Dag van de Vrouwengezondheid

Je ongehoord voelen en onjuist of niet behandeld worden. Het overkomt veel vrouwen als hun fysieke klachten niet kunnen worden verklaard en afgedaan als burn-out, de overgang, fybromyalgie of chronisch vermoeidheid syndroom. Ook worden vrouwen soms doorverwezen naar een psychiater terwijl mentaal niets mis is met ze.  Waar wel iets aan schort, is de kennis over vrouwspecifieke ziektes of genderverschillen bij algemene ziektes.

“Van alle patiënten met onverklaarde gezondheidsklachten is 80% vrouw. Toch geldt nog steeds het mannenlichaam als de norm, terwijl vrouwen anders ziek worden, aldus Mirjam Kaijer, oud-verpleegkundige, journalist en oprichtster van Voices for Women, de stichting die pleit voor medische zorg met aandacht voor man- vrouwverschillen.”

Pas na tien jaar dokteren kwam er eindelijk een verklaring en behandeling voor jouw gezondheidsklachten.

“Het enige haakje dat ik had, was een licht verhoogd calciumgehalte en een te laag vitamine D. Dit zou niet verantwoordelijk zijn voor mijn klachten maar was het uiteindelijk wel. Ik bleek een goedaardige tumor van de bijschildklier te hebben die bij één op de 250 vrouwen voorkomt. De arts die mij opereerde zei: ‘Het komt met name bij vrouwen voor maar waarom weten we niet, want het vrouwenlijf is onvoldoende onderzocht’. Ik dacht altijd dat bepaalde organen anders ziek worden, maar toen hij vertelde dat alles in het vrouwenlichaam anders ziek wordt, ben ik op onderzoek uitgegaan en van de ene in de andere verbazing gerold. Dit motiveerde mij om actie te ondernemen om te voorkomen dat vrouwen blijven vastlopen in de medische molen zonder de zorg te krijgen die ze nodig hebben.”

Je schreef het boek ‘Ik ben geen man!’, riep een meldpunt in het leven waar duizenden brieven binnenkomen van vrouwen die hun lijdensweg in de zorg delen, en gewapend met deze verhalen overhandigde je een nu ruim 60.000 keer getekende petitie aan de Tweede Kamer. Je pakt flink door.

“Er is nog zo’n wereld te winnen. Vandaar dat ik twee jaar geleden Voices for Women  heb opgericht. We zetten ons in om het kennishiaat op het gebied van vrouwengezondheid onder de aandacht te brengen. Vorig jaar organiseerden we het symposium ‘Eva is geen Adam’ om bewustwording te creëren voor genderspecifieke zorg. Dit jaar lanceren we de Dag van de Vrouwengezondheid. Op zaterdag 25 mei 2024 laten tijdens de allereerste editie van dit jaarlijks terugkerende evenement vrouwen samen met zorgprofessionals, wetenschappers, patiëntenorganisaties en vrouwennetwerken in het Beatrixtheater in Utrecht hun stem horen.”

Wat voor verhalen komen binnen op jullie meldpunt?

“Heel uiteenlopend. Bijvoorbeeld vrouwen die worden weggestuurd bij de eerste hulp met de boodschap ‘u heeft hyperventilatie’ maar dan ’s avonds een hartinfarct krijgen. Vrouwen die voelen dat het niet goed zit, maar waar dan volgens de mannelijke norm naar wordt gekeken. De grootste les die we uit alle verhalen kunnen trekken, is dat we complementair naar iedere persoon moeten kijken. Zeker naar het vrouwenlichaam want je kan ook hartproblematiek hebben die onderliggend is aan iets anders. We horen van vrouwen dat ze zichzelf suf hebben ge-therapiet en antidepressiva hebben geslikt terwijl er een endocriene tumor of slecht functionerende schildklier aan ten grondslag lag. Met het oplossen van die problemen verdwenen soms ook de onverklaarde hartklachten.”

Dit zorgt ongetwijfeld voor de nodige emoties bij die vrouwen.

“Er is veel boosheid naar zorgprofessionals maar we moeten in ons achterhoofd houden dat ook artsen de dupe zijn van het medische kennishiaat. Als arts heb je een enorme verantwoordelijkheid maar niet altijd voldoende kennis, dus ga er maar aan staan. Daarom maken wij hand in hand met de wetenschap en zorgprofessionals een statement dat het systeem beter moet en dat er meer onderzoek moet komen naar het vrouwenlichaam. Genderspecifieke zorg voorkomt verkeerde diagnoses en behandelingen. Daar wordt iedereen beter van: de patiënten, de medici maar ook de maatschappij is erbij gebaat want het gebrek aan kennis over het vrouwenlichaam kost enorm veel geld.”

Wat vind jij het meest schrijnende gevolg van de kennisachterstand?

“De onjuiste diagnoses, verkeerde behandelingen, soms met de dood tot gevolg, zijn schokkend en er is ook veel onzichtbaar leed. Vrouwen die niet geloofd worden omdat niets aanwijsbaars uit de onderzoeken komt. Deze vrouwen zijn niet alleen ziek maar ook ongelooflijk eenzaam. Want doordat ze niet worden geloofd, worden ze ook niet gedragen: vrienden haken af, huwelijken lopen stuk en doordat ze niet kunnen werken, verliezen ze hun baan. Ze raken hun eigenwaarde kwijt.”

Hoe kunnen we dat tij keren?

