Inspectie: te weinig aandacht ziekenhuizen voor bijverdiensten artsen

Ziekenhuizen hadden weinig of zelfs helemaal geen zicht op bijverdiensten van artsen in de medische industrie. Dat is de voorlopige conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na onderzoek bij verschillende ziekenhuizen, uitgevoerd naar aanleiding van publicaties van de onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur.

Daaruit bleek dat tientallen cardiologen buiten het zicht van hun ziekenhuis sponsorgeld krijgen van leveranciers van medische hulpmiddelen. Dat is strijdig met de strenge regels die ongewenste beïnvloeding en omkoping van artsen, zoals in het Isala-ziekenhuis in Zwolle, moeten voorkomen.

Lees hier verder: Inspectie: te weinig aandacht ziekenhuizen voor bijverdiensten artsen (nos.nl)

Snellere diagnose hartinfarct door extra bloedbepaling

Sneller een einde aan onzekerheid voor patiënten met pijn op de borst en een verdenking op een hartinfarct. De vier ziekenhuizen in de regio Zuidoost-Brabant, verenigd in het Nederlands Hart Netwerk (NHN), hebben gezamenlijk het diagnoseprotocol aangepast. Bij patiënten die met pijn op de borst via de ambulance of na verwijzing door de huisarts op één van de vier Eerste Hart Hulpen binnenkomen, wordt direct bij binnenkomst en na één uur bloed afgenomen. Als blijkt dat bepaalde waardes in dat ene uur niet zijn gestegen, is duidelijk dat er geen sprake is van een hartinfarct. Als de waarde wel is gestegen, wordt twee uur later nog een keer bloed afgenomen om definitief vast te stellen of er wel of niet sprake is van een hartinfarct.

Tot voor kort kregen patiënten met een zogenoemd Acuut Coronair Syndroom (kortweg ACS) bij binnenkomst en drie uur later pas de tweede bloedbepaling. Cardioloog Inge Wijnbergen van het Catharina Ziekenhuis: “Nu kunnen we patiënten die geen hartinfarct hebben al na een uur geruststellen en in de meeste gevallen veilig naar huis laten gaan. Vaak komt de pijn op de borst bij deze patiënten door een verrekte spier of door zuur in de slokdarm.”

Niet alle hartinfarcten zijn direct op een hartfilmpje – een zogenoemd ECG – zichtbaar. “Wij maken als cardiologen onderscheid tussen zogenoemde acute hartinfarcten, die met een hartfilmpje vastgesteld kunnen worden en waar wij direct de vernauwing met bijvoorbeeld een stent kunnen verhelpen. En hartinfarcten waar op zo’n hartfilmpje lijkt alsof er niets aan de hand is, maar waar wij aan de hand van bloedwaardes pas na enkele uren kunnen vaststellen of er sprake is van een infarct. Die laatste groep is overigens groter dan de eerste groep patiënten.”

Wereldwijd onderzoek heeft aangetoond dat met de introductie van het nieuwe protocol, waarbij één uur na binnenkomst een extra bloedbepaling uitgevoerd wordt, patiënten zonder hartinfarct eerder kunnen worden opgespoord en veilig naar huis kunnen. “Dat is heel prettig voor de patiënt, maar het zorgt ook voor een betere doorstroming  in je ziekenhuis”, aldus cardioloog Eric Heijmen van het Elkerliek ziekenhuis.

Het Máxima MC, Anna Ziekenhuis, Elkerliek ziekenhuis en Catharina Ziekenhuis hanteren sinds kort allemaal hetzelfde, nieuwe protocol, zodat elke patiënt met hartproblemen dezelfde onderzoeken krijgt.

