Seaside of the Netherlands

Laat ik mij klachtenvrij ‘doorzagen’?

Bij mijn levensverhaal hoort van jongs af aan de opmerking van huis- of sportartsen “dat er een ruisje hoorbaar is bij het hart, maar dat komt wel vaker voor”. Regelmatig werd er ook een stagiair geroepen, zodat hij/zij ook eens goed kon horen hoe een hartruisje klinkt door de stethoscoop. Ik bleek dus goed lesmateriaal, maar verder geen zorgen.

Een hele levensfase verder, inclusief vier keer per week prestatiegericht sporten (voetballen en volleyballen) op verdienstelijk (haha) niveau, kreeg mijn vader te horen dat zijn hartklep gerepareerd of vervangen moest worden. Dit naar aanleiding van een steeds vaker voorkomend benauwd gevoel bij zijn wekelijkse duurloopje op de zaterdagochtend. Lang verhaal kort: een open hartoperatie waarbij zijn mitralisklep werd vervangen door een kunstklep.

Groot hart

Omdat vele (hart)aandoeningen een genetische insteek kunnen hebben en ook bij mijn vader altijd een ruisje hoorbaar is geweest heb ik via de huisarts een afspraak in het umc gemaakt. Ook heb ik altijd onthouden dat mijn vader een groot hart had. Dit zou voor mij een belangrijke rol gaan spelen, want in plaats van groot hart kun je in de letterlijke betekenis beter vergroot lezen. Mijn diagnose: waarschijnlijk genetisch belast met minder goed werkend bindweefsel. Overal waar bindweefsel een belangrijke rol speelt kan zich dit uiten. Bindweefsel biedt namelijk steun en bescherming in het hele lichaam (zoals in het hart, de aorta (grote lichaamsslagader), kleinere bloedvaten, ogen, spieren en gewrichten). Dat vergrote hart kende ik ook uit stoere topsportverhalen, ook al ging het hier meestal om een getrainde spiervergroting, zodat het hart nog krachtiger kon gaan pompen. De meest duurzame les die de cardioloog mij aan de hand van een zelfgemaakte schets uitlegde was het feit dat een lekkende mitralisklep tijdens het pompen van het bloed richting hoofdslagader ook steeds wat bloed liet terugstromen; terug de linker kamer in. Hierdoor gaat deze kamer op termijn oprekken tot definitief ‘de rek er uit is’ en het daarmee zijn pompkracht verliest. Mijn inmiddels licht vergrote hart kreeg met de opgedane kennis de technisch juiste nuance, maar ook spannende betekenis voor mij. Het moeten nadenken over een preventieve open hartoperatie werd plots onderdeel van mijn leven. Geen klassiek spoedeisend pijn op de borst verhaal, maar wel een waarvan het einde al vaker geschreven was: een hart dat misschien over 10, 20, 30 jaar een belangrijk deel van zijn pompkracht definitief kwijt zou zijn. Aanvankelijk vond ik het geen goed idee om rond mijn 40e, sportief, klachtenvrij en met een jong gezin, mijzelf over te geven aan ‘de grote doorzaagtruc’ van de hartchirurg.

Studeren en wandelen

De route van zowel in voorbereiding op, als na mijn mitralisklep-reparatie, die voor mij het beste bleek te werken was het gedetailleerd bestuderen van hart en bloedsomloop gecombineerd met het verrichten dagelijks terugkerende beweging. Een cursus Primair Medische Kennis, Het Hartboek van de Mayo Clinic (USA), het al wandelend fotograferen en beschrijven van een inspirerend natuurgebied zijn daar voorbeelden van. “Train je je benen dan train je je hart”, tekst uit het vorige Hartbrug Magazine, daar kan ik dan ook volledig achter staan.

Seaside of the Netherlands

Een heerlijke inspanning met altijd wel stippen aan de horizon vond ik aan de zeekant van Nederland. Ook voor mij een stukje rijden, maar voor maandelijks één of twee dagen heerlijk. Jaren later is het een boek geworden voor iedereen die zich wil laten inspireren door onze zeekant. Terwijl veel historisch besef voorbij komt, komen ook de strijd tegen en samen met het water, leefstijlen, steden en dorpen van Zuidwest-Zeeland tot Noordoost-Groningen aan bod. Bladeren door het boek geeft keer op keer het gevoel van reizen aan zee. Ik gun iedereen een inspirerende verbinding met onze zeekant en laat graag zien dat ook hier het geheel meer is dan de som der delen.

Wilt u een boek winnen?
Mail naar: info@hartpatienten.nl en maak kans op 1 van deze boeken. Onder de inzenders zullen wij deze boeken verloten.

Tekst: Paul Hoekstra
Beeld: Paul Hoekstra

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Plan je fit

In 6 maanden gezonder

10 miljoen Nederlanders zijn chronisch ziek. Beter worden zij meestal niet, maar vaak is hun gezondheid wel te verbeteren met een gezonde(re) leefstijl. In samenwerking met een team van experts ontwikkelde huisarts Stefan van Rooijen Plan je fit: een stap-voor-stap methode om in zes maanden toe te werken naar gezonde gewoontes die je wél volhoudt.

 “Het is niet jouw schuld als het je niet lukt om te stoppen met roken”, zegt Stefan van Rooijen bemoedigend. Rokers hebben gemiddeld dertien pogingen nodig voordat niet meer terugvallen en dat is volgens de huisarts voornamelijk de schuld van de tabaksindustrie, die rookwaar zo verslavend heeft gemaakt. “Bij de voedingsindustrie is dat niet anders”, legt hij uit. “De supermarkt – een leefomgeving waar de meeste mensen hun boodschappen doen – is superongezond en wordt alleen maar ongezonder. Als je bijvoorbeeld naar het schap met zuivel kijkt, is aan vrijwel elk product heel veel suiker toegevoegd. Probeer dan maar eens een gezonde keuze te maken. Veel mensen brengen daarnaast een groot deel van de dag zittend door op hun werk en gaan naar feestjes waar alcohol rijkelijk op tafel staat, zoals vroeger de sigaretten. Als iedereen om je heen zo’n leefomgeving heeft, vind je dit waarschijnlijk normaal en voel je misschien niet de urgentie om er iets aan te doen. De ervaring leert dat dat meestal pas verandert als mensen écht levensbedreigend ziek worden, bijvoorbeeld door kanker of hart- en vaatziekten. Dan grijpen ze alles aan om gezonder te worden. Het is alleen jammer dat in de twintig, dertig jaar daarvóór vaak al een gezondheidsprobleem sluimerde, dat misschien voorkomen had kunnen worden. Tien miljoen mensen – bijna twee derde van Nederland! – heeft één of meerdere chronisch ziektes en nog eens één miljoen heeft een vorm van pre-diabetes, die nog omkeerbaar is. Maar dan moet je wel zélf in actie komen.” Zijn belangrijkste boodschap is daarom ook: “Wacht niet op een gezondere leefomgeving. De enige die nu al iets kan veranderen, ben je zelf!”

