Sporten als therapie

Bewegen is soms het beste medicijn. We vroegen hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn wat de relatie is tussen de lichamelijke en de mentale gezondheid, en waarom mensen zich beter kunnen gaan voelen door in beweging te komen.

Wie getroffen wordt door een beroerte, hartritmestoornis of een chronische hartziekte, wordt niet alleen getroffen in het lichaam. Hartpatiënt zijn is net zozeer een zaak van het hoofd als van het lijf. Het vertrouwen in het lichaam terugkrijgen, de (nieuwe) fysieke grenzen verkennen, over drempels heen: om fysiek op te krabbelen en sterk te blijven, is mentale kracht geen onverdienstelijke. Die communicatie tussen lichaam en geest werkt twee kanten op, stelt hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn. Niet alleen wordt bewegen gemakkelijker wanneer het in het hoofd goed zit; dat geldt ook andersom: wie regelmatig beweegt, gaat zich mentaal ook beter voelen. “Hoewel het lastig is om in het brein te kijken, kunnen we verschillende mogelijke redenen noemen dat mensen gelukkiger worden van bewegen”, vertelt ze. “Er worden neurotransmitters aangemaakt, zoals de stofjes endorfine en serotonine. Maar ook sociale factoren spelen waarschijnlijk een grote rol: samen bewegen, sociale interactie, praten en misschien even het hart luchten. Allemaal zaken waardoor je je beter gaat voelen.”

Aandacht mentale gezondheid

Vijftien jaar geleden deed Cahn onderzoek naar de invloed van sporten op mensen met psychotische klachten. Ze liet een groep patiënten twee keer per week fitnessen om te kijken of hun mentale gezondheid er daardoor op vooruit ging. Dat bleek het geval: de twee sportmomenten per week zorgden er in korte tijd voor dat hun psychotische klachten aanzienlijk verminderden. Destijds was het onderzoek van Cahn nog een redelijk vreemde eend in de bijt. “Leefstijlfactoren in relatie tot mentale gezondheid was toen nog geen hip thema. Sterker nog, men dacht dat we mensen met psychische klachten maar beter konden laten doen wat ze wilden. ‘We gaan ze niet ook nog eens hun sigaret afnemen’. Inmiddels gebeurt er veel meer en is er veel meer aandacht voor het verband tussen de lichamelijke en mentale gezondheid.”

Kijken naar het totaalplaatje

Cahn pleit voor multidisciplinair beleid in de gezondheidszorg. “Ik vind dat er nog te weinig aandacht is voor de psychische aspecten wanneer iemand een diagnose krijgt. Dat geldt ook voor de cardiologie-afdeling: ik heb het gevoel dat artsen vaak niet weten wat er in patiënten omgaat, waar ze bang voor zijn en wat ze nog wél kunnen.” Hartpatiënten zouden bijvoorbeeld veel baat kunnen hebben bij behandeling door een fysiotherapeut in combinatie met een psychotherapeut, maar een doorverwijzing krijgen ze nog maar zelden. “Vaak zijn hartpatiënten het vertrouwen in hun lichaam kwijt, terwijl dat juist ongelooflijk belangrijk is om in beweging te komen. Ze denken misschien: ‘Ik kan dit niet meer, het gaat me nooit meer lukken, mijn hart kan dit niet aan’. Het is zo belangrijk om die angsten weg te nemen, en daar kan de juiste begeleiding door een therapeut of arts bij helpen. Wanneer de mentale drempel eenmaal is verlaagd of weggenomen, is het een mooie beloning dat iemand zowel fysiek als mentaal beter in zijn vel komt te zitten.”

Duurzaam veranderen

Beginnen is één, volhouden is twee. “Leefstijl veranderen en die verandering ook op de langere termijn vasthouden, blijft erg lastig”, vertelt Cahn. “Zeker als je net een diagnose hebt gekregen en nog moet wennen aan het leven met je ziekte. Vaak ga je uit van je gezonde ik, van het leven dat je vóór de diagnose leidde. Als je dan merkt dat je iets niet meer op dezelfde manier kunt, zoals moeiteloos een lange wandeling maken, is de gedachte algauw: ‘Ik kan het niet meer, dus wat heeft het voor zin?’. Dat zijn de psychologische effecten van een ziekte. Daarom is het juist zo belangrijk om te leren dat je weliswaar bent veranderd, maar dat dat niet betekent dat er geen verbetering meer mogelijk is. Nee, je kunt inderdaad niet sporten als voorheen en je leven staat op z’n kop, maar hoe kun je toch in beweging komen en tevreden zijn met elk stapje dat je zet? Het is heel belangrijk om daar aandacht voor te hebben.”

Gelijkgestemden

Lotgenotencontact kan daarbij heel waardevol zijn, vertelt Cahn. “Of daar behoefte aan is, is natuurlijk per individu verschillend, maar lotgenoten kunnen belangrijke motivators zijn. Soms zie je in lotgenotengroepen zelfs vriendschappen ontstaan.” Wie liever niet naar lotgenotengroepen gaat, doet er misschien goed aan om een expert te vragen om begeleiding, besluit Cahn. “Vraag een sportarts, een fysiotherapeut die in cardiologie is gespecialiseerd of de huisarts om hulp. Als je het eng vindt om te bewegen als hartpatiënt, hoef je dat echt niet alleen aan te gaan. Er zijn altijd mensen die je de drempel over kunnen helpen, zo zijn er bijvoorbeeld ook beweegcoaches die je letterlijk in beweging kunnen krijgen. Het is vaak niet goedkoop om zo iemand in te schakelen, maar het is de investering waard.”

Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: Wiepke Cahn

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Preventie loont (economisch) niet

De afgelopen maanden was ik werkloos. Inderdaad, werkloos. Terwijl vrijwel elk ziekenhuis enorme wachtlijsten heeft… Hoe kan dat nou? Hoewel er in heel Nederland een schreeuwend tekort is aan werknemers, is het omgekeerde het geval voor hoogopgeleide medisch specialisten. Dit ‘overschot’ is, zou je kunnen zeggen: met opzet gecreëerd. De zorg is immers nu al veel te duur. Neem daarbij dat het welbekende argument dat er vergrijzing optreedt en de minder bekende (om respectievelijk marketingtechnische en ethische redenen) argumenten dat de voedingsindustrie ons steeds jonger ziek maakt en er (ter compensatie van vergrijzing) een groeiende groep immigranten is uit veelal tweede en derde wereldlanden met een minder goede gezondheid in combinatie met een pre-existent al minder gezonde leefstijl (bijvoorbeeld roken, overgewicht als schoonheidsideaal) en andere prioriteiten (overleven in plaats van gezonder leven). Met de potentieel desastreuze gevolgen voor de zorg in het vizier heeft de overheid hierop bedacht dat er best wel wat meer specialisten opgeleid mogen worden, maar dat die samen dezelfde zak met geld moeten verdelen. Daarnaast is de pensioenleeftijd een paar jaar opgeschoven, opdat medisch specialisten die de pensioenleeftijd naderden nog een paar jaar bij konden dragen aan de toenemende zorgvraag. Uit het feit dat ik en menig leeftijdgenoot van me werkloos thuis zit (of zat) kunt u het succes van deze interventie afleiden. Neem daarbij dat mijn salaris niet in de buurt zou zijn gekomen van dat van een 65-jaar oude medisch specialist en de optelsom wordt helemaal verwarrend. Dat juist ik werkloos was is overigens niet zo verwonderlijk, want in een krappe arbeidsmarkt is het, volgens het adagium van marktwerking, natuurlijk belangrijk dat je als ‘ondernemer in de zorg’ een goed businessmodel hebt. En in plaats van mensen langdurig ziek te houden zodat er langdurig een zorgvraag zou blijven bestaan of door mensen hele dure operaties te verkopen is mijn ‘subspecialisatie’ preventie van ziekte. Tja… leg de bakker maar eens uit dat hij mensen moet adviseren om minder brood te eten… Begin dan gewoon voor jezelf, zeggen veel van mijn collega’s. Je hebt een uniek ‘sellingpoint’ want uiteindelijk zullen patiënten wél graag naar jouw kliniek komen, want wie er (als enige?) belang heeft bij gezondheid (i.p.v. ziekte) is immers de patiënt. Met dat perspectief sprak ik de afgelopen maanden een aantal zorgondernemers. Mijn voorlopige conclusie: preventie loont (vanuit economisch perspectief -nog?-) niet… Denk daaraan als u (voor marktwerking in de zorg) gaat stemmen…

Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hartinfarcten na de bevalling

Na de geboorte van haar derde kindje zat Iris Frederking (39) op een grote roze wolk, maar daar viel ze al snel vanaf. Vlak na de bevalling, twee jaar terug, kreeg ze twee hartinfarcten. Het zette haar leven compleet op z’n kop en een moeilijke periode volgde.

Iris: “De zwangerschap van ons derde en laatste kindje verliep heel goed. Mijn eerste twee bevallingen heb ik grote kinderen gebaard, dus mijn vriend en ik hebben wel even getwijfeld. Toch besloten we voor een derde kindje te gaan. We bespraken alles goed met de verloskundige, zodat we volledig voorbereid zouden zijn op wat komen ging. Met achtendertig weken werd ik in het ziekenhuis ingeleid. Daar heb ik wee-opwekkers gekregen, waardoor de bevalling heel snel op gang kwam. In een mum van tijd was ons kindje er, gezond en wel. Eenmaal thuis had ik tot aan de vijfde dag een fijne kraamweek, maar daarna merkte ik ineens dat ik prikkels niet meer kon verdragen. Alles om me heen voelde heel druk. Ik vond het raar dat ik zo heftig reageerde op geluid, want eerder had ik dat nooit gehad. Maar de kraamhulp zei dat ik net bevallen was, dat het logisch was dat ik me zo voelde. Ook mijn bloeddruk was gewoon in orde. Daarom liet ik dat voor wat het was.”

Scherpe messteek

“Op dag elf na de bevalling besloot mijn vriend de volgende ochtend even te gaan sporten. Hij zou vroeg gaan, zodat hij er daarna weer voor mij en de kinderen kon zijn. Ik werd die morgen om half acht wakker en maakte een flesje voor de jongste. Toen ik rechtop ging zitten, had ik een raar gevoel op mijn borst. Een drukkend gevoel, steken. Ik voelde me niet lekker, dus besloot ik snel het flesje te geven en daarna nog wat te slapen. Op het moment dat ik mijn kindje weglegde, merkte ik dat ik benauwd werd. Ik had pijn onder mijn schouderbladen, iets dat voelde als een hele scherpe messteek. Mijn linkerarm begon te tintelen en mijn hand werd gevoelloos. Gek genoeg dacht ik direct: als je aan één kant verlamd raakt, is het je hart.