Nederlands Hart Netwerk

NHN is een samenwerkingsverband tussen zorgaanbieders uit de eerste, tweede en derde lijn in de regio Zuidoost-Brabant. Hierbij zijn de cardiologen en verpleegkundigen van de vier hierboven genoemde ziekenhuizen en huisartsen van drie zorggroepen in de regio (PoZoB, DOH en SGE) zeer nauw met elkaar verbonden om de hoogste kwaliteit van zorg te bieden voor patiënten met een hartaandoening. Om de gehele zorgketen sluitend te krijgen zijn ook de overige zorgaanbieders (o.a. trombosedienst, thuiszorg, apothekers, ambulancedienst en diagnostische centra) betrokken bij het netwerk. Door gezamenlijk afspraken te maken over hoe de zorg het beste georganiseerd kan worden, wordt een continuüm van zorg gecreëerd. Meer weten? Ga dan naar www.nederlandshartnetwerk.nl

4 op een rij

Het lijkt ondertussen wel op het spelletje 4 op ‘n rij. In oktober 2017, oktober 2020, februari 2021 en december 2022 een ablatie gehad. Twee met een plaatselijke verdoving en twee onder algehele narcose. De eerste is gelukt, de tweede niet, de derde en vierde zijn wel weer gelukt en dus kunnen we spreken van ‘3 keer is scheepsrecht’.

Maar of het spel dan nu ook uitgespeeld is, dat weet niemand. Ik vind overigens van wel, hoor. Maar in het ziekenhuis kunnen ze geen voorspelling doen van hoe de toekomst zal verlopen. We weten één ding en dat is dat ze tijdens de operatie niets meer hebben kunnen vinden. Geen extra slagen, geen hartritmestoornis. En dat geeft de burger weer moed. Het enige wat ik nu kan doen, is er in geloven en vertrouwen dat het goed zit. Soms is dat lastig, als je lichaam je in de steek heeft gelaten.

De dingen die normaal zo vanzelfsprekend zijn, blijken dat in zo’n situatie toch niet te zijn; even de was ophangen op zolder, de vaatwasser uitruimen, stofzuigen, boodschapjes doen. Is het dan een tegenvaller als iets even niet lukt of niet gaat zoals je gewend bent? Nee, het is een eyeopener. Je lichaam is er nog niet aan toe. En dan zal je moeten luisteren naar je lichaam en je gedrag daarin moeten aanpassen. We moeten namelijk niet vergeten wat voor aanslag het op je lichaam is. Op 2 januari begon ik bij de fysio voor hartrevalidatie. Tijdens de 10x squats zag ik mijn bovenbenen trillen als nooit tevoren en mijn stabiliteit was ver te zoeken. Confronterend!

Drie weken later was er zichtbaar verandering. Mijn bovenbenen trilden niet meer en ik viel niet meer om toen ik op één been moest staan. En dus is er na de stagnatie nu een stijgende lijn te zien. Niet alleen bij de fysio, maar ook in mijn energie en uiterlijk. Ik heb weer kleur op mijn gezicht en mijn ogen stralen weer. Even was ik mezelf niet meer, maar gelukkig word ik langzaam weer mezelf!

Ashley Verkerk

Nu meer behoefte aan samen zijn

Al jaren had Wil (48) last van druk op zijn borst, maar nooit ging hij hiermee naar een arts. Echter kwam hij afgelopen maart door een hartinfarct onverwachts in het ziekenhuis terecht. Dat had niet alleen impact op hemzelf, maar ook op zijn partner Fiona (36) en hun relatie.

Fiona: “Die bewuste dag in maart voelde Wil ’s ochtends druk op zijn borst, zoals hij dat al eerder had ervaren. Ik was ondertussen gewoon op mijn werk. Hij dacht dat hij misschien even wat moest eten en is vervolgens ook nog gaan sporten. Eenmaal thuis ging hij douchen, maar na het douchen zat hij op de bank en voelde hij het nog steeds. Toen besloot hij toch even met de huisarts te gaan bellen. Of er misschien een hartfilmpje gemaakt kon worden, vroeg hij. Maar na het horen van zijn klachten, zei de huisarts meteen dat er een ambulance naar hem toe zou komen.”

(meer…)

Hartenbank helpt de zorg voor het hart te verbeteren

De medische wereld is steeds beter in staat mensen met hart- en vaatziekten te helpen. Toch kan er nog veel winst geboekt worden, met name in het wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten. Om dat mogelijk te maken is door het Netherlands Heart Insitute (NLHI), met financiële ondersteuning van onder andere stichting genetische hartspierziekte PLN, de Hartstichting en (anonieme) donateurs, de Hartenbank opgericht.