Kleine stapjes en haalbare doelen

Gezonder leven: vrijwel iedereen is er wel in meer of mindere mate mee bezig, zeker rond de start van het nieuwe jaar. Helaas lukt het velen niet om hun vaak ze enthousiast begonnen leefstijlveranderingen vol te houden. Een avondje voor de televisie met een biertje of colaatje blijft voor het gros van de mensen verleidelijker dan ploeteren in de sportschool en patat en pasta worden meer gewaardeerd dan rauwkost en groene smoothies. “Bijna iedereen valt terug in oude gewoontes”, geeft Stefan toe. “Maar dat komt meestal doordat de aanpak verkeerd is. Veel leefstijlmethodes zijn bijvoorbeeld gericht op verandering binnen vier tot zes weken, want dat spreekt meer aan. Maar dat is echt te kort: het duurt minimaal drie maanden om een nieuwe gewoonte aan te leren. Ook is het niet verstandig om alles tegelijk aan te pakken, dat is veel te veel en werkt demotiverend.”

Wat dan wel werkt? Kleine stapjes en haalbare doelen, is volgens de huisarts het geheim van een blijvend gezondere leefstijl. Met een team van gezondheidsexperts en de steun van grote organisaties als het Voedingscentrum en het Kenniscentrum Sport & Bewegen ontwikkelde hij een laagdrempelige methode, gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Geschikt voor iedereen: van jong en oud, fit of minder fit. Plan je fit pakt de zes belangrijkste gezondheidsthema’s aan: algemene gezondheid (zoals een chronische ziekte of ander medisch probleem), voeding, beweging, middelengebruik, gedragsverandering en als laatste mentale gezondheid, stress en slaap. Het boek bevat tips, oefeningen, gezonde recepten, maar ook schema’s en planners om je eigen vorderingen bij te houden.

Stefan: “Je begint met nadenken over je langetermijndoelen: wil je bijvoorbeeld ooit een marathon lopen, of wil je over twintig jaar nog met je kleinkinderen naar de speeltuin kunnen? Vervolgens knip je die op in kortetermijndoelen. Een doel wordt pas haalbaar als je zelf gelooft dat het haalbaar is. Een stapje moet dus eigenlijk zo makkelijk zijn, dat het bijna niet kan misgaan. Dus niet: iedere dag 10.000 stappen zetten, maar: twee keer per week een kwartiertje wandelen tijdens de lunch. We hebben bewust drie fitlevels bedacht in het boek, zodat voor iedereen winst te behalen valt. Dat kan op een leuke manier, bijvoorbeeld met challenges. Zo’n uitdaging kan bijvoorbeeld zijn: ‘Schenk een fles wijn uit in zeven glazen’ – om op die manier inzicht te krijgen in hoe groot (of klein) een eenheid alcohol hoort te zijn. De challenges doe je ook weer op je eigen fitlevel. Iemand die in een rolstoel zit, kan misschien nog wel met gewichtjes trainen en iemand die door ziekte helemaal geen energie heeft, kan wel drie keer per dag een mindfulnessoefening doen. We vergeten namelijk vaak hoe groot de invloed is van stress en andere mentale klachten op onze lichamelijke gezondheid.”

Zelf pasta maken

Ondanks dat Stefan zelf dagelijks bezig is mensen gezonder te laten leven, is hij zelf geen heilige op dit gebied. “Ook ik vind het lastig om, met een drukke baan en een gezin met jonge kinderen, tijd te vinden om voldoende te bewegen. En de sportschool vind ik helemaal niet leuk. In plaats daarvan heb ik gezocht naar wat ik wél makkelijk in mijn leven kan integreren: ik fiets regelmatig naar mijn werk en doe tussen het ontvangen van patiënten door rek- en strekoefeningen. Ook zijn we thuis begonnen om zelf volkorenpasta te maken: toch een stukje gezonder dan witte pasta uit de winkel. Een klein stapje dus, maar wel een stapje waarin ik mijn hele gezin meeneem. Want hoewel je niet moet wachten op anderen om je leefstijl te veranderen, is de slagingskans wel groter als je je omgeving daarin betrekt.”

Of de huisarts denkt dat mensen na de zes maanden-methode niet meer terugvallen in hun oude, ongezonde gewoontes? “Terugval is heel normaal, daarom eindigen we het boek ook met een terugblik op je successen én momenten van terugval. Aan de hand daarvan maak je een plan voor de toekomst. Ik ben tevreden als het iedereen lukt om minimaal één van de doelen die ze zich vooraf hebben gesteld, te behalen. Of dat lukt, ligt aan jezelf. Maar als je een klein stapje zes maanden volhoudt, is het wetenschappelijk gezien al veel makkelijker om te leven volgens de gezonde richtlijnen.”

Plan je fit kost €22,-. Daarnaast geeft Stefan van Rooijen, samen met de andere gezondheidsexperts uit het boek, vanaf 2 januari zes maanden lang gratis coaching via www.planjefit.nl. Deze webinars, waarin iedere maand wordt ingezoomd op één van de zes gezondheidspijlers, zijn voor iedereen toegankelijk, ook als je het boek niet hebt.

Waarom besteden we aandacht aan dit boek?

Gezond leven is voor iedereen belangrijk en voor hartpatiënten nog net iets meer. We informeren onze lezers graag over hoe zij fysiek en mentaal in balans kunnen blijven.

Tekst: Marion van Es
Foto: Monola van Leeuwe

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Op vakantie

Ruim van tevoren controleer ik mijn voorraad medicijnen. Gelukkig hou ik dit altijd scherp in de gaten en ook nu blijkt dat ik genoeg heb voor op vakantie, reserve medicatie en eventueel ook nog voor na de vakantie.

Ik maak een tasje met medicatie en dat doe ik als een van de eerste dingen in mijn koffer. Ook een tweede tasje maak ik en doe ik in de koffer van mijn vriend. Gewoon voor de zekerheid.

In beide tasjes zit er een uitdraai van mijn medicijnlijst van de apotheek in, want je weet maar nooit. Mijn vader zet ons af bij het vliegveld. Hij vraagt of we alles hebben: pinpas, id’s en medicijnen. Ons motto is altijd “alles is te koop”. Maar ja, deze drie dingen zijn toch wel echt van belang en niet zomaar ergens te koop.

De twijfel begint toe te slaan en voordat wij de parkeerplaats verlaten, gaat mijn koffer open. Op zoek naar het tasje. Uiteraard zie ik het tasje gelijk. We kunnen het vliegtuig in. Maar gerust ben ik pas als mijn koffer op de bagageband ligt.

Als mijn koffer van de band is, controleer ik hem. Ik bekijk of ik geen nieuwe beschadigingen zie en check of mijn koffer nog dicht zit. Ik ben een beetje meer gerust. Maar echt gerustgesteld ben ik pas als ik in de stacaravan de tasjes uit de koffers haal en een plekje in ons verblijf geef. In de strandtas en mijn handtas een stripje van het noodmedicijn. Alles binnen ons handbereik, maar buiten het bereik van de kinderen.