“Kijk met compassie naar elkaar. Oordeel niet. Dus als je vriendin, zus of moeder onverklaarde klachten heeft, denk dan niet ‘ze stelt zich aan’ maar herhaal de mantra ‘ze weten te weinig’. Kijk op die manier ook naar je jezelf en je eigen klachten. Vaak wordt gezegd dat je er maar mee moet leren leven maar het hoort er niet bij. Signaleer wat er gebeurt in je lijf. Houd een dagboek bij, ook als je medicatie krijgt. Zo krijg je inzicht in wat van wat komt. Wees je bewust van de feiten. En kom op 25 mei naar de Dag van de Vrouwengezondheid, een evenement vol workshops, entertainment en deskundige sprekers die je informeren over hoe anders een vrouwenlichaam ziek wordt en waar je alert op moet zijn. Het helpt als je anders gaat denken over je eigen lijf en vrouw zijn.”

Hoe zie je de toekomst van de vrouwengezondheid?

Ik ben hoopvol als ik zie hoeveel we hebben bereikt in de afgelopen twee jaar: het is duidelijk wat het leed is, wie de vrouwen zijn en de politiek heeft de stem van alle vrouwen die zijn opgestaan gehoord. Demissionair minister voor Medische Zorg Pia Dijkstra gaat miljoenen uittrekken voor vrouwenzorg, dat is fantastisch. Ook heeft ze ons expliciet genoemd. We staan nog maar aan het begin van de vooruitgang, dus ik kijk met vertrouwen naar de toekomst.”

Meer weten over de Dag van de Vrouwengezondheid of het evenement bijwonen? Ga dan naar www.voicesforwomen.nl/dagvandevrouwengezondheid en onderteken hier ook de petitie ten behoeve van meer onderzoek naar onverklaarde gezondheidsklachten bij vrouwen. En vergeet niet jouw verhaal te delen op het meldpunt.

Tekst: Joyce Demarteau

© Fotografie Duco de Vries

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Venlo’s ziekenhuis kampt met miljoenentekort

VieCuri in Venlo leed vorig jaar een verlies van 7,9 miljoen euro. Dat komt onder meer door inflatie, daardoor duurdere inkoop, stijgende energiekosten, hogere loonkosten, maar ook het vertrek van medisch specialisten voor wie geen vervangers konden worden gevonden. Ook was er moeilijk aan nieuw personeel te komen, onder meer voor de operatiekamers. Daardoor konden er minder operaties worden uitgevoerd, met als gevolg minder inkomsten. Tel daarbij op een hoog ziekteverzuim, en daar schrijf je ook geen zwarte cijfers mee.

Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerde jaarrekening van VieCuri. Het ziekenhuis praat met banken en zorgverzekeraars hoe dit verlies kan worden omgebogen. De rode cijfers zullen niet leiden tot een reorganisatie, aldus het ziekenhuis. Wel zijn er investeringen nodig in vernieuwing, wat weer extra geld kost. Een herstelplan moet een bezuiniging van twaalf miljoen euro per jaar opleveren.

Weer fit na steunhart

Jarenlang stoeide Els de Vries (63) met haar gezondheid, maar kwam er geen duidelijkheid over wat er nu precies aan de hand was. Toch bleef ze moe. Twee hartinfarcten, een herseninfarct en ICD later, bleek Els in juli een steunhart nodig te hebben.

In 2006 kreeg ze vermoedelijk haar eerste hartinfarct. Ze had last van de bekende symptomen, waaronder pijn in haar linkerarm. Maar heeft ze toen geen actie ondernomen, vertelt ze. “Ik dacht dat ik te jong was om een hartinfarct te krijgen. Ik heb er dan ook niets mee gedaan en ben er niet mee naar de dokter geweest. Ik herstelde en heb er verder niet meer bij stilgestaan. Maar twee jaar later kreeg ik opnieuw een hartinfarct. Dit keer had ik met name ademhalingsproblemen. De buurvrouw heeft me naar het ziekenhuis gebracht en nadat er bloed werd afgenomen, moest ik naar de hartbewaking.”

Infarct

Els ging direct de medische molen in. Ze kreeg allerlei onderzoeken en een hartkatheterisatie, maar er was niets te zien. “Ik heb altijd een hoge bloeddruk gehad, dus ik dacht dat het daar misschien mee te maken had. Maar op dat moment kwam er niets uit de onderzoeken en mocht ik weer naar huis. Het jaar daarop kreeg ik vervolgens een herseninfarct. Opnieuw ging ik de medische molen in, kreeg ik allerlei onderzoeken. Zo werd uiteindelijk ook op echo’s geconstateerd dat ik in 2006 inderdaad al een hartinfarct heb gehad. Toch kwam er verder opnieuw niets uit.”

ICD

Els kreeg medicatie en werd regelmatig gecontroleerd. Met name haar pompfunctie werd goed in de gaten gehouden. “Mijn pompfunctie ging steeds verder achteruit en was uiteindelijk zelfs nog maar dertig procent. Daarom heb ik vier jaar terug een ICD gekregen. Ik had gehoopt dat ik daardoor zou opknappen, maar het deed weinig voor me: mijn vermoeidheid ging niet weg. Ik woon twee hoog zonder lift en mocht in mijn handen klappen als ik in één keer naar boven kon lopen. Dat was een enorme opgave en ik stond dan echt naar adem te happen. Ook mijn werk kon ik niet meer doen. Op den duur kreeg ik een burn-out, omdat ik constant boven mijn energieniveau aan het werk was. Het lukte me gewoon niet meer, en heeft me uiteindelijk ook mijn baan gekost.”