De Hartenbank slaat hartweefsel van overleden donoren op voor wetenschappelijk onderzoek. Met dit hartweefsel kan worden onderzocht hoe een gezond hart functioneert en wat er precies misgaat bij verschillende hartziekten. Zo kunnen ziekten uiteindelijk eerder worden vastgesteld en zijn betere behandelingen mogelijk. Door zich als donor bij de Hartenbank te registreren, geven mensen toestemming om hun hart na overlijden te laten opnemen in deze biobank.

Waarom een Hartenbank?

Een van de drijvende krachten achter de Hartenbank is Dr. Michiel Henkens uit Weert, coördinator van de Hartenbank, Patholoog in opleiding en gepromoveerd binnen de afdeling Cardiologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). “In Nederland kennen we gelukkig steeds meer mensen die orgaandonor zijn. Dat doen mensen om het leven van anderen na overlijden te redden of hun kwaliteit van leven aanzienlijk te kunnen verbeteren. Dit is enorm van belang en orgaandonatie gaat vanzelfsprekend áltijd voor”, legt Henkens uit. “Maar er zijn ook heel veel harten niet geschikt voor orgaandonatie. Dat kan bijvoorbeeld komen omdat iemand buiten het ziekenhuis overlijdt of omdat iemand een bepaalde hartaandoening heeft. In zo’n geval is zo’n hart niet meer geschikt voor transplantatie maar wel nog van gigantische waarde voor wetenschappelijk onderzoek. Zodoende is de Hartenbank opgericht. De Hartenbank stelt hartweefsel voor onderzoekers eenvoudig beschikbaar zodat zij nog beter kunnen onderzoeken hoe een gezond hart functioneert en welke pathofysiologische (pathofysiologie is de kennis en studie van de functie van zieke organen) processen ten grondslag liggen aan verschillende hartziekten.”

Voor wie?

Sinds medio 2021 kan iedere volwassen Nederlander zich inschrijven als potentiële Hartenbank donor. “Er bestaat een enorm groot onderzoeksveld”, gaat Henkens verder. “Vele wetenschappers en onderzoekers vragen ons om hartweefsel voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Belangrijk om te vermelden is dat zij niet alleen op zoek zijn naar hartweefsel van personen met specifieke hartziekten, maar juist ook naar ’gezond’ hartweefsel. Juist de verschillen tussen gezond en ziek geeft hen diepgaandere inzichten. Op deze manier komen zij steeds beter te weten welke processen onderliggend zijn aan bepaalde hartziekten.” Hoewel de vraag vanuit de onderzoekswereld alleen maar toeneemt en onderzoekers steeds beter hun weg richting de Hartenbank weten te vinden, is het belangrijk dat ook steeds meer potentiële donoren van het bestaan van de Hartenbank af weten om zo uiteindelijk meer weefsel ter beschikking te kunnen stellen voor wetenschappelijk onderzoek. “We staan aan het begin van ons initiatief waarbij we inmiddels het eerste hartweefsel van donoren hebben opgeslagen. We zijn momenteel erg afhankelijk van alle publiciteit die we krijgen, zodat niet alleen onderzoekers maar ook potentiële donoren de weg naar de Hartenbank weten te vinden.”

Hersenbank

Henkens vergelijkt de Hartenbank met de al decennia bestaande hersenbank, in 1985 tot stand gekomen op initiatief van neuroloog en hersenonderzoeker Dick Swaab. De Nederlandse Hersenbank heeft wereldwijd inmiddels meer dan negenhonderd onderzoeksprojecten ondersteund. Het heeft tevens de voedingsbodem gevormd voor het opzetten van de Nederlandse Hartenbank.  “Wij werken heel nauw samen met de hersenbank om zo onder andere expertise te kunnen bundelen, gerelateerde kosten te kunnen drukken en zodat de overledene zo snel mogelijk terug is bij diens nabestaanden”.

Een donor kan zich inschrijven bij zowel de Hartenbank via www.hartenbank.nl als de Hersenbank. De hart- en hersendonatie obductie zal bij overlijden dan gelijktijdig op dezelfde locatie plaatsvinden in Amsterdam. Hierna zal het lichaam zo snel mogelijk teruggaan naar de nabestaanden voor de begrafenis of crematie.