En dan nu pas kan mijn vakantie echt zonder zorgen beginnen!
Strandlakens pakken, zwemkleding aan en naar het zwembad!

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Voeding per patiënt aanpassen biedt betere resultaten bij bestrijden diabetes type 2

Iedereen weet dat een gezond voedingspatroon helpt bij het aanpakken van diabetes type 2. Maar de resultaten van gezonde voeding kunnen nog beter worden, als er per afzonderlijke patiënt een gepersonaliseerde voeding kan worden voorgeschreven. Voeding op maat dus. Dat bleek uit recent onderzoek van hoogleraar Humane Biologie aan de Universiteit Maastricht, Ellen Blaak.

“Voeding speelt een belangrijke rol bij diabetes type 2 en hart- en vaatziekten”, legt Ellen Blaak uit. “Er is steeds meer bewijs dat de optimale voeding niet voor iedereen hetzelfde is. Ik deed veel onderzoek naar obesitas en overgewicht, en daarin onderscheiden we verschillende stofwisselingstypes. De basis onder ons onderzoek was dat elk type anders op voeding reageert. Het onderzoek was vooral gericht op insuline-resistentie, de verminderde werking van insuline. Als je eet, gaat het insulinegehalte omhoog. Maar als die werking verstoord is, is dat van invloed op hoe je op voeding reageert. Belangrijk hierbij is een onderscheid in de werking van insuline in de lever, of in de spieren.”

Om erachter te komen hoe dit precies werkt, onderzocht Blaak samen met collega’s van de Wageningen Universiteit 242 proefpersonen met overgewicht, die 12 weken begeleid werden bij het volgen van een van twee varianten van een gezond dieet. “Je had een variant met relatief veel eiwitten en vezels en weinig vetten; en een variant met juist meer enkelvoudige onverzadigde vetten, die was lager in vezels. Die laatste variant bevatte bijvoorbeeld olijventapenade en olijfolie, zoals bij een mediterraan dieet. Bij de eerste variant moet je denken aan (rauwe) groente, volkorenrijst en pompoenpitten.”

Gezondheidswinst

In beide gevallen leverde het dieet gezondheidswinst op, aldus Blaak. Deelnemers bij wie de lever niet goed reageerde op insuline, waardoor die teveel glucose (suikers) afgeeft aan het bloed, gingen erop vooruit door een dieet met de nadruk op enkelvoudig onverzadigde vetten. De andere groep mensen bij wie spiercellen minder goed glucose opnemen uit het bloed, profiteerden juist van een dieet met meer eiwitten en vezels, en minder vetten. “Voor de spieren zijn vooral vezels en eiwitten van belang, voor de lever enkelvoudige vetzuren”, vat Ellen Blaak samen. De scheidslijn is niet altijd duidelijk te trekken. Er zijn ook mensen bij wie zowel de lever als de spieren steken laten vallen waar het gaat om glucose en insuline. Een derde van de mensen met overgewicht valt in deze categorieën van juist meer verstoringen op lever of meer verstoringen op spierniveau.

Darmbacteriën

Waarom een dieet per persoon anders werkt, wordt nog nader onderzocht. Volgens Blaak zouden darmbacteriën daarbij een belangrijke rol kunnen spelen. “We kijken nu in hoeverre dit zo is”, aldus Blaak. “Er zijn wel aanwijzingen in die richting, maar we hebben nog geen duidelijk antwoord.”. Mogelijk leidt een verbeterde samenstelling van het microbioom in de darmen tot betere fermentatie van voedingsstoffen die niet verteerd worden. Vezels bijvoorbeeld. Bij fermentatie komen korteketenvetzuren vrij die waarschijnlijk een positief effect hebben op stofwisseling en insulinehuishouding. Maar dat moet nog goed uitgezocht worden, aldus Blaak.

Ook wordt het onderzoek herhaald, om zeker te weten dat de diëten effectief zijn. Daarnaast komt er onderzoek naar andere stofwisselingsprofielen. Zo wordt gezocht naar het beste dieet voor een grotere groep mensen met overgewicht.

Wat kan ik doen?

Welk dieet voor jou als patiënt het beste is, kan eenvoudig worden achterhaald via een suikertest bij de dokter. “Je krijgt een suikerdrankje, gevolgd door een bloedtest. De eerste dertig minuten na het drinken van de suikerdrank zie je resultaten die specifiek zijn voor de werking van de lever, en in pakweg de tijd van 30 minuten tot 2 uur na het drinken van de suikerdrank kun je aflezen wat glucose op spierniveau doet. Eigenlijk gaat het om een redelijk simpele test, die we hier bij de universiteit deden tijdens het onderzoek.”

Ellen Blaak verwacht dat binnen zo’n 5 jaar iedereen gebruik kan maken van een gepersonaliseerde voeding. “Maar nu zou het ook al toegepast kunnen worden door een suikerdranktest doen mits deze op een specifieke manier berekend wordt. Dan kun je zien of het probleem in de spieren of in de lever zit. Het doet geen kwaad om de daaruit af te leiden gepersonaliseerde voeding nu al toe te passen.”

Of zo’n dieet is vol te houden? Blaak denkt van wel. “Zo’n dieet levert snel resultaat op. Je voelt je dan energieker en raakt de nodige kilo’s kwijt. Dat motiveert om je eetpatroon blijvend aan te passen. En ook een dieet kan smakelijk zijn. Het gaat immers niet om extreme diëten, maar om een dieet dat voldoet aan de voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Daarnaast kan de diëtiste je helpen bij een gezond en smakelijk voedingspatroon.” En vooral ook bij het volhouden van dit patroon!

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Ellen Blaak, Maastricht University

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Mijn gouden tip? Zoek niet naar gouden tips tegen stress

Het fenomeen stress staat regelmatig in een kwaad daglicht, maar volgens Christiaan Vinkers, psychiater en hoogleraar Stress en veerkracht bij het Amsterdam UMC, is stress een heel normaal proces. Sterker nog: een stressvrij leven bestaat volgens hem niet. “Een stressreactie is heel dynamisch. Wel is het nodig om na stress weer te herstellen, en meestal gaat dat goed. Pas op het moment dat je stresssystemen constant aan blijven staan, keert het zich tegen je.”

Stress is onze aangeboren en min of meer automatische reactie op alles wat onze balans dreigt te verstoren. Dat kan een auto zijn die de hoek om komt scheuren als jij de straat oversteekt, maar kan ook chronisch zijn, zoals werk of financiële problemen. Ieder mens heeft een eigen stressorkest, oftewel een scala aan mechanismen om ervoor te zorgen dat hij niet uit balans raakt, vertelt Vinkers. “Dit heeft te maken met het stresshormoon cortisol, maar ook met adrenaline, hersennetwerken en hoe je je voelt en gedraagt. Ieder mens is anders en reageert dus ook anders op stress. Stress gaat trouwens heel ver terug. Zelfs de oude Romeinen hadden stress, alleen was er vroeger minder aandacht voor en bestond het woord ook nog niet.”

