In mijn hart daar woont een “beestje”
En dat “beestje” heet verdriet
Ik voel hem heel erg zachtjes knagen
Niemand anders die hem ziet.
Zachtjes kruipt het beest naar boven
en bouwt een brok, diep in mijn keel.
Nu mogen plots de tranen komen,
omdat ik alleen maar huilen wil.
Maar dat beestje heeft een makker
En die makker die heet Vreugd
En om de beurten zijn zij wakker
Soms Verdriet, maar soms ook Vreugd
Ze leven samen in je hart
En hebben daar een goede tijd
En ook al is er soms wel smart
Daarna komt altijd weer jolijt
Koester dus de beide beestjes
En staar je niet op één van beiden blind
Doorsta ’t verdriet, en vier de feestjes
Want alleen zo gaat het je voor de wind