelen over cardiale bijwerkingen van vooral de mRNA-vaccins. Het ging om ontsteking van de hartspier (myocarditis) en van het hartzakje (pericarditis), waarbij het vermoeden van een auto-immuunreactie op de vaccins niet uitgesloten kon worden. Van het Pfizer-vaccin Comirnaty waren dat onder meer ontstekingen van de hartspier en het hartzakje en dat gold ook voor Spikevax van Moderna. Van het AstraZeneca-vaccin Vaxzevria kwamen aan het licht trombose met een laag aantal bloedplaatjes, cerebrale veneuze sinustrombose, syndroom van Guillain-Barré, myelitis transversa en capillairleksyndroom. Van het Janssen-vaccin Jcovden waren dat immuuntrombocytopenie, veneuze trombose, oorsuizen en duizeligheid, syndroom van Guillain-Barré, myelitis transversa en cutane vasculitis. Al deze bijwerkingen kunnen worden beschouwd als ernstige bijwerkingen.”

Van geen enkel medicijn of vaccin kan voor de markttoelating worden geclaimd dat het geen bijwerkingen heeft, aldus Bijl. “Toch bleven de overheid, hoogleraren en veeartsen deze claim in stand- houden, ook toen er ernstige bijwerkingen optraden, zoals bekend werd in het buitenland en onder meer gemeld bij Lareb. De feiten die bekend werden over bijwerkingen hadden gaandeweg de vaccinatiecampagne gecorrigeerd en bijgesteld moeten worden, zodat de burgers een beter gefundeerde beslissing konden nemen of zij zich wilden laten vaccineren. Die bijstelling bleef achterwege. Die bleef ook achterwege toen farmaceutische bedrijven erkenden dat hun vaccins geen 100 procent werkzaamheid gaven en dat boosters nodig zouden zijn.”

Desinteresse

In zijn nawoord schrijft Bijl zijn snoeiharde conclusie op: “Minister De Jonge was het toonbeeld van desinteresse in bijwerkingen. Hoe kon De Jonge als minister van Volksgezondheid het risico op bijwerkingen zo stellig wegwuiven? Niet vanwege inhoudelijke kennis, want die had hij niet. Vermoedelijk van zijn ambtenaren. Die hebben ook geen inhoudelijke kennis maar laten zich graag informeren door de farmaceutische industrie. Lobbyen loont namelijk. Zo werd ook vanuit de overheid de ‘wetenschap’ te grabbel gegooid.”

En hij vervolgt: “Belangrijk is dat de ministeries bevolkt dienen te worden met inhoudelijk deskundige ambtenaren die verantwoording afleggen en zodoende gedwongen worden hun hoogmoed te laten varen en te communiceren met de burgers. Voorts betekent dit dat vooral de samenstelling van de adviescommissies van de overheid veel meer de maatschappelijke diversiteit dient te weerspiegelen. Belangeloze wetenschap, belangeloze communicatie, goede en inhoudelijk sterk onderlegde ambtenaren en politici, transparantie en vooral het vrije woord zijn er een essentieel onderdeel van. Maar het lijkt erop dat het hiervoor al te laat is, de grote multinationale bedrijven hebben behalve de gezondheid van de burgers ondermijnd, inmiddels ook de democratie afgebroken.”

Achter het stuur met hartaandoening

CBR begint campagne over autorijden met een aandoening

Waar moet je op letten als jij of iemand in je omgeving te maken krijgt met een aandoening die je rijgeschiktheid beperkt? Dit is het centrale thema van de nieuwe campagne van het CBR.

Aan de hand van een serie video’s en podcasts helpt het CBR bestuurders met een aandoening op weg. Directeur Alexander Pechtold interviewt ervaringsdeskundigen over autorijden met een aandoening, welke invloed dit heeft op hun omgeving en welke rol het CBR hierbij speelt. Het doel van de campagne is bestuurders met een aandoening goed te informeren over de mogelijkheden én de regels bij het autorijden met een aandoening.

