default-header
HomeNieuwsEindelijk meer openheid

Eindelijk meer openheid

Columns

zaterdag 13 augustus 2016, door Hartpatiënten Nederland

Soms maken zorgverleners er een potje van. En zelfs zo erg, dat ze uit hun ambt worden gezet. Dan is het natuurlijk niet de bedoeling dat ze daarna weer vrolijk aan de slag kunnen in een ander land. Sinds 18 januari 2016 komen ze daar niet meer zo gemakkelijk mee weg. Op die datum  is het waarschuwingsmechanisme in werking getreden, dat Europese lidstaten verplicht om beroepsverboden of beroepsbeperkende maatregelen aan elkaar te melden. Het gaat daarbij om artsen en tandartsen en andere geregistreerde zorgverleners.

Het doel van deze verplichting  is om meer transparantie te bieden aan patiënten, maar ook om meer openheid over tuchtrecht te geven. Patiënten en werkgevers kunnen in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg is een Nederlandse, databank waarin een aantal officieel erkende gezondheidswerkers is geregistreerd) nagaan of aan een zorgverlener een maatregel is opgelegd.

Het waarschuwingsmechanisme is een initiatief van minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij vindt dat het goed is voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg, omdat het patiënten beschermt tegen zorgverleners die niet goed functioneren. Hartpatiënten Nederland was altijd al voorstander van meer openheid en transparantie. Tot nu toe gebeurde het regelmatig dat bijvoorbeeld in Nederland een arts werd uitgeschreven uit het BIG-register naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen, maar elders in Europa opnieuw zijn vak kon uitvoeren. Soms met ernstige gevolgen.

Sinds de invoering van de nieuwe waarschuwingsplicht heeft Nederland ongeveer 3.750 meldingen ontvangen van 12 van de 27 andere EU-lidstaten. In deze landen zijn 275 artsen uit hun vak gezet, 71 tandartsen en 1.379 verpleegkundigen. Van de ontvangen meldingen waren negen personen in Nederland geregistreerd, die nu dus op de ‘zwarte lijst’ staan.

Als je op de zwarte lijst staat zijn de sancties niet gering: ze kunnen variëren van beroepsverboden tot zogenoemde beperkingen. Vervolgens bepalen landen zelf wat het gevolg is van een buitenlands beroepsverbod of beperking.

Op dit moment is de gegevensuitwisseling nog ingewikkeld. Nederland kent bijvoorbeeld een systeem van tuchtrecht en strafrecht, maar in andere landen werkt dat vaak heel anders. Toch is de uitwisseling zinvol. Immers: als het ene land een zorgverlener wegens disfunctioneren verbiedt zijn vak uit te oefenen, moet het andere land hier ook van op de hoogte zijn. Anders kan het land haar burgers niet behoeden voor de risico’s die zo’n blunderende zorgverlener veroorzaakt.

Nog niet alle landen doen op dit moment meldingen. Het is natuurlijk belangrijk dat hier goed naar wordt gekeken. En ook naar wat er beter kan, hoe andere landen hun informatievoorziening organiseren en wat ze van elkaar kunnen leren.  Onlangs was er daarom een conferentie, waarop EU-vertegenwoordigers dit nieuwe waarschuwingssysteem bespraken. Minister Schippers vertelde tijdens deze bijeenkomst over de resultaten tot nu toe: ‘Dit is veelbelovend, maar nog niet voldoende. Als we elkaars diploma’s accepteren, waarom dan niet elkaars sancties en restricties?’

Maar ook al is er nog veel werk aan de winkel, ik vind het een goede ontwikkeling. Het is goed dat Europa optreedt en zorgt voor meer openheid en transparantie.

Column door: Marly van Overveld


Geef een reactie