Steunhart

Naar aanleiding van haar aanhoudende vermoeidheid werd er opnieuw een echo gemaakt. Wat bleek? Haar pompfunctie was alleen maar slechter geworden. “Dit was het moment waarop ik voor het eerst hoorde over een steunhart. Dat vond ik eerlijk gezegd erg heftig klinken, maar het bleek wel de enige optie voor me te zijn. Het steunhart kon niet in het Haaglanden Medisch Centrum worden geplaatst, waar ik onder behandeling stond, dus werd ik doorverwezen naar het Leids Universitair Medisch Centrum. Daar kreeg ik tijdens een intake te horen dat ik ervoor in aanmerking kwam en alles in gang zou worden gezet. Thuis heb ik online vervolgens één verhaal gelezen van een vrouw die na de operatie enorm was opgeknapt. Daar heb ik me aan vastgehouden. Je hoort vaak alleen de gruwelverhalen, maar ik heb besloten me op het positieve te concentreren. Ik ben dan ook vol vertrouwen de operatie ingegaan.”

Operatie

Els werd goed voorbereid en kreeg opnieuw allerlei onderzoeken en gesprekken met het team. Halverwege juli was het dan eindelijk tijd voor de operatie. Daar was ze eigenlijk heel rustig onder, zegt ze. “Ik voelde geen spanning. Sterker nog: ik had er het liefst met mijn neus bovenop gestaan, zo interessant vond ik het allemaal. Ik had graag willen zien hoeveel mensen er in de operatiekamer stonden, maar dat kan ik me helaas niet meer herinneren. Van de dag zelf weet ik eigenlijk niets meer. Gelukkig is de operatie geslaagd. Vier dagen heb ik op de IC gelegen, en daarna nog tweeënhalve week op de verpleegafdeling. Ik kreeg meteen fysiotherapie, werd geholpen met lopen. Dat ging eigenlijk al best snel goed.”

Troost

Els is zeer positief over haar ervaring in het ziekenhuis. Dat heeft ze als heel prettig ervaren, benadrukt ze. “Iedereen was zo vriendelijk en gezellig en ik heb me er geen moment een nummer gevoeld. Ik werd echt als mens benaderd. Er stond een heel fijn team om me heen en ik weet gewoon niet hoe ik deze mensen moet bedanken. Ze hebben zich echt met hart en ziel ingezet.” Ze krijgt spontaan tranen in haar ogen als ze eraan denkt. “Als ik het even moeilijk had, en natuurlijk had ik ook mijn rotdagen, namen ze echt de tijd voor me en kreeg ik troostende en bemoedigende woorden. En toen ik het ziekenhuis mocht verlaten, stonden de artsen en verpleegkundigen in een rijtje opgesteld en klapten ze voor me. Dat was heel bijzonder.”

Verbetering

De eerste week thuis vond Els wel even heftig. “Toen pas besefte ik wat ik aan mijn lijf had hangen. Dat ik vanaf dat moment constant met een tasje vol apparatuur moest rondlopen en dat overal mee naartoe zou moeten nemen. Als je naar de wc gaat, koffie gaat halen, koken: constant sjouw je het mee. Ik kon niet even gauw boodschappen doen of onder de douche springen. Dat was echt even wennen.” Toch ging het na aantal weken steeds beter. Ze moest in totaal tien weken revalideren en na een week of zes merkte ze dat ze echt opknapte. “Waar ik voorheen bij één rondje al moe was, kan ik nu weer doorstappen. Natuur lijk ga ik weleens over mijn grenzen, maar daar leer ik ook van. Voorafgaand aan de operatie had ik eigenlijk twee wensen: weer kunnen fietsen waarheen ik wilde en zonder me druk te hoeven maken over of ik wel thuis zou komen, en weer kunnen traplopen. Dat lukt me nu allebei weer, en daar ben ik ontzettend dankbaar voor.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Els de Vries

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Wat je ziet ben je zelf

Wij mensen zijn geneigd veel waarde te hechten aan wat we zien. Dat is voor ons vaak de enige waarheid. Uitdrukkingen zoals: “ik wil het eerst met mijn eigen ogen zien” en “zien is geloven (seeing is believing)”, laten zien hoeveel waarde we toekennen aan dat zien.

We zien een object, en vinden dan dat dat er echt is. Het is dan objectief vastgesteld en dan is het waar. Dit in tegenstelling tot iets dat als subjectief beschouwd wordt. Dat heeft een negatievere lading. Bij beschrijvingen van objectief en subjectief valt op dat objectief met feiten te maken heeft en subjectief met onze inkleuring van de feiten.

Maar….. hoe weten we zeker dat wat we zien ook feitelijk zo is. Is niet alles wat wij met onze zintuigen waarnemen subjectief? In het non-dualisme is een object helemaal geen feit. Objecten zijn dan zelfs illusies (maja in het Sanskriet). Er wordt iets waargenomen, maar het krijgt een, door onszelf, ingekleurde betekenis.

In het materialisme is materie de basis van alles en is bewustzijn een bijproduct daarvan, de hersenen bestaan uit materie en het bewustzijn is een product van de hersenen. Non-dualisme gaat juist uit van het principe dat alles Bewustzijn is en dat materie de illusie (maja) is. Alle objecten en levende wezens zijn activiteiten van Bewustzijn, die door ons als materie geïnterpreteerd worden.