‘De meeste mensen met een aandoening kunnen veilig blijven deelnemen aan het verkeer’, zegt Alexander Pechtold. Maar niet altijd. Soms mag je helemaal niet meer rijden en soms alleen onder voorwaarden.’

De campagne bestaat uit zes afleveringen. Deze maand (maart) start het CBR met aflevering één over hartaandoeningen. In mei volgt een aflevering over dementie. De campagne loopt via social media (Facebook, Instagram, Youtube en de bekende podcast platformen) en is gericht op 65+ers en mantelzorgers. Ook patiënten- en ouderenverenigingen zullen aandacht besteden aan de campagne.

Bekijk aflevering één via www.cbr.nl/autogesprekken

Inspectie: te weinig aandacht ziekenhuizen voor bijverdiensten artsen

Ziekenhuizen hadden weinig of zelfs helemaal geen zicht op bijverdiensten van artsen in de medische industrie. Dat is de voorlopige conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na onderzoek bij verschillende ziekenhuizen, uitgevoerd naar aanleiding van publicaties van de onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur.

Daaruit bleek dat tientallen cardiologen buiten het zicht van hun ziekenhuis sponsorgeld krijgen van leveranciers van medische hulpmiddelen. Dat is strijdig met de strenge regels die ongewenste beïnvloeding en omkoping van artsen, zoals in het Isala-ziekenhuis in Zwolle, moeten voorkomen.

Lees hier verder: Inspectie: te weinig aandacht ziekenhuizen voor bijverdiensten artsen (nos.nl)

Snellere diagnose hartinfarct door extra bloedbepaling

Sneller een einde aan onzekerheid voor patiënten met pijn op de borst en een verdenking op een hartinfarct. De vier ziekenhuizen in de regio Zuidoost-Brabant, verenigd in het Nederlands Hart Netwerk (NHN), hebben gezamenlijk het diagnoseprotocol aangepast. Bij patiënten die met pijn op de borst via de ambulance of na verwijzing door de huisarts op één van de vier Eerste Hart Hulpen binnenkomen, wordt direct bij binnenkomst en na één uur bloed afgenomen. Als blijkt dat bepaalde waardes in dat ene uur niet zijn gestegen, is duidelijk dat er geen sprake is van een hartinfarct. Als de waarde wel is gestegen, wordt twee uur later nog een keer bloed afgenomen om definitief vast te stellen of er wel of niet sprake is van een hartinfarct.

Tot voor kort kregen patiënten met een zogenoemd Acuut Coronair Syndroom (kortweg ACS) bij binnenkomst en drie uur later pas de tweede bloedbepaling. Cardioloog Inge Wijnbergen van het Catharina Ziekenhuis: “Nu kunnen we patiënten die geen hartinfarct hebben al na een uur geruststellen en in de meeste gevallen veilig naar huis laten gaan. Vaak komt de pijn op de borst bij deze patiënten door een verrekte spier of door zuur in de slokdarm.”

Niet alle hartinfarcten zijn direct op een hartfilmpje – een zogenoemd ECG – zichtbaar. “Wij maken als cardiologen onderscheid tussen zogenoemde acute hartinfarcten, die met een hartfilmpje vastgesteld kunnen worden en waar wij direct de vernauwing met bijvoorbeeld een stent kunnen verhelpen. En hartinfarcten waar op zo’n hartfilmpje lijkt alsof er niets aan de hand is, maar waar wij aan de hand van bloedwaardes pas na enkele uren kunnen vaststellen of er sprake is van een infarct. Die laatste groep is overigens groter dan de eerste groep patiënten.”

Wereldwijd onderzoek heeft aangetoond dat met de introductie van het nieuwe protocol, waarbij één uur na binnenkomst een extra bloedbepaling uitgevoerd wordt, patiënten zonder hartinfarct eerder kunnen worden opgespoord en veilig naar huis kunnen. “Dat is heel prettig voor de patiënt, maar het zorgt ook voor een betere doorstroming  in je ziekenhuis”, aldus cardioloog Eric Heijmen van het Elkerliek ziekenhuis.

