In januari kreeg Johan (57), de man van Anja Bouma (54), een hartstilstand. Zij was op dat moment in de buurt en reanimeerde hem. “Ik besefte niet dat het mijn eigen man was die daar lag.”
Vorig jaar oktober kwam Johan op een avond thuis en merkte hij dat hij niet helemaal fit was. Hij was ook benauwd op de borst. In eerste instantie werd toen gedacht aan een longontsteking, vertelt Anja. “Hiervoor kreeg hij een drieweekse kuur. Die sloeg niet aan, dus kreeg hij prednison. Na vijf weken was er geen verbetering en ging hij opnieuw naar de longarts. Op dat moment kon hij niet eens meer het stukje van de parkeerplaats naar de praktijkruimte lopen.”
Beschadigd hart
De longarts liet hem opnemen, want dit was volgens hem niet goed. In het ziekenhuis kwam iemand op het idee om hem plaspillen te geven. Dat bleek het tovermiddel te zijn, zegt Anja. “Johan droeg zeven liter vocht bij zich, net onder zijn ribbenkast. Eerder was er al gekeken naar zijn handen en voeten, maar daar bleek het vocht dus niet te zitten. Er werd aan Johan gevraagd of hij ook hartritmestoornissen had. Dat had hij inderdaad al een tijdje. Hij werd dan ook verplaatst van de long- naar de cardiologieafdeling en kreeg allerlei onderzoeken. Zo werd ontdekt dat hij cardiale sarcoïdose heeft, een zeldzame vorm van sarcoïdose die zorgt voor ontstekingen in het hart. De cardioloog zei: meneer, u heeft een zwaar beschadigd hart. Johan wist niet goed wat hij daarbij moest voelen. Hij voelde zich zeker niet fit, maar had ook niet het idee dat hij zó ziek was.”
Reanimeren
Door de beschadigingen aan zijn hart kon hij mogelijk een hartstilstand krijgen. Daarom moest hij zich gaan voorbereiden op het plaatsen van een ICD. Hij kwam op de wachtlijst te staan en werd met medicatie naar huis gestuurd. “Op maandag kwam hij uit het ziekenhuis en op donderdag was ik zelf niet helemaal fit, dus zat ik op de bank tv te kijken. Johan rommelde wat op zijn IPad. Plotseling hoorde ik een raar, snurkend geluid. Ik herkende het, want ik kom uit de zorg. Ik draaide me om en zag dat hij was weggezakt en blauw aanliep. Ik gaf hem heel hard een klap in zijn gezicht. Hij kon niet wegvallen, dit was absoluut niet het moment. Ik trok hem van de bank en belde het alarmnummer. Vervolgens riep ik buiten om hulp, want ik zou hem nooit zelf op zijn rug gelegd krijgen, omdat ik herstellende was van een hernia. Maar niemand reageerde. Toen ben ik begonnen met reanimeren. De vrouw van 112 die ik aan de lijn had zei dat ik mee moest tellen, maar bij 106 kon ik niet meer.”
Ondertussen arriveerden de politie en ambulance. Zes minuten heeft Anja gereanimeerd, waarna de ambulancebroeders het van haar overnamen. Ze stond volledig in de overlevingsstand. “Het voelde voor mij alsof ik gewoon aan het werk was. Ik was helemaal niet fit, maar op dat moment voelde ik me plotseling kiplekker. Ik kon alles. Ik keek naar hem alsof hij een patiënt was. Ik was ook niet emotioneel, er moest vooral nú wat gebeuren.”
Hulp
Vier keer heeft Johan een klap gehad en later in de ambulance onderweg naar het ziekenhuis nog een keer. Na die vijfde keer was zijn hart weer op ritme. Van zijn tijd in het ziekenhuis weet hij zelf weinig tot niets meer. Anja besefte ook daar nog niet goed wat er was gebeurd. “Ik dacht vooral: we gaan ervoor, doen alles wat nodig is. De politie vertelde me eerder dat ik slachtofferhulp zou krijgen na het reanimeren, maar daar heeft nooit iemand voor gebeld. In het ziekenhuis heb ik wel met een maatschappelijk werker gepraat, maar hij had na een uur het idee dat we niet verder kwamen, omdat ik er heel makkelijk over praatte. Mijn omgeving vond vooral dat ik met iemand moest praten, maar voor mijzelf hoefde dat eigenlijk helemaal niet.”
Emoties
Zo’n anderhalve week na de reanimatie heeft Johan een ICD geplaatst gekregen. Vrij snel daarna mocht hij naar huis. “Eenmaal thuis ging het eigenlijk wel weer goed, op één keer na. Ik was weg en hij belde me op en zei dat ik naar huis moest komen, omdat hij niet meer kon ademhalen. In het ziekenhuis bleek dat de morfinepleister was uitgewerkt. Daardoor had hij zoveel pijn en kon hij moeilijk ademhalen. Weer lag hij daar. Ik praatte met een broeder, die ook Fries sprak. Dat is mijn moedertaal en zo kan ik mijn emoties beter uiten. Die man prikte volledig door me heen.” Ze wordt even emotioneel. “Johan en ik braken toen allebei. Het was echt zijn tijd nog niet. Hij zou nog kleinkinderen krijgen en wilde daar nog van gaan genieten, net als van zoveel andere dingen. Toen pas kwam het bij me binnen. Na de reanimatie keek ik naar mezelf alsof ik in een film zat, maar daar kwam het echte besef.”
Psycholoog
Diezelfde dag mocht Johan weer naar huis. Later werd hij uitgenodigd voor een gesprek bij een psycholoog, waar ook Anja mee naartoe ging. “Met haar hebben we gepraat over wat er is gebeurd. Ze zei dat ze ons zo helder vond en dat we er zo goed over konden praten, dat een vervolggesprek niet per se nodig was. Ik merkte wel dat ik graag met iemand zou willen sparren die ook een echtgenoot heeft gereanimeerd, om te kijken waar hij of zij tegenaan liep. Thuis vond ik het de eerste tijd namelijk prima als Johan weg was, maar als hij thuis was en ik ook maar één geluid hoorde, dacht ik direct dat het niet goed ging. Die momenten thuis waren voor mij veel erger dan wanneer hij weg was, want thuis was ik erbij en kon ik er wat aan doen, als hij weg was niet. Ik was hyperalert.”
Veel energie
Johan is er gelukkig heel goed uit gekomen. De laatste scan liet zien dat er in zijn hart geen sarcoïdose meer actief is en dat dit in zijn klieren flink afneemt. De bètablokkers mag hij afbouwen. Vooral conditioneel moet hij momenteel aansterken. Terugkijkend op de laatste jaren ging het eigenlijk al een tijdje niet goed met zijn gezondheid, beseft Anja nu. “Hij deed vanaf een jaar of tien geleden al steeds vaker en ook langer een dutje na zijn werk. Dat sloop erin en we dachten er niet over na. Wel viel me altijd op dat zijn gezicht grauw was. Nu is alles compleet anders. Hij is afgevallen, heeft kleur in zijn gezicht. Ik heb er een andere, energieke man voor teruggekregen. Het is een soort reset voor hem geweest. Hij is inmiddels weer een aantal uur aan het werk en we ondernemen samen veel. Wat naar mijn idee vooral heel belangrijk is, is erover blijven praten, het bespreekbaar maken. Dat kunnen wij samen gelukkig heel goed.”
Anja zou het fijn vinden om in contact te komen met lotgenoten die hun partner ook hebben gereanimeerd. Reacties mogen naar info@hartpatienten.nl
Tekst: Laura van Horik
Foto: Anja Bouma
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.