Ik ga proberen uit te leggen wat ik met de titel van deze column bedoel. We zeggen dat we zien met onze ogen, maar in feite zijn onze ogen organen die het licht omzet in elektrische signalen die door de oogzenuw worden geleid naar een specifiek gedeelte van de hersenen. De signalen die daar dan weer vandaan komen vormen bij ons een bepaald beeld. De eerste vraag is dan ook, of dat beeld identiek is aan het object waar we ons oog op hebben laten vallen. De natuurkundigen hebben laten zien dat “materie” bestaat uit hele kleine deeltjes met heel veel ruimte ertussen. Dit zien we niet met ons blote oog. Dat is het eerste bewijs dat de beeldvorming, die op een of andere manier in onze geest ontstaat, niet klopt met de werkelijkheid. Vervolgens gaat dat beeld door ons geïnterpreteerd worden. Het krijgt een naam en de nuanceverschillen worden benoemd als kleuren.

Dit is allemaal aangeleerd. Onze ouders en andere medemensen hebben ons ooit geleerd dat de vorm die we zien bijvoorbeeld een boom is, die bestaat uit een bruine stam, takken en groene bladeren. De Nederlandstalige mensen hebben in een ver verleden afgesproken dat dit zo heet, net zo goed als Engelstaligen hebben geleerd om dit beeld een “tree” te noemen, met de kleuren brown en green.

Feitelijk zien we geen boom, we zien een beeld dat past bij de beschrijving van een boom. Het beeld wordt door ons geïnterpreteerd als een boom. Als een kind vervolgens een struik aanziet voor een boom, wordt het op grond van de interpretatie van de volwassene gecorrigeerd en leert dan het verschil te zien tussen een boom en een struik. Vervolgens worden de beelden beoordeeld als mooi, lelijk, leuk, eng, etcetera.

Dus, wat we zien klopt waarschijnlijk al niet met de werkelijkheid en wordt daarna ook nog eens een naam, één of meerdere kleuren en een beoordeling. Hoe kunnen we dan nog zeggen dat zien geloven is. Wat we zien is persoonlijk en dus subjectief. Als wij ons daarvan bewust zijn en ook weten dat dit geldt voor alle sensaties, die we via al onze zintuigen gewaarworden, dan weten we dat onze waarheid niet die van een ander hoeft te zijn, waardoor we hopelijk ook meer open gaan staan voor meningen van anderen. Dat zou de tolerantie ten goede komen.

HARTegroet,

Jan Chin

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Ken je ritme, controleer je pols

Als boezemfibrilleren op tijd herkend wordt, kan dat naar schatting 5.000 herseninfarcten per jaar voorkomen. In Nederland kampen ongeveer 550.000 mensen met boezemfibrilleren, waarvan een vijfde zich niet bewust is. Toch kan bewustwording er volgens cardioloog Martin Hemels voor zorgen dat boezemfibrilleren niet leidt tot een beroerte.

Hemels is onderdeel van de Werkgroep Beroertepreventie. Deze groep wil mensen alerter maken op klachten en daarmee herseninfarcten – ook wel beroerte genoemd – voorkomen. Daarom is de campagne ‘Ken je ritme, controleer je pols voor hart en hoofd’ in het leven geroepen. “De werkgroep is ontstaan doordat wij vinden dat voorlichting op het gebied van beroertepreventie multidisciplinair moet zijn”, zegt Hemels. “Verschillende specialisten en zorgverleners zouden hierbij betrokken moeten zijn. De werkgroep bestaat dan ook uit allerlei mensen die direct of indirect betrokken zijn bij patiëntenzorg voor mensen met boezemfibrilleren of een herseninfarct, denk aan iemand van de patiëntvertegenwoordiging, een neuroloog, apotheker of trombose-expert. Met elkaar willen we het risico op een beroerte en de nare gevolgen van dien, voor zijn.”

Oudere leeftijd

Jaarlijks krijgen zo’n 40.000 mensen een herseninfarct, waarvan ruim een vierde ontstaat door boezemfibrilleren. Dat wordt niet altijd geconstateerd: soms kunnen mensen met weinig tot geen klachten wel jaren met boezemfibrilleren rondlopen, zegt Hemels. “We weten dat er veel mensen zijn die een hartritmestoornis hebben zonder dat zij dit weten. Of en wanneer dit leidt tot een beroerte, is bij iedereen anders. Het kan jaren duren voor het tot uiting komt en hoeft niet van het ene op het andere moment mis te zijn. Maar als je er jaren mee rondloopt en onbehandeld blijft, kan de eerste presentatie ervan een herseninfarct zijn. Zowel mannen als vrouwen kunnen kampen met deze hartritmestoornis. De presentatie van de klachten is vrijwel hetzelfde. Boezemfibrilleren komt vaak voor op oudere leeftijd, vanaf een jaar of vijfenzestig. Hoe ouder iemand is, hoe minder typisch het zich vaak presenteert. Daarom is het van groot belang dat een huisarts, zeker bij mensen die vijfenzestig jaar of ouder zijn en vage klachten hebben, op depols let.”

Risicofactoren

Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op een herseninfarct vergroten: een hoge bloeddruk, overgewicht en suikerziekte. “Het gaat vaak om factoren die de bloeddruk omhoog brengen en op die manier overbelasting kunnen geven aan het hart- en vaatstelsel”, legt Hemels uit. “Daar moet je dan ook op letten met betrekking tot hartritmestoornissen. Ook moet je waakzaam zijn op bepaalde klachten. Mensen die bijvoorbeeld vermoeid zijn, zich minder fit voelen dan anders, een onregelmatige hartslag hebben of duizelig zijn, moeten opletten. Dit zijn klachten waarbij je vaak niet meteen denkt aan een hartritmestoornis, maar het is, zeker bij oudere mensen, wel iets waar rekening mee moet worden gehouden.”

