270 kilometer naar Santiago de Compostella
Hij wilde zijn hoofd leeg maken, na een hartinfarct in januari. Math Graus (62) uit Herten bij Roermond liep daarom gedurende elf dagen de 270 kilometer lange tocht vanuit Porto naar Santiago de Compostella. ‘Een machtig mooie tocht, daar kan geen enkele vakantie tegenop’, zegt Graus achteraf.
De eerste drie dagen vielen zwaar tegen. Hij haalde tien kilometer de eerste twee dagen. ‘Waar ben ik aan begonnen, ging toen steeds door me heen’, herinnert Graus zich. ‘Ik verviel in zelfmedelijden. Kwam mezelf behoorlijk tegen. Maar na de vierde dag leek het wel alsof ik zweefde en liep ik gemiddeld 25 kilometer per dag!’
Aan zijn hartinfarct hield Math een lekkende mitralisklep over. Hij revalideerde drie maanden lang en dacht toen na hoe verder. ‘Ik heb altijd veel gelopen, op een dag makkelijk tien kilometer’, vertelt Graus. ‘Ik besloot naar Santiago te lopen. Mijn cardioloog zei dat ik dat kon. Iemand vertelde me dat het stuk tussen Porto en Santiago het mooiste is. Daarop heb ik op Schiphol het vliegtuig gepakt en vloog ik naar Porto. Op 2 juli begon de tocht vanaf de kathedraal in Porto. Ik heb veel alleen gelopen, zeker de eerste dagen. De eerste twee dagen liep ik telkens tien kilometer, langs de stranden aan de Atlantische kust naar het noorden. Het spookte steeds door mijn hoofd: waar ben je aan begonnen. Zeker toen ik de derde dag ook nog flink verdwaalde en de weg helemaal kwijt was. Gelukkig stopte een auto naast me en vroeg de bestuurder me waar ik heen moest. Hij bracht me terug naar de Camino, de route naar Santiago.’
‘Je hebt aan de Camino speciale pelgrimsherbergen, waar je voor een lage prijs kunt overnachten. Dat kost ergens tussen de 6 en 10 euro. Je ligt dan wel met meer mensen op een slaapkamer. Op de vierde dag ontmoette ik mensen met wie ik verder liep. Een Deen, een Duitse en een Australische vrouw, Amerikanen, een Nieuw-Zeelander. Maar ik ging nooit naast iemand lopen. Dan gaan mensen verhalen vertellen, daar had ik geen behoefte aan. Wel ’s avonds in de herberg, maar niet te lang.’
Hoewel het lopen soms zwaar was gaf het Math ‘een gigantisch goed gevoel’, herinnert hij zich. ‘Ik heb me geen seconde slecht of ziek gevoeld. ’s Ochtends om 6 uur stond ik op, en dan liep ik tot twee of drie uur ’s middags. Dan werd het te warm. Ik heb ongelooflijk genoten van de natuur, liep over oude Romeinse wegen, door bospaadjes, langs stranden, over beekjes die vanaf de heuvels kabbelden, dronk uit bronnen. Als ik eraan denk zou ik morgen weer kunnen gaan. En ik ben ook vast van plan om de voettocht over te doen.’
‘Die vrijheid die je voelt’, roept Graus uit. Hij valt even stil en gaat dan verder: ‘Helemaal vrij! Geen telefoon, die had ik op stil gezet. Dat is heel verslavend! Het was puur genieten, en naar mensen kijken.’
Hij herinnert zich een overnachting in een herberg, de Casa Fernanda, vernoemd naar de vrouw des huizes. ‘Heel uniek. We sliepen er met zijn twaalven. Buiten stond een grote tafel met bier, wijn, hapjes. Om 19.00 uur zei Fernanda: het eten is klaar. We kregen een uitgebreid diner met eigengemaakte lokale gerechten. De volgende morgen een heerlijk ontbijt. En wat we moesten betalen? Een eigen bijdrage, wat je er zelf voor over had. Ik gaf 20 euro, dat lijkt weinig maar in Portugal is dat veel geld.’
‘Voor 6 euro heb je daar een volledige maaltijd met drie gangen en wijn. Je moet rekenen dat je per dag zo’n 25 tot 30 euro kwijt bent inclusief slapen. Een fles bier kost er 80 cent. De mensen zijn erg aardig, behulpzaam, ze hebben tijd voor je. En dan die prachtige ongerepte natuur. Het gebied is niet toeristisch. Nog niet.’
Aan de tocht heeft Math leuke contacten overgehouden. ‘Mensen sturen me foto’s’, zegt hij. Hij adviseert mensen die een hartinfarct hebben gehad, naar Santiago te lopen. ‘Mensen die angst hebben, moeten dit gaan doen. Dan merk je dat er niets veranderd is. Je bent niet ziek na een hartinfarct. Je wordt met pillen gezond gehouden. Je kunt in principe alles.’
Geef een reactie