Hoe gaat het in zijn werk?

“Bij de Hartenbank registratie vragen wij potentiële donoren om zowel diens behandelend (huis)arts als diens naasten in te lichten over het feit dat zij geregistreerd staan bij de Hartenbank. De potentiële Hartenbank-donor krijgt hiervoor een brief en codicil-pasje. Bij overlijden wordt de Hartenbank door hen gebeld en ingelicht dat de Hartenbank donatie plaats kan vinden. Na dat telefoontje wordt, na enkele dubbele controles, het rouwtransport naar het expertisecentrum voor postmortale diagnostiek in Amsterdam geregeld. Daar staat een team klaar om de obductie uit te voeren. De betrokken patholoog maakt daarvan een verslag, dat wordt teruggekoppeld met de huisarts van de overledene. Tijdens de obductie wordt hartweefsel direct opgeslagen voor wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers uit verschillende landen kunnen dit hartweefsel vervolgens gebruiken voor medisch wetenschappelijk onderzoek.”

Wat is het belang van dit onderzoek?

 “Er wordt een breed scala aan medisch wetenschappelijk onderzoek verricht waarbij weefsel uit de Hartenbank een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van nieuwe inzichten. Onderzoekers zijn bijvoorbeeld op zoek naar hartweefsel van patiënten die plotseling overlijden. Dit kan onder andere komen door een hartinfarct maar ook door een genetische hartziekte of een ontsteking van het hart. Hartweefsel uit de Hartenbank helpt onderzoekers om onderliggende processen van deze hartziekten verder te ontrafelen.”

“De Hersenbank steunt wereldwijd reeds gigantisch veel onderzoek”, aldus Henkens. “Waar wij behoefte aan hebben is meer donoren. Onbekend maakt onbemind, dus hoe meer mensen weten van dit initiatief, hoe beter.”

Meedoen?

 Men kan Hartenbankdonor zijn en donor in het donorregister. Wanneer men Hartenbank donor wilt zijn dan moet men zich daarvoor wel apart registreren, via www.hartenbank.nl kunnen de inschrijfformulieren opgevraagd worden. “Wanneer een hart bij overlijden een leven kan redden via het donorregister dan gaat dit natuurlijk áltijd voor. Maar als dat niet lukt, wat wil je dan dat er met je hartweefsel gebeurt? Dan zou de Hartenbank een optie kunnen zijn.  Zo kun je ook na je overlijden helpen om het opsporen en behandelen van hartziekten te verbeteren”, besluit Henkens zijn betoog.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Michiel Henkens

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Vaker kanker bij jonge patiënten met een beroerte

Kanker speelt mogelijk een rol bij het ontstaan van herseninfarcten en hersenbloedingen

Kort na een beroerte krijgen jonge patiënten vaker de diagnose kanker dan jonge mensen die niet getroffen werden door een beroerte. Dit geeft aanwijzingen dat kanker mogelijk een rol speelt in het ontstaan van een beroerte bij deze patiënten. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc bij bijna 400.000 patiënten met een beroerte.

Een beroerte treft alleen oudere mensen, toch? Nou, nee dus. Per jaar krijgen zo’n drieduizend Nederlanders jonger dan vijftig jaar een beroerte. Daarbij krijgt een deel van de hersenen tijdelijk geen zuurstof doordat er iets mis gaat met de bloedvoorziening. Zo kan een bloedprop een bloedvat verstoppen en zo een herseninfarct veroorzaken. Een bloedvat kan ook scheuren, waardoor er een hersenbloeding ontstaat.

Het is grotendeels onbekend waarom jonge mensen een beroerte krijgen. Onderzoek van het Radboudumc toont nu een opvallend verband aan tussen beroertes en kanker op jonge leeftijd. ‘We doen al tijden veel onderzoek naar jonge patiënten met beroertes’, aldus arts-onderzoeker Jamie Verhoeven van de afdeling Neurologie. ‘Het viel ons al eerder op dat vrij veel van deze patiënten uiteindelijk overlijden aan kanker. Dit verraste ons, we hadden namelijk verwacht dat hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zouden zijn. Hier zijn we toen verder ingedoken.’