Het Máxima MC, Anna Ziekenhuis, Elkerliek ziekenhuis en Catharina Ziekenhuis hanteren sinds kort allemaal hetzelfde, nieuwe protocol, zodat elke patiënt met hartproblemen dezelfde onderzoeken krijgt.

Nederlands Hart Netwerk

NHN is een samenwerkingsverband tussen zorgaanbieders uit de eerste, tweede en derde lijn in de regio Zuidoost-Brabant. Hierbij zijn de cardiologen en verpleegkundigen van de vier hierboven genoemde ziekenhuizen en huisartsen van drie zorggroepen in de regio (PoZoB, DOH en SGE) zeer nauw met elkaar verbonden om de hoogste kwaliteit van zorg te bieden voor patiënten met een hartaandoening. Om de gehele zorgketen sluitend te krijgen zijn ook de overige zorgaanbieders (o.a. trombosedienst, thuiszorg, apothekers, ambulancedienst en diagnostische centra) betrokken bij het netwerk. Door gezamenlijk afspraken te maken over hoe de zorg het beste georganiseerd kan worden, wordt een continuüm van zorg gecreëerd. Meer weten? Ga dan naar www.nederlandshartnetwerk.nl

4 op een rij

Het lijkt ondertussen wel op het spelletje 4 op ‘n rij. In oktober 2017, oktober 2020, februari 2021 en december 2022 een ablatie gehad. Twee met een plaatselijke verdoving en twee onder algehele narcose. De eerste is gelukt, de tweede niet, de derde en vierde zijn wel weer gelukt en dus kunnen we spreken van ‘3 keer is scheepsrecht’.

Maar of het spel dan nu ook uitgespeeld is, dat weet niemand. Ik vind overigens van wel, hoor. Maar in het ziekenhuis kunnen ze geen voorspelling doen van hoe de toekomst zal verlopen. We weten één ding en dat is dat ze tijdens de operatie niets meer hebben kunnen vinden. Geen extra slagen, geen hartritmestoornis. En dat geeft de burger weer moed. Het enige wat ik nu kan doen, is er in geloven en vertrouwen dat het goed zit. Soms is dat lastig, als je lichaam je in de steek heeft gelaten.

De dingen die normaal zo vanzelfsprekend zijn, blijken dat in zo’n situatie toch niet te zijn; even de was ophangen op zolder, de vaatwasser uitruimen, stofzuigen, boodschapjes doen. Is het dan een tegenvaller als iets even niet lukt of niet gaat zoals je gewend bent? Nee, het is een eyeopener. Je lichaam is er nog niet aan toe. En dan zal je moeten luisteren naar je lichaam en je gedrag daarin moeten aanpassen. We moeten namelijk niet vergeten wat voor aanslag het op je lichaam is. Op 2 januari begon ik bij de fysio voor hartrevalidatie. Tijdens de 10x squats zag ik mijn bovenbenen trillen als nooit tevoren en mijn stabiliteit was ver te zoeken. Confronterend!

Drie weken later was er zichtbaar verandering. Mijn bovenbenen trilden niet meer en ik viel niet meer om toen ik op één been moest staan. En dus is er na de stagnatie nu een stijgende lijn te zien. Niet alleen bij de fysio, maar ook in mijn energie en uiterlijk. Ik heb weer kleur op mijn gezicht en mijn ogen stralen weer. Even was ik mezelf niet meer, maar gelukkig word ik langzaam weer mezelf!

Ashley Verkerk

Nu meer behoefte aan samen zijn

Al jaren had Wil (48) last van druk op zijn borst, maar nooit ging hij hiermee naar een arts. Echter kwam hij afgelopen maart door een hartinfarct onverwachts in het ziekenhuis terecht. Dat had niet alleen impact op hemzelf, maar ook op zijn partner Fiona (36) en hun relatie.