Stolselvorming

Boezemfibrilleren leidt tot een tragere bloedstroom in de linker hartboezem. Dit kan aanleiding geven tot stolselvorming en zo kan uiteindelijk dan ook een herseninfarct ontstaan. “Tijdens boezemfibrilleren komen stofjes vrij die stolling aanwakkeren. Daardoor kan zich een bloedstolsel vormen, dat ergens anders in het lichaam een bloedvat kan afsluiten. Dit is een mogelijke oorzaak van een herseninfarct.” Volgens Hemels is boezemfibrilleren vaak al een uiting van een overbelast hart- en vaatstelsel. “Het is meestal een soort alarmsymptoom. Let op: het gaat in het vaatstelsel niet helemaal lekker. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van atherosclerose, oftewel aderverkalking. Dan is boezemfibrilleren dus niet direct de oorzaak, maar wel een teken dat het in het lichaam niet goed gaat en er sprake is van onderliggende problematiek.”

Pols checken

Boezemfibrilleren moet je volgens Hemels dan ook als waarschuwing zien. “Het hoeft niet meteen gevaarlijk te zijn, maar is wel een indicatie dat je het moet laten onderzoeken. Met de campagne hopen we dan ook te bereiken dat mensen oplettend zijn en eventuele verstoringen op het spoor komen, waardoor ze tijdig behandeld kunnen worden. Wat we ook wel adviseren is dat mensen zelf de camera van hun telefoon gebruiken om hun hartslag te meten. Daarnaast kun je zelf je pols checken ter preventie. Voel je polsslagader en tel je hartslag dertig seconden lang. Doe dit dan keer twee, zodat je het aantal slagen per minuut hebt. Zo kun je voelen of je hartslag onregelmatig of misschien versneld is. Merk je dit op? Dan is het verstandig om je huisarts te consulteren.”

Tekst: Laura van Horik
Foto: Martin Hemels

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

“Stop met actieve verlaging bloeddruk voor trombolyse bij acuut herseninfarct”

Het met medicatie actief verlagen van een te hoge bloeddruk bij een acuut herseninfarct is wereldwijd een veelgebruikte methode. Toch blijkt dit een onverstandige strategie en hoogstwaarschijnlijk zelfs schadelijk voor patiënten. Voor hen is het beter als artsen op zo’n moment de handen op de rug houden. Dat blijkt uit een nieuwe studie geleid door LUMC-neuroloog Nyika Kruyt, in samenwerking Erik van Zwet (Biomedical Data Sciences) gepubliceerd in The Lancet Neurology.

Bij een acuut herseninfarct is het geven van een medicijn via een infuus (intraveneuze trombolyse) een effectieve behandeling. Tegelijkertijd geven de richtlijnen aan om dit, vanwege de kans op bloedingscomplicatie, niet te doen als patiënten een te hoge bloeddruk (v.a. 185/110 mmHG) hebben. Veel ziekenhuizen kiezen er op zo’n moment voor om patiënten medicatie te geven, waardoor de bloeddruk snel daalt. Hoofdzakelijk doen ze dat vanwege de tijdsdruk. Een trombolyse is namelijk het effectiefst als die zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen 4,5 uur na het optreden van het herseninfarct, gegeven wordt.

  • Gemiddeld heeft 10 tot 20 procent van de patiënten met een acuut herseninfarct een bloeddruk hoger dan ‘185 over 110’.
  • In de praktijk komt dat dus best vaak voor, in elk ziekenhuis wel enkele malen per maand.
37 Nederlandse ziekenhuizen

Aan de zogeheten TRUTH-studie deden ruim duizend patiënten uit 37 Nederlandse ziekenhuizen mee. 27 centra gaven standaard bloeddrukverlagers als de bloeddruk te hoog was. Het gevolg was dat ruim 90 procent van die patiënten een intraveneuze trombolyse kon ondergaan. In de tien overige ziekenhuizen werd gewacht totdat de bloeddruk vanzelf zou dalen. De uitkomst was dat ongeveer 50 procent van die patiënten, gemiddeld later dan de andere groep, behandeld kon worden met intraveneuze trombolyse.

Patiënten met bloeddrukverlagers herstelden minder goed

Vervolgens vergeleken de onderzoekers het klinisch effect van de twee strategieën met elkaar door te meten hoe goed de patiënten drie maanden na het herseninfarct hersteld waren. Kruyt: “Wat we zagen was dat de patiënten die bloeddrukverlagers hadden gekregen het gemiddeld slechter deden dan de patiënten bij wie er werd gewacht totdat de bloeddruk vanzelf gedaald was. En dat terwijl die eerste groep dus bijna twee keer zo vaak én ook nog eens gemiddeld sneller behandeld werden voor het acute herseninfarct dan die tweede groep.”

Hoewel het herstel na drie maanden in de studie “net niet significant verschilde” tussen de groepen (het statistisch verschil tussen beiden groepen is net te klein) spreekt Kruyt van een “belangrijke bevinding”. “Je zou namelijk juist verwachten dat de groep waarbij er gewacht wordt totdat de bloeddruk vanzelf daalde, het slechter zou doen, omdat daar minder behandelingen met intraveneuze trombolyse voorkwamen en dit in Nederland en wereldwijd de meest gebruikte behandelstrategie is.”