Risicofactoren

Hoe een mens met stress omgaat, is deels biologisch en genetisch bepaald. Daarnaast heeft het te maken met de mensen die je om je heen hebt, of er mensen zijn die van je houden, hoe je bent opgegroeid en factoren als werkstress. “Hoe je op stress reageert heeft te maken met jouw psychologische coping, dus hoe jij met problemen omgaat en of je iemand bent die van nature optimistisch is of snel piekert. Alle bouwstenen samen, je aanleg maar ook wat je hebt meegemaakt en waar je in het leven staat, bepalen wat voor soort muziek jouw stressorkest maakt. Het kan ook zijn dat je van nature minder goed tegen stress kunt, of chronische stress hebt. Iedereen heeft een punt waarop stress teveel kan worden. Dan is de emmer eigenlijk al vol en is er maar een druppel nodig om deze te doen overlopen. Dat is een risicofactor, net als jeugdtrauma’s en armoede. Daarnaast reageren mannen anders op stress dan vrouwen. Mannen kiezen vaker voor vechten of vluchten, oftewel de klassieke stressgevoelens, terwijl vrouwen vaak naar andere manieren zoeken om in balans te blijven.”

Een overbelast stressorkest

Stress heeft volgens Vinkers een imagoprobleem, maar het is lang niet altijd slecht en onlosmakelijk verbonden aan de mens en zijn leven. “Er wordt vooral over stress gepraat als het fout gaat of je je rot voelt, maar niet over alle duizenden keren dat je stressorkest is gaan spelen toen het nodig was en je je er niet bewust van was, en je er baat bij had. Stress is onvermijdelijk. De beroemde stressonderzoeker Hans Selye zei daarover: er is maar één manier om helemaal geen stress te hebben en dat is als je dood bent. Dat is volgens mij ook zo. Je hoeft niet bang te zijn voor stress, maar het is wel goed om erop te letten. Als je langdurige of hevige stress hebt, kun je er last van krijgen en heeft dat invloed op lichaam en geest. De emmer begint vol te raken en je krijgt daarvan signalen: je slaapt minder goed, bent geprikkeld of krijgt misschien wel buikpijn, rugpijn of hartkloppingen. Dat zijn allemaal rode vlaggen om je te laten zien dat je stressorkest écht onder druk begint te staan en je in actie moet komen. Je stressorkest heeft invloed tot in je kleinste haarvaatjes, en dus ook op hoe je hart en vaten en je immuunsysteem functioneren. Langdurige of heftige stress geeft meer risico op een scala aan ziekten in lichaam en geest: een depressie, psychose, verslaving, maar ook auto-immuunziekten, hoofdpijn, overgewicht of hart- en vaatziekten. En als je al een slechte hartconditie hebt, kan stress net de trigger zijn die zorgt voor een hartaanval.”

Signalen

De meeste mensen leren hun stressorkest door de tijd heen kennen. Ze weten wat ze voelen als ze gestrest zijn, ook al is er niet altijd ruimte om er op dat moment bij stil te staan of er wat aan te doen. “Je lichaam geeft vaak voor jou herkenbare stresssignalen. Als je je normaal gesproken op een bepaalde manier voelt of gedraagt en ineens is dat anders, dan kan dat een potentiële rode vlag zijn. Probeer er dan echt even bij stil te staan en te kijken of er redenen aan te wijzen zijn die maken dat je je gestrest voelt. Wees je bewust van de signalen en leer je eigen stressorkest kennen. Kijk wat je eraan kunt doen en praat erover. Veel mensen worstelen er zelf mee, houden het voor zich, maar dat maakt het alleen maar moeilijker.”

Gouden tips

Volgens Vinkers zijn mensen van nature heel veerkrachtig en goed in staat om met stress om te gaan. Daarom mag je best vertrouwen op je eigen veerkracht, zegt hij. “Mijn gouden tip? Zoek niet naar gouden tips tegen stress. Mensen hopen altijd op tips, maar wat ga je dan zeggen? Goed eten, goed slapen en bewegen? Wanneer je stressorkest onder druk staat omdat je relatieproblemen hebt en er wordt gezegd dat je mindfulness moet gaan doen, is dat geen oplossing voor je problemen. Of wanneer je manager je enorm onder druk zet op werk, is hardlopen dan de oplossing? We moeten af van one size fits all oplossingen die niet van toepassing zijn op de persoon van wie het stressorkest onder druk staat. Wees daarom ook kritisch op algemene stresstips. Iemand die jou of jouw situatie niet kent, kan moeilijk zeggen wat jou specifiek helpt om stress te verminderen. Uiteindelijk ken jij jezelf het beste. Kijk aan welke instrumentengroep jij wat moet doen om je stressorkest in periodes van stress onder controle te krijgen.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief. Helpt u ons? Wij helpen u.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Daan van Eijndhoven (DigiDaan)

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Sporten als therapie

Bewegen is soms het beste medicijn. We vroegen hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn wat de relatie is tussen de lichamelijke en de mentale gezondheid, en waarom mensen zich beter kunnen gaan voelen door in beweging te komen.

Wie getroffen wordt door een beroerte, hartritmestoornis of een chronische hartziekte, wordt niet alleen getroffen in het lichaam. Hartpatiënt zijn is net zozeer een zaak van het hoofd als van het lijf. Het vertrouwen in het lichaam terugkrijgen, de (nieuwe) fysieke grenzen verkennen, over drempels heen: om fysiek op te krabbelen en sterk te blijven, is mentale kracht geen onverdienstelijke. Die communicatie tussen lichaam en geest werkt twee kanten op, stelt hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn. Niet alleen wordt bewegen gemakkelijker wanneer het in het hoofd goed zit; dat geldt ook andersom: wie regelmatig beweegt, gaat zich mentaal ook beter voelen. “Hoewel het lastig is om in het brein te kijken, kunnen we verschillende mogelijke redenen noemen dat mensen gelukkiger worden van bewegen”, vertelt ze. “Er worden neurotransmitters aangemaakt, zoals de stofjes endorfine en serotonine. Maar ook sociale factoren spelen waarschijnlijk een grote rol: samen bewegen, sociale interactie, praten en misschien even het hart luchten. Allemaal zaken waardoor je je beter gaat voelen.”

Aandacht mentale gezondheid

Vijftien jaar geleden deed Cahn onderzoek naar de invloed van sporten op mensen met psychotische klachten. Ze liet een groep patiënten twee keer per week fitnessen om te kijken of hun mentale gezondheid er daardoor op vooruit ging. Dat bleek het geval: de twee sportmomenten per week zorgden er in korte tijd voor dat hun psychotische klachten aanzienlijk verminderden. Destijds was het onderzoek van Cahn nog een redelijk vreemde eend in de bijt. “Leefstijlfactoren in relatie tot mentale gezondheid was toen nog geen hip thema. Sterker nog, men dacht dat we mensen met psychische klachten maar beter konden laten doen wat ze wilden. ‘We gaan ze niet ook nog eens hun sigaret afnemen’. Inmiddels gebeurt er veel meer en is er veel meer aandacht voor het verband tussen de lichamelijke en mentale gezondheid.”