Vaker kanker

Verhoeven en haar collega’s verzamelden data van bijna 400.000 Nederlanders die tussen 1995 en 2018 een beroerte kregen. Ze brachten in kaart hoeveel van deze mensen daarna behandeld werden voor kanker. Dat vergeleken ze met het aantal kankergevallen bij mensen zonder beroertes. En wat bleek: Bij patiënten jonger dan vijftig jaar met een herseninfarct was het aantal kankerdiagnoses in het jaar erna tweeëneenhalf keer hoger. Voor jonge patiënten met een hersenbloeding was dit zelfs ruim vijf keer hoger. Het ging vooral om longkanker en bloedkanker.

Hoogleraar Neurologie Frank-Erik de Leeuw leidde het onderzoek en licht deze opvallende resultaten toe: ‘Dit geeft aanwijzingen dat kanker mogelijk een rol speelt in het ontstaan van een beroerte bij sommige jonge patiënten. Het is waarschijnlijk dat de kanker al aanwezig was toen de patiënt de beroerte kreeg. De diagnose was alleen nog niet gesteld.’ De onderzoekers denken dat de bloedstolling ermee te maken heeft. Het is namelijk bekend dat kanker de stolling activeert. Dit kan weer leiden tot bloedproppen of schade aan bloedvaten.

Standaard screenen?

Moeten we nu alle jonge patiënten met een beroerte onderzoeken op kanker? ‘Daar is het nog te vroeg voor’, zegt de Leeuw. Volgens hem is er eerst meer onderzoek nodig. Zijn er bijvoorbeeld specifieke kenmerken die verband houden met een verhoogd risico op kanker bij deze patiënten?
De Leeuw: ‘Iedereen screenen is gevaarlijk. Je gaat dan bij toeval allerlei kleine afwijkingen vinden. Dat vraagt dan weer om nader onderzoek, wat niet zonder risico’s is. Denk bijvoorbeeld aan scans of een biopsie waarin we een stukje weefsel afnemen. De geestelijke belasting van zo’n traject is ook heel groot, terwijl de kans dat het kanker is heel klein blijft, ook bij deze groep.’

Bron: Radboudumc

“Er is nog veel meer onderzoek nodig om tot een goed bewijs te komen”

Eind 2020 publiceerde het prominente medische vakblad ‘The New England Journal of Medicine’ een uniek wetenschappelijk onderzoek, de LoDoCo2 studie. Waarom uniek: het was gedaan met een al sinds eeuwen bekend geneesmiddel, dat al onder oude beschavingen bekend was om zijn ontstekingsremmende werking. En waarom is dat uniek? Omdat op zo’n eeuwenoud geneesmiddel geen patent kan worden aangevraagd. En als er geen patent kan worden aangevraagd, dan kost zo’n geneesmiddel vrijwel niks. Oh nee stom, de meeste geneesmiddelen kosten sowieso niks. Maar als er patent op zit, kun je voor een geneesmiddel dat 10 cent kost, 100.000 euro vragen. Dat is het leuke van patenten voor de farmaceutische industrie… Dat dit onderzoek naar dit vrijwel gratis geneesmiddel er tóch kwam, hebben we te danken aan een groep volhardende Nederlandse en Australische onderzoekers die in ongeveer 4 jaar meer dan 5000 patiënten wisten te includeren. De kans dat zo’n onderzoek, waarvoor subsidie vrijwel niet te krijgen is (ik hoop dat u snapt waarom*), nogmaals zal worden uitgevoerd, is dan ook nihil. Ik was dan ook hoogst verbaasd, eigenlijk teleurgesteld, toen ik van een patiënt hoorde dat zijn huisarts weigerde een recept voor dit geneesmiddel voor te schrijven omdat er ‘nog veel meer onderzoek nodig is om tot een goed bewijs te komen’.  Meer bewijs komt er niet voor dit goedkope middel, maar wel voor een nog te ontwikkelen geneesmiddel, wat precies hetzelfde werkt, maar er chemisch gezien nét genoeg ‘anders’ uit ziet om het patenteerbaar te maken. Dank je huisarts, dacht ik, zo komen we er wel.