Met mijn andere hand pakte ik de telefoon en belde ik het alarmnummer. Er werd heel snel gehandeld: binnen een paar minuten stond er een ambulance voor de deur. Mijn vriend kwam op dat moment thuis en rende naar boven om mij te vertellen dat er iets in de straat aan de hand was. Vlak daarna bonsde er een ambulancebroeder op de deur, deed mijn vriend open en kwam hij erachter dat het voor ons was. Ik zag hem opnieuw boven komen en in het bedje van onze baby kijken. Pas toen de ambulancebroeders hem vertelden dat hij de kinderen moest meenemen omdat ze mij zouden gaan helpen, kwam hij erachter dat het om mij ging. Maar er was op dat moment geen tijd om met elkaar te praten.”

Scheur in kransslagader

“De ambulancebroeders kwamen er al snel achter dat het mijn hart was en dat ik mee moest naar het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik zei dat ze het vast niet goed hadden gezien, maar voelde ook wel dat er iets mis was. Het ging allemaal heel snel. Ze wilden me het raam uit takelen om me zo snel mogelijk in de ambulance te krijgen, maar dat vond ik te traumatisch voor de kinderen. Ik besloot dus de trap af te lopen, aan allerlei snoeren. Mijn tweede kind stond ondertussen bij de deur te schreeuwen: nee, mama, niet weggaan! Dat vond ik echt vreselijk.

Met een noodgang reden we naar het ziekenhuis, waar ik werd gekatheteriseerd. Daarvoor was ik nog nooit geopereerd. Sterker nog: ik was bang voor operaties. Het feit dat ik tijdens de katheterisatie geen roesje kreeg, vond ik heel naar. Ik voelde me ontzettend eenzaam. Er was niemand die mijn hand vasthield of vertelde wat er gebeurde. Het enige dat ik kon horen, was dat er een scheur van zeven centimeter in mijn kransslagader zat. Het was te riskant om daar op dat moment iets aan te doen. Daarom wilden de artsen proberen de scheur door middel van medicatie dicht te krijgen.”

Tweede hartinfarct

“De vijf dagen daarna lag ik op de hartbewaking. Steeds had ik een gevoel dat er iets niet klopte. Ik voelde dat er een tweede keer aan zat te komen, maar volgens de artsen was dit angst, kwam het allemaal goed. Ik was nog geen twaalf uur thuis toen het opnieuw misging en ik een tweede hartinfarct kreeg. Het was niet zo pijnlijk als de eerste keer: ik voelde vooral water suizen op mijn borst, alsof het in rondjes gepompt werd. Iets in me zei dat ik niet moest gaan slapen, dat ik dan niet meer wakker zou worden. Daarom belde ik opnieuw het alarmnummer.

Eenmaal in het ziekenhuis bleek mijn kransslagader nog verder te zijn gescheurd, tot twaalf centimeter. Meteen werden er drie stents geplaatst. Later hoorde ik dat ik tijdens die ingreep zelfs nog een hartstilstand heb gehad. Daar heb ik zelf gelukkig niets van gemerkt en het plaatsen van de stents is gelukt. De periode daarna, in het ziekenhuis, was geen prettige ervaring. Niemand heeft zich bekommerd om het feit dat ik ook kraamvrouw was. Er werd eigenlijk alleen maar gefocust op mijn hart. Ik had bloedverdunners gekregen voor mijn hart, maar verloor daardoor ook heel veel bloed. Daar werd eigenlijk niet bij stilgestaan.”

Bloedverlies

“Zes dagen later kwam ik met een hele zak aan medicatie thuis. Ik was bang. Zou het me nog eens gebeuren? Kon ik mijn kindje wel oppakken, mocht ik wel tillen? Wist hij überhaupt wel wie ik was? Ik was voor de derde keer moeder geworden, maar wist niet eens hoe ik hem moest vasthouden. Het voelde heel surrealistisch. Bijna een week later verloor ik ineens heel veel bloed. Weer naar het ziekenhuis. Daar bleek dat ik te veel bloed had verloren in de eerste weken na mijn bevalling en dat de wond in mijn baarmoeder door de bloedverdunners niet had kunnen helen. Ik kreeg bloedtransfusies en daarnaast wee-opwekkers, om dat wat er nog zat, eruit te persen. Inmiddels was er al zoveel gebeurd, dat ik op dat moment bijna gevoelloos werd. Alles ging langs me heen. Ik wilde alleen maar naar huis. Ik nam me voor dat dat de allerlaatste keer was en ik daar nooit meer terug zou komen.”

Wee-opwekkers

“Later is duidelijk geworden waardoor mijn kransslagader heeft kunnen scheuren. Ik bleek een SCAD te hebben gehad: een spontane scheur in de wand van een kransslagader. De wee-opwekkers die ik in eerste instantie heb gehad, oxytocine, kon mijn lichaam achteraf gezien niet aan. Dit hormoon zorgt ervoor dat er een stofje in je lichaam wordt aangemaakt waardoor je hersenen snappen dat je lichaam de bevalling inzet, maar geeft ook druk op de vaten. Mijn lichaam accepteerde dat hormoon waarschijnlijk niet.”

Grenzen bewaken

“Na dit alles merkte ik dat ik de behoefte had om mijn verhaal te delen. Om andere vrouwen hiervan bewust te maken. Als je de keuze hebt, als je er zelf over na mag denken of je wee-opwekkers neemt of niet, neem dit dan mee in je overweging. Weet dat het bijwerkingen kan hebben. Bij mij is zeventien procent van mijn hart afgestorven. Ook is mijn pompfunctie van honderd naar tachtig gegaan. Ik denk dat ik nog ongeveer tachtig procent kan van wat ik normaal kon. Wel lig ik er vaak af. Normaal kon ik mijn werk de hele dag volhouden en was ik ’s avonds moe, nu stort ik ergens halverwege de week in en kan ik niet goed meer uit mijn woorden komen. Dan ga ik stotteren, trekt mijn oog en kan ik niet meer tegen prikkels. Mijn grenzen bewaken, is ontzettend moeilijk.”

Een lange weg

“Met ons derde kindje gaat gelukkig alles goed. De band tussen mij en hem is gelukkig net als met de andere twee, ondanks dat ik bang was dat dat niet zo zou zijn. Net als dat ik lang bang ben geweest dat het me opnieuw zou overkomen. Ik had allerlei doemscenario’s in mijn hoofd. Wat als ik alleen ben met mijn kinderen en het nog eens gebeurt of ik te laat ben? Of als mijn vriend één van de kinderen wegbrengt en ik alleen thuis ben, wie helpt me dan? De eerste tijd durfde ik nog geen rondje buiten te lopen, uit angst dat ik in elkaar zou storten. Gelukkig doe ik in inmiddels weer steeds meer en is de angst wat minder.

Ook mijn relatie heeft echt een klap gehad, doordat we allebei volledig in de overlevingsstand zijn gegaan. Voor mijn vriend is het ook heel moeilijk geweest: hij bleef verdoofd bij de voordeur achter met onze pasgeboren baby op zijn arm en de andere twee kinderen naast zich, niet wetend of ik het zou redden. Soms is het lastig te accepteren dat ons leven ineens zo overhoop werd gegooid en mijn kraamperiode me als het ware is afgepakt. Die tijd krijg ik nooit meer terug. Mijn gezin heeft allerlei herinneringen met elkaar gemaakt en ik was daar niet bij. Dat blijft heftig. Toch voel ik me sinds een aantal maanden beter. Ik ben er nog, heb nog een kans gekregen. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad en ben daar dan ook heel dankbaar voor.”

Waarom dit interview met Iris?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Cherise Jeane

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Theeleuten opgepast

Vroeger dronk je gewoon zwarte thee. Punt. Nu weet een mens niet meer wat-ie moet kiezen, zoveel varianten zijn er. De ene thee is nog gezonder dan de andere, beweren de etiketten. Wat is feit en wat is fabel?

Suiker in theezakjes. Het is het laatste nieuwtje rond thee dat nogal wat opschudding teweegbracht. Het tv-programma Keuringsdienst van Waarde ontdekte dat de bruine korreltjes in zakjes thee-met-een-smaakje kleine hoeveelheden suiker bevatten, samen met aroma’s van fruit of kruid. Het ergste van alles: die suiker stond niet op de verpakking vermeld. Het roept vragen op over welke thee we het beste kunnen drinken en welke we liever laten staan.

Bloeddruk

Kwam je vroeger uit school dan had moeder altijd een theepot onder de theemuts klaarstaan. Soms iets te bitter, omdat de thee lang had getrokken, maar met een kaakje erbij was het helemaal knus en oké. Anders dan zwarte thee dronk je toen niet. Goed voor je gezondheid, leert het Voedingscentrum jaren na dato. Thee zonder suiker staat in de Schijf van Vijf. Dagelijks vijf koppen zwarte thee of drie kopjes groene thee (1 kopje is 125 milliliter) drinken is het devies. Beide theesoorten verlagen de bloeddruk. Daarbij daalt de kans op een beroerte met 10% en het risico op diabetes type 2 wordt vermoedelijk ook kleiner. Van groene thee is er ook ‘grote bewijskracht’ dat van drie koppen per dag het slechte LDL-cholesterol verlaagt, wat gunstiger is voor hart en bloedvaten.

Antioxidanten

De veelgehoorde bewering dat zwarte en groene thee zo goed zijn vanwege de flavonoïden die ze bevatten, klopt evenwel niet. Flavonoïden zijn weliswaar antioxidanten, die ook voorkomen in groente en fruit, maar van antioxidanten heb je meerdere soorten. Van flavonoïden is nooit bewezen dat ze (net zoals de antioxidanten vitamines C en E) beschermend werken tegen beschadiging van de cellen in het lichaam en je daardoor minder snel ziek wordt. Een deel van de gezondheidsvoordelen van thee is dus vooralsnog vermeend.
Het is wel waar dat thee doorgaans minder cafeïne (bij thee ook wel theïne genoemd) dan koffie bevat, de helft minder bij zwarte thee tot een derde bij groene thee. Het cafeïnegehalte is echter ook afhankelijk van de sterkte van de thee, de temperatuur van het water en de grofheid van de theeblaadjes.

Rooibos

Hoe dan ook is thee hip en omdat de moderne mens zich blijkbaar snel verveelt, moeten er duizend soorten in de schappen staan. Veel van die pakjes bevatten alleen nul procent thee, omdat ze geen blaadjes van de theeplant (Camellia sinensis) bevatten. Rooibos, jeneverbes, gember, venkel, brandnetel en citroengras zijn andere soorten planten of bloemen en officieel geen thee, maar infusie. Veelal kruiden en specerijen bevatten ze meestal geen cafeïne. Ze kunnen ook weer gecombineerd worden; sterrenmix is waarschijnlijk het meest bekend.
Zwarte of groene thee met een smaakje is minstens zo populair. Denk bijvoorbeeld aan citroenthee of jasmijnthee én aan het verhaal van de Keuringsdienst van Waarde. Wat de basis is van de thee (zwart of groen) hoort altijd op de verpakking te staan, net als de toegevoegde ingrediënten. Thee met een smaakje kun je bij de dagelijks aanbevolen hoeveelheid thee tellen, alle drankjes die louter aftreksels van kruiden of bloemen zijn niet.

Matcha

Om het verhaal even wat ingewikkelder te maken is er ook nog matcha. Matcha is een groene thee afkomstig uit Japan en China. Het is thee in poedervorm, gemaakt van gestoomde en gedroogde theebladeren. Omdat je feitelijk de gemalen theebladeren en geen aftreksel van theebladeren drinkt claimen gezondheidsgoeroes dat het een superfood is, supergezond, vanwege het hoge aantal antioxidanten. Daarom rukt matcha al jaren op. Er zijn tegenwoordig zelfs matcha-cappuccino (met melk in plaats van water), matcha-ijs en matcha-smoothies. Probleem is alleen dat de gezondheidseffecten van groene en zwarte thee weliswaar bewezen zijn, maar de toegevoegde waarde van matcha niet. Zoals gezegd betekent het hoge aantal antioxidanten op zich niets. De ene antioxidant is de andere immers niet.

Plantengifstoffen

Overigens is het overschrijden van de geadviseerde hoeveelheid zwarte en groene thee ook niet goed. Meer dan vier koppen groene thee kunnen bijvoorbeeld de werking van bepaalde medicatie beïnvloeden. Verder kunnen in thee en kruidendrank door vervuiling tijdens het oogsten per ongeluk plantengifstoffen voorkomen, zoals pyrrolizidine alkaloïden. Zij zijn slecht voor je lever en mogelijk kankerverwekkend. Daarbij zitten in drankjes met venkel, anijs en kaneel van nature de plantengifstoffen allylakoxybenzenen. In infusie met zoethout, waaronder sterrenmix, zit de natuurlijke plantengifstof glycyrrhizine. Gemiddeld bevat zoethoutdrank 200 milligram glycyrrhizine per liter. Teveel zoethout kan je zouthuishouding ernstig verstoren, ervoor zorgen dat je tijdelijk vocht vasthoudt en je bloeddruk verhogen. Af en toe een kopje van deze drank kan geen kwaad. “Alles met mate”, zei mijn moeder vroeger, “dan kun je je geen buil vallen.” Niet almaar thee- of infusiebuiltjes dus om het lichaam van vocht te voorzien. Wissel af met andere dranken zoals water, gefilterde koffie en zuivel.

Tekst: Mariëtte van Beek
Illustratie: Mikki de Goede

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Gezonde werkvloer

Inmiddels loop ik meer dan 25 jaar in de zorg rond. En wat mij al die tijd al opvalt: het blijft opvallend hoe ongezond de zorg zelf is, als je het vergelijkt met de boodschap die we, in ieder geval zouden moeten, uitstralen.

Gezondheid begint al heel jong. In de eerste plaats wordt je gezondheid bijvoorbeeld al beïnvloed door de gezondheid van je grootmoeder. Leefde je grootmoeder heel ongezond of juist gezond, dan zijn daarvan de sporen terug te vinden op jouw genen. Dit weten we juist in Nederland heel goed, omdat in ons land aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een grote hongersnood heerste, waarbij een groot deel van de met name stadse bevolking sterk ondervoed raakte. Hoewel het geboortegewicht van deze kinderen soms nog normaal was, bleek het ontbreken van belangrijke ‘essentiële voedingsstoffen’ (o.a. vitaminen en mineralen) op de lange termijn niet alleen negatieve effecten op hun levensverwachting te hebben, maar zelfs op die van hun kinderen, ofwel op de kleinkinderen van degenen die ondervoed waren geweest. Zo kijkt qua gezondheid je grootmoeder dus je leven lang over je schouder mee.

Een tweede belangrijke periode voor onze gezondheid is onze jeugd. Onderzoekers toonden kortgeleden aan dat de eerste zes jaar van ons leven de meeste invloed op de instelling van ons ‘metabolisme’ hebben. Ofwel, de meeste invloed op allerlei regulatiemechanismen in ons lichaam die invloed hebben op je lichaamsgewicht. In praktische zin betekent dit dat als je in de eerste zes jaar van je leven overgewicht hebt ontwikkeld, de kans heel erg klein is dat je er ooit nog vanaf komt. En als je dat al lukt, dan blijft het een levenslange strijd tegen de ‘regulatiemechanismen’ van je lichaam die het anders willen. Maar wie kun je het een kind van minder dan 6 jaar kwalijk nemen dat hij/zij overgewicht heeft? Het kind zelf? Precies… Als ouder heb je dus een enorme verantwoordelijkheid en dat betekent als ouder bijvoorbeeld dat je je kind niet continu wat te eten geeft en ook zo min mogelijk frisdrank, friet of snoep. Ook niet als je kind verschrikkelijk irritant is. Want wie eens beloond wordt… Helaas is de werkelijkheid vaak dat je juist in gezinnen van ouders met overgewicht vaker ziet dat de kinderen bij een dagje uit de hele dag in een buggy hangen en snoepgoed krijgen. Een bijkomstigheid van deze ongezonde leefstijl is dat diezelfde families ook vaker in het ziekenhuis komen. Idealiter zouden die families daar zien hoe het ook (of wel) kan. Maar daar gaat het vaak mis: met onze voorbeeldfunctie.

Zoals gezegd werk ik al meer dan 25 jaar in de zorg en waar ik ook werk: er is nauwelijks tot geen aandacht voor een gezonde leefstijl. Denk hierbij aan de onvermijdelijke geur van saucijzenbroodjes bij de ingang van elk ziekenhuis. Of de onvindbare trap en overal liften. Of het niet gehandhaafde rookverbod. En wat te denken van de werktijden en werkdruk? Waar de gemiddelde stad tegen half negen tot leven komt wanneer ouders hun kinderen naar de opvang en/of school brengen en mensen naar hun werk gaan zit de gemiddelde zorgverlener al om acht uur ’s ochtends patiënten voor te bespreken – ook wel ‘overdragen.’ De zorg voor de eigen kinderen is vaak al rond zeven uur ’s ochtends overgedragen aan een ‘nanny’ of een vergelijkbaar persoon. De stress die dit bij veel verpleegkundigen en artsen genereert komt de kwaliteit van de zorg al vanaf vroeg in de ochtend niet ten goede. Om dan nog maar niet te spreken over de kwaliteit van achtereenvolgens slaap, ontbijt, ochtendgymnastiek of sporten. En de lunch? In veel gevallen wordt door zorgverleners ergens tijdens een zoveelste overdracht, overleg of vergadering een ‘broodje’ (denk hierbij aan witte bolletjes met boter en kaas of salami) van een schaal gegrist of in het personeelsrestaurant snel een kroket met cola gehaald. Enige aandacht voor het eten of voor elkaar is er respectievelijk nooit en zelden. De meeste dagen eindigen in de late middag of in de vroege avond wanneer op hetzelfde moment de race tegen de klok begint voor het van opvang/school halen van de kinderen. Opnieuw zijn het de tijd voor gezond eten (koken), aandacht voor elkaar en kwaliteit van slaap die worden ingeleverd. Dag in dag uit, want de patiënt gaat voor.

Gelukkig is er ook hoop. Inmiddels kan in veel ziekenhuizen digitaal worden overgedragen. Zijn er ziekenhuizen met een grote fietsenkelder en bijbehorende douches om fietsend woon-werk verkeer te stimuleren. Verdwijnen frisdrank- en snoepautomaten van de patiëntenafdelingen. Drinken patiënten gewoon water of thee. Verdwijnt gefrituurd voedsel uit het persooneelsrestaurant. Zijn er sta-bureaus en hometrainer-stoelen. Staan er groene pijlen bij de trap (met uitleg in de lift). Alleen die verdomde saucijzenbroodjes bij de ingang van elk ziekenhuis lijken hardnekkiger dan….

Tekst & beeld: Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Ik wil mijn kinderen groot zien worden

Wendy Manders (36) was tien jaar terug hoogzwanger van een tweeling toen ze plots een hartinfarct kreeg. Ze overleefden met zijn drietjes, Wendy kreeg later een donorhart.

Met Wendy een afspraak voor een interview maken is niet zo eenvoudig. Ze is druk met werk en de avondvierdaagse. Het is alweer de derde die ze samen met haar kinderen, een jongen en een meisje, loopt. Ze geniet enorm dat ze dat nu kan. Vanzelfsprekend is het allemaal niet. Toen ze hoogzwanger was, veranderde haar leven ingrijpend. “Ja, ik lag in het streekziekenhuis in mijn woonplaats Uden, in verband met de zwangerschap van de tweeling. Ik had weeënremmers gehad. De 32 weken waren al om en het leek goed te gaan. Toen ik daar één nacht was, werd ik alleen zo vreselijk naar. Ik had zelf het idee dat de pijn niet met de zwangerschap te maken had. Ik had pijn op de borst, arm en kaak, de klassieke symptomen van een hartinfarct, alleen dacht niemand daaraan. Uiteindelijk werd er toch een hartfilmpje gemaakt. Het was ernstig mis. Ik verhuisde naar het academisch ziekenhuis van Nijmegen.”

In slaap

“Eigenlijk konden ze in Nijmegen weinig aan mijn hart doen. Ik had een kransslagadervernauwing, maar op een niet toegankelijke plek. Met dotteren zouden ze er niet doorkomen. Een stent of omleiding was ook niet mogelijk. Natuurlijk waren er grote zorgen om de kinderen, omdat mijn toestand kritiek was. Tegen mijn man en moeder was gezegd dat ze niet in uren maar in kwartieren moesten denken. De jongen en het meisje werden met een spoedkeizersnede gehaald. Ik wist van hun geboorte, maar werd daarna vijf dagen in slaap gehouden. Voordat ik met ontslag kon hebben de doctoren een ICD geplaatst. Ik overleefde. De artsen spraken van een wonder. Ik ben door het oog van de naald gekropen.”

Verstandskiezen

“Eenmaal thuis kon ik niet als andere moeders voor mijn kinderen zorgen. Ik was almaar moe. Dat ging vijf jaar zo door. Ik vraag me nog wel eens af hoe ik alles doorstaan heb. Privé en professioneel heb ik veel hulp gekregen, maar ik stond constant in de overlevingsmodus. Het opvoeden van een tweeling is vast extra zwaar, maar ik kan niet vergelijken hoe het is om maar één kind te hebben. Ik heb ook dingen gemist. Zo heb ik nooit achter een kinderwagen gelopen. Er is één foto van mij achter de buggy, genomen tussen het huis en de auto. Die paar meter waren net te doen. Aan de ene kant is het hard, aan de andere kant is het zoals het is.”

“Al snel bezocht ik regelmatig de polikliniek van cardiologie in Utrecht voor een donorhart. Zonder zou ik niet lang leven. Mijn gezondheid werd gecheckt. Ik kwam in aanmerking voor een transplantatie. Wel moest ik mijn verstandskiezen laten trekken. Dat was een eis voor de hartoperatie. Het heeft te maken met de diepere holtes. Daar kunnen zich bacteriën nestelen. Die kunnen complicaties geven en na de transplantatie afstoting veroorzaken.”

Pillenontbijt

“Toen het telefoontje kwam dat er een donorhart beschikbaar kwam, was dat eng en spannend tegelijk. Zo’n transplantatie is niet niks, maar het was vooral positieve spanning. Het gaat de goede kant op. Dat idee overheerste bij mij. De operatie verliep goed en met het revalidatietraject is het vrij snel gegaan, al was het eerste jaar zwaar. Ik slikte massa’s pillen. Alleen ’s ochtends waren dat al veertien stuks. Medicatie tegen afstoting, cholesterol, bloedverdunner, van alles wat. Dan grapte ik dat dat mijn ontbijt was. Rauwe producten zijn van mijn menu. Vlees en ei moeten doorbakken zijn. Ik zondig wel eens, maar over het algemeen neem ik geen risico’s. In het ziekenhuis had ik al geoefend met trappenlopen. Dat moest ik thuis zelfstandig kunnen. Na negen maanden liep ik de avondvierdaagse met mijn kinderen. Die zaten net op de basisschool, het was hun eerste wandeltocht. De maand daarna gingen we met het hele gezin op vakantie.”

HEMA

“Het gaat nog altijd goed met me. Ik werk 18 uur per week op de gebaksafdeling van de HEMA. Ik ben daar even los van mijn rollen als echtgenote, moeder en transplantatie patiënte en dat is fijn. Voor de zwangerschap werkte ik in de thuiszorg. Het was wel frustrerend dat ik die nadien zelf nodig had. Het blijft zoeken naar een balans in het leven, grenzen aangeven en goed voor je lijf zorgen. Ik ben lid van een groep van hart- en longgetransplanteerden, allemaal gelijkgestemden. De lotgenotencontactdag is belangrijk voor me.”

“Ik ben nog dezelfde Wendy als vroeger, maar met meer levenservaring. Ik houd ervan om leuke dingen te doen. Ik ben geen persoon om stil te zitten. Vroeger was ik altijd onzeker en verlegen. Nu vind ik het delen van mijn verhaal belangrijk. Iedereen kan pech hebben en ziek worden. Niet alleen mensen die al wat ouder zijn. De pensioenleeftijd zal ik niet halen, maar ik wil wel mijn kinderen groot zien worden.”

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Wendy Manders

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Zin in een heerlijke en gezonde preischotel?

Zin in een heerlijke en gezonde preischotel? Maak dan eens dit heerlijke recept van Donna!

Hartpatiënten Nederland besteedt veel aandacht aan gezonde leefstijl. Medewerkster Donna geeft leefstijladvies aan donateurs. In deze kookvideo deelt zij het recept voor een heerlijke en gezonde preischotel.

Dit recept is niet alleen makkelijk en snel te maken, maar ook nog eens heerlijk. Benieuwd naar het recept? Klik hier en wij sturen het u toe!

Ons hart klopt voor alle hartpatiënten. Nu en in de toekomst. Helpt u ons? Het delen van objectieve en onafhankelijke informatie vormt de basis van onze dienstverlening. Dat betekent gratis toegang tot alle openbare informatie op de website, inschrijven voor de digitale nieuwsbrief én deelname aan het forum voor contact met hartgenoten! Ook kunnen donateurs gratis deelnemen aan al onze Webinars. Inschrijven kan hier.

Daarnaast bieden we extra voordelen voor iedereen die de stichting ook financieel een warm hart toedraagt. Mogen we u ook verwelkomen als vriend, abonnee, supporter of steunt u ons liever met een losse gift? Meer info? Klik hier.

Webinar: in gesprek met vaatchirurg Kak Khee Yeung over een aneurysma

Op woensdag 13 december 2023 om 19.00 uur organiseren wij een interessant webinar met vaatchirurg Kak Khee Yeung. Wellicht kunt u haar reeds uit ons Hartbrug Magazine! Tijdens dit webinar maken wij kennis met haar en bespreken we het thema aneurysma.