Kijken naar het totaalplaatje

Cahn pleit voor multidisciplinair beleid in de gezondheidszorg. “Ik vind dat er nog te weinig aandacht is voor de psychische aspecten wanneer iemand een diagnose krijgt. Dat geldt ook voor de cardiologie-afdeling: ik heb het gevoel dat artsen vaak niet weten wat er in patiënten omgaat, waar ze bang voor zijn en wat ze nog wél kunnen.” Hartpatiënten zouden bijvoorbeeld veel baat kunnen hebben bij behandeling door een fysiotherapeut in combinatie met een psychotherapeut, maar een doorverwijzing krijgen ze nog maar zelden. “Vaak zijn hartpatiënten het vertrouwen in hun lichaam kwijt, terwijl dat juist ongelooflijk belangrijk is om in beweging te komen. Ze denken misschien: ‘Ik kan dit niet meer, het gaat me nooit meer lukken, mijn hart kan dit niet aan’. Het is zo belangrijk om die angsten weg te nemen, en daar kan de juiste begeleiding door een therapeut of arts bij helpen. Wanneer de mentale drempel eenmaal is verlaagd of weggenomen, is het een mooie beloning dat iemand zowel fysiek als mentaal beter in zijn vel komt te zitten.”

Duurzaam veranderen

Beginnen is één, volhouden is twee. “Leefstijl veranderen en die verandering ook op de langere termijn vasthouden, blijft erg lastig”, vertelt Cahn. “Zeker als je net een diagnose hebt gekregen en nog moet wennen aan het leven met je ziekte. Vaak ga je uit van je gezonde ik, van het leven dat je vóór de diagnose leidde. Als je dan merkt dat je iets niet meer op dezelfde manier kunt, zoals moeiteloos een lange wandeling maken, is de gedachte algauw: ‘Ik kan het niet meer, dus wat heeft het voor zin?’. Dat zijn de psychologische effecten van een ziekte. Daarom is het juist zo belangrijk om te leren dat je weliswaar bent veranderd, maar dat dat niet betekent dat er geen verbetering meer mogelijk is. Nee, je kunt inderdaad niet sporten als voorheen en je leven staat op z’n kop, maar hoe kun je toch in beweging komen en tevreden zijn met elk stapje dat je zet? Het is heel belangrijk om daar aandacht voor te hebben.”

Gelijkgestemden

Lotgenotencontact kan daarbij heel waardevol zijn, vertelt Cahn. “Of daar behoefte aan is, is natuurlijk per individu verschillend, maar lotgenoten kunnen belangrijke motivators zijn. Soms zie je in lotgenotengroepen zelfs vriendschappen ontstaan.” Wie liever niet naar lotgenotengroepen gaat, doet er misschien goed aan om een expert te vragen om begeleiding, besluit Cahn. “Vraag een sportarts, een fysiotherapeut die in cardiologie is gespecialiseerd of de huisarts om hulp. Als je het eng vindt om te bewegen als hartpatiënt, hoef je dat echt niet alleen aan te gaan. Er zijn altijd mensen die je de drempel over kunnen helpen, zo zijn er bijvoorbeeld ook beweegcoaches die je letterlijk in beweging kunnen krijgen. Het is vaak niet goedkoop om zo iemand in te schakelen, maar het is de investering waard.”

Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: Wiepke Cahn

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Preventie loont (economisch) niet

De afgelopen maanden was ik werkloos. Inderdaad, werkloos. Terwijl vrijwel elk ziekenhuis enorme wachtlijsten heeft… Hoe kan dat nou? Hoewel er in heel Nederland een schreeuwend tekort is aan werknemers, is het omgekeerde het geval voor hoogopgeleide medisch specialisten. Dit ‘overschot’ is, zou je kunnen zeggen: met opzet gecreëerd. De zorg is immers nu al veel te duur. Neem daarbij dat het welbekende argument dat er vergrijzing optreedt en de minder bekende (om respectievelijk marketingtechnische en ethische redenen) argumenten dat de voedingsindustrie ons steeds jonger ziek maakt en er (ter compensatie van vergrijzing) een groeiende groep immigranten is uit veelal tweede en derde wereldlanden met een minder goede gezondheid in combinatie met een pre-existent al minder gezonde leefstijl (bijvoorbeeld roken, overgewicht als schoonheidsideaal) en andere prioriteiten (overleven in plaats van gezonder leven). Met de potentieel desastreuze gevolgen voor de zorg in het vizier heeft de overheid hierop bedacht dat er best wel wat meer specialisten opgeleid mogen worden, maar dat die samen dezelfde zak met geld moeten verdelen. Daarnaast is de pensioenleeftijd een paar jaar opgeschoven, opdat medisch specialisten die de pensioenleeftijd naderden nog een paar jaar bij konden dragen aan de toenemende zorgvraag. Uit het feit dat ik en menig leeftijdgenoot van me werkloos thuis zit (of zat) kunt u het succes van deze interventie afleiden. Neem daarbij dat mijn salaris niet in de buurt zou zijn gekomen van dat van een 65-jaar oude medisch specialist en de optelsom wordt helemaal verwarrend. Dat juist ik werkloos was is overigens niet zo verwonderlijk, want in een krappe arbeidsmarkt is het, volgens het adagium van marktwerking, natuurlijk belangrijk dat je als ‘ondernemer in de zorg’ een goed businessmodel hebt. En in plaats van mensen langdurig ziek te houden zodat er langdurig een zorgvraag zou blijven bestaan of door mensen hele dure operaties te verkopen is mijn ‘subspecialisatie’ preventie van ziekte. Tja… leg de bakker maar eens uit dat hij mensen moet adviseren om minder brood te eten… Begin dan gewoon voor jezelf, zeggen veel van mijn collega’s. Je hebt een uniek ‘sellingpoint’ want uiteindelijk zullen patiënten wél graag naar jouw kliniek komen, want wie er (als enige?) belang heeft bij gezondheid (i.p.v. ziekte) is immers de patiënt. Met dat perspectief sprak ik de afgelopen maanden een aantal zorgondernemers. Mijn voorlopige conclusie: preventie loont (vanuit economisch perspectief -nog?-) niet… Denk daaraan als u (voor marktwerking in de zorg) gaat stemmen…

Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hartinfarcten na de bevalling

Na de geboorte van haar derde kindje zat Iris Frederking (39) op een grote roze wolk, maar daar viel ze al snel vanaf. Vlak na de bevalling, twee jaar terug, kreeg ze twee hartinfarcten. Het zette haar leven compleet op z’n kop en een moeilijke periode volgde.

Iris: “De zwangerschap van ons derde en laatste kindje verliep heel goed. Mijn eerste twee bevallingen heb ik grote kinderen gebaard, dus mijn vriend en ik hebben wel even getwijfeld. Toch besloten we voor een derde kindje te gaan. We bespraken alles goed met de verloskundige, zodat we volledig voorbereid zouden zijn op wat komen ging. Met achtendertig weken werd ik in het ziekenhuis ingeleid. Daar heb ik wee-opwekkers gekregen, waardoor de bevalling heel snel op gang kwam. In een mum van tijd was ons kindje er, gezond en wel. Eenmaal thuis had ik tot aan de vijfde dag een fijne kraamweek, maar daarna merkte ik ineens dat ik prikkels niet meer kon verdragen. Alles om me heen voelde heel druk. Ik vond het raar dat ik zo heftig reageerde op geluid, want eerder had ik dat nooit gehad. Maar de kraamhulp zei dat ik net bevallen was, dat het logisch was dat ik me zo voelde. Ook mijn bloeddruk was gewoon in orde. Daarom liet ik dat voor wat het was.”

Scherpe messteek

“Op dag elf na de bevalling besloot mijn vriend de volgende ochtend even te gaan sporten. Hij zou vroeg gaan, zodat hij er daarna weer voor mij en de kinderen kon zijn. Ik werd die morgen om half acht wakker en maakte een flesje voor de jongste. Toen ik rechtop ging zitten, had ik een raar gevoel op mijn borst. Een drukkend gevoel, steken. Ik voelde me niet lekker, dus besloot ik snel het flesje te geven en daarna nog wat te slapen. Op het moment dat ik mijn kindje weglegde, merkte ik dat ik benauwd werd. Ik had pijn onder mijn schouderbladen, iets dat voelde als een hele scherpe messteek. Mijn linkerarm begon te tintelen en mijn hand werd gevoelloos. Gek genoeg dacht ik direct: als je aan één kant verlamd raakt, is het je hart.

Met mijn andere hand pakte ik de telefoon en belde ik het alarmnummer. Er werd heel snel gehandeld: binnen een paar minuten stond er een ambulance voor de deur. Mijn vriend kwam op dat moment thuis en rende naar boven om mij te vertellen dat er iets in de straat aan de hand was. Vlak daarna bonsde er een ambulancebroeder op de deur, deed mijn vriend open en kwam hij erachter dat het voor ons was. Ik zag hem opnieuw boven komen en in het bedje van onze baby kijken. Pas toen de ambulancebroeders hem vertelden dat hij de kinderen moest meenemen omdat ze mij zouden gaan helpen, kwam hij erachter dat het om mij ging. Maar er was op dat moment geen tijd om met elkaar te praten.”

Scheur in kransslagader

“De ambulancebroeders kwamen er al snel achter dat het mijn hart was en dat ik mee moest naar het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik zei dat ze het vast niet goed hadden gezien, maar voelde ook wel dat er iets mis was. Het ging allemaal heel snel. Ze wilden me het raam uit takelen om me zo snel mogelijk in de ambulance te krijgen, maar dat vond ik te traumatisch voor de kinderen. Ik besloot dus de trap af te lopen, aan allerlei snoeren. Mijn tweede kind stond ondertussen bij de deur te schreeuwen: nee, mama, niet weggaan! Dat vond ik echt vreselijk.

Met een noodgang reden we naar het ziekenhuis, waar ik werd gekatheteriseerd. Daarvoor was ik nog nooit geopereerd. Sterker nog: ik was bang voor operaties. Het feit dat ik tijdens de katheterisatie geen roesje kreeg, vond ik heel naar. Ik voelde me ontzettend eenzaam. Er was niemand die mijn hand vasthield of vertelde wat er gebeurde. Het enige dat ik kon horen, was dat er een scheur van zeven centimeter in mijn kransslagader zat. Het was te riskant om daar op dat moment iets aan te doen. Daarom wilden de artsen proberen de scheur door middel van medicatie dicht te krijgen.”

Tweede hartinfarct

“De vijf dagen daarna lag ik op de hartbewaking. Steeds had ik een gevoel dat er iets niet klopte. Ik voelde dat er een tweede keer aan zat te komen, maar volgens de artsen was dit angst, kwam het allemaal goed. Ik was nog geen twaalf uur thuis toen het opnieuw misging en ik een tweede hartinfarct kreeg. Het was niet zo pijnlijk als de eerste keer: ik voelde vooral water suizen op mijn borst, alsof het in rondjes gepompt werd. Iets in me zei dat ik niet moest gaan slapen, dat ik dan niet meer wakker zou worden. Daarom belde ik opnieuw het alarmnummer.

Eenmaal in het ziekenhuis bleek mijn kransslagader nog verder te zijn gescheurd, tot twaalf centimeter. Meteen werden er drie stents geplaatst. Later hoorde ik dat ik tijdens die ingreep zelfs nog een hartstilstand heb gehad. Daar heb ik zelf gelukkig niets van gemerkt en het plaatsen van de stents is gelukt. De periode daarna, in het ziekenhuis, was geen prettige ervaring. Niemand heeft zich bekommerd om het feit dat ik ook kraamvrouw was. Er werd eigenlijk alleen maar gefocust op mijn hart. Ik had bloedverdunners gekregen voor mijn hart, maar verloor daardoor ook heel veel bloed. Daar werd eigenlijk niet bij stilgestaan.”

Bloedverlies

“Zes dagen later kwam ik met een hele zak aan medicatie thuis. Ik was bang. Zou het me nog eens gebeuren? Kon ik mijn kindje wel oppakken, mocht ik wel tillen? Wist hij überhaupt wel wie ik was? Ik was voor de derde keer moeder geworden, maar wist niet eens hoe ik hem moest vasthouden. Het voelde heel surrealistisch. Bijna een week later verloor ik ineens heel veel bloed. Weer naar het ziekenhuis. Daar bleek dat ik te veel bloed had verloren in de eerste weken na mijn bevalling en dat de wond in mijn baarmoeder door de bloedverdunners niet had kunnen helen. Ik kreeg bloedtransfusies en daarnaast wee-opwekkers, om dat wat er nog zat, eruit te persen. Inmiddels was er al zoveel gebeurd, dat ik op dat moment bijna gevoelloos werd. Alles ging langs me heen. Ik wilde alleen maar naar huis. Ik nam me voor dat dat de allerlaatste keer was en ik daar nooit meer terug zou komen.”

Wee-opwekkers

“Later is duidelijk geworden waardoor mijn kransslagader heeft kunnen scheuren. Ik bleek een SCAD te hebben gehad: een spontane scheur in de wand van een kransslagader. De wee-opwekkers die ik in eerste instantie heb gehad, oxytocine, kon mijn lichaam achteraf gezien niet aan. Dit hormoon zorgt ervoor dat er een stofje in je lichaam wordt aangemaakt waardoor je hersenen snappen dat je lichaam de bevalling inzet, maar geeft ook druk op de vaten. Mijn lichaam accepteerde dat hormoon waarschijnlijk niet.”

Grenzen bewaken

“Na dit alles merkte ik dat ik de behoefte had om mijn verhaal te delen. Om andere vrouwen hiervan bewust te maken. Als je de keuze hebt, als je er zelf over na mag denken of je wee-opwekkers neemt of niet, neem dit dan mee in je overweging. Weet dat het bijwerkingen kan hebben. Bij mij is zeventien procent van mijn hart afgestorven. Ook is mijn pompfunctie van honderd naar tachtig gegaan. Ik denk dat ik nog ongeveer tachtig procent kan van wat ik normaal kon. Wel lig ik er vaak af. Normaal kon ik mijn werk de hele dag volhouden en was ik ’s avonds moe, nu stort ik ergens halverwege de week in en kan ik niet goed meer uit mijn woorden komen. Dan ga ik stotteren, trekt mijn oog en kan ik niet meer tegen prikkels. Mijn grenzen bewaken, is ontzettend moeilijk.”

Een lange weg

“Met ons derde kindje gaat gelukkig alles goed. De band tussen mij en hem is gelukkig net als met de andere twee, ondanks dat ik bang was dat dat niet zo zou zijn. Net als dat ik lang bang ben geweest dat het me opnieuw zou overkomen. Ik had allerlei doemscenario’s in mijn hoofd. Wat als ik alleen ben met mijn kinderen en het nog eens gebeurt of ik te laat ben? Of als mijn vriend één van de kinderen wegbrengt en ik alleen thuis ben, wie helpt me dan? De eerste tijd durfde ik nog geen rondje buiten te lopen, uit angst dat ik in elkaar zou storten. Gelukkig doe ik in inmiddels weer steeds meer en is de angst wat minder.

Ook mijn relatie heeft echt een klap gehad, doordat we allebei volledig in de overlevingsstand zijn gegaan. Voor mijn vriend is het ook heel moeilijk geweest: hij bleef verdoofd bij de voordeur achter met onze pasgeboren baby op zijn arm en de andere twee kinderen naast zich, niet wetend of ik het zou redden. Soms is het lastig te accepteren dat ons leven ineens zo overhoop werd gegooid en mijn kraamperiode me als het ware is afgepakt. Die tijd krijg ik nooit meer terug. Mijn gezin heeft allerlei herinneringen met elkaar gemaakt en ik was daar niet bij. Dat blijft heftig. Toch voel ik me sinds een aantal maanden beter. Ik ben er nog, heb nog een kans gekregen. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad en ben daar dan ook heel dankbaar voor.”

Waarom dit interview met Iris?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Cherise Jeane

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Theeleuten opgepast

Vroeger dronk je gewoon zwarte thee. Punt. Nu weet een mens niet meer wat-ie moet kiezen, zoveel varianten zijn er. De ene thee is nog gezonder dan de andere, beweren de etiketten. Wat is feit en wat is fabel?

Suiker in theezakjes. Het is het laatste nieuwtje rond thee dat nogal wat opschudding teweegbracht. Het tv-programma Keuringsdienst van Waarde ontdekte dat de bruine korreltjes in zakjes thee-met-een-smaakje kleine hoeveelheden suiker bevatten, samen met aroma’s van fruit of kruid. Het ergste van alles: die suiker stond niet op de verpakking vermeld. Het roept vragen op over welke thee we het beste kunnen drinken en welke we liever laten staan.

Bloeddruk

Kwam je vroeger uit school dan had moeder altijd een theepot onder de theemuts klaarstaan. Soms iets te bitter, omdat de thee lang had getrokken, maar met een kaakje erbij was het helemaal knus en oké. Anders dan zwarte thee dronk je toen niet. Goed voor je gezondheid, leert het Voedingscentrum jaren na dato. Thee zonder suiker staat in de Schijf van Vijf. Dagelijks vijf koppen zwarte thee of drie kopjes groene thee (1 kopje is 125 milliliter) drinken is het devies. Beide theesoorten verlagen de bloeddruk. Daarbij daalt de kans op een beroerte met 10% en het risico op diabetes type 2 wordt vermoedelijk ook kleiner. Van groene thee is er ook ‘grote bewijskracht’ dat van drie koppen per dag het slechte LDL-cholesterol verlaagt, wat gunstiger is voor hart en bloedvaten.

Antioxidanten

De veelgehoorde bewering dat zwarte en groene thee zo goed zijn vanwege de flavonoïden die ze bevatten, klopt evenwel niet. Flavonoïden zijn weliswaar antioxidanten, die ook voorkomen in groente en fruit, maar van antioxidanten heb je meerdere soorten. Van flavonoïden is nooit bewezen dat ze (net zoals de antioxidanten vitamines C en E) beschermend werken tegen beschadiging van de cellen in het lichaam en je daardoor minder snel ziek wordt. Een deel van de gezondheidsvoordelen van thee is dus vooralsnog vermeend.
Het is wel waar dat thee doorgaans minder cafeïne (bij thee ook wel theïne genoemd) dan koffie bevat, de helft minder bij zwarte thee tot een derde bij groene thee. Het cafeïnegehalte is echter ook afhankelijk van de sterkte van de thee, de temperatuur van het water en de grofheid van de theeblaadjes.

Rooibos

Hoe dan ook is thee hip en omdat de moderne mens zich blijkbaar snel verveelt, moeten er duizend soorten in de schappen staan. Veel van die pakjes bevatten alleen nul procent thee, omdat ze geen blaadjes van de theeplant (Camellia sinensis) bevatten. Rooibos, jeneverbes, gember, venkel, brandnetel en citroengras zijn andere soorten planten of bloemen en officieel geen thee, maar infusie. Veelal kruiden en specerijen bevatten ze meestal geen cafeïne. Ze kunnen ook weer gecombineerd worden; sterrenmix is waarschijnlijk het meest bekend.
Zwarte of groene thee met een smaakje is minstens zo populair. Denk bijvoorbeeld aan citroenthee of jasmijnthee én aan het verhaal van de Keuringsdienst van Waarde. Wat de basis is van de thee (zwart of groen) hoort altijd op de verpakking te staan, net als de toegevoegde ingrediënten. Thee met een smaakje kun je bij de dagelijks aanbevolen hoeveelheid thee tellen, alle drankjes die louter aftreksels van kruiden of bloemen zijn niet.

Matcha

Om het verhaal even wat ingewikkelder te maken is er ook nog matcha. Matcha is een groene thee afkomstig uit Japan en China. Het is thee in poedervorm, gemaakt van gestoomde en gedroogde theebladeren. Omdat je feitelijk de gemalen theebladeren en geen aftreksel van theebladeren drinkt claimen gezondheidsgoeroes dat het een superfood is, supergezond, vanwege het hoge aantal antioxidanten. Daarom rukt matcha al jaren op. Er zijn tegenwoordig zelfs matcha-cappuccino (met melk in plaats van water), matcha-ijs en matcha-smoothies. Probleem is alleen dat de gezondheidseffecten van groene en zwarte thee weliswaar bewezen zijn, maar de toegevoegde waarde van matcha niet. Zoals gezegd betekent het hoge aantal antioxidanten op zich niets. De ene antioxidant is de andere immers niet.

Plantengifstoffen

Overigens is het overschrijden van de geadviseerde hoeveelheid zwarte en groene thee ook niet goed. Meer dan vier koppen groene thee kunnen bijvoorbeeld de werking van bepaalde medicatie beïnvloeden. Verder kunnen in thee en kruidendrank door vervuiling tijdens het oogsten per ongeluk plantengifstoffen voorkomen, zoals pyrrolizidine alkaloïden. Zij zijn slecht voor je lever en mogelijk kankerverwekkend. Daarbij zitten in drankjes met venkel, anijs en kaneel van nature de plantengifstoffen allylakoxybenzenen. In infusie met zoethout, waaronder sterrenmix, zit de natuurlijke plantengifstof glycyrrhizine. Gemiddeld bevat zoethoutdrank 200 milligram glycyrrhizine per liter. Teveel zoethout kan je zouthuishouding ernstig verstoren, ervoor zorgen dat je tijdelijk vocht vasthoudt en je bloeddruk verhogen. Af en toe een kopje van deze drank kan geen kwaad. “Alles met mate”, zei mijn moeder vroeger, “dan kun je je geen buil vallen.” Niet almaar thee- of infusiebuiltjes dus om het lichaam van vocht te voorzien. Wissel af met andere dranken zoals water, gefilterde koffie en zuivel.

Tekst: Mariëtte van Beek
Illustratie: Mikki de Goede

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Gezonde werkvloer

Inmiddels loop ik meer dan 25 jaar in de zorg rond. En wat mij al die tijd al opvalt: het blijft opvallend hoe ongezond de zorg zelf is, als je het vergelijkt met de boodschap die we, in ieder geval zouden moeten, uitstralen.

Gezondheid begint al heel jong. In de eerste plaats wordt je gezondheid bijvoorbeeld al beïnvloed door de gezondheid van je grootmoeder. Leefde je grootmoeder heel ongezond of juist gezond, dan zijn daarvan de sporen terug te vinden op jouw genen. Dit weten we juist in Nederland heel goed, omdat in ons land aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een grote hongersnood heerste, waarbij een groot deel van de met name stadse bevolking sterk ondervoed raakte. Hoewel het geboortegewicht van deze kinderen soms nog normaal was, bleek het ontbreken van belangrijke ‘essentiële voedingsstoffen’ (o.a. vitaminen en mineralen) op de lange termijn niet alleen negatieve effecten op hun levensverwachting te hebben, maar zelfs op die van hun kinderen, ofwel op de kleinkinderen van degenen die ondervoed waren geweest. Zo kijkt qua gezondheid je grootmoeder dus je leven lang over je schouder mee.

Een tweede belangrijke periode voor onze gezondheid is onze jeugd. Onderzoekers toonden kortgeleden aan dat de eerste zes jaar van ons leven de meeste invloed op de instelling van ons ‘metabolisme’ hebben. Ofwel, de meeste invloed op allerlei regulatiemechanismen in ons lichaam die invloed hebben op je lichaamsgewicht. In praktische zin betekent dit dat als je in de eerste zes jaar van je leven overgewicht hebt ontwikkeld, de kans heel erg klein is dat je er ooit nog vanaf komt. En als je dat al lukt, dan blijft het een levenslange strijd tegen de ‘regulatiemechanismen’ van je lichaam die het anders willen. Maar wie kun je het een kind van minder dan 6 jaar kwalijk nemen dat hij/zij overgewicht heeft? Het kind zelf? Precies… Als ouder heb je dus een enorme verantwoordelijkheid en dat betekent als ouder bijvoorbeeld dat je je kind niet continu wat te eten geeft en ook zo min mogelijk frisdrank, friet of snoep. Ook niet als je kind verschrikkelijk irritant is. Want wie eens beloond wordt… Helaas is de werkelijkheid vaak dat je juist in gezinnen van ouders met overgewicht vaker ziet dat de kinderen bij een dagje uit de hele dag in een buggy hangen en snoepgoed krijgen. Een bijkomstigheid van deze ongezonde leefstijl is dat diezelfde families ook vaker in het ziekenhuis komen. Idealiter zouden die families daar zien hoe het ook (of wel) kan. Maar daar gaat het vaak mis: met onze voorbeeldfunctie.

Zoals gezegd werk ik al meer dan 25 jaar in de zorg en waar ik ook werk: er is nauwelijks tot geen aandacht voor een gezonde leefstijl. Denk hierbij aan de onvermijdelijke geur van saucijzenbroodjes bij de ingang van elk ziekenhuis. Of de onvindbare trap en overal liften. Of het niet gehandhaafde rookverbod. En wat te denken van de werktijden en werkdruk? Waar de gemiddelde stad tegen half negen tot leven komt wanneer ouders hun kinderen naar de opvang en/of school brengen en mensen naar hun werk gaan zit de gemiddelde zorgverlener al om acht uur ’s ochtends patiënten voor te bespreken – ook wel ‘overdragen.’ De zorg voor de eigen kinderen is vaak al rond zeven uur ’s ochtends overgedragen aan een ‘nanny’ of een vergelijkbaar persoon. De stress die dit bij veel verpleegkundigen en artsen genereert komt de kwaliteit van de zorg al vanaf vroeg in de ochtend niet ten goede. Om dan nog maar niet te spreken over de kwaliteit van achtereenvolgens slaap, ontbijt, ochtendgymnastiek of sporten. En de lunch? In veel gevallen wordt door zorgverleners ergens tijdens een zoveelste overdracht, overleg of vergadering een ‘broodje’ (denk hierbij aan witte bolletjes met boter en kaas of salami) van een schaal gegrist of in het personeelsrestaurant snel een kroket met cola gehaald. Enige aandacht voor het eten of voor elkaar is er respectievelijk nooit en zelden. De meeste dagen eindigen in de late middag of in de vroege avond wanneer op hetzelfde moment de race tegen de klok begint voor het van opvang/school halen van de kinderen. Opnieuw zijn het de tijd voor gezond eten (koken), aandacht voor elkaar en kwaliteit van slaap die worden ingeleverd. Dag in dag uit, want de patiënt gaat voor.

Gelukkig is er ook hoop. Inmiddels kan in veel ziekenhuizen digitaal worden overgedragen. Zijn er ziekenhuizen met een grote fietsenkelder en bijbehorende douches om fietsend woon-werk verkeer te stimuleren. Verdwijnen frisdrank- en snoepautomaten van de patiëntenafdelingen. Drinken patiënten gewoon water of thee. Verdwijnt gefrituurd voedsel uit het persooneelsrestaurant. Zijn er sta-bureaus en hometrainer-stoelen. Staan er groene pijlen bij de trap (met uitleg in de lift). Alleen die verdomde saucijzenbroodjes bij de ingang van elk ziekenhuis lijken hardnekkiger dan….

Tekst & beeld: Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.