Oh, de naam van het stofje? Colchicine. U wellicht bekend vanwege het gebruik bij jicht. En bij cardiologen omdat het als ontstekingsremmer wordt gebruikt bij een ontstoken hartzakje (pericarditis). De onderzoekers toonden aan dat colchicine bij mensen met een eerder hartinfarct de kans op een volgend cardiovasculair event gedurende gemiddeld 28 maanden met meer dan 30% verlaagde. Van 9,6% naar 6,8% (een absolute reductie van 2,8% dus). Dat lijkt gering, maar bedenk dat colchicine ‘on top of’ de gebruikelijke geneesmiddelen moest worden getest, niet in plaats van. En ter vergelijk. In 1994 werd de 4S gepubliceerd, de Scandinavian Simvastatine Survival Study, waarin 4444 patiënten gedurende 5,4 jaar werden vervolgd. Bij hen nam de kans op een cardiovasculair event af van ongeveer 36% naar 25%. Dit is weliswaar een absolute risicoreductie van 11%, maar in relatieve zin net zo goed net iets meer dan 30%. Tja, welke van de twee is dan beter? Gelukkig zijn ze inmiddels beide uit patent en zijn ze, zo beschrijven de onderzoekers van de LoDoCo2, zelfs zonder relevante interacties naast elkaar te gebruiken. Kent je cardioloog het middel nog niet: verwijs dan naar pagina 3291 van de richtlijn voor ‘cardiovasculaire ziekte preventie in de klinische praktijk’ en doe dat zeker als je geen statines verdraagt!’

*: omdat vrijwel al het medisch onderzoek door de farmaceutische industrie gesponsord wordt en die hebben geen belang bij onderzoek naar een niet-patent geneesmiddel

Remko Kuipers

Kleine beurs en toch gezond eten

Met zijn online platform Voedingsweetjes informeert diëtist Leroy van de Ree zijn volgers dagelijks over gezonde voedingskeuzes in de supermarkt. In de vorige editie van HPNLmagazine vertelde hij over de Nutri-Score op verpakkingen, dit keer geeft hij tips over hoe je ook met een kleine beurs gezonde keuzes kunt maken.

Maak een lijstje

“Het klinkt als een open deur, maar het scheelt écht in de portemonnee als je vooraf een lijstje maakt. Dan trap je minder snel in supermarktverleidingen en schijnaanbiedingen en gooi je alleen in je mandje wat je nodig hebt. Het is ook voordeliger als je voor een paar dagen of liefst zelfs voor een hele week tegelijk boodschappen doet.”

Ga naar de markt

“Eerlijk gezegd deed ik het zelf ook niet zo vaak, tot ik een keer naar de markt ging en zag hoe groot het prijsverschil is: met name bij seizoensproducten zoals groente en fruit. In de supermarkt vind je geen drie avocado’s voor een euro. Let er wel op dat goedkoop geen duurkoop wordt: met name aan het eind van de dag, als de waar al urenlang uitgestald ligt, willen de marktverkopers nog weleens gaan stunten met de prijs. Helaas kan het dan ook zijn dat je thuiskomt met beschimmelde aardbeien.”

Drink minder calorieën

“Als mensen gezonder willen gaan eten, is het beste advies om eerst eens te kijken naar wat je drinkt. In frisdranken en sappen zitten vaak veel calorieën, zonder dat je er je hongergevoel mee remt. Daarbij is het veel duurder dan water, koffie en thee.”

Kook zelf

“Het is momenteel een trend om vaak buiten de deur te eten of te bestellen, maar zelf koken is natuurlijk veel goedkoper. Ook met kant-en-klaarmaaltijden en pakjes en zakjes ben je vaak duurder uit dan wanneer je de ingrediënten los koopt. In plaats van een pot pastasaus kun je bijvoorbeeld beter gezeefde tomaten kopen en daar zelf wat wortel, ui, knoflook en kruiden aan toevoegen. Kijk uit met bewerkte ‘gemaksproducten’ zoals ontbijtgranen met stukjes chocolade of fruit erin. Niet alleen bevat dit meestal heel veel suiker; het is ook veel duurder dan de pure, onbewerkte variant. Met een simpel pak havermout of Brinta, waar je zelf bijvoorbeeld noten en fruit aan toevoegt, heb je een goedkoop en gezond ontbijt.”