Fiona: “Die bewuste dag in maart voelde Wil ’s ochtends druk op zijn borst, zoals hij dat al eerder had ervaren. Ik was ondertussen gewoon op mijn werk. Hij dacht dat hij misschien even wat moest eten en is vervolgens ook nog gaan sporten. Eenmaal thuis ging hij douchen, maar na het douchen zat hij op de bank en voelde hij het nog steeds. Toen besloot hij toch even met de huisarts te gaan bellen. Of er misschien een hartfilmpje gemaakt kon worden, vroeg hij. Maar na het horen van zijn klachten, zei de huisarts meteen dat er een ambulance naar hem toe zou komen.”

(meer…)

Hartenbank helpt de zorg voor het hart te verbeteren

De medische wereld is steeds beter in staat mensen met hart- en vaatziekten te helpen. Toch kan er nog veel winst geboekt worden, met name in het wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten. Om dat mogelijk te maken is door het Netherlands Heart Insitute (NLHI), met financiële ondersteuning van onder andere stichting genetische hartspierziekte PLN, de Hartstichting en (anonieme) donateurs, de Hartenbank opgericht.

De Hartenbank slaat hartweefsel van overleden donoren op voor wetenschappelijk onderzoek. Met dit hartweefsel kan worden onderzocht hoe een gezond hart functioneert en wat er precies misgaat bij verschillende hartziekten. Zo kunnen ziekten uiteindelijk eerder worden vastgesteld en zijn betere behandelingen mogelijk. Door zich als donor bij de Hartenbank te registreren, geven mensen toestemming om hun hart na overlijden te laten opnemen in deze biobank.

Waarom een Hartenbank?

Een van de drijvende krachten achter de Hartenbank is Dr. Michiel Henkens uit Weert, coördinator van de Hartenbank, Patholoog in opleiding en gepromoveerd binnen de afdeling Cardiologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). “In Nederland kennen we gelukkig steeds meer mensen die orgaandonor zijn. Dat doen mensen om het leven van anderen na overlijden te redden of hun kwaliteit van leven aanzienlijk te kunnen verbeteren. Dit is enorm van belang en orgaandonatie gaat vanzelfsprekend áltijd voor”, legt Henkens uit. “Maar er zijn ook heel veel harten niet geschikt voor orgaandonatie. Dat kan bijvoorbeeld komen omdat iemand buiten het ziekenhuis overlijdt of omdat iemand een bepaalde hartaandoening heeft. In zo’n geval is zo’n hart niet meer geschikt voor transplantatie maar wel nog van gigantische waarde voor wetenschappelijk onderzoek. Zodoende is de Hartenbank opgericht. De Hartenbank stelt hartweefsel voor onderzoekers eenvoudig beschikbaar zodat zij nog beter kunnen onderzoeken hoe een gezond hart functioneert en welke pathofysiologische (pathofysiologie is de kennis en studie van de functie van zieke organen) processen ten grondslag liggen aan verschillende hartziekten.”

Voor wie?

Sinds medio 2021 kan iedere volwassen Nederlander zich inschrijven als potentiële Hartenbank donor. “Er bestaat een enorm groot onderzoeksveld”, gaat Henkens verder. “Vele wetenschappers en onderzoekers vragen ons om hartweefsel voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Belangrijk om te vermelden is dat zij niet alleen op zoek zijn naar hartweefsel van personen met specifieke hartziekten, maar juist ook naar ’gezond’ hartweefsel. Juist de verschillen tussen gezond en ziek geeft hen diepgaandere inzichten. Op deze manier komen zij steeds beter te weten welke processen onderliggend zijn aan bepaalde hartziekten.” Hoewel de vraag vanuit de onderzoekswereld alleen maar toeneemt en onderzoekers steeds beter hun weg richting de Hartenbank weten te vinden, is het belangrijk dat ook steeds meer potentiële donoren van het bestaan van de Hartenbank af weten om zo uiteindelijk meer weefsel ter beschikking te kunnen stellen voor wetenschappelijk onderzoek. “We staan aan het begin van ons initiatief waarbij we inmiddels het eerste hartweefsel van donoren hebben opgeslagen. We zijn momenteel erg afhankelijk van alle publiciteit die we krijgen, zodat niet alleen onderzoekers maar ook potentiële donoren de weg naar de Hartenbank weten te vinden.”

Hersenbank

Henkens vergelijkt de Hartenbank met de al decennia bestaande hersenbank, in 1985 tot stand gekomen op initiatief van neuroloog en hersenonderzoeker Dick Swaab. De Nederlandse Hersenbank heeft wereldwijd inmiddels meer dan negenhonderd onderzoeksprojecten ondersteund. Het heeft tevens de voedingsbodem gevormd voor het opzetten van de Nederlandse Hartenbank.  “Wij werken heel nauw samen met de hersenbank om zo onder andere expertise te kunnen bundelen, gerelateerde kosten te kunnen drukken en zodat de overledene zo snel mogelijk terug is bij diens nabestaanden”.

Een donor kan zich inschrijven bij zowel de Hartenbank via www.hartenbank.nl als de Hersenbank. De hart- en hersendonatie obductie zal bij overlijden dan gelijktijdig op dezelfde locatie plaatsvinden in Amsterdam. Hierna zal het lichaam zo snel mogelijk teruggaan naar de nabestaanden voor de begrafenis of crematie.

Hoe gaat het in zijn werk?

“Bij de Hartenbank registratie vragen wij potentiële donoren om zowel diens behandelend (huis)arts als diens naasten in te lichten over het feit dat zij geregistreerd staan bij de Hartenbank. De potentiële Hartenbank-donor krijgt hiervoor een brief en codicil-pasje. Bij overlijden wordt de Hartenbank door hen gebeld en ingelicht dat de Hartenbank donatie plaats kan vinden. Na dat telefoontje wordt, na enkele dubbele controles, het rouwtransport naar het expertisecentrum voor postmortale diagnostiek in Amsterdam geregeld. Daar staat een team klaar om de obductie uit te voeren. De betrokken patholoog maakt daarvan een verslag, dat wordt teruggekoppeld met de huisarts van de overledene. Tijdens de obductie wordt hartweefsel direct opgeslagen voor wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers uit verschillende landen kunnen dit hartweefsel vervolgens gebruiken voor medisch wetenschappelijk onderzoek.”

Wat is het belang van dit onderzoek?

 “Er wordt een breed scala aan medisch wetenschappelijk onderzoek verricht waarbij weefsel uit de Hartenbank een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van nieuwe inzichten. Onderzoekers zijn bijvoorbeeld op zoek naar hartweefsel van patiënten die plotseling overlijden. Dit kan onder andere komen door een hartinfarct maar ook door een genetische hartziekte of een ontsteking van het hart. Hartweefsel uit de Hartenbank helpt onderzoekers om onderliggende processen van deze hartziekten verder te ontrafelen.”

“De Hersenbank steunt wereldwijd reeds gigantisch veel onderzoek”, aldus Henkens. “Waar wij behoefte aan hebben is meer donoren. Onbekend maakt onbemind, dus hoe meer mensen weten van dit initiatief, hoe beter.”

Meedoen?

 Men kan Hartenbankdonor zijn en donor in het donorregister. Wanneer men Hartenbank donor wilt zijn dan moet men zich daarvoor wel apart registreren, via www.hartenbank.nl kunnen de inschrijfformulieren opgevraagd worden. “Wanneer een hart bij overlijden een leven kan redden via het donorregister dan gaat dit natuurlijk áltijd voor. Maar als dat niet lukt, wat wil je dan dat er met je hartweefsel gebeurt? Dan zou de Hartenbank een optie kunnen zijn.  Zo kun je ook na je overlijden helpen om het opsporen en behandelen van hartziekten te verbeteren”, besluit Henkens zijn betoog.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Michiel Henkens

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.