Schadelijk effect op hersenen

Het snel verlagen van de bloeddruk met bloeddrukverlagers heeft volgens de LUMC-neuroloog hoogstwaarschijnlijk ook een schadelijk effect op de hersenen. “Bij een herseninfarct is er sprake van een verstopping in een bloedvat in de hersenen. Daardoor komt er te weinig bloed – en dus zuurstof – in het hersenweefsel. Als de bloeddruk vanzelf, langzaam, daalt zijn er vaak nog andere bloedvaten die het weefsel nog van bloed voorzien. Maar als je die bloeddruk kunstmatig snel laat dalen, komt de bloedstroom in de hersenen als het ware stil te liggen. We moeten er dus heel voorzichtig mee zijn om die hoge bloeddruk actief zo snel te verlagen”, stelt hij.

Handen op de rug

Dat betekent in de praktijk dat neurologen de handen beter op de rug kunnen houden als er sprake is van een te hoge bloeddruk bij een acuut herseninfarct. Kruyt begrijpt dat dit “lastig” kan zijn omdat je graag wat wilt doen. “Maar het gaat erom wat het beste is voor de patiënt.” Bovendien is de patiënt ook zonder acute behandeling in goede handen in het ziekenhuis. “De standaardbehandeling bestaat uit het geven van minder sterke bloedverdunners en soms kan een behandeling worden uitgevoerd waarbij het stolsel via de lies wordt verwijderd. Daarnaast wordt een patiënt met een herseninfarct opgenomen op de zogeheten ‘stroke unit’, een gespecialiseerde afdeling waar veel ervaring en aandacht is voor het voorkomen van complicaties, het snel vinden van de oorzaak van de beroerte en het geven van de juiste behandeling en revalidatie”, zegt hij.

LUMC stopt met bloeddrukverlagers bij acuut herseninfarct

Dankzij de resultaten van de TRUTH-studie is het LUMC gestopt met de intraveneuze bloeddrukverlagers bij deze patiënten met acuut herseninfarct. Ook de andere betrokken ziekenhuizen in de studie hebben dat gedaan. Daarnaast zal Kruyt erop aandringen dat de strategie waarbij er gewacht wordt totdat de bloeddruk vanzelf daalt, ook de algemene richtlijn wordt. Op dit moment schrijft die richtlijn nog voor dat de keuze voor het wel of niet toedienen van intraveneuze bloeddrukverlagers bij de neurologen zelf ligt.

Vervolgstudie

Kruyt wil binnen het opgebouwde netwerk van ziekenhuizen een vervolgstudie doen waarbij onderzocht wordt of intraveneuze trombolyse ook veilig is bij patiënten met een acuut herseninfarct waarbij de bloeddruk, ondanks een bloeddrukverlagende behandeling, niet onder de 185/110 mmHG zakt.

Bron: LUMC

Groene Groenten Lasagna

Deze heerlijke frisse variant op de traditionele lasagna is perfect voor de lente. Het recept is ook perfect om voor meerdere dagen te koken. En ik daag je uit om hier jouw ideale strategie op los te laten.

Aantal porties | 4 personen

Instructies
  • Snijd/hak de ui en de knoflook fijn
  • Snijd de prei in ringen
  • Verwarm de oven voor op 180 graden
  • Verwarm een grote pan met wat olie of vet
  • Bak de prei, ui en knoflook een paar minuten aan, tot ze glazig worden
  • Meng het gehakt met kaneel, venkelzaad en flink wat peper & zout (naar smaak)
  • Bak het gehakt circa 5-6 minuten aan
  • Schenk de kookroom erbij en laat even pruttelen (paar minuten) op laag vuur
  • Maal de walnoten en dadels met een scheutje olijfolie grof, voeg toe aan de saus
  • Hak de munt en voeg dit toe aan de saus
  • Roer nu in 3-4 keer de spinazie erdoor, elke keer een hand als het geslonken is
  • Snijd de courgetteplakken: snijd in de lengte 1 dunne plak eraf, leg de courgette op deze platte kant, en snijd schuin dunne plakken
  • Verdeel courgetteplakken in een ovenschaal, verdeel de saus er overheen, herhaal dit 3 á 4 keer en maak de bovenste laag af met gebrokkelde kaas
  • Schuif de lasagne in de oven voor 25-30 minuten en eet smakelijk!
Ingrediënten
  • 1,5 courgette (middelgroot)
  • 200 gram feta, witte kaas, jonge geitenkaas of mozzarella (of een lactosevrij alternatief)
Voor de saus
  • 500 gram kipgehakt
  • 200 ml (plantaardige) kookroom
  • 200 gram spinazie
  • 1 prei
  • 2 uien
  • 2 tenen knoflook
  • 2 tl venkelzaad
  • 2 tl kaneel
  • 6 dadels
  • 50 gram walnoten
  • bosje verse munt
  • peper & zout
  • olie of vet om in te bakken
  • scheutje milde olijfolie

Iris Heuer van GreenTwist Cooking. Klik hier voor meer info.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Mensen hebben minder over voor goede doelen, Hartpatiënten Nederland bezorgd

 

Mensen hebben minder over voor goede doelen. Sterker nog: nooit eerder werd er zo weinig gedoneerd aan goede doelen als in 2022. Dat baart ook onze organisatie, Hartpatiënten Nederland, zorgen. En wat ook opvalt: rijke mensen geven relatief minder dan arme mensen.

Een dieptepunt kortom, zeker voor organisaties zoals de onze die volledig afhankelijk zijn van goede giften door donateurs en schenkers. Dat het er zo slecht voorstaat met de gulheid van de Nederlanders bleek uit onderzoek door het Centrum voor Filantropische Studies van de Vrije Universiteit, dat op 19 juni gepresenteerd werd. De Volkskrant wijdde er een artikel aan.