Kies voor diepvriesgroente en -fruit

“Groente en fruit uit de diepvries is direct na de oogst ingevroren. Doordat het productieproces korter is, wordt de prijs automatisch lager. Daarbij gaan er ook minder vitamines verloren, vergeleken met de voedingsmiddelen die al een paar dagen in de winkel liggen. En omdat je het langer kunt bewaren, gooi je ook minder weg. Met name bij dure fruitsoorten, zoals blauwe bessen, ben je al gauw de helft goedkoper uit.”

Volg de seizoenen

“Het kan veel geld schelen als je voor groente- en fruitsoorten kiest die in het seizoen zijn. Het is immers meestal duurder als spruiten of broccoli uit een ver land moeten komen. Je kunt op internet eenvoudig een kalender van de seizoensproducten vinden, maar je ziet het vaak ook aan de aanbiedingen.”

Eet vaker peulvruchten

“Met name vlees en vis worden steeds duurder. Niet alleen voor het milieu, maar ook voor je portemonnee, is het daarom beter om vaker voor alternatieven te kiezen. Peulvruchten, zoals linzen, bonen en kikkererwten, bevatten veel eiwitten en vezels en zijn daarmee een prima vleesvervanger. In potten en blikken zijn ze lang houdbaar, dus houd ook hierbij de aanbiedingen in de gaten.”

Benut de aanbiedingen

“Het is slim om de 1+1 gratis aanbiedingen in de supermarkt in de gaten te houden, met name voor producten die lang houdbaar zijn. Zelf eet ik bijvoorbeeld dagelijks walnoten. Die zijn normaal gesproken niet goedkoop, maar doordat ik ze altijd in de aanbieding insla, ben ik vele malen voordeliger uit. Sowieso zijn grootverpakkingen in verhouding meestal veel goedkoper. Vergelijk daarom altijd de prijs per kilo. Bij pijnboompitten kan dat bijvoorbeeld tientallen euro’s schelen. En aangezien pijnboompitten heel lang houdbaar zijn, is het dan zonde om iedere keer een klein zakje te kopen.”

Kies voor huismerken

“Sommige mensen hebben het idee dat A-merken beter, lekkerder of gezonder zijn, maar heel vaak komt het gewoon uit dezelfde fabriek. Kijk daarom op de verpakking eerst eens naar de ingrediënten en voedingswaarden, voordat je extra geld uitgeeft.”

Maak gebruik van je vriezer

“Eten weggooien is niet alleen weinig duurzaam, maar ook weinig voordelig. Vaak weten mensen niet dat je bepaalde producten prima kunt invriezen, zoals rijst. Als ik twijfel, google ik het altijd. Zelf bewaar ik bijvoorbeeld ook verse kruiden in de diepvries. Vaak is een hele bos peterselie voordeliger dan de paar gram die je nodig hebt. Door het overschot in te vriezen, bespaar je niet alleen geld, maar ook tijd.”

Tekst: Marion van Es
Illustratie: Mikke de Goede

De chirurg is niet technisch opgeleid, maar de technisch geneeskundige wél

Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van HPNLmagazine houdt ze ons op de hoogte van haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze over technische geneeskunde, samen met Stefan Smorenburg, technisch geneeskundige op de afdeling vaatchirurgie.

Wat doet een technisch geneeskundige precies?

Kak Khee: “Geneeskunde is altijd volop in ontwikkeling en ook binnen de vaatchirurgie maken we gebruik van allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen. Daarover heb ik in voorgaande edities al veel verteld. Wij als chirurgen zijn echter niet erg technisch opgeleid. Daarom werken we samen met technisch geneeskundigen, die kennis hebben van zowel de technische als de medische kant van het vak. Dit vakgebied bestaat ruim vijftien jaar en op andere afdelingen van het Amsterdam UMC wordt hier soms al gebruik van gemaakt, maar voor de vaatchirurgie is dit nog betrekkelijk nieuw.”
Stefan: “Vroeger als kind wilde ik uitvinder worden, maar ook dokter. Toen ik hoorde over de opleiding technische geneeskunde, leek me dat ideaal. Ik werk als het ware op het snijvlak van arts en ingenieur. Als technisch geneeskundige ben je BIG-geregistreerd, wat inhoudt dat je patiënten mag zien en behandelen, maar je bent ook opgeleid om nieuwe technologieën te implementeren in een ziekenhuis. Een ingenieur spreekt een heel andere taal dan een arts en ik spreek eigenlijk beide talen. We begeleiden dus het gebruik van nieuwe technologieën.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Aanpassing leefstijl verbetert behandeluitkomst boezemfibrilleren

