Hypertensie (hoge bloeddruk)
Als het hart het bloed door het lichaam rondpompt, komt er druk op de vaten te staan. Deze druk wordt de bloeddruk genoemd. Bloeddruk wordt altijd gemeten in twee waarden: de boven- en de onderdruk. De bovendruk (systole) wordt gemeten op het moment waarop het hart pompt. Dan jaagt het hart bloed door de slagaders. De onderdruk (diastole) wordt afgelezen op het moment waarop het hart niet pompt, tussen twee pompbewegingen in dus. Het verstijven van de wanden van de bloedvaten leidt op den duur tot hoge bloeddruk. De vaten vernauwen dan. Dat kan leiden tot ernstige hart- en vaatziekten.
Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 mmHg en de onderdruk hoger dan 90 mmHg. De bloeddruk verandert voortdurend, deze is namelijk afhankelijk van o.a. emoties en activiteiten. Een aantal metingen op verschillende dagen is daarom vaak nodig om de diagnose te kunnen stellen.
Oorzaken:
- vaak onbekend;
- ongezonde leefstijl.
Symptomen:
- duizeligheid;
- hoofdpijn;
- pijn op de borst;
- kortademigheid;
- rusteloosheid;
- oorsuizen;
Behandeling:
- leefstijladviezen;
- medicatie:
– plaspillen;
– bètablokkers: verlaging hartritme en vaatverwijding;
– RAS-remmers: remt aanmaak bloeddruk verhogend hormoon;
– calciumantagonisten: vaatverwijding of invloed op kracht en frequentie van het kloppen van het hart.
Blijf op de hoogte!
Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in de hartzorg?