Geven

Dit onderzoek, Geven in Nederland, wordt elke twee jaar gedaan naar de gulle giften van Nederlanders. In totaal gaf ons land in 2022 volgens dit onderzoek zo’n 5,3 miljard aan goede doelen, en dat is minder dan in het eerste coronajaar, 2020. In cijfers uitgedrukt: in totaal werd 0,62 procent van het bruto nationaal product aan goede doelen gegeven, en dat is volgens de onderzoekers een historisch dieptepunt.

Wel gaven méér huishoudens geld of goederen: 76 procent van alle huishoudens gaf wel een geld of goederen aan een goed doel, tegen 73 procent twee jaar eerder. Vooral bedrijven hielden het checkboek gesloten en sponsorden minder. In 2020 doneerden bedrijven nog 2,2 miljard euro, in 2022 zakte dat bedrag naar 1,8 miljard. In 2022 doneerde 40 procent van de bedrijven, twee jaar eerder was dat nog 61 procent.

Al sinds 2002 neemt de bereidheid van gezinnen om iets te geven af, aldus de onderzoekers. En zoals gezegd geven rijke gezinnen relatief minder dan armere huishoudens.

Volgens een onderzoeker kunnen goede doelen rijkere gezinnen niet goed bereiken. Geld overmaken voor alleen een kwartaalblad vindt deze groep niet voldoende. Ze willen meer, de rijken. Zo willen ze zien wat er met hun geld gebeurt, en wat het oplevert.

Kabinet

Opvallend is dat ondanks alle ophef over de natuur, waar het ronduit slecht mee gaat, natuurorganisaties niet meer donaties binnen wisten te halen. Het nieuwe rechtse kabinet is de goede doelen ook al niet goed gezind: dat wil de giftenaftrek verminderen. Iets wat volgens de onderzoekers ernstige gevolgen kan hebben.

Hartpatiënten Nederland is dan ook niet blij met dit nieuwe kabinetsvoornemen. “Wij zijn helemaal afhankelijk van de gaven en giften van goedwillende mensen”, zegt voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland. “Het nieuwe kabinetsvoornemen brengt ook ons werk in gevaar. Wij roepen mensen op om desondanks aan ons te denken bij de keuze die ze maken voor het steunen van een goed doel. Zonder u zijn we nergens!”

 

Photo by Christian Dubovan on Unsplash

Let op atypische symptomen van hartklachten

Henri Haenen (70), bekend als woordvoerder en redacteur bij Hartpatiënten Nederland, kreeg tijdens het carnaval in Roermond een hartinfarct. Volledig geschminkt kreeg hij een stent geplaatst.

“Ja, haha, je verzint het niet. Maandag 12 februari was ik met mijn vrouw Kitty, dochters en kleinkinderen naar de carnavalsoptocht gaan kijken. Het was gezellig, maar ik raakte overprikkeld, althans ik dacht dat dat het was en dat het door de muziek kwam. Dreunende raven, geen leuke carnavalsmuziek, zoals vroeger.”

En toen?

“Na de tocht liepen we langs de Roerkade, over het bruggetje richting het witte kerkje. Dat is nu een verenigingsgebouw en er zou een kindermiddag zijn waar we heen wilden. Op de brug voelde ik me niet lekker worden. Ik kreeg een keelpijn die steeds erger werd, alsof mijn keel dichtgeknepen werd. Als dat zo doorgaat, heb ik zo geen adem meer, dacht ik. Misschien had ik iets verkeerd gedronken – een biertje uit een vieze leiding of zo – en was dit een allergische reactie? Ik zei het tegen Kitty. We liepen verder, maar ik kreeg zo’n heftige kaakpijn, alsof mijn tanden gingen uitvallen. Ik moest even gaan zitten. Dan gaat het wel over, dacht ik, en nam nog een pilsje. Dat smaakte alleen nergens naar, of afschuwelijk zelfs. Ik ging naar het toilet, al realiseerde ik me dat ik daar niet moest blijven. Als er wat gebeurde, zou niemand me zo snel vinden. De pijn werd steeds erger. Voor mijn dochters en mijn vrouw was het duidelijk. Het ging niet goed met me. Ze brachten me naar buiten en zetten me op een stoel. Mijn vrouw Kitty belde de huisartsenpost. Die stuurde een ambulance. Ik hoorde de sirene al snel. Die is toch niet voor mij, zei ik nog. Ik zat nog in de ontkenningsfase en vond het rot voor de kinderen. Ik wilde de carnavalssfeer niet bederven. Ondertussen maakten omstanders filmpjes van me. Een van de kleinkinderen, Chenaily, had met schmink een bont kunstwerk van mijn gezicht gemaakt.”

Wat een verhaal…

“In de ambulance vermoedden de broeders een hartinfarct, in het Laurentiusziekenhuis in Roermond, werd die diagnose definitief. Ik herinner me van Laurentius nauwelijks nog iets. Ik moest naar het VieCuri Medisch Centrum in Venlo om daar gedotterd te worden. De ambulance reed met zo’n rotvaart over de snelweg dat ik mezelf moest vasthouden. In de operatiekamer stonden de mensen al klaar met de operatiehandschoenen aan toen ik binnengerold werd. Ze waren aan het grappen. Dat ik na het dotteren direct door kon naar de dermatoloog. Vanwege die kleuren op mijn gezicht. Ik begreep ook dat er meer complicaties waren dan ze in eerste instantie hadden gedacht. Er moest meer uit de gereedschapskist komen. Aan de voorkant van het hart zat een slagader voor 99% dicht. Daar kwam een stent. Aan de achterkant was ook iets niet goed.”