Hoogleraar Lukas Dekker doet onderzoek naar het effect van bijvoorbeeld afvallen en stoppen met roken op het resultaat van de behandeling van boezemfibrilleren. “Wij zien indrukwekkende resultaten. Mensen die wij behandelen voor slaapapneu en daarna geen last meer hebben van boezemfibrilleren. Of mensen die twintig kilo afvallen en bij wie het boezemfibrilleren wegblijft.” Deze gelukkigen zien zelfs af van verdere cardiologische behandeling. De studie loopt nog, maar deze voorlopige resultaten bevestigen de idee dat leefstijlverbetering voor de ingreep leidt tot nog betere uitkomsten op de lange termijn.

Als u last heeft van de hartritmestoornis boezemfibrilleren, kunnen de specialisten van het Catharina Hart- en Vaatcentrum u behandelen met Pulmonale Venen Isolatie ( PVI)Cardioloog dr. Lukas Dekker onderzoekt in hoeverre behandeling van risicofactoren voorafgaand aan PVI, de behandeluitkomsten verbeteren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld overgewicht, een te hoog cholesterolgehalte, hoge bloeddruk en roken. Ook slaapapneu hoort daarbij: de adem die stokt tijdens de nacht.

Als u last heeft van de hartritmestoornis boezemfibrilleren, kunnen de specialisten van het Catharina Hart- en Vaatcentrum u behandelen met Pulmonale Venen Isolatie ( PVI)Cardioloog dr. Lukas Dekker onderzoekt in hoeverre behandeling van risicofactoren voorafgaand aan PVI, de behandeluitkomsten verbeteren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld overgewicht, een te hoog cholesterolgehalte, hoge bloeddruk en roken. Ook slaapapneu hoort daarbij: de adem die stokt tijdens de nacht.

“Wij geven de patiënten informatie over hun aandoening en daarnaast kunnen zij via een patiëntenplatform met ons communiceren. Gegevens als bloeddruk, gewicht, voortgang in het stoppen met roken geven zij door en kunnen wij goed volgen.”

De voorlopige resultaten zijn zeer gunstig. Als ook de eindresultaten positief zijn, zal de leefstijlbegeleiding bij de behandeling gaan horen. Lukas Dekker: “De investering vooraf verdienen wij later terug. Bijvoorbeeld omdat er minder her-operaties nodig zijn, omdat er minder mensen terugkomen op de spoedeisende hulp en omdat deze mensen zich langer goed blijven voelen.”

Het onderzoek startte in oktober 2020 en duurt vier jaar. De onderzoekers volgen de mensen tot een jaar na de behandeling.

Topzorg onderzoek met ZonMw subsidie

Het onderzoek naar het effect van leefstijlbegeleiding op de resultaten van de behandeling van boezemfibrilleren, vindt plaats met ZonMw-subsidie. In maart 2020 ontving het Catharina Hart- en Vaatcentrum drie miljoen euro. Met deze subsidie doet het Hart- en Vaatcentrum onderzoek naar drie veelvoorkomende hartaandoeningen: boezemfibrilleren, verstopte kransslagaderen en vernauwde hartklep. De onderzoeken betreffen vooral preventie, verbeterde uitkomsten en kostenbeheersing. Hierin werkt het Catharina Ziekenhuis samen met regionale verwijzende ziekenhuizen en huisartsen binnen het Nederlands Hart Netwerk en binnen e/MTIC (Eindhoven MedTech Innovation Center).

Topzorg onlinesessie

Cardiologen, verwijzende huisartsen en specialisten en andere belangstellenden kunnen zich aanmelden voor de Topzorg online sessie op woensdag 12 april 2023 van 17:00 – 18:00 uur. Aanmelden kan hier!

Bron: www.catharinaziekenhuis.nl