Een aneurysma is een verwijding in een ader of slagader en komt meestal voor in de aorta en in de hersenen, maar kan zich ook bevinden in het hart of in een andere ader of slagader. Je kunt een aneurysma vergelijken met een bubbel die wel eens ontstaat bij het oppompen van je fietsband. Die bubbel ontstaat op een plek waar de band zwak is. Die bubbel kan snel ploffen en scheuren. Ook een aneurysma kan scheuren, het risico daarop is zelfs groot. Als gevolg daarvan treden er hevige klachten op, die direct behandeld moeten worden. Zo’n scheuring van een aorta in de buik is in drie van de vier gevallen dodelijk. De helft van de patiënten overlijdt voor ze het ziekenhuis bereikt hebben. De helft van de mensen die in het ziekenhuis geopereerd worden aan zo’n gescheurde aorta in de buik, overlijdt vervolgens alsnog. Het scheuren van een aneurysma in de borstholte (thorax) is praktisch altijd fataal.

Dit thema belichten we uitgebreid in het webinar. Ook bestaat de mogelijkheid om vragen te stellen hierover. Vragen kunnen van tevoren worden gemaild naar info@hartpatienten.nl of tijdens het webinar gesteld worden in de live chat.

Het webinar vindt plaats op woensdag 13 december om 19.00 uur.

Dit jaar organiseren we diverse interessante webinars waarbij gevarieerde onderwerpen centraal staan. Vriend(inn)en, abonnees en supporters van HPNL kunnen hieraan deelnemen. Lees hier meer informatie over de mogelijkheden. Ter introductie kunt u dit webinar geheel gratis volgen.

Schrijf u nu in voor dit webinar en wees er snel bij; er zijn maar een beperkt aantal plaatsen vrij!

LET OP: VOL = VOL en inschrijven = noodzakelijk!

Hopelijk tot 13 december!

Schrijf u hier in.

Team HPNL

Waar ben jij bang voor?

Hoe zorg je ervoor dat je kind van vijf zich geen zorgen maakt over zijn vader? Dat vroegen we onszelf af na een gesprek over bang zijn. Die kreeg onverwachts een totaal andere wending.

Toen hij in bad zat, waren we luchtig aan het kletsen over dingen waar je bang voor bent. Opeens zei mijn zoon: “Ik ben bang dat pappa snel doodgaat, omdat z’n hart kapot is.” Slik. Die zag ik niet aankomen. Samen praatten we verder over zijn hart en dat hij alles aan pappa kan vragen. Ik wil hem niet vertellen dat niemand weet hoelang hij leeft. Dan heeft hij nog iets om zich zorgen over te maken.

Eenmaal uit bad, ging hij naar z’n vader toe. “Pappa, we hebben net een zielig gesprek gehad. Het ging over jou. Ik ben heel erg bang dat je snel doodgaat. Dat komt door je halve hart.” Mijn man stelde hem gerust. “Ik hoorde al zoiets. Voorlopig gaat dat nog niet gebeuren.”

Onze zoon praat wel vaker over zijn hart. Soms zegt hij uit het niets dat hij het zielig vindt dat pappa zijn hart niet goed werkt. Maar dit was de eerste keer dat hij een verband legde met de dood. Hoewel wij nog wat beduusd waren, was onze zoon al snel ergens anders met zijn gedachten. “Kom pap, zullen we buitenspelen?”

Toen we later met z’n tweeën waren, hadden we het er nog eens over. “Ik hoorde jullie al. Dat deed me wel wat”, zei mijn man. Ook ik merkte dat het me raakte. Maar ook vond ik het knap dat we er luchtig op reageerden. We willen niet dat hij piekert, maar houden ook niet verborgen dat zijn vader hartpatiënt is. Dat kan niet eens. Het hoort bij ons leven. De medicijnen, de moeheid, onze gesprekken, hij pikt van alles op.

Om het nog normaler te maken, ging hij laatst mee naar het ziekenhuis. Daar zag hij voor het eerst hoe er een hartfilmpje werd gemaakt. Nieuwsgierig vroeg hij naar de elektroden. En voor hij het wist had hij er eentje op zijn arm. Ook ging hij mee bloedprikken. Trots kwam hij met mijn man uit het hokje. “Kijk eens mam, ik heb ook een pleister!” En zo liepen we lachend het ziekenhuis uit.

Cilla Schot

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Ken je ritme!

Controleer regelmatig je polsslag! Dan weet je hoe je ritme is. Zo’n regelmatige controle beschermt je tegen een beroerte ten gevolge van boezemfibrilleren.

Waarom je dat zou doen? Omdat zeker 80.000 mensen in Nederland zonder het te weten boezemfibrilleren hebben! Je weet het niet, merkt het niet, je hebt er schijnbaar geen last van, hebt geen klachten daarvan – maar in zo’n geval is de hartslag desondanks onregelmatig, waardoor het risico op een beroerte vijf keer groter dan normaal is!

Bij boezemfibrilleren klopt het hart sneller dan normaal en bovendien onregelmatig. Het is een stoornis van het hartritme, die ontstaat in de linker- en rechterboezem. Boezemfibrilleren kan af en toe optreden, of juist langer duren of zelfs altijd aanwezig zijn. Het gaat om een ziekte die blijvend is!

Hoe kom je erachter of je er last van hebt? De meest voorkomende klachten zijn hartkloppingen, pijn op de borst, duizeligheid en kortademigheid. Maar nogmaals: de meeste mensen met boezemfibrilleren hebben juist geen klachten.

Boezemfibrilleren kan leiden tot het ontstaan van bloedstolsels in de boezem van het hart, losschieten en daardoor een bloedvat afsluiten. Als dat in de hersenen gebeurt, leidt dat tot een beroerte met vaak ernstige gevolgen.

Bij twijfel: ga naar de dokter!