Hoe verliep het herstel?

“Na de operatie verbleef ik vier dagen in het ziekenhuis in Roermond. Voor ontslag moest ik één test doen, trappenlopen. Onderzoek had al uitgewezen uit dat mijn hartkleppen niet beschadigd waren en de pompfunctie van het hart was na het hartinfarct ook nog oké. Revalidatie hoefde ik niet te doen. Ik was fit. Wandelen deed ik altijd al – met twee Franse herders – en doe ik nog steeds, zo’n twee tot drie keer per dag. Ik voel me na de operatie beter dan voorheen.”

Ben je anders gaan leven?

“Ik ben flink bezig met afvallen. Het plan om de kilo’s aan te pakken had ik al eerder, toen ik maanden voor mijn hartinfarct kortademig werd. Het was een voorteken; ik dacht dat het aan mijn overgewicht lag. Ik volg het VDH-dieet: Vreet De Helft en drie maaltijden per dag, niet meer. Alcohol heb ik op één keer na ook opgegeven. Roken deed ik sowieso niet.”

“Of stress een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de hartklachten? Ik ben zeker een bezig baasje, maar het fanatisme is er wel af. Het journalistieke werk is tegenwoordig relaxter dan vroeger. Toen moest je overal heen, maar met internet is alles anders. Daarbij houdt mijn vrouw Kitty wel een vinger aan de pols.”

Heb je tips voor andere hartpatiënten?

“Let ook op atypische symptomen van hartklachten! Neem ze serieus. Bij vrouwen is dat wel bekend, maar ook ik voelde pas laat enige druk boven op de borst. Ik had andere pijnen en besefte pas later dat het om een hartaanval ging. Omstanders hadden gezegd het even aan te kijken. Geen paniek zogezegd. Hoe goed bedoeld ook was dat geen goed advies. Gelukkig handelde mijn vrouw snel en belde direct om hulp. Anders was het bijna te laat geweest. Ik heb echt geluk gehad.”

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Henri Haenen

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Meldingsplicht bijverdiensten artsen

Artsen die geld krijgen van onder meer de farmaceutische industrie, moeten dat voortaan verplicht melden. Demissionair zorgminister Pia Dijkstra (D66) voert een wettelijk verplicht register in omdat veel zorgverleners en medische bedrijven zich niet houden aan eerder gemaakte afspraken. Het blijkt dat artsen en de industrie lang niet alles melden in het zogenaamde Transparantieregister.

Twee jaar geleden werd bekend dat onder meer tientallen cardiologen miljoenen bijverdienden. Dat mag slechts onder strikte voorwaarden: het bestuur van hun ziekenhuis moet ervan weten en toestemming hebben gegeven (wat vaak niet het geval bleek te zijn), en de betalingen moeten openbaar worden gemaakt via www.transparantieregister.nl. Ondanks dat dit register al twaalf jaar bestaat, ontbreken helaas nogal wat registraties of zijn die niet te vinden.

Wat is er aan de hand?

Onder meer farmaceutische bedrijven vragen vooraanstaande specialisten en hoogleraren geregeld om onderzoek te doen. De daarvoor rijkelijk betaalde arts wordt verplicht de resultaten van dat onderzoek geheim te houden. De industrie zit immers niet te wachten op negatieve resultaten, waarbij het eigen product er slecht uit komt. Alleen juichverhalen worden gepubliceerd, de rest belandt achter slot en grendel.

Artsen krijgen vaak min of meer enorme bedragen toegeschoven door de industrie. De bedoeling kan zijn om via de betreffende specialist reclame te kunnen maken voor het specifieke medicijn of product. Voor vakgenoten en ook voor patiënten is het nu niet duidelijk of een product of middel geadviseerd wordt omdat het de beste oplossing is, of dat er sprake is van mogelijk conflicterende belangen. En dat gebeurt niet alleen op het gebied van medicijnen. Maar bijvoorbeeld ook bij hartkleppen, pacemakers, ICD’s, kunstknieën, heupen etc.

Wie kun je vertrouwen?

Het Transparantieregister is bedoeld om iedereen de gelegenheid te geven te controleren of en door wie een specialist betaald of gesponsord wordt. Dan weet je of je iemand kunt vertrouwen (of juist niet) qua advies. Alleen, veel artsen melden dit soort neveninkomsten niet, of ze zijn onvindbaar. Bijvoorbeeld omdat het geld via een PR-bureau binnenkomt of op de rekening van een of andere BV wordt gestort, waarvan niemand de naam kent. Accountants verdienen er goud geld aan om een dusdanige constructie op te zetten zodat betalingen niet of nauwelijks traceerbaar zijn en dus onopgemerkt blijven. Maar dat is binnenkort verleden tijd.

Al jaren pleiten wij ervoor om het melden van neveninkomsten wettelijk verplicht te stellen. We vonden tot nu toe echter geen gehoor bij de politiek en beleidsbepalende instanties en alles bleef jarenlang bij het oude. Tot nu, want eindelijk is de minister het zat en gaat registratie eindelijk verplichten.

Terecht, vind ik. Want elke patiënt moet kunnen nagaan of zijn of haar behandelend arts wellicht mogelijk conflicterende belangen heeft of dat de arts puur uit patiëntenbelang handelt. Tenslotte verheugt het mij dat de beroepsvereniging van cardiologen, de NVVC, het ook met ons eens is en het plan van de minister onderschrijft.

HARTelijke groet,

Jan